Guus Schrijvers

Welcome to Guus Schrijvers

Toekomstvisie openbare farmacie

Goede farmaceutische zorg in de buurt, KNMP, November 2020.

Een bespreking door Lars Naber, niet praktiserend apotheker,  directeur van de Guus Schrijvers Academie.

Geen bijwerkingen dan ook geen hoofdwerking? 

Voor mij ligt de toekomstvisie van de KNMP op goede farmaceutische zorg tot en met het jaar 2025. Een vriendelijk document van 11 pagina’s die de kernwaarden en ambities van de beroepsgroep van openbare apothekers kort en krachtig neerzet. 

Apotheker de medicatie specialist!

De ambitie van deze toekomstvisie gaat verder dan die van geneesmiddelen specialist. Immers, behalve het specialist zijn in de werking (farmacologie) van een geneesmiddel, is medicatie een veel breder begrip omdat dit ook rekening houdt met zaken als compliance, polyfarmacie, patiëntbeperkingen, leeftijd, labwaarden etc.  

De werkingssfeer van dit specialisme wordt in deze toekomstvisie echter afgebakend tot een lokaal  gebeuren waarbij de samenwerkingspartner de lokale huisartsen, de lokale wijkverpleging, andere lokale apothekers en regionale zorggroepen, zijn. Kortom niets wijst naar transmurale ambities met de ziekenhuizen of farmacotherapeutische innovaties vanuit de industrie. Het zal niet zo bedoeld zijn, maar deze twee stakeholders staan in ieder geval niet expliciet genoemd en geeft bij de introductie van de toekomstvisie niet echt een ‘DWDD’ gevoel. 

Voor de beroepsinhoudelijke migratie van geneesmiddelenspecialist naar medicatiespecialist veronderstelt deze toekomstvisie niet dat er meer geld nodig is maar dat prestaties anders bekostigd moeten gaan worden. Als voorbeeld hiervan wordt het stoppen van medicatie genoemd, waarvoor dan ook een tarief zou moeten (of kunnen) komen. De meest in het oog springende voorgestelde financieringsmaatregel is dat de apothekers, net als de huisartsen, een vast inschrijftarief ambiëren.

Doelen voor 2025 

De doelen voor 2025 zijn uitgesplitst naar 3 deelgebieden;

1) beroepsinhoud (medicatiespecialist in de buurt);

2) samenwerking (met collega-apothekers lokaal en regionaal, met huisartsen en  

    wijkverpleegkundigen lokaal en met zorggroepen regionaal);

3) praktijkvoering (passende waardering voor farmaceutische zorg).

In de toelichting van deze deelgebieden trekt één nadere omschrijving de aandacht. Namelijk, onder het deelgebied ‘samenwerking’, staat onder a) dat de openbaar apotheker met de huisartsen afspraken maakt over het delen van diagnose-informatie, actuele relevante labwaarden en het  farmacogenetisch profiel van de patiënt.

Dit is het recept voor personalized medicine en de apotheker in de rol van mede-behandelaar. Daarmee valt ook het kwartje wat bedoeld zou kunnen worden met de ambitie van medicatie specialist. Dit lijkt de essentie van het visiedocument en wakkert de nieuwsgierigheid aan naar een nadere invulling en uitwerking hiervan in het vervolg van het document.

Maatwerk en multidisciplinaire behandelteams

De nieuwsgierigheid lijkt enigszins bevredigd te worden in de hoofdstukken “Maatwerk” en “Multidisciplinaire behandelteams”. Centraal hierbij staat het farmaceutisch consult. Hoewel dat het niet als zodanig staat beschreven, wordt hier waarschijnlijk bedoeld dat dit consult verder moet worden uitgebouwd en geprofessionaliseerd. In ieder geval wordt hier duidelijk dat het volledige klinische beeld en sociale aspecten van de patiënt bij goede farmaceutische zorg centraal staan en dat dit veel verder reikt dan het voorlezen/uitleggen van de bijsluiter. Binnen de beroepsgroep is ten dienste aan dat doel een netwerk van ‘kaderapothekers’ opgebouwd. Een kaderapotheker heeft zich in een bepaald gebied verder verdiept of heeft zich daarin laten bij- en na- scholen om een intercollegiaal consult te kunnen bieden.

Na deze mooie ambities rijst dan vanzelf de (ham)vraag wie zich gaat opwerpen als hoofdbehandelaar farmaceutische zorg. In het hoofdstuk over multidisciplinaire teams lijkt dit visiedocument daar zelf antwoord op te geven. Daar staat namelijk dat de arts de diagnose stelt en de therapie bepaalt en de openbaar apotheker als medicatiespecialist hem adviseert voor de best passende medicamenteuze therapie. Aangezien de apotheker adviseert en niet bepaalt, is daarmee de arts impliciet dus ook de hoofdbehandelaar farmaceutische zorg.

En dit roept om een passende waardering.

Deze toekomstvisie vertelt een prachtig verhaal over de openbare apotheker, als academisch geschoolde beroepsgroep en gerenommeerd kennisinstituut in de wijk op het gebied van farmaceutische zorg. Een beroepsgroep die van ambitie staat te trappelen om haar vleugels breder uit te slaan dan om alleen de rol van geneesmiddelen specialist te vervullen. En wat een kapitaalvernietiging zou het betekenen als het zorgveld, wat altijd kreunt en steunt onder het juk van overbelasting en bezuinigingen, van dat aanbod geen gebruik gaat maken.

Echter, de enige reden waarom deze handreiking van de openbare apothekers niet tot logische resultaten zou kunnen leiden is de bescheidenheid en de beleefdheid die de beroepsgroep in zich draagt. 

Het is een gezegde uit eigen farmaceutische kringen: “als er geen bijwerkingen zijn, dan is er waarschijnlijk ook geen hoofdwerking”. Als je dit gezegde vertaalt naar deze toekomstvisie dan betekent dat dat je een positie moet claimen en/of je afdwingen. Doe je dat niet, dan krijg je met niemand ruzie, maar bereik je ook je doelstellingen niet. In de inleiding van deze recensie staat daarom ook de kwalificatie van een ‘vriendelijk document’. En dat is het zeker. Het is voor geen enkele beroepsgroep bedreigend, heel lokaal, heel klein, op samenwerking(lees dienstbaar) gericht, en heel behoudend. Geen direct aanspreekpunt voor het ziekenhuis en zeker geen inhoudelijke sparring partner of normenstellende partner voor de innovatieve farmaceutische industrie.

Zolang deze veilige en dienstbare bescheidenheid de beeldvorming blijft bepalen zal ook de waardering van de farmaceutische zorg daartoe beperkt blijven. En zolang niemand de openbare farmacie als een geduchte concurrent gaat voelen, zal het niet makkelijk zijn persoonsgerichte farmaceutische zorg te blijven ontwikkelen.

Toekomstagenda Geneesmiddelen: haalbare ambities?

Met de TOEKOMSTAGENDA GENEESMIDDELEN 2021-2025 wil de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen, de branche organisatie van de in Nederland gevestigde innovatieve farmaceutische bedrijven, laten zien wat voor hun de belangrijkste speerpunten zijn. Lars Naber, directeur van de Guus Schrijvers Academie, bestudeerde het document, bespreekt de ambities en stelt de wezenlijke vraag of hiermee sprake is van een nieuw tijdperk.

Het document waar de bovenstaande link naar verwijst is een folder en draagt een titel met een horizon van 5 jaar. In de folder wordt ook verwezen naar vijf sustainable development goals met een horizon van 10 jaar. Wat de onderlinge relatie is, wordt niet helemaal duidelijk. Net als de rest van de folder is de samenhang soms een beetje gezocht. Wat wellicht te wijten is aan de enorme brede en diverse achterban die de Vereniging vertegenwoordigt.

Nederland moet het Boston van Europa worden

Wat opvalt is de eensgezindheid en de vastberadenheid die de branche wil uitstralen om een sector van economisch en maatschappelijk belang binnen Nederland te worden. Wij zijn toch best een beetje trots op het feit dat het ‘Leids Biofarmaceutisch bedrijf Janssen Vaccins’, weliswaar onderdeel van het Amerikaanse Johnson & Johnson, een van de koplopers is om met haar vaccin de wereld van Covid-19 te verlossen.

De brochure zegt, dat als het aan de branche organisatie ligt, we nog veel meer van deze Nederlandse ontwikkelingen kunnen verwachten.

Publieke-private samenwerking

In het Boston aan de Noordzee moet een samenwerking tussen industrie en overheid komen waarbij drie ambitiedoelen horen: 1) Nederland koploper in Europa op het gebied van beter en langer leven, 2) Nederland koploper in Europa voor snelle en brede toegang tot geneesmiddelen en 3) Nederland koploper in Europa voor ‘Life Science & Health’ innovaties en valorisatie. In onderling verband vormen deze ambitiedoelen voor de goede verstaander een soort van businesscase: als de Nederlandse Staat sneller en breder geneesmiddelen toelaat zal de industrie ervoor zorgen dat er meer kennis en werkgelegenheid naar Nederland komt. De win-win is dat de burgers daar blijer en gezonder van worden.

Prachtige ambities maar hoe dan?

De langer leven pijler wordt gerealiseerd door te investeren in een Nationale data-infrastructuur voor het verbeteren van zorg en het sturen op uitkomsten. Verder het inzetten op gerichte ontwikkeling en inzet van vaccins en geneesmiddelen voor preventie en eerdere en snellere diagnostiek en het inzetten op bestaande ‘bewegingen’, zoals  “samen beslissen” en “de juiste zorg op de juiste plek”. Last but not least gaat de branchevereniging een patiëntenplatform oprichten om de patiënt centraal te stellen bij het behouden en verbeteren van de gezondheid.

De sneller en breder toegang tot medicijnen pijler kent als aanpak het ontwikkelen van voorwaarden voor zinnige en gepaste zorg (Goed Gebruik Geneesmiddelen) en de ontwikkeling van een toolbox met alternatieve prijsmodellen en nieuwe samenwerkingsvormen die passen binnen het Nederlandse financierings- en zorgverzekeringsysteem.

De Life Science & Health pijler richt zich op een strategische onderzoeksagenda voor klinisch onderzoek en een ‘Actieplan Life Sciences’ welke betrekking heeft op de versterking van het investeringsklimaat, het schrappen van onnodige regelgeving, het stimuleren van ondernemerschap en kennisuitwisseling en het faciliteren van het gebruik van artificiële intelligentie. De brancheorganisatie neemt zich daarbij voor om te investeren in kennis door opleidingen en kansen te bieden.

Wie moet zich aangesproken voelen? Eenmaal andermaal?

De brochure besluit met het doen van 4 oproepen aan (waarschijnlijk) de overheid, om: 1) Een ambitieus akkoord met de geneesmiddelensector over de groei van het geneesmiddelenbudget als onderdeel van de totale zorg te maken. 2) Samen met de sector toekomstbestendige criteria voor markt- en pakkettoelating en zorg voor voorspelbare, transparante en toekomstbestendige markt- en pakkettoelating procedures te ontwikkelen 3) Het geregistreerde geneesmiddel als uitgangspunt in het geneesmiddelenbeleid te houden en tot slot 4) Een aantrekkelijk systeem van intellectueel eigendom en een attractief investeringsklimaat in Nederland te behouden.

“talk the talk, walk the walk”

Als dit pamflet geflankeerd gaat worden door tastbare acties dan luidt dit een nieuw decennium in met een nieuwe relatie tussen de innovatieve farmaceutische industrie en de Nederlandse samenleving! Hierbij valt dan te denken aan een substantieel innovatiefonds van de gezamenlijke innovatieve farmaceutische industrie, als evenknie van de transitiegelden van de Zorgverzekeraars, om ‘juiste (farmaceutische) zorg op de juiste plek’ vanuit het veld te financieren. Deze projecten zouden dan direct moeten bijdragen aan de twee hoofdproblemen van de gehele zorgsector voor de komende tien jaar, namelijk 1) het remmen van almaar groeiende zorguitgaven overall en 2)  het vinden van oplossing voor structurele personeelstekorten. En natuurlijk kunnen, net als e-Health,  geneesmiddelen wellicht ook uitkomsten bieden op het niveau van deze vraagstukken. Om dit te realiseren moet men misschien daarvoor de zorgprocessen dan ook anders inrichten. Op het gebied van zinnige zorg heeft de Farmaceutische industrie ook een takenpakket liggen. Zo zijn er wellicht farmaceutische behandelingen die vroeger zinnig waren, maar nu niet meer?  Zijn er farmaceutische therapieën die er wellicht de oorzaak van zijn dat behandeling onnodig voortduurt? Hoe zit het in dat kader met de statines? Of zou er ook ADHD zijn als er geen medicijnen tegen waren?

Zinnige zorg, Juiste Zorg op de Juiste plek, Big data, Artificial Intelligence, Connected Care, Nederland Boston aan de Noordzee, ja alstublieft innovatieve farmaceutische industrie en Medtech doe mee en help mee de zorg- en onze economische voorspoed- te innoveren en te verbeteren!

Maar de nationale agenda’s liggen vast, de vragen liggen op tafel, de problemen zijn bekend. Sluit dan daarbij aan en pak een nationaal erkend probleem, investeer erin en help het mee op te lossen. Wanneer dit pamflet een hands-on inzet wil uitdragen dan kijken wij reikhalzend uit naar de ideeën en helpende handen vanuit de industrie! Wanneer dit pamflet een politiek correct statement wil laten horen of een eigen agenda wil introduceren, dan was het leuk om te lezen maar zal het even stilletjes weer worden vergeten zoals het ook is gekomen.

Succes met Europese pillen voor bijnierpatiënten

In de bijnieren worden verschillende hormonen gemaakt. Een van deze hormonen is cortisol. Als de bijnieren niet goed werken, veroorzaakt dit chronische aandoeningen. Als de bijnier niet werkt of niet wordt gestimuleerd door de hypofyse (uitval van de HPA-as) ontstaat bijnierschorsinsufficiëntie (ziekte van Addison). (-1-) Dan biedt toediening van een kunstmatig stresshormoon (in vakjargon: hydrocortison, vervanger van cortisol) in zeer kleine hoeveelheden uitkomst.

Patiënten met bijnierschorsinsufficiëntie zijn dus dagelijks afhankelijk van hydrocortison. Bij koorts, infectie, stress, oververmoeidheid of spanning kan de ziekte levensgevaarlijk worden. Dit heet een bijniercrisis of Addisoncrisis. Dan moet de patiënt extra medicijnen gebruiken. 

Pilletjes breken lukte niet goed

Tot ongeveer 2000 was de dagelijkse dosering 30 mg hydrocortison/patiënt. Patiënten gebruikte daarvoor geregistreerde tabletten van 20 mg. Dat leverde op jaarvergaderingen van de patiëntenorganisatie Bijniervereniging NVACP  (die ik een aantal jaren voorzat) een lawine van klachten op. Want die pilletjes waren niet nauwkeurig doormidden te breken, hetgeen noodzakelijk is bij een dosering van 1,5 pil per dag. Bovendien werd door onderzoek van de Bijniervereniging NVACP en enkele universitaire expertisecentra duidelijk dat een lagere dosering (15 – 25 mg/dag) een betere kwaliteit van leven gaf