Guus Schrijvers

Welcome to Guus Schrijvers

Integratie van telehealth binnen prenatale zorg resulteert in 50% minder face-to-face consultaties

Door Rolien de Jong, docent Master Innovatie Zorg en Welzijn (MIZW).

De recente lock-down in verband met de Covid-19 pandemie heeft veel problemen met zich meegebracht, maar brengt ook oplossingen.

Innovatie in prenatale zorg

Onlangs publiceerde The Lancet een artikel over onderzoek in Australië waar de lock-down gewerkt heeft als katalysator om het programma van prenatale zorg aan te passen aan de nieuwe omstandigheden. Het artikel ‘Widespread implementation of a low-cost telehealth service in the delivery of antenatal care during the COVID-19 pandemic: an interrupted time-series analysis’ beschrijft onderzoek naar de integratie van telehealth in het bestaande prenatale zorgprogramma.  Men kon een systeem, dat al werkte binnen het ziekenhuis, aanpassen voor het prenatale zorgprogramma en voegde daar – naast videobellen – eenvoudige instrumenten aan toe om thuis bloeddruk te kunnen meten en de groei van de foetus te kunnen meten. Hierdoor zou het aantal bezoeken aan het ziekenhuis en persoonlijke consulten worden teruggebracht en men wilde weten of dit effect had op de kwaliteit van de zorg.

Eerder onderzoek naar implementatie van telehealth in prenatale zorg was voornamelijk gefocust op specifieke doelen, zoals stoppen met roken. Het was vernieuwend om te kijken naar de effecten van het aanpassen van het bestaande programma met telehealth binnen een grote populatie. De data van ruim 20.000 geboortes met gebruikelijke zorg vóór de lock-down werden vergeleken met een kleine 2300 geboortes met telehealth integratie tijdens de lock-down. De primaire uitkomsten waren detectie en uitkomsten van foetale groeirestrictie, pre-eclampsie en zwangerschapsdiabetes. Secundaire uitkomsten waren doodgeboorte, opname op de neonatale intensive care en vroeggeboorte (geboorte vóór 37 weken zwangerschap).

De belangrijkste bevinding was dat met de helft minder face-to-face consulten dezelfde resultaten werden behaald binnen de prenatale zorg dan bij gebruikelijke zorg.

Betekenis voor Nederland

Dit grootschalige onderzoek is belangrijk voor Nederland en de rest van de wereld omdat het een stevige bodem legt onder integratie van telehealth binnen bestaande zorgprogramma’s. Dit geeft vertrouwen om naar de eigen zorgprogramma’s te kijken, de kans dat resultaten gelijk zijn of beter is reëel.

Een aantal aandachtspunten om mee te nemen.

  • In dit onderzoek kon men beschikken over een systeem dat al werkzaam was binnen het eigen ziekenhuis. Hierdoor is er al veel bekend over de bruikbaarheid. Wanneer men een nieuw systeem moet ontwerpen of aanschaffen is er nog wel werk nodig voor men over kan gaan tot leveren van zorg.
  • De telehealth werd geïntegreerd binnen een bestaand zorgprogramma. Dat betekent dat alle stakeholders betrokken waren bij het programma, het draagvlak was geregeld. Bij implementatie van telehealth waarbij het draagvlak en de betrokkenheid van stakeholders nog niet geregeld is, moet aan deze voorwaarde eerst voldaan worden.
  • Het kader van dit onderzoek waren de restricties van de lock-down (weinig bezoek aan ziekenhuizen). Het resultaat toonde aan dat het mogelijk was om dit fysieke bezoek te verminderen. De kosteneffectiviteit is echter nog niet gemeten. Bij invoering van telehealth is het van belang het doel dat wordt nagestreefd door allen scherp in beeld te houden (zoals in dit geval minder face-to-face). In de loop van tijd kunnen andere doelen worden toegevoegd, zoals bijvoorbeeld minder personele inzet of minder kosten.
  • In het onderzoek is geen verschil gemeten tussen het aantal gemiste afspraken in de twee varianten. Wel zijn tegen het einde van de meetperiode in de telehealth-variant minder gemiste afspraken gemeten. Het is dus zinvol om bij integratie van telehealth de effecten op gedrag te blijven monitoren. Er kunnen onverwachte uitkomsten zijn!

