De woonopgave voor ouderen is een grote zorg

Het externe onderzoeksbureau SIRM heeft een interessant rapport uitgebracht onder de titel: Waar moeten opa en oma wonen? Gemeentelijke woonvisies en handelingsperspectieven onderzocht. Martien Bouwmans, adviseur in zorg en welzijn bestudeerde het rapport.

Inleiding

Het rapport moet als hulpmiddel gaan dienen voor gemeenten die allemaal de taak hebben om in de komende tijd  een geactualiseerde woonvisie te schrijven, die weer uit moet monden in prestatie-afspraken op het gebied van bouwen en wonen in iedere gemeente. Gemeenten krijgen in toenemende mate te maken met een aantal maatschappelijke vraagstukken rondom het wonen van ouderen die langer thuis blijven wonen.

De woonvraag en de rol van de gemeente

De problematiek met name voor ouderen is zeer groot. De vraag naar passende woonvormen is groot, maar er is onder de ouderen een lage verhuisbereidheid. De hoge huizenprijzen zijn daar debet aan. Ouderen vrezen de hogere woonlasten. Ook anticiperen ouderen maar in zeer beperkte mate op de latere levensfase die soms een heel andere woonomgeving vergt. Maar er speelt meer: “zonder goede woonvormen neemt de veiligheid af en eenzaamheid onder ouderen toe. Zo steeg het aantal personen (na correctie voor vergrijzing) dat overlijdt na een val sinds 2010 met driekwart, en voelt de helft van de 75-plussers zich eenzaam”.

SIRM (tezamen met  Finance Ideas) onderzocht de woonvisies van 339 gemeenten. Het onderzoek geeft een beeld van waar gemeenten op dit moment staan en laat zien dat er wat te kiezen valt voor gemeenten in rollen en instrumenten. Het rapport van SIRM kan daarmee een belangrijk hulpmiddel vormen voor gemeenten die moeten verdiepen. Er wordt een viertal posities onderscheiden die gemeenten kunnen innemen : die van toehoorder, verbinder, facilitator of regisseur. Niet iedere gemeente is in staat (of bereid) de meest vergaande positie in te nemen. Het is wel zaak de eigen positie en ambities goed te kennen en transparant te maken.

Vertraging bij taskforce wonen-zorg

Een van de belangrijkste knelpunten is de doorstroom naar een andere woning, in dit geval een aangepaste woning. “langer thuis wonen hoeft niet te betekenen in het zelfde huis” stelde Wouter Bos al in zijn verkenning vast, die later de basis zou vormen voor de taskforce wonen-zorg. De taskforce, die nu door corona enige vertraging heeft opgelopen, ondersteunt gemeenten bij het maken van de wonen-zorg visie. Het SIRM-rapport kan daarbij een belangrijke aanvullende rol spelen.

Het gaat niet alleen om wonen, maar om wonen én zorg, waarbij de verantwoordelijkheidsverdeling voor de zorgverlening globaal verspreid is over 3 wetten: een kwetsbaar wordende oudere ontvangt zorg op het gebied van welzijn en ondersteuning die wordt gefinancierd uit het, door de gemeente, beheerde Wmo-budget. Voor zorg die gericht is op herstel, bestaat de Zvw. De Zvw wordt uitgevoerd door de zorgverzekeraars. Als in de ‘zorgcarrière’ sprake is van een langdurige, niet te herstellen zorgbehoefte worden middelen gevonden in de Wlz, die wordt uitgevoerd door de zorgkantoren.

Kosten en baten

SIRM signaleert dat de totale maatschappelijke baten van investeringen in woonzorgvoorzieningen groter zijn dan de kosten, maar de kosten en baten vallen veelal niet aan dezelfde partij toe waardoor er een coördinatieprobleem is. Stakeholders hebben verschillende belangen:  “Zorginstellingen zijn beter af met geclusterde woningen, maar hebben ten opzichte van een woningcorporatie als eigenaar geen positie of reden om een financiële bijdrage te doen in de creatie ervan. Zorgverzekeraars kunnen besparen op uitgaven in de Zvw en de Wlz als ouderen minder zorg vragen doordat hun woning beter geschikt is, maar willen zich niet voor een lange termijn committeren aan een financiële bijdrage voor zelfstandig wonen. Investeringen in de passende woningen vanuit de Wmo door gemeenten bespaart vooral uitgaven in de Zvw en Wlz maar gemeenten profiteren hier vervolgens niet van”.

Reden voor SIRM om de coördinerende rol vooral bij de gemeenten te leggen. Naar mijn mening onderstreept het juist ook de noodzaak van veel nauwere samenwerking op het lokale en regionale niveau van de (grootste) zorgverzekeraar met de gemeente op het gebied van de (integrale) ouderenzorg in het algemeen om tot een win-winsituatie te komen.

De opdracht waar gemeenten voor staan, is zo blijkt uit het SIRM-rapport,  complex en veelomvattend. Daarbij zou steun vanuit het Rijk, dat als het om de woningmarkt-problemen in apathie en een waar stilzwijgen gehuld lijkt te zijn, onontbeerlijk. Enige jaren geleden is het Ministerie van Volkshuisvesting opgeheven. Ten onrechte, in een nieuw kabinet zou dat onmiddellijk weer opgericht moeten worden.

Wonen voor GGZ-cliënten

Het gaat bij de gemeenten overigens niet alleen om wonen en zorg voor ouderen. Zeker zo groot is de inspanning die gemeenten moeten leveren om betaalbare woonruimte te creëren voor ex-GGZ-cliënten. Door de beddenreductie in de klassieke GGZ komen cliënten weer in de wijk wonen. Het gebrek aan geschikte woningen is er ook hier mede debet aan dat cliënten soms langer dan noodzakelijk in een GGZ-instelling moeten verblijven.

Dat laatste maakt de opdracht voor de gemeenten zo mogelijk nog omvangrijker. Graag beveel ik dit onderzoek ter lezing aan wethouders en directeuren woningbouwverenigingen aan.

1 reactie

  1. Volgens mij is t grootste probleem hier (weer) het geld. Gemeentes bouwen niet voor hun burgers, maar – samen met projectontwikkelaars, die hetzelfde willen – voor de grootste opbrengst (in euro’s dan) voor de gemeentekas. Dit moet dus landelijk geregeld (en gesubsidieerd) worden, anders gebeurt het niet. Ben zelf 73 met (te) groot huis en fijne tuin, maar wil niet gestapeld in duur appartement. Voor ons is er niets, dus blijven we zitten, terwijl hier een groot gezin mooi kan wonen. In Leiderdorp ook net weer 2 ideale locaties voor Knarrenhof vergeven. Gemeente verandert er zelfs het bestemmingsplan voor (voor de projectontwikkelaars).

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *