Guus Schrijvers

Welcome to Guus Schrijvers

Multidisciplinaire, passende eerstelijnszorg in landelijk Chronisch ZorgNet

Door Noralie Krepel, projectmedewerker en Joep Teijink, voorzitter Chronisch ZorgNet. Chronisch ZorgNet is gericht op meer dan een aandoening.

Chronisch ZorgNet is een landelijk dekkend netwerk gericht op passende eerstelijnszorg voor mensen met een chronische aandoening. Wat in 2001 begon als regionaal Netwerk Looptherapie Parkstad groeide in 2010 uit tot het landelijk dekkend netwerk ClaudicatioNet. In 2020 werd de transitie naar Chronisch ZorgNet gemaakt. In 2020 gestart, maar dus gebaseerd op twee decennia ervaring met netwerkzorg. Waar de eerste twee initiatieven zich uitsluitend op patiënten met etalagebenen (claudicatio intermittens) richtten, is Chronisch ZorgNet inmiddels uitgebreid met longaandoeningen, hartrevalidatie, osteoporose/vallen en breken, long COVID, Fit4Surgery en nog twee aandoeningen in voorbereiding.

Beweegtherapie en leefstijlbegeleiding

Chronisch ZorgNet zorgverleners (oefen- en fysiotherapeuten, ergotherapeuten, diëtisten) leveren duurzame, waar mogelijk wetenschappelijk onderbouwde, doelmatige, effectieve en zodoende ‘passende’ zorg. Bewijs van doelmatigheid werd recent geleverd in een studie uitgevoerd door Chronisch ZorgNet en het Zorginstituut. Hierin werd aangetoond dat mensen met etalagebenen (perifeer arterieel vaatlijden – PAV) effectief kunnen worden geholpen bij gespecialiseerde therapeuten door middel van gesuperviseerde beweegtherapie en leefstijlbegeleiding. Mensen met PAV ervaren bij inspanning pijn in de benen als gevolg van een verminderd zuurstof aanbod, waardoor zij minder ver kunnen lopen. Door eerst gesuperviseerde beweegtherapie te proberen (minimaal 3-6 maanden) kan een invasieve interventie bij de vaatchirurg worden voorkomen; het zogenaamde stepped care principe.

Passende zorg van paramedici

Bovenstaande doelmatigheid past binnen de principes van passende zorg.  Dat is

een initiatief vanuit de overheid om zorg te organiseren volgens vier  principes:

  1. Doelmatig; effectieve zorg met een relevante gezondheidswinst voor de patiënt wordt voor een redelijke prijs geboden.
  2. Samen; de uiteindelijke keuze van geboden zorg wordt samen beslist door patiënt en zorgverlener.
  3. De juiste zorg wordt aangeboden op de juiste plek, dicht bij de patiënt.
  4. Zorg gaat niet alleen over ziekte maar ook over gezondheid. De focus ligt op het bevorderen van de gezondheid, ervaren functioneren, gezondheid en preventie.

Chronisch ZorgNet werkte al volgens deze principes voordat het begrip passende zorg door de overheid werd geïntroduceerd. De resultaten van deze eerdergenoemde studie passen dan ook goed in de principes van passende zorg.  Hieronder volgt een koppeling van onze resultaten aan de principes van passende zorg.

Principe 1: doelmatige zorg voor een redelijke prijs

Bij mensen met PAV ging in onze studie de loopafstand van patiënten significant vooruit. Ook is 83 procent  van de patiënten na vijf  jaar nog steeds vrij van een invasieve interventie (‘dotter’ of bypasschirurgie). In 2017 werd 87% van alle patiënten  met PAV in Nederland primair doorverwezen naar Chronisch ZorgNet.De gerealiseerde kostenbesparing daarbij is niet gering: 25-30 miljoen euro per jaar, zo berekende het ZorgInstituut Nederland. Hierbij zij opgemerkt dat uit een analyse van het Koninklijk Nederlands Genootschap Fysiotherapie (KNGF) blijkt dat de huidige vergoedingen die fysiotherapeuten kunnen declareren om deze kostenbesparing mogelijk te maken structureel tekortschiet.

Principe 2: zorg wordt samen beslist met de patiënt

Chronisch ZorgNet zet zich in om samen beslissen een grotere rol te geven binnen de eerstelijnszorg. Als zorg ​in samenspraak met de patiënt wordt ingezet​, leidt dat tot meer betrokkenheid en daarmee tot meer commitment van de patiënt om zich aan het behandelplan te houden. Samen beslissen is dus een essentieel onderdeel van de behandeling. Echter, in de praktijk is het niet altijd makkelijk toe te passen. Om zorgverleners hierin te ondersteunen heeft Chronisch ZorgNet in samenwerking met de University of Colorado, Harteraad, Vereniging van Oefentherapeuten Cesar en Mensendieck (VvOCM), KNGF en IQ healthcare (afdeling van RadboudUMC) KomPas ontwikkeld. KomPas is een online tool die met een voorspelling inzicht geeft in wat de patiënt aan vooruitgang op loopafstand kan verwachten na een traject gesuperviseerde beweegtherapie en leefstijlbegeleiding. Deze voorspelling wordt gebaseerd op de resultaten van patiënten met vergelijkbare kenmerken als de patiënt in kwestie (zoals leeftijd, geslacht en rookstatus). Therapeuten kunnen KomPas gebruiken om te monitoren, te motiveren, realistische doelen te stellen en/of het ziekte-inzicht van de patiënt te vergroten. Sinds kort heeft KomPas een uitbreiding met richtlijn integratie waarmee het proces van samen beslissen nog meer wordt ondersteund: KomPas+. Met KomPas+ krijgt de therapeut handvatten om afspraken over het behandelplan in samenspraak met de patiënt op te stellen waarbij het volgen van de richtlijn natuurlijkerwijs aan bod komt. Stap voor stap naar meer samen beslissen! 

Principe 3: de juiste zorg op de juiste plek

Chronisch ZorgNet zet zich in om gespecialiseerde therapeuten eenvoudig vind- en verwijsbaar te maken om zo hoog kwalitatieve zorg beschikbaar te maken in de woonomgeving van de patiënt. Zo zijn alle zorgverleners vindbaar in DigiH, een online verwijsplatform voor alle eerstelijnszorgverleners. Op basis van postcode kan eenvoudig naar een eerstelijnszorgverlener met de juiste expertise gezocht en verwezen worden. Zo kan de gewenste zorg in de woonomgeving van de patiënt gevonden worden. Ook kan DigiH kan als DigiH+ worden geïntegreerd in de Elektronische Patiënten Dossiers van huisartsen en ziekenhuizen.  Hierdoor kan een verwijzing, voorzien van alle relevante informatie, met slechts enkele muisklikken worden gerealiseerd.

Principe 4: zorg gaat over gezondheid, niet alleen over ziekte

Chronisch ZorgNet therapeuten gaan naast de aandoening specifieke zorg ook nadrukkelijk in op het onderwerp leefstijl. Want zorg gaat niet alleen over het verhelpen van klachten. Zorg gaat ook over preventie, zelfredzaamheid en hoe mensen hun eigen gezondheid en functioneren ervaren. Door tijdens de behandeling ook te focussen op voldoende beweging en een gezonde(re) leefstijl, kunnen mensen op een duurzame manier geholpen worden. Om dit nog verder vorm te geven wordt Chronisch ZorgNet steeds meer een multidisciplinair netwerk. De expertise van diëtisten en ergotherapeuten kan namelijk een essentiële, complementaire bijdrage leveren aan de behandeling. Chronisch ZorgNet zorgverleners kunnen nog deze zomer via hun persoonlijke Chronisch ZorgNet account eenvoudig andere zorgverleners benaderen (Siilo) en betrekken bij de behandeling.

Stepped care niet alleen bij PAV: we gaan verder!

Hoewel de meeste stappen tot op heden zijn gezet op het gebied van PAV, beperkt Chronisch ZorgNet zich niet tot deze aandoening. Longaandoeningen, osteoporose/vallen & breken, hartaandoeningen, long COVID en prehabilitatie (Fit4Surgery) worden op dezelfde wijze als PAV vormgegeven. Om deze passende zorg te realiseren werkt Chronisch ZorgNet volgens vijf stappen: signaleren, rekruteren, organiseren, implementeren, en evalueren/verbeteren & borgen. In het kort betekent dit dat vragen die spelen in de zorg worden opgepikt, waarna de juiste experts worden gerekruteerd om te komen tot een breed gedragen, passende oplossing. Met de dekking van Chronisch ZorgNet kunnen dergelijke oplossingen vervolgens (relatief eenvoudig) landelijk worden geïmplementeerd, geëvalueerd en waar nodig bijgestuurd. Zo werken we samen naar passende zorg!

Vragen/opmerkingen? Mail naar info@chronischzorgnet.nl voor vragen over ons netwerk. Klik hier naar de website. Vragen over DigiH kun je mailen naar info@digih.nl.

Krachtige basiszorg “oude (goede) wijn in nieuwe zakken”

Door Vera Kampschöer, gepensioneerd huisarts en manager huisartsenzorg Zorggroep Almere

In mei 2021 publiceerde het NIVEL  het rapport  Krachtige basiszorg breed geïmplementeerd,  Ervaringen van twee jaar implementeren in grootstedelijke achterstandswijken.

Krachtige basiszorg is een manier van werken in de eerstelijnsgezondheidszorg, die is ontwikkeld door huisartsen en buurtteammedewerkers in de Utrechtse achterstandswijk Overvecht. Basis voor deze manier van werken is het 4D-model, een vereenvoudigde versie van het meer bekende spinnenweb met de 6 domeinen van de Positieve Gezondheidszorg. In het 4D-model gaat het om lichaam-geest-maatschappelijk-sociaal (zie afbeelding).

Uitgangspunten van het werken volgens Krachtige basiszorg zijn:

  • In achterstandswijken hebben veel mensen niet alleen somatische en psychische gezondheidsproblemen, maar ook sociale, financiële en maatschappelijke problemen
  • De aanpak hiervan vraagt om een integrale benadering
  • Hiervoor is samenwerking tussen het medische en het sociale domein nodig

Tot zover niets nieuws. Dit waren ook de uitgangspunten voor de oprichting van gezondheidscentra in de jaren 70 en 80 in de vorige eeuw.

Het werken volgens Krachtige basiszorg gaat verder:

  • Het werken met het 4D-model leidt tot een gezamenlijke taal en visie van alle hulpverleners in de wijk
  • En nog belangrijker: het is een middel om mensen zelf inzicht te geven in de onderliggende problemen
  • En mensen kunnen zelf aangeven welk probleem het meest urgent is, en welke mogelijkheden of wensen ze zelf hebben om dit aan te pakken.

Het werken volgens Krachtige basiszorg vraagt duidelijke voorwaarden zoals structurele samenwerking tussen de huisartsenpraktijk en andere professionals in de wijk en het sociale domein, met vaste overlegmomenten en afspraken over de inzet van elkaars expertise. En het vraagt meer tijd van de hulpverleners voor het analyseren en behandelen van de problemen volgens het 4D-model..

In de afgelopen twee jaren hebben tien huisartsenpraktijken en gezondheidscentra in achterstandswijken van de vier grote steden met extra financiering van de zorgverzekeraars en het Achterstandsfonds deze manier van werken geïmplementeerd. De NIVEL-onderzoekers hebben dit proces gemonitord en geëvalueerd. De implementatie werd bemoeilijkt door de beperkingen van de Corona-maatregelen.

De doelen van Krachtige basiszorg zijn: gezondheidsverbetering van de populatie, verbetering van ervaren kwaliteit van zorg, vergroten van het werkplezier en vermindering van de werkdruk van professionals, en reductie van de zorgkosten.

Het rapport besteedt veel aandacht aan de activiteiten die zijn ingezet om meer tijd voor de patiënt te genereren en de samenwerking te verbeteren, zoals de andere organisatie van spreekuren, de inzet van extra professionals voor de samenwerking, het opzetten van gestructureerde samenwerking in de wijk en het scholen van medewerkers.

Alle praktijken hebben beperkte ervaring opgedaan in het werken met het 4D-model. De eerste ervaringen zijn zowel voor zorgverleners als voor patiënten positief: het geeft meer inzicht in onderliggende problemen en is ook voor patiënten zelf goed te snappen.

De (106) patienten die ervaring hebben met het 4D-model vinden het prettig om langer dan normaal over hun klachten en situatie te kunnen praten en begrijpen hierdoor hun klachten en problemen beter. Zij weten daardoor beter wat zij samen met hun zorgverlener aan hun problemen kunnen gaan doen. Het maakt niet uit welke medewerker van de huisartsenpraktijk dit gesprek voert. Het wordt niet duidelijk of ook andere hulpverleners in de wijk (wijkteam, GGZ) dit 4D-model gebruiken.

De invloed op het werkplezier en de werkdruk van de professionals is vooraf en na twee jaar gemeten, en laat een wisselend beeld zien. Krachtige basiszorg vergroot het werkplezier bij bijna alle professionals, ondanks de nadelige invloed van de COVID-crisis. De verandering van de werkdruk is gelijkelijk verdeeld : 33% verlichting van de werkdruk, 33% hetzelfde, 33% toename van de werkdruk door meer taken door Krachtige basiszorg. Wel geven zorgverleners aan dat zij minder vaak het gevoel hebben tijd tekort te komen voor hun patiënten, en dat zij nu voldoende tijd voor overleg hebben over hun patiënten.

Conclusies:

In deze twee jaar is de samenwerking in de wijk verbeterd, voelen patiënten zich meer gehoord en hebben professionals een werkwijze ontwikkeld waarmee zij de problemen van de patiënten beter kunnen aanpakken. Hierdoor is voor professionals het werkplezier toegenomen. Er zijn nog geen effecten gemeten op de gezondheid van de populatie en op de zorgkosten. Over all kan dus niet gesteld worden dat de doelen van Krachtige basiszorg  (al) zijn behaald.

Aandachtspunten:

Het toepassen van Krachtige basiszorg kost extra tijd en geld, kennis en motivatie bij de medewerkers en een stabiel team van hulpverleners. Onzekerheid over de financiering en personeelstekorten zowel in de eerstelijn als bij de wijkteams met daarbij veel wisselingen in personen, zijn een bedreiging  voor deze werkwijze. Door organisatorische veranderingen, financieringstekorten of personeelswisselingen vallen soms vaste contactpersonen weer weg en wordt het samenwerken lastiger. Daarnaast zijn er zorgen over de capaciteit van de organisaties in de wijk, vooral op het gebied van GGZ die met een toename in het aantal mensen met psychische problemen steeds langere wachtlijsten heeft.

Voor  iemand, als ondergetekende, die ruim dertig jaar in een gezondheidscentrum heeft gewerkt, zijn de beschreven inspanningen bekende ingrediënten om de multidisciplinaire samenwerking te verbeteren en meer samenhang te bereiken tussen zorg en welzijn. Ook de zorgen om de continuïteit van de financiering bestaan al meer dan dertig jaar. Oude wijn in nieuwe zakken dus, maar daarom niet minder belangrijk. Nieuw is nu wel, de steeds grotere urgentie om voldoende professionals te kunnen binden aan het werken in deze wijken.

Het werken in een achterstandswijk vraagt om investering in duurzame samenwerking tussen eerste lijn en het sociale domein, enerzijds om de professionals in staat te stellen hun werk goed te doen, en anderzijds om de bewoners vertrouwen te geven in de zorg, die op elkaar is afgestemd en waar ze niet van het kastje naar de muur worden gestuurd. Het vraagt om hulpverleners die de wijk en elkaar kennen, en op die manier de bewoners in hun kracht kunnen zetten. Dat kost geld, en dat laat zich moeilijk vertalen in gezondheidswinst en besparingen in de zorg- of welzijnskosten. Het vragen naar een financiële business-case hiervoor, doet geen recht aan de complexiteit van deze wijken.

Het 4D-model lijkt een nuttig hulpmiddel, maar vraagt vooral om een lange adem en een langdurige implementatie. Denk aan afspraken voor een periode van 10-15 jaar in plaats van 2 jaar, zowel van de kant van de zorgverzekeraars als van de gemeente en van de zorgaanbieders.

Preventie experts geven op 28 mei advies aan eerste lijn

Door Guus Schrijvers, gezondheidseconoom.

Finland, IJsland, Israël en Australië: dit zijn de landen met preventie-experts die komen spreken op het congres Preventie en de eerstelijn, dat op 28 mei zowel online als fysiek plaatsvindt. Deze deskundigen  presenteren hun goede voorbeelden via pitchpresentaties van tien minuten.  Daarnaast zijn er vele sprekers uit het eigen land die eveneens recente vernieuwingen in preventie-activiteiten presenteren. Aan het eind van het congres  neemt SER voorzitter Mariëtte Hamer de suggesties van (inter)nationale sprekers en congresdeelnemers in ontvangst, geeft daarop feedback en neemt ze mee als input voor een nieuw preventie-akkoord voor de periode 2021 – 2025. Hieronder volgt een opsomming van de inbreng van de buitenlandse sprekers. Voor een beschrijving van de inhoud van alle voordrachten en plenaire sessies verwijzen wij naar het programma.

Finland: Pekka PusKa

In elk dorp en wijk in Finland staat een gezondheidscentrum.  Van bovenaf gezien heeft dat de vorm van een staand kruis. In de lange as bevinden zich een wijkziekenboeg met zo’n tien bedden die onder de verantwoordelijkheid staat van huisartsen. Verder biedt deze as ruimte aan de spreekkamers van huisartsen, verpleegkundigen en andere professionals.  In de korte as bevinden zich aan de ene kant de jeugdgezondheidszorg en aan de andere kant de GGD met haar preventie-activiteiten. Dit standaardmodel  is uitgedacht op nationaal niveau  door voorlopers van het sinds 2009  bestaande National Institute  for Health and Welfare (THL)  te Helsinki.  Dat koppelt sinds jaar en dag dit netwerk van kleinschalige kruisgebouwen aan nationaal preventiebeleid en adviseert daarover aan regering en parlement. Finland  coördineert thans op nationaal niveau preventiebeleid gericht op  vaccinaties, screening, leefstijlinterventies, frisdrankbelasting  en het gezond inrichten van  de publieke ruimte.  Aan de wieg van dit beleid stond  de  bestuurskundige én arts Pekka Puska, die op 28 mei spreekt  op het congres  Preventie en de eerstelijn. Hij was vele jaren bestuursvoorzitter van het genoemde  THL.  Hij was  daarvoor projectleider van een experiment (1972- 1997) in de provincie North Karelia,  dat vooraf ging aan het nationale preventiebeleid. Puska eindigde zijn carrière in 2019 als lid van het Finse parlement. Op 28 mei schetst hij het Finse preventiebeleid en denkt hij met ons na over de post-corona periode. In de   bijgaande  video van één minuut licht hij de relatie toe van preventie voor, tijdens en na de corona-pandemie toe.

IJsland: Jón Sigfússon 

Het percentage jongeren van tien tot twintig jaar  dat rookt, alcohol drinkt en drugs gebruikt ligt in IJsland aanmerkelijk lager dan in Nederland. De IJslandse regering heeft dit bereikt dankzij het project Youth in Iceland. Het  Icelandic Centre of Social Research and Analysis (ICSRA) voert dit project sinds 1999 uit. . Het project biedt gezondheidseducatie aan in kleine gemeenschappen en in samenwerking met de ouders, de school, de sportclubs en de gemeentelijke instanties  die over jongeren gaan. Veel aandacht besteedt het ICSRA aan evaluatie en onderlinge vergelijking van locaties waar het bezig is. Hierdoor was in al die twintig jaar continue kwaliteitsverbetering te realiseren. Thans is het ICSRA werkzaam op vijf continenten:  Australië, Afrika, Latijns-Amerika, Noord-Amerika en Europa. Dit doet zij onder de vlag Planet Youth. In Nederland hanteert het Trimbos Instituut  het IJslandse model in zes gemeenten.         

Jón Sigfússon is bestuursvoorzitter van Planet Youth en directeur van het ICSRA. Hij spreekt het congres toe op 28 mei. Sigfússon presenteert de belangrijkste resultaten van Youth in Iceland. Ook gaat hij in op de  zes Nederlandse gemeenten  waarmee het ICSRA samenwerkt.   In de bijgaande video van één minuut licht Sigfússon zijn college toe. 

Israel: Ayelet Schor

In Israël liep over de periode 2015 – 2018 een nationaal project naar preventieve interventies in de eerste lijn. Het project financierde  ten eerste scholing aan patiënten met risico op chronische aandoeningen vanwege roken, alcoholgebruik, ongezonde voeding, te weinig bewegen en te veel stress. Die scholing kon zowel plaatsvinden op individuele basis als in groepen.  Ook   verzorgde het project gratis trainingen  van professionals in de eerste lijn in het uiten van preventieve boodschappen en het hanteren van motiverende gespreksvoering. Het project  bood deze scholing en training aan in drie verschillende settings: solo-huisartsen, groepspraktijken van huisartsen en multidisciplinaire eerstelijnsteams, waaraan ook huisartsen deelnemen. Deze laatste groep  bleek significant meer professionals te interesseren voor preventie en meer patiënten te mobiliseren voor  gezondheidseducatie. Verpleegkundige en onderzoeker Ayelet Schor leidde het project en promoveerde erop in 2018.  Zij is spreker op 28 mei. Schor bespreekt haar project en haar werk sedert 2018.  

Australië: Nick Goodwin  

In Australië lopen tal van innovatieve projecten op het terrein van preventie  zoals leefstijlklinieken in de eerstelijn en gezonde school-projecten. Dit continent is dun bevolkt. Daarom  is in Australië e-Health  een belangrijk hulpmiddel om preventieve boodschappen te verspreiden naar ver gelegen dorpen en gehuchten. Dat gebeurt thans vaak op een interactieve manier.

Prof. Dr. Nick Goodwin biedt in zijn voordracht op 28 mei een overzicht van innovatieve preventie-projecten in Australië. Hij is sinds 2019 hoogleraar health systems aan de universiteit van Newcastle in New South Wales. Goodwin kent de Nederlandse   gezondheidszorg uitstekend. Tot aan zijn benoeming als hoogleraar was hij directeur van de International Foundation of Integrated Care (IFIC). In die rol bezocht hij regelmatig  als adviseur en spreker ons land. Nick Goodwin introduceerde  enkele collega-hoogleraren bij de congrescommissie . Zij gaan specifieke innovaties toelichten in pitch-presentaties. Die zijn na  28 mei beschikbaar voor de congresdeelnemers.  

Kortom

  • De congrescommissie heeft voor deze vier landen gekozen omdat zij interessante bronnen van inspiratie voor preventiebeleid vormen.
  • De voordrachten vinden plaats via vooraf opgenomen video. Voertaal is Engels.
  • Congres-commissieleden beantwoorden vragen van congresdeelnemers. Zij hebben vooraf enkele belangrijke publicaties van de sprekers bestudeerd.
  • Indien een vraag te moeilijk is om te beantwoorden door een commissielid, stuurt deze de vraag door naar de spreker.  Die beantwoordt de vragensteller dan per mail.

Op 28 mei vindt het Congres Preventie en de eerstelijn plaats. klik hier voor de congrespagina, het programma, meer informatie en inschrijven.


Continuiteit in eerstelijn staat centraal op 6 maart 2020

De eerste lijn is volop in ontwikkeling. Het aantal ouderen neemt toe: in 2030 zijn er circa 1 miljoen 65-plussers meer dan nu. En ouderen van tegenwoordig zijn veel vitaler en assertiever dan de ouderen van ‘vroeger’. Ook verblijven steeds minder ouderen in grote woonzorgvoorzieningen of instellingen, maar wonen het liefst zo lang mogelijk thuis. Bovendien biedt e-health volop kansen voor het zelf bijhouden van gezondheidsgegevens. Van afspraken maken via het internet tot het consulteren van professionals via mails en apps. Nieuwe ordening van de eerste lijn vanwege de complexere zorgvraag vraagt om nieuwe spelregels, om nieuwe ideeën en initiatieven. Deze komen aan bod op het congres  Continuïteit in de eerste lijn op 6 maart 2020. Anoeska Mosterdijk, directeur van Ineen, Vera Kampschöer, arts en manager huisartsenzorg Zorggroep Almere en ondergetekende maakten het programma in overleg met tal van professionals, beleidsmensen en wetenschappers. 

e-health, kwaliteitsborging en betaalmethoden grijpen op elkaar in

Er komt veel bij kijken om betere zorg in de eerste lijn te bieden , onnodig dure zorg te voorkomen, zorg te verplaatsen naar locaties dichter bij de patiënt en fysieke zorg te vervangen door bijvoorbeeld e-health. Betrokkenen (de verschillende zorgpartijen, zorgverzekeraars, patiëntenorganisaties, overheidsinstanties e.d.) zitten met tal van vragen hierover. Die groeperen wij in 1. De governance, zeg maar de bestuurlijke inrichting in brede zin van financieel en kwaliteitsbeleid 2. De inrichting van de eHealth, de privacy daarbij en de onderlinge contacten via et internet tussen professionals onderling en met patiënten en cliënten. 3. De betaalmethoden en de omvang van de geldstromen.

Antwoorden op vragen

Een groot aantal daarvan wordt besproken op dit congres zoals:

· Welke recente goede voorbeelden zijn er op elk van de drie gebieden die continuïteit in de eerste lijn bevorderen?

· Slaagt de implementatie van deze zorgvernieuwingen? En hoe versnel je de opschaling daarvan?

· Welke actuele ontwikkelingen zijn er rond de invulling van het hoofdlijnenakkoord Huisartsenzorg? Wat leveren die akkoorden anno 2020 concreet op? Wat gaat goed? En (vooral) wat moet beter?

· Gaat het lukken om de regionalisatie van de eerste lijn door te zetten?

· Hoe kunnen zorgverzekeraars in de regio op stimulerende wijze de eerste lijn faciliteren?

· Hoe kan e-health bijdragen aan goede en betaalbare zorg dicht bij de patiënt?

· Welke financieringsvormen zijn er om (nieuwe en bestaande) praktijkinitiatieven bekend te maken, te ontwikkelen en te verspreiden?

· Wat zijn de gevolgen van geïntegreerde zorg voor de ICT, de bestuurlijke inrichting, de onderlinge samenwerking en de manier van leidinggeven van een organisatie?

Geïntegreerde zorg

Voor geïntegreerde zorg van eerste lijn zijn tal van termen in omloop, zoals anderhalvelijnszorg, lijnloze zorg, zorgsubstitutie, ketenzorg, zorgoptimalisatie en transmurale zorg. Wiij gebruiken tijdens het congres de term geïntegreerde zorg en volgen hierbij de recente WHO-definitie van integrated care: ‘Integrated health services are health services that are managed and delivered in a way that ensures people receive a continuum of health promotion, disease prevention, diagnosis, treatment, disease management, rehabilitation and palliative care services, at the different levels and sites of care within the health system, and according to their needs, throughout their whole life.’

De programmamakers wijzen erop dat geïntegreerde zorg geen doel op zich is. De opbrengst bestaat uit continuïteit van zorg zoals in het begin van het congresprogramma omschreven. Continuïteit is wel een kwaliteitskenmerk van zorg.

Kenmerken geïntegreerde zorg

Geïntegreerde zorg is dus geen doel op zich, maar slechts een middel. Een middel om volksgezondheidsdoelen te bereiken; net als bijvoorbeeld marktwerking en decentralisatie.

Goede geïntegreerde zorg bestaat uit zes componenten:

1. De aanwezigheid van zorginhoudelijke afspraken tussen professionals.

2. Patiënteneducatie en shared decision making.

3. Governance ofwel borging van de continuïteit van zorg en van andere kwaliteitsaspecten.

4. Een bekostiging van de zorgverlening die de continuïteit stimuleert.

5. Gezamenlijke elektronische dossiervoering door professionals.

6. Leiderschap dat in dienst staat van de samenwerkende professionals.

Op dit congres krijgen kenmerken 3 tot en met 6 de meeste aandacht. Nogmaals: klik hier, lees de brochure, meld je aan en doe nieuwe kennis(sen) op.

Nieuwe handreiking kwetsbare ouderen

12 juni jl. verscheen de nieuwe handreiking kwetsbare ouderen. Deze bevat een 6-stappenplan en een overzicht van rollen en taken bij het organiseren van ondersteuning en zorg aan zeer kwetsbare thuiswonende ouderen. Een mooie volgende stap om tot integrale zorg te komen voor deze groep mensen.

Actuele inzichten

De handreiking komt voort uit het Plan van Aanpak Zorg voor kwetsbare ouderen van het Bestuurlijk Overleg Eerste Lijn. Dit is onderdeel van het Programma Langer Thuis van het ministerie van VWS. Dertien landelijke partijen uit het medische-, sociale- en zorgdomein hebben actuele inzichten over de zorg en ondersteuning aan thuiswonende kwetsbare ouderen bijeengebracht in de handreiking. Deelnemende partijen zijn: LHV, V&VN, InEen, NHG, KNGF, Laego, Patiëntenfederatie Nederland, ZN, VWS, Sociaal Werk Nederland, de VNG, KNMP en Actiz. De handreiking is gebaseerd op de ‘Handreiking Kwetsbare Ouderen’ uit 2014 van Vilans.

6-stappenplan integrale zorg

Kern van de handreiking is een 6-stappenplan. Het nieuwe, vereenvoudigde en geactualiseerde stappenplan beschrijft wat persoonsgerichte, proactieve en samenhangende zorg en ondersteuning voor thuiswonende kwetsbare ouderen betekent. De integrale zorg in de handreiking richt zich specifiek op zeer kwetsbare thuiswonende ouderen waarbij sprake is van multidomein problematiek en/of extreme kwetsbaarheid.

Verdeling rollen en verantwoordelijkheden

Per stap worden instrumenten, werkwijzen en methodieken aangereikt die helpen om afspraken te maken over de invulling van de zorg. Ook worden suggesties gedaan voor de verdeling van rollen en verantwoordelijkheden tussen de betrokken professionals en de kwetsbare oudere zelf. De basis hiervoor is een inventarisatie van rollen en verantwoordelijkheden die eveneens binnen het Plan van Aanpak Zorg voor kwetsbare ouderen is uitgevoerd.

Kwetsbare ouderen

De handreiking ondersteunt de zorg voor kwetsbare ouderen op drie niveaus:

  1. individuele zorgverleners maken kennis met bruikbare ideeën en suggesties en kunnen hiermee snel aan de slag;
  2. lokale en regionale samenwerkingsinitiatieven krijgen handvatten om de zorg op lokaal en regionaal niveau te organiseren;
  3. landelijke partijen krijgen aanknopingspunten om op landelijk niveau te werken aan het oplossen van knelpunten en belemmeringen.
Regionale afspraken

Persoonsgerichte, proactieve en samenhangende zorg en ondersteuning voor kwetsbare ouderen is uitsluitend mogelijk als aan bepaalde randvoorwaarden is voldaan. De afspraken over deze randvoorwaarden worden regionaal tussen de betrokken partijen gemaakt.

Dynamisch document

De handreiking is een dynamisch document. Een redactieraad vanuit de dertien landelijk partijen zorgt ervoor dat deze up-to-date blijft en de ervaringen en ontwikkelingen in zorg en welzijn volgt.

Workshop

3 oktober 2019 verzorgen Frederik Vogelzang, Programmamanager bij InEen en Peter van Linschoten eigenaar van onderzoeksbureau Argo, een workshop over de handreiking. Zijn doen dit op de studiedag Ouderenzorg in de eerste lijn op 3 oktober in Utrecht.

Resultaten delen en monitoren

Bij de handreiking zit een disclaimer, waar ik blij van word. Hierin staat dat het gebruik van de handreiking in de praktijk zal moeten uitwijzen of deze aanpak kan worden gevolgd en bijdraagt aan kwaliteit van leven, kwaliteit van zorg, arbeidssatisfactie en doelmatigheid van zorg voor kwetsbare ouderen thuis. Het advies is daarom om lokaal en regionaal de resultaten van zorg en ondersteuning, vanuit meerdere invalshoeken, te blijven monitoren en de resultaten daarvan te delen om zo te kunnen leren wat werkt bij de zorg voor ouderen.

Eigen invulling

Dit advies sluit aan bij prikkelende column in het FD van Pauline Meurs (Voorzitter van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving): Wat beter gaat in de ogen van beleidsmakers en toezichthouders, is niet altijd een echte verbetering. Wat in theorie best goed lijkt te werken, kan soms door de context en mogelijkheden moeilijk gekopieerd worden. En dat spreekt mij nu zo aan in de handreiking: het is geen waarheid, maar een uitnodiging om in je eigen regionale context invulling te geven aan integrale zorg voor kwetsbare ouderen.

Studiedag

Ik kijk uit naar de workshop die Frederik Vogelzang en Peter van Linschoten gaan houden op 3 oktober op de studiedag. Want ik ben nieuwsgierig naar de ideeën van mensen uit het veld hierover. Het programma, de sprekers en alle andere informatie over de Studiedag Ouderenzorg in de eerste lijn vind je hier.

Stephan Hermsen, Adviseur Vilans
Bron: Beter Oud Nieuws, 12 juni 2019

Ouderenzorg in de wijk: samenwerking met regionaal ziekenhuis essentieel

De ouderenzorg verandert snel. Ouderen blijven langer thuis wonen en willen zorg in de eigen omgeving ontvangen. De druk op de eerstelijnszorg neemt daardoor fors toe. Integrale ouderenzorg vergt goede samenwerking tussen huisartsen en de wijkverpleging. En goede samenwerking met het sociaal domein van de gemeente. Maar ook het regionale ziekenhuis kan de eerstelijns ouderenzorg ondersteunen, faciliteren en ontlasten.

Zorg op de juiste plek

Alle partijen in de zorg hebben het beleid van de overheid om zorg op de juiste plek te leveren, onderschreven. Dat betekent dat het ziekenhuis eenvoudige behandelingen, die niet noodzakelijkerwijs een gang naar het ziekenhuis vergen (denk bijvoorbeeld aan de vele na-controles), zou moeten gaan overdoen naar de eerstelijnszorg. Geen gemakkelijke opgave: huisartsen zitten nu al niet bepaald verlegen om werk.

Telemonitoring

Mede daarom komt het steeds vaker voor dat ziekenhuizen patiënten thuis monitoren. De ontwikkelingen op het gebied van tele-monitoring gaan snel. Patiënten krijgen meetapparatuur in huis, waarmee de arts hun gezondheid in de gaten houdt. Ze hoeven zo minder vaak naar de huisarts of het ziekenhuis. Steeds meer specialisten, huisartsen en thuiszorgorganisaties maken gebruik van deze vorm van begeleiding.

Spoedeisende hulp

Ziekenhuizen hebben dikwijls te maken een overbelaste Spoedeisende Hulp. Het zijn vaak oudere patiënten die via de SEH het ziekenhuis binnenkomen. Een betere organisatie van de lokale ouderenzorg kan dat aantal mogelijk terugbrengen. Want vaak gaat het om opnames die voorkomen hadden kunnen worden. Gelukkig zijn er steeds meer goede voorbeelden en initiatieven op dit gebied bekend. Alleen de verspreiding hiervan laat vaak nog te wensen over…

Transfer ziekenhuis naar huis

Ook de terugkeer naar huis, ná een ziekenhuisopname, vergt goede afstemming tussen ziekenhuis en de eerstelijnszorg (en mantelzorg) die de zorg thuis weer gaan overnemen. Ook hier zijn tal van verbeteringen mogelijk. Een goed voorbeeld daarvan speelt in Almere. Daar vormen huisartsen, wijkverpleegkundigen en apothekers samen een kernteam voor een multidisciplinair zorgprogramma voor kwetsbare ouderen. Dit kernteam wordt, indien nodig, aangevuld met fysiotherapie en de Specialist Ouderengeneeskunde. Hierbij krijgt het zorgpad met het Flevoziekenhuis rond opname en ontslag speciale aandacht. Dit goede voorbeeld wordt besproken door kaderarts ouderenzorg Anneke Pahlplatz op de studiedag Ouderenzorg in de eerstelijn, die de Guus Schrijvers Academie op 3 oktober organiseert in Utrecht.

Het ‘reactiverend ziekenhuis’

Een andere sessie op deze studiedag wordt verzorgd door Lotte kramer, projectleider ouderen in het Diakonessenhuis. Zij beantwoordt de volgende vragen: Wat kan het (regionale) ziekenhuis betekenen in de zorg voor ouderen thuis? Hoe kan het ziekenhuis een ondersteunende rol spelen? En hoe werkt ze hierin samen in een regionaal netwerk? Het Diaconessen ziekenhuis in Utrecht heeft onder meer afspraken met de verpleeghuissector gemaakt, om patiënten eerst te monitoren voordat er sprake is van ziekenhuisopname. Kramer spreekt over de verschillende initiatieven die het Diakonessenhuis heeft genomen rond de zorg voor ouderen. Ook vertelt zij over het ontwikkelen van het ‘reactiverend ziekenhuis’ om de gezondheid van oudere patiënten te stimuleren.

Sprekers gezocht

De Guus Schrijvers Academie is voor deze studiedag nog op zoek naar andere goede voorbeelden van de rol van het ziekenhuis in de zorg voor ouderen in de eerstelijn. Er is nog ruimte voor enkele sprekers die als ‘flitspresentator’ in tien minuten tijd een goed voorbeeld, onderzoek, of actueel project willen bespreken. Interesse? Stuur dan vóór 15 augustus 2019 een mail met daarin kort beschreven wat het onderwerp en doel van de presentatie is naar: marcelstam@guusschrijvers.nl. Het volledige programma van de studiedag Ouderenzorg in de eerste lijn vindt u hier.

Studiedag Ouderenzorg in de eerste lijn op 3 oktober

Hoe gaan de zorg en dienstverlening rond thuiswonende ouderen eruitzien de komende jaren? Welke goede voorbeelden en actuele ontwikkelingen zijn er? Wat willen ouderen zelf? En hoe kan de eerste lijn omgaan met de groeiende groep kwetsbare ouderen die de meeste zorg nodig heeft? Deze (en andere vragen) staan centraal op de studiedag ‘Ouderenzorg in de eerste lijn’, die op 3 oktober 2019 plaatsvindt in Utrecht.

Thema’s

Anno 2019 zitten eerstelijnszorgverleners, gemeenten, zorgverzekeraars en dergelijke met tal van vragen. Een groot aantal daarvan wordt besproken op de studiedag op 3 oktober in Utrecht, zoals:

  • Hoe gaan de zorg en dienstverlening rond thuiswonende ouderen eruit zien de komende jaren? Wat zijn de belangrijkste trends en ontwikkelingen? Welke goede voorbeelden zijn er?
  • Hoe kunnen we voor een betere samenhang en afstemming zorgen in de keten van eerstelijnsouderenzorg (huisarts, SO, POHO, wijkverpleegkundige)?
  • Hoe kan de eerste lijn omgaan met de groep kwetsbare ouderen die de grootse zorg nodig heeft?
  • Wat willen de ouderen zélf? Niet alleen qua zorg, maar ook op het gebied van (veilig) wonen, maatschappelijke ontplooiing en dergelijke.
  • Wat kunnen we in de praktijk met het plan van aanpak ‘Zorg en ondersteuning voor kwetsbare ouderen’?
  • Hoe kun je casemanagement efficiënt inzetten in de ouderenzorg?
  • Wat kan het (regionale) ziekenhuis betekenen in de zorg voor ouderen in de wijk?
  • Hoe kan een Specialist Ouderenzorg de (huisartsen)zorg in de wijk versterken?
  • Hoe kun je de grote hoeveelheid statistische data die beschikbaar is over de ouderenzorg inzetten om de ouderenzorg te verbeteren en efficiënter te maken?
Plenaire sprekers

De studiedag wordt geopend door Henk Nies. Hij is lid van de Raad van Bestuur en de Kwaliteitsraad van Vilans en gaat in op de belangrijkste trends en ontwikkelingen in de ouderenzorg.
De tweede spreker is Liane den Haan, Directeur-bestuurder van de Algemene Nederlandse Bond voor Ouderen (ANBO). Zij beantwoordt de vraag: wat willen de ouderen zélf? Niet alleen qua zorg, maar ook op het gebied van (veilig) wonen, maatschappelijke ontplooiing en dergelijke.
Peter van Linschoten, Directeur van onderzoeksbureau ARGO, is de derde plenaire spreker. Hij vertelt over het plan van aanpak ‘Zorg en ondersteuning voor kwetsbare ouderen thuis’, dat deze zomer verschijnt.

Parallelsessies en workshops

Naast plenaire sprekers zijn er twee rondes met parallelsessies en workshops over uiteenlopende onderwerpen. Van de Specialist Ouderengeneeskunde en de rol van de casemanager tot inzicht in data rond ouderenzorg. De verschillende sessies kunt u hier bekijken.

Flitspresentaties

Een van de parallelsessies bestaat uit een aantal flitspresentaties. Wij zoeken nog enkele sprekers die als ‘flitspresentator’ in tien minuten tijd een goed voorbeeld, onderzoek, of actueel project rond (geïntegreerde) ouderenzorg in de eerste lijn willen bespreken. Interesse? Stuur dan vóór 12 augustus 2019 een mail met daarin kort beschreven wat het onderwerp en doel van de presentatie is naar: marcelstam@guusschrijvers.nl.

Praktische tips

De studiedag eindigt met een aantal tips en een plenair debat over de vraag: waar liggen de grootste prioriteiten voor een goede ouderenzorg in de eerste lijn in de komende jaren?

Voor wie?

De studiedag is interessant voor huisartsen, praktijkverpleegkundigen, managers gezondheidscentra, casemanagers, specialisten ouderengeneeskunde, zorgmanagers, zorgkantoren, verpleeg- en verzorgingshuizen, revalidatiecentra, thuiszorgorganisaties en andere langdurige zorgorganisaties. Maar ook voor inkopers bij zorgverzekeraars, CIZ-indicatieadviseurs, vertegenwoordigers van brancheorganisaties, wijkteams, wijkverpleegkundigen, ouderenbonden, patiënten- en gehandicaptenorganisaties en alle anderen die mee willen denken over de toekomst van goede, persoonsgerichte ouderenzorg dicht bij huis.

Meer informatie

De Guus Schrijvers Academie (GSA) organiseert de studiedag over ouderenzorg in de eerste lijn op 3 oktober 2019 in Utrecht. De inhoud van de dag wordt verzorgd door Martien Bouwmans (beleidsadviseur), Stephan Hermsen (senior adviseur persoonsgerichte zorg en Triple Aim Vilans) en ondergetekende. Wilt u meer informatie? Kijk dan voor het programma, de sprekers en het inschrijfformulier op de congrespagina. Accreditatie is aangevraagd.

Nieuwe verkiezingsprogramma’s: 10 suggesties voor de eerstelijn

In de komende maanden gaan alle politieke partijen aan de slag met hun verkiezingsprogramma. Na de verkiezingen op 15 maart 2017 spelen deze een belangrijke rol in de formatie en vormen de basis van het beleidsprogramma 2017 – 2021 van het nieuwe kabinet. De komende tijd geef ik mijn ideeën voor de zorgparagraaf van de nieuwe verkiezingsprogramma’s. Samen met jouw suggesties wil ik die in maart bundelen en opsturen naar politieke partijen. Deze bijdrage gaat over de eerstelijn. De andere sectoren in de zorg volgen later.

Mijn tien programmapunten voor de eerstelijnszorg zijn:

  1. Wijkverpleegkundigen komen bij voorkeur in dienst van zorggroepen. Hun aantal wordt fors uitgebreid.
  2. In het abonnementstarief van huisartsen worden de diverse regelingen voor de bekostiging van zorg aan mensen met een chronische aandoening opgenomen. Dit vereenvoudigt de regelgeving.
  3. Er komt geen praktijkverkleining voor huisartsen. Wel krijgen zij meer ondersteuning bij het verbeteren van de digitalisering van hun werkzaamheden.
  4. Huisartsen worden met financiële prikkels uitgedaagd om het elektronische inzagerecht voor hun patiënten te realiseren en om online afspraak maken mogelijk te maken.
  5. Zorgverzekeraars ontvangen niet meer rechtstreeks gegevens over de praktijkvoering van professionals in de eerste lijn. Die gaan naar zogeheten entrusted third parties. Net als in Duitsland zien zij er alleen op toe dat professionals hun gegevens iedere drie maanden daarheen opsturen en tenminste twee maal per jaar bespreken in intervisie gesprekken.
  6. Het Nederlands Huisartsen Genootschap ontvangt subsidie om kwaliteitsindicatoren te maken die aansluiten op hun standaarden. Zij werken hierbij samen met andere professionele groepen in de eerste lijn. Deze indicatoren zijn geschikt voor gebruik door derden, zoals gemeenten, zorgverzekeraars, patiëntenverenigingen en inspectie. Derde partijen gaan niet meer op eigen houtje gegevens uitvragen bij professionals in de eerste lijn.
  7. Ook andere professionals in de eerste lijn gaan werken met een abonnementstarief zoals bij huisartsen. Daarnaast gaan zij met een laag volumentarief per consult werken en met tarieven ter financiering van innovaties.
  8. Zorggroepen en andere organisaties in de eerste lijn gaan werken met cliëntenraden, digitale patiëntenpanels, klankbordgroepen van patiënten en andere vormen van cliëntenraadplegingen. Zij geven hiermee de patiëntenparticipatie een positieve impuls.
  9. Samenwerking tussen het sociale domein en de eerste lijn wordt gestimuleerd met behulp van experimenten. Met steun van de regering opent ZonMW hiertoe een groot programma.
  10. Programma’s voor gezondheidseducatie en leefstijlbeïnvloeding in de eerste lijn krijgen een eigen financiering. Burgers die daaraan deelnemen betalen minder nominale premie, of krijgen een verlaging van de eigen bijdrage.

Jouw suggesties?
Dit zijn de tien punten over de eestelijnszorg voor de verkiezingsprogramma’s. Ik nodig jou, beste lezer, uit om hieronder nieuwe punten toe te voegen of bovenstaande punten aan te vullen of te schrappen. Ik ben benieuwd naar jouw reactie!

Zorggroepen krijgen internationale kritiek op bekostiging

Sinds 2011 bestaan er zorggroepen van huisartsen voor patiënten met diabetes, COPD en soms ook voor mensen met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten. Deze groepen ontvangen per patiënt een vast bedrag voor alle zorg per jaar: de zogenaamde keten-DBC. Ze hebben geen financiële prikkel om patiënten zo lang als verantwoord is in de eerste lijn te behandelen. Ze zouden het zich gemakkelijk kunnen maken, als ze patiënten snel doorverwijzen naar een specialist. Waarom werken zij niet met shared savings? Dan verdienen zij meer, als zij besparen op tweedelijnszorg.

Congres Integrated Care
Deze vraag kreeg ondergetekende na een voordracht over keten-DBC’s. Ik hield deze tijdens een parallelsessie op het World Congress of integrated Care in Mexico City op 21 en 22 november. Mijn antwoord was, dat de leiding van zorggroepen zich uitermate inzet om patiënten in de eerste lijn te houden. Het is niet gebruikelijk om meer geld te verdienen door patiënten te snel naar een specialist door te sturen.

Gezondheidseducatie
Het antwoord bevredigde het internationale gezelschap van sessiedeelnemers niet helemaal: in de keten-DBC zou (volgens moderne inzichten van de gedragseconomie) het geld dat in de ziekenhuizen bespaard wordt voor een deel aan de zorggroep moeten toevallen. Er kwam ook kritiek op het feit dat in de keten-DBC geen bedrag is opgenomen voor gezondheidseducatie en leefstijladvisering. Ik was het daarmee eens. Ik vertelde dat ik blij was dat Nederland deze sobere keten-DBC had.