Dit onderzoek is een belangrijke aanzet om stappen te zetten in de integratie van telehealth in de zorg. Het biedt perspectief voor verbetering op alle doelen van de Triple Aim: hogere patiënttevredenheid en een gezondere populatie voor minder kosten.

Zeker in deze tijd waarin overal personeelstekorten aanwezig zijn, kun je zelfs stellen dat het een verantwoordelijkheid is om dit te doen.

Kijk op de congresagenda van de Guus Schrijvers Academie: Op 23 september vindt het congres Preventie en de eerstelijn plaats. Vooraanstaande sprekers delen dan actuele inzichten

E-health in de huisartspraktijk: van kinderschoen naar wandelschoen. Een recensie.

Door Dianne Jaspers, huisarts. 

Kenmerken van de besproken publicaties

Meurs, M., Keuper, J., Sankatsing, V., Batenburg, R., Tuyl, L. van. De rol van e-health in de organisatie van zorg op afstand in coronatijd. Perspectieven van huisartsen, consumenten en patiënten. Utrecht: Nivel, 2020,  66 pagina’s.

Keuper, J.J., Vis, E., Batenburg, R., Tuyl, L. van. Vrijwel alle huisartsenpraktijken zetten e-health in tijdens de coronapandemie. Organisatie van zorg op afstand in coronatijd. Utrecht: Nivel, 2020,  5 pagina’s.

Beide documenten zijn te vinden door hier te klikken. Het tweede stuk is een populaire versie van het eerste. 

Onderzoeksdoel en gebruikte methoden

Dit onderzoek geeft inzicht in het gebruik van – en de ervaringen met – e-health-toepassingen in de huisartsenzorg gedurende de coronacrisis (april t/m september 2020).  Met name het perspectief van de huisartsenpraktijk is van dichtbij bestudeerd. Zowel een herhaalde kwantitatieve meting van het gebruik van e-health is uitgevoerd in april en juli/augustus van dit jaar, als kwalitatieve interviews met huisartsen. Daarnaast zijn met behulp van een peiling in het Nivel Consumenten panel en het Nationaal panel chronisch zieken het gebruik en de ervaringen van patiënten met e-health in met name de huisartsenzorg in kaart gebracht.

Resultaten

Nivel heeft in haar onderzoek punten naar boven gehaald om E-health in de huisartsenpraktijken te verbeteren. Er is gekeken naar het gebruik en implementatie van digitale zorg in de Coronatijd. Juist deze tijd is gebleken dat het noodzakelijk is om te experimenteren met andere manieren van zorgverlening. Waar andere bedrijfstakken al veel eerder een digitale ontwikkeling hebben ingezet zoals banken en verzekeraars, stond dit in de zorg nog maar in de kinderschoenen. Nu beginnen deze kinderschoenen wat te knellen en is het tijd om een iets grotere schoen aan te trekken in de huisartsenzorg. 

Verbeterpunten uit onderzoek Nivel: 

Het artikel geeft de vier punten weer waarom er meer nodig is om E-health te bestendigen in de zorg. De punten waarop in moet worden ingezet, zijn: 

  1.  Efficiëntere inbedding informatiesystemen, geen dubbele administratie en goed overzicht van de medische voorgeschiedenis.
  2.  Gebruiksvriendelijkheid en digitale vaardigheid van zorgverlener en patiënt: hoe makkelijker te begrijpen hoe groter je doelgroep is. Laag geletterdheid blijft een groot probleem voor digitale zorg. 
  3.  Technische en financiële ondersteuning: de technische kant is niet de expertise van de zorgverlener en extra financiële ruimte is noodzakelijk om e-health goed neer te kunnen zetten.
  4.  Draagvlak te creëren bij patienten; dit groeit maar langzaam en dit kan worden vergroot. 

De verwachting is dat er dan meer E-health kan worden ingezet in de huisartsenpraktijken. Ik deel deze mening maar ik denk als we de vier NIVEL-punten hebben opgelost, we er nog niet zijn. 

Mijn vijfde punt: veranderingsbereidheid en veranderingsgedrag van zorgverleners.

Er zijn nu al diverse goede E-health initiatieven in het land waarbij de genoemde vier pijlers al wel goed geregeld zijn maar het nog steeds niet goed lukt om op te schalen. Dus blijkbaar zijn er andere barrières die een rol spelen en ik verwacht dat dat in de huisartsenzorg niet anders zal zijn dan in andere zorginstellingen. Meestal zit dit op het niveau van de individuele zorgverleners.

De veranderingsbereidheid en het veranderingsgedrag van de zorgverlener spelen een belangrijke rol. De autonomie van de huisarts is groot, als hij/zij niet de wil of urgentie voelt om te veranderen of te stimuleren dan zal deze ontwikkeling ook niet zo snel plaatsvinden. 

De inzet op de veranderingsbereidheid en het gedrag van de zorgverlener kan ook belangrijk zijn voor goede resultaten op al de eerder genoemde barrières. Je hebt zorgverleners nodig die actief in dit proces mee gaan denken om E-health te stimuleren: voor zowel de gebruiksvriendelijkheid, inbedding in informatiesystemen en om het draagvlak van de patienten. Daar zal niet iedere zorgverlener voor te porren zijn en dat is ook niet noodzakelijk. Wel kan in de dagelijkse praktijk iedere zorgverlener helpen om de patienten over de streep trekken de zorgvraag digitaal af te handelen. Een goede arts-patiënt relatie en een positieve ervaring met digitale zorg is hierbij helpend en geeft vertrouwen. Dus de individuele zorgverlener kan heel goed bijdragen aan een verhogen van het patiëntendraagvlak maar moet hij zelf ook open staan voor deze wijze van behandelen. 

Gemiddeld heeft de patiënt maar weinig contactmomenten per jaar met een zorgverlener maar een zorgverlener heeft zeer veel patienten contacten per jaar. Dus het risico zit er in dat als je dit af laat hangen van het draagvlak van de patiënt het nog erg lang duren. Daarentegen geldt hoe meer veranderingsbereidheid bij zorgverleners je hebt hoe sneller de E-health ontwikkeling zal gaan. 

Voor doorvoering van deze verbeterplannen kunnen de huisartsenzorggroepen, huisartsenpraktijken of koepelorganisaties een grote rol in spelen. Daarnaast kunnen ze ook door de veranderbereidheid van zorgverleners in kaart te brengen. Hiermee kun je de kans op doorontwikkeling beter voorspellen en zelfs verhogen voor E-health implementatie in de huisartspraktijk. Laten we proberen die knellende kinderschoenen in te ruilen voor comfortabele, goed passende wandelschoen die ons allemaal past. Gemaakt van de juiste materialen, met een goede pasvorm, met de juiste zool ter ondersteuning en met makkelijke veters om te strikken. Wandelend op weg naar een toekomstbestendige zorg.

Eindoordeel

Kortom, deze zeer inspirerende studie heeft mij aan het denken gezet. Vandaar mijn vijfde punt.  De auteurs tonen hun vier verbeterpunten overtuigend aan. Op een schaal van vijf sterren geef ik hen vier sterren. Een plusje krijgen ze vanwege hun populaire versie van vijf pagina’s. Huisartsen met weinig tijd kunnen hiermee volstaan. Wie precies wil weten waar de wandelschoen toch nog knelt, kan terecht in het langere stuk.  

2020: grote stappen voor de implementatie van eHealth

Door Rolien de Jong, postdoc Master Innovatie Zorg en Welzijn (MIZW) aan de HU.

Al sinds het begin van de eeuw is er de belofte van eHealth, d.w.z. ondersteuning van de gezondheid met ICT, in relatie tot de Triple Aim doelen: kansen voor verbetering van de ervaren kwaliteit van zorg , de gezondheid van de populatie en het verlagen van kosten per hoofd van de bevolking. Aanvankelijk werd met een technology-pushvanuit management perspectief de implementatie ingezet. Zorgverleners en patiënten werden pas later betrokken bij de implementatie. Dit leverde slechts beperkt succes op, want opschaling bleef uit. 

In 2020 ontstonden er mogelijkheden voor ontwikkeling en opschaling door de komst van Covid19 en de bijbehorende maatregelen. Er kwamen noodgedwongen vragen uit de markt voor eHealth oplossingen, een market-pull.

Dit heeft belangrijke inzichten opgeleverd voor doorontwikkeling.

  1. Ontwikkelen van een (eHealth-) noodoplossing in tijden van crisis: EU helpt maar denk aan integratie binnen bestaande processen 

Met de pandemie ontstond breed behoefte aan een snelle herkenning van mensen die het virus verspreidden. Het is een verworvenheid dat er op initiatief van de overheid op een opensourcemanier de app Coronamelder is gerealiseerd, met alle betrokkenen. Een mooi proces waarbij iedereen op transparante wijze een (nieuwe) rol pakt. Goed om te weten dat dit mogelijk is tussen stakeholders. Belangrijk voor partijen om zich te realiseren dat de versie die er nu is geen eindproduct is, het is een proces met blijvende iteraties. 

Een bijkomend succes is dat de afspraken over privacy rondom deze app samen met andere landen zijn ontwikkeld. Dit onderstreept het belang van het ondersteunen en ontwikkelen van EU regelgeving omtrent eHealth (i. Citizens’ secure access to their health data, also across borders, ii. Personalised medicine through shared European data infrastructure, iii.  Citizen empowerment with digital tools for user feedback and person-centred care).

Wat er ook gebeurde bij het ontwikkelen van de noodoplossing, was dat deze buiten de bestaande processen om werd ontwikkeld. In Nederland heeft de huisarts de rol van poortwachter: enerzijds zonder verwijzing van de huisarts geen vergoeding van specialistische zorg, anderzijds gids om patiënten te voorzien van informatie over voor- en nadelen van verdere behandeling. Zoals de symptoomcheck voor Covid19 nu is ingericht, met de Coronamelder en de teststraten van de GGD, heeft de huisarts geen rol bij de symptoomcheck. Uit onderzoek is bekend dat bij implementatie van eHealth een belangrijke succesfactor is dat het is geïntegreerd in de bestaande processen. Indien er een ‘work-around’ wordt gecreëerd is het altijd moeilijk om daarna terug te keren naar de normale processen.

2. Opschaling van eHealth door zorgverleners in tijden van Covid19, maar wie wil er terug naar de oude situatie?

Uit een onderzoek van het Nivel naar de Organisatie van Zorg op Afstand in Coronatijd blijkt dat er een toename is van met name beeldbellen. Huisartsen geven aan dat het belangrijk is om het draagvlak voor het toepassen van eHealth oplossingen bij patiënten te verhogen. Interessant is echter dat uit het onderzoek blijkt dat patiënten die de eHealth toepassingen gebruiken hierover positief zijn. Uitzoeken hoe het zit met de wederzijdse verwachtingen en het draagvlak is dus een agendapunt dat op tafel ligt. Misschien vinden patiënten het wel fijn om niet meer in een wachtkamer te hoeven zitten?

Ook telemonitoring bleek meer te worden ingezet. De evidencebase hiervoor is gestaag gegroeid in de afgelopen jaren, zoals eerder besproken in deze Nieuwsbrief. Met name voor chronische ziekten als hartfalen en diabetes, met harde indicatoren, blijkt een mix van eHealth toepassingen en fysiek contact goed te werken. 

3. Neem bij ontwikkeling van eHealth zowel actieve als de passieve patiënten mee

De altijd interessante Dutch Design Week 2020 leverde inzichten op wat betreft de betrokkenheid van patiënten bij eHealth ontwikkeling. Door de coronamaatregelen zijn het nu niet meer alleen de actieve patiënten die gebruik maken van eHealth maar ook de passieve groep. 

Het blijkt dat, hoewel patiënten in toenemende mate via telemonitoring data aanleveren, zij slechts beperkt een rol spelen bij nader onderzoek van de data. En als ze al een rol spelen, is het de vraag welke groep patiënten dit zijn? Zijn dit de actieve patiënten die voornamelijk gemotiveerd worden door de nieuwe technologie (de early adopters), of de passieve patiënten die gemotiveerd zijn om hun klachten te verminderen (majority)? Hoe kan in onderzoek hiermee rekening worden gehouden?

Een ander aandachtspunt is dat zorgverleners niet zijn opgeleid om patiënten te betrekken bij ontwikkelingen zoals eHealth, terwijl we weten dat juist daar cocreatie van belang is. 

Ik wens iedereen een gezond en gelukkig 2021 toe!

En wat betreft de gezondheidszorg gaat dat zeker lukken nu we weten:

  • Dat we samen veilige eHealth oplossingen kunnen maken
  • dat deze nog wel geïntegreerd moeten worden in bestaande processen
  • dat eHealth toepassingen werken omdat ze in toenemende mate worden gebruikt
  • dat we wel de wederzijdse verwachtingen moeten checken wat betreft opschaling
  • dat eHealth echt gaat helpen als  het in cocreatie wordt ontwikkeld.

Wat leren we over de lange termijn effecten van telemonitoring op gebruik en kosten van zorg voor patiënten met hartfalen en COPD?

Rolien de Jong, verbonden aan de Hogeschool Utrecht, geeft naar aanleiding van een recente publicatie van Van der Burg et al een overzichtelijke inleiding en wijst op vervolgvragen en de verantwoordelijkheid van de overheid in deze.

In de langdurende zorg is telemonitoring (het verzamelen van data door de patiënt die op afstand door professionals worden beoordeeld om de behandeling in goede banen te leiden) al sinds de komst van internet een belofte. Potentieel kan het bijdragen aan alle doelen van Triple Aim[1]: verbeterde ervaren zorg voor de individuele patiënt, verbeterde gezondheid voor de burgers en verlaagde kosten. Ondanks ondersteunende programma’s vanuit VWS[2], enthousiaste ehealth ondernemers, innovatieve zorgprofessionals en onderzoeksresultaten die veelal of geen verslechtering of verbetering laten zien[3], heeft opschaling nog niet op grote schaal plaatsgevonden.

Hoewel we inmiddels weten dat techniek geen belemmering voor gebruik door de patiënt hoeft te zijn, is er nog veel dat we niet weten. We kunnen stellen dat er nog veel te weinig bekend is over welke e-health-toepassing voor welke doelgroep, in welke context, op welke plek in het zorgproces en in combinatie met welke frequentie van reguliere praktijkconsulten, relevant en toepasbaar is[4]. Het is daarom waardevol dat Van der Burg etal. bestaande data nader hebben bestudeerd en daarover onlangs hebben gepubliceerd.

Samenvatting

In deze studie is de effectiviteit van telemonitoring bij thuiswonende patiënten met ernstig hartfalen en COPD geëvalueerd. Dit werd gedaan door te onderzoeken of, bij gebruik van telemonitoring, het aantal en de duur van ziekenhuisopnames afnam evenals de kosten van de zorg. Er werd gebruik gemaakt van bestaande data, waarbij er tot 3 jaar opvolging plaats vond.

De resultaten lieten zien dat bij patiënten met hartfalen zowel het aantal als de duur van de ziekenhuisopnames significant afnam, evenals de zorgkosten. Bij COPD patiënten namen alleen de zorgkosten af (met 54%). Geconcludeerd werd dat telemonitoren effectief is voor patiënten met hartfalen maar niet voor patiënten met COPD, maar dat de kosten in beide gevallen substantieel verminderen.

Verklaringen voor deze uitkomst voor COPD wordt gezocht in dat er voor COPD geen duidelijke, thuis-meetbare, indicatoren om exacerbatie te voorkomen zijn onderzocht. Dit in tegenstelling tot hartfalen, waarbij gewicht een duidelijke, behandelbare indicator is. De hypothese voor de dalende zorgkosten zou kunnen zijn dat er bij gebruik van telemonitoring minder gebruik wordt gemaakt van consultaties en andere onderzoeken, terwijl opnames niet te voorkomen zijn.

Bijzonder is dat er weinig verloop is onder de patienten. Ze bleven data aanleveren tegen verwachting in.

Betekenis voor Nederland

Van belang voor de langdurige zorg in Nederland is dat er positieve (of gelijkblijvende) resultaten zijn bereikt bij twee grote groepen patiënten met een chronische ziekte, door gepersonaliseerde en geintegreerde zorg te leveren.

  • Gepersonaliseerd omdat voor iedere patiënt een eigen bandbreedte voor signalering wordt vastgesteld en de patiënt kan zelf ook zien en handelen als de bandbreedte wordt overschreden.
  • Geïntegreerd omdat telemonitoring is ingebed in de bestaande behandeling. Mogelijk zou verdere integratie plaats kunnen vinden met de eerstelijn. Door gezamenlijke validering van de telemonitoring-meetinstrumenten ontstaat vertrouwen en consistent beleid met alle betrokken professionals.

Hoe versnellen we de inzet van telemonitoring in de zorg voor chronisch zieken?

Van belang voor versnellen van de toepassing van telemonitoring is de cocreatie tussen professionals, patiënten en ontwikkelaars. De initiële gebruikers kunnen helpen om het ontwerp aan te passen zodat ook grotere groepen patiënten telemonitoring gaan gebruiken.

Het integreren van de telemonitoring in de gebruikelijke zorg voorkomt overlast en gebrek aan motivatie bij professionals. Een pilot naast de zorg vraagt extra aandacht.

Nader onderzoek naar de vragen die deze studie oproept:

  • Wat is het mechanisme achter telemonitoring thuis?

Het lijkt mensen te helpen eerder een verslechtering te detecteren en eerder aanvullende ondersteuning te vragen. Zijn er nog meer aspecten die invloed hebben op zelfmanagement?

  • Met welke groep patiënten hebben we te maken (early adopters?[5])? En hoe zou telemonitoring werken voor patiënten met andere kenmerken?

Overheid en managers zijn verantwoordelijk dat er een landelijke infrastructuur komt om op veilige wijze de data uit te wisselen. Bestuurders hebben de verantwoordelijkheid om regionale afspraken te maken voor het organiseren en afstemmen van deze geïntegreerde, gepersonaliseerde zorg. Om ook economisch rendement te halen is dit een voorwaarde.

Kijk op de congresagenda van de Guus Schrijvers Academie: op 3 december 2020 vindt het congres Juiste Zorg op de Juiste Plek; voor, tijdens en na de Covid-19 uitbraak plaats. Vooraanstaande sprekers delen dan met jou  actuele inzichten over dit onderwerp. Alle congressen van de Guus Schrijvers Academie zijn online te volgen!


[1] https://www.healthaffairs.org/doi/full/10.1377/hlthaff.27.3.759

[2] https://www.zonmw.nl/nl/over-zonmw/ehealth-en-ict-in-de-zorg/programmas/programma-detail/stimuleringsregeling-ehealth-thuis/

[3] https://www.jmir.org/2017/5/e172/

[4] https://nivel.nl/sites/default/files/bestanden/1003608.pdf

[5] https://books.google.nl/books?hl=nl&lr=&id=v1ii4QsB7jIC&oi=fnd&pg=PR15&dq=everett+rogers+diffusion+of+innovations&ots=DMSoyRQm9O&sig=qWuScB837JwNp-pfOWmK1ATuw4s#v=onepage&q=everett%20rogers%20diffusion%20of%20innovations&f=false

E-health en wetgeving: grootste beleidsvraagstukken van ziekenhuizen in 2020

Op 1 september verscheen de Canon 2020 Medisch Specialistische Zorg en Ziekenhuisorganisatie die de leiding van de stichting Guus Schrijvers Academie (GSA) heeft samengesteld. Guus Schrijvers doet verslag.

Negenentachtig documenten

Het document komt uit ter gelegenheid van het vierde Nationale Congres op 9 oktober met de titel Covid-19 brengt het ziekenhuis sneller naar het jaar 2030. Het omvat 89 documenten die in de periode van 1 september 2019 tot 1 september 2020 uitkwamen en relevant zijn voor reflectie tijdens  het congres. De Canon 2020 telt 26 pagina’s met hyperlinks naar de opgesomde documenten. De meeste documenten zijn gratis te downloaden. Alleen voor artikelen betaal je per view. Bij elk document staan twee hyperlinks: één naar een makkelijk leesbaar artikel in een vakblad en één naar het oorspronkelijke document. Een uitgebreide verantwoording voor de selectie staat achterin de Canon.

Elf thema’s 

De stukken zijn verdeeld over elf thema’s (in alfabetische volgorde en tussen haken het aantal documenten): Acute zorg (8), Bekostiging, kosten en opbrengsten (9), Corona pandemie (10), kwaliteit en toegang van medisch specialistische zorg (9), Lange termijn beschouwingen (3), Medisch specialistische Bedrijven en Raden van Bestuur van ziekenhuizen (4), samenwerking met de eerste lijn en ouderenzorg (3x), samenwerking(sconflicten) van ziekenhuizen met elkaar (10) wetgeving (12) en zorginnovatie (9). Uit deze opsomming blijkt dat eHealth en wetgeving de belangrijkste beleidsvraagstukken waren.  Kwaliteit en toegang tot de zorg scoren nog hoger (17) indien we de thema’s coronapandemie en algemene toegang tot de zorg samenvoegen. 

De meeste documenten zijn afkomstig van Nederlandse beleidsinstanties. Daaraan hebben wij enkele interessante artikelen uit wetenschappelijke tijdschriften toegevoegd alsmede enkele rapporten van Nederlandse onderzoeksbureaus. 

Waarom een canon?

In het verleden namen zorgprofessionals, beleidsmakers en onderzoekers aan onze congressen deel, omdat zij aan informatie wilden komen. Tegenwoordig is alle informatie reeds op het internet te verkrijgen. Nu gaat het op een congres om inzicht te verwerven, te anticiperen op de nabije toekomst en eigen ervaringen uit te wisselen. De Canon biedt een geheugensteun en een naslagwerk over ontwikkelingen die in de afgelopen twaalf maanden aan bod kwamen.  Bij het samenstellen viel ons op hoeveel van het coronanieuws alweer was weggezakt.  Ook is het boeiend rapporten nog eens te lezen die vóór de pandemie verschenen. Wij reiken de canon aan alle sprekers aan als bron van inspiratie voor de topics die zij willen agenderen. Wij raden hen af om documenten die ook in de Canon staan nog eens mondeling samen te vatten. Daarnaast ontvangen alle deelnemers het Canon ruim voor het congres.

Er komen nog meer canons

Voor de congressen op 27 oktober Hervorming en ambulantisering van de geestelijke gezondheidszorg 6 november Ouderenzorg thuis, eerstelijn en corona  bereiden wij vergelijkbare Canons voor.  

COVID-19: Kansen voor duurzame hervormingen in de gezondheidszorg

De huidige COVID-19 crisis heeft de afgelopen tijd zelfs de sterkste gezondheidszorgsystemen laten wankelen. Toch zijn er ook kansen. De COVID-19 crisis laat nu zien dat snelle veranderingen in normaliter logge bureaucratische systemen mogelijk zijn. 

eHealth: de grootste trial uit de  geschiedenis 

Op 25 maart jl. werd de Stimuleringsregeling E-health Thuis (SET) verruimd om samenwerkingen tussen aanbieders en zorginkopers met betrekking tot E-health te stimuleren. Van deze regeling is dusdanig gebruikgemaakt dat binnen korte tijd het budgetplafond bereikt werd. Dit enthousiasme staat in schril contrast met de transformatiegelden, die via de zorgverzekeraars beschikbaar waren voor zorgvernieuwingen, die afgelopen jaar de weg naar de zorgaanbieders maar niet konden vinden. Deze snelle transformatie strekt van de nuldelijnszorg met Corona tracker applicaties tot en met met telemonitoring voor chronische ziekten als hartfalen en COPD. Waar de afgelopen jaren mondjesmaat voorzichtig werd geëxperimenteerd met vormen van E-health, zijn we momenteel getuige van een van de grootste ‘trials’ uit de medische geschiedenis waarbij verschillende E-health toepassingen ‘plots’ in reguliere zorgpaden wordt geïmplementeerd.

Niet-gepaste zorg en corona: watchfull waiting 

Halverwege maart begonnen ziekenhuizen massaal electieve zorg en niet urgente diagnostiek uit te stellen. Hierdoor is een stuwmeer van uitgestelde zorg opgebouwd. Mogelijk zal een deel van deze zorg ook niet-gepast zijn. Urgent noodzakelijke zorg zal eerst worden geprioriteerd waardoor mogelijk de niet-gepaste zorg op zich zal laten wachten of helemaal niet meer zal worden uitgevoerd. Door de crisis is er sprake van een ‘watchful waiting’ situatie. Grondige evaluaties van gezondheidsuitkomsten bij uitgestelde en niet ingehaalde zorg kunnen inzicht geven in de daadwerkelijke toegevoegde waarde of juist het gebrek hieraan bij verschillende behandelingen. Dit geeft zorgprofessionals informatie over best practices, die zij kunnen gebruiken om de kwaliteit van de zorg te verbeteren. 