Cappuccinomodel
Mijn voordracht eindigde met een uiteenzetting van het Cappuccinomodel. Daarvoor kreeg ik wel volop steun. Tijdens de sessie hielden ook Engelse onderzoekers een voordracht. De Engelse NHS experimenteert in wel vijf regio’s met keten-DBC’s.

Bundled Payment
Amerikanen werken thans met Bundled Payment die vergelijkbaar zijn met de keten-DBC’s in Nederland. Dat gebeurt op grote schaal, in maar liefst 7.400 combinaties van medical homes (vergelijkbaar met Nederlandse gezondheidscentra) en ziekenhuizen. Deze combinaties dragen de naam Affordable Care Organizations. Ze ontvangen een vast jaarbedrag per ingeschreven patiënt en mogen een deel van de gerealiseerde besparingen behouden, als de kwaliteit van zorg ten minste gelijk is gebleven.

Kinzigstalproject
Ik leerde tijdens de sessie een nieuwe term voor dat vaste bedrag: de case rate. Later tijdens het congres kwam naar voren, dat Duitsland haar shared savings project in Kinzigstal met 21 andere projecten gaat uitbreiden, waaronder één in een achterstandswijk in Hannover. Helmuth Hildebrandt, de leider van het Kinzigstalproject en aanwezig in Mexico City gaat deze nieuwe projecten leiden.

PowerPoint presentatie
Wil jij de PowerPoint presentatie zien die ik bij mijn voordracht gebruikte? Klik dan hier. In deze presentatie vertaal ik keten-DBC met de term Bundled Payment.

Patiënt centraal bij samenwerking sociaal domein en eerste lijn in Tilburg

Komt een vrouw van vijftig bij de fysiotherapeut van gezondheidscentrum Reeshof in Tilburg. Haar nek en schouders zijn stijf. De fysiotherapeut behandelt haar spanningsklachten. Hij signaleert al snel een depressie bij de vrouw. Hij zet de eigen behandeling voort. Daarnaast verwijst hij haar ook naar de huisarts en diens praktijkondersteuner voor de geestelijke gezondheidszorg. Na enige tijd krijgt de praktijkondersteuner het hoge woord er uit bij de vrouw: haar man is na een lichte beroerte veranderd in een veeleisende potentaat. Zij werkt ook nog fulltime en kan dat gedrag van haar man er niet bij hebben. Zij schaamt zich ervoor dat haar huwelijk niet goed is.

WMO-consulente
In overleg met de vrouw schakelt de POH de consulente voor de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) in. Die gaat op huisbezoek. Zij wijst de man op de gevolgen van zijn gedrag voor zijn huwelijk en zijn echtgenote. Zij herstelt de eigen kracht van het echtpaar door een nieuwe onderlinge taakverdeling voor te stellen. Ook schrijft zij voor korte tijd enkele uren huishoudelijke hulp per week voor, ter verlichting van de taken van de vrouw. Na een paar weken loopt de vrouw alleen nog bij de fysiotherapeut. Als ze het gezondheidscentrum Reeshof binnenkomt, heeft zij weer oorbellen in en lippenstift op. Ze steekt haar duim op naar de WMO-consulente als zij die in de gang tegenkomt.

Symposium
Dit prachtige verhaal vertelden huisarts Els Breedveld en WMO-consulente Marieke Couwenberg op een symposium ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van het genoemde gezondheidscentrum, dat ligt in de Tilburgse wijk Reeshof. Dat symposium vond plaats op vrijdag 6 november in de Raadszaal van de Gemeente Tilburg. In Reeshof werken WMO-consulenten binnen het genoemde gezondheidscentrum. In die wijk ontmoeten sociaal domein en eerste lijn elkaar. Bovenstaand voorbeeld illustreert de goede samenwerking.

Convenant
Tijdens het symposium tekenden Wim van der Meeren, bestuursvoorzitter van Zorgverzekeraar CZ en Hans Kokke, de Tilburgse SP wethouder voor het sociale domein, een convenant om in heel Tilburg het sociale domein en de eerste lijn te integreren. Ondergetekende nam het eerste exemplaar van het boek Gezondheidszorg in het kader van wijkgericht werken: achttien goede voorbeelden in ontvangst. Een van die achttien voorbeelden betreft de samenwerking van WMO-consulenten en huisartsen in de wijk Reeshof. Al die goede voorbeelden komen uit Zuid Nederland. De uitgever is de Vereniging van Gezondheidscentra Zuid Nederland. Je kan het boek opvragen via hun website.

Partnerschap
Ik sloot het symposium af met een voordracht. Die had als titel De rol van gezondheidscentra in de komende 10 jaar. De PowerPoint presentatie van deze voordracht kan je hier downloaden. Na een beschouwing over de periode vanaf de eerste centra in de jaren zeventig gaf ik drie beleidsprioriteiten aan voor de komende tien jaar. De eerste betreft partner zijn voor het sociale domein. Hierbij sloot ik aan op de casus hierboven.

Digitalisering
Als tweede prioriteit noemde ik de digitalisering van de eerstelijnszorg door het invoeren van online afspraken maken, het e-consult, het elektronisch inzagerecht van het Huisartsen Informatie Systeem en de digitale wachtkamer. In Reeshof maakt ongeveer vijf procent van de patiënten al digitaal een afspraak.

Shared decision making
De derde prioriteit betreft het invoeren van shared decision making bij het verwijzen van patiënten naar ziekenhuizen. Hierbij maken huisarts en patiënt samen een keuze op basis van een of meer van vijf overwegingen: 1. Reistijd naar het ziekenhuis 2. De wachttijd voor een poliklinische afspraak 3. Het Aantal ervaringsjaren en de volumen per jaar van de betreffende specialist 4. De persoonlijke ervaringen van patiënt en huisarts en 5. Uitingen in massamedia, zoals de ranglijsten in het Algemeen Dagblad of Elseviers Weekblad. Ik sloot mijn lezing af met een pleidooi voor het Cappuccinomodel om deze prioriteiten te realiseren. Over dit model schreef ik nog niet zo lang geleden een boek: Zorginnovatie volgens het Cappuccinomodel.

NHG
Tijdens de receptie na afloop bleek dat mijn prioriteiten in goede aarde vielen. Juist omdat zij zo verschillend zijn. In gezondheidscentrum Reeshof met circa veertig medewerkers is het mogelijk zich tegelijk te richten op de drie verschillende speerpunten die ik hiervoor noem. Mijn pleidooi voor invoering van shared decision making in de standaarden van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) leverde nog de meeste reacties op. Moe maar voldoen reisde ik vrijdagavond terug naar Utrecht. Zelfs de vertraagde treinen konden mijn goede humeur niet verpesten.