Landelijk coördinatiecentrum voor IC’s

Gebukt onder hoge druk is in korte tijd een landelijk coördinatiecentrum opgezet om de beschikbare intensive care capaciteit optimaal te benutten. Hiermee is de facto een scheiding gemaakt tussen de organisatie van acute en electieve zorg. Specialisatie heeft de geneeskunde veel gebracht. Helaas heeft het ook bijgedragen aan fragmentering binnen de zorg. Multi-morbide patiënten moeten soms een kluwen van zorgpaden doorlopen bij verschillende aanbieders. Daarnaast zorgt de huidige manier van financiering voor kruissubsidiering waarbij chronische en electieve zorg ‘inkomsten’ genereren voor de dure acute zorg. Om in de toekomst kwalitatieve, betaalbare zorg te kunnen leveren aan de groeiende groep multimorbide patiënten is een nieuwe indeling van zorgvraag en bijbehorende financiering misschien wenselijk of zelfs onontkoombaar. 

Verduurzaming van de corona innovaties

De COVID-19 crisis heeft ervoor gezorgd dat er een begin is gemaakt aan verschillende veranderingen binnen de gezondheidszorg die niet alleen nu, maar ook in de toekomst kunnen bijdragen aan goede en betaalbare zorg. Het is nu aan de zorgprofessionals, zorgverzekeraars en andere beleidsmakers om dit te continueren en te verduurzamen. 

Mocht je meer willen weten over de kansen in deze crisis, klik dan hier voor het volledige artikel in het International Journal of Health Policy and Management. Mijn collega’s en ik publiceerden dit twee weken geleden.

Patrick Jeurissen, hoogleraar Betaalbaarheid van de gezondheidszorg bij het Radboud UMC schreef dit stuk. Hij is lid van de Raad van Advies van de Stichting Guus Schrijvers Academie.

De eHealth-monitor 2015 toont vooruitgang digitale zorg

De eHealth-monitor is een doorlopend onderzoek waarin de stand van zaken op het gebied van eHealth in Nederland in kaart gebracht wordt. E-health is het gebruik van nieuwe informatie- en communicatietechnologieën, om gezondheid en gezondheidszorg te ondersteunen of te verbeteren. Het gaat met name over internettechnologie.

Uitkomsten
De eHealth-monitor 2015 is 8 oktober jl. uitgereikt aan minister Schippers. Hieronder tref je enkele opmerkelijke uitkomsten aan uit het onderzoek:

  • Patiënten willen handige online toepassingen om hun zorg te regelen. Zij zien voordelen in het opzoeken van informatie over zorg en gezondheid op het internet.
  • Patiënten willen via het internet recepten aanvragen, een afspraak maken met de dokter, of de zorgverlener een e-mail sturen met een vraag. Dat lijkt hen gemakkelijk en tijdsbesparend.
  • Hoewel patiënten veel interesse hebben in online mogelijkheden, zijn ze zich nog niet goed bewust van de mogelijkheden die al worden geboden door hun eigen huisarts en ziekenhuis. Er is dus behoefte aan meer voorlichting over wat de huisarts of het ziekenhuis aanbiedt.
  • Een derde van de zorggebruikers vindt het handig om online zijn eigen medische gegevens in te zien.
  • Artsen verschillen onderling van mening over de vraag of patiënten elektronisch inzage moeten krijgen in hun medische dossier: circa 40% is voor en bijna de helft is tegen.
  • Nederlandse zorgverleners zijn druk in de weer met eHealth. Artsen gaan zich het komende jaar onder andere inspannen voor het elektronisch uitwisselen van informatie en voor de mogelijkheid om online afspraken te maken.
  • Meer dan een derde van de huisartsen, ruim de helft van de medisch specialisten en twee derde van de psychiaters gaf aan dat in hun praktijk of zorginstelling in het afgelopen jaar een eHealth-pilot is gedaan. In meer dan zeventig procent van de gevallen werd het gebruik ook na de proefperiode voortgezet.
  • Artsen vinden dat zij financieel onvoldoende gecompenseerd worden voor de tijd die ze besteden aan het ontwikkelen van eHealth-diensten.
  • Artsen vinden het lastig om patiëntinformatie buiten de eigen praktijk of zorginstelling uit te wisselen. Ook is de technische koppeling tussen een online dienst en het eigen informatiesysteem vaak moeilijk voor elkaar te krijgen.

Meer informatie
De eHealth-monitor is uitgevoerd door Nictiz en het Nivel. Ondergetekende was voorzitter van de erbij horende stuurgroep. Je kan het volledige onderzoeksrapport hier downloaden. Een infographic met de belangrijkste resultaten vind je hier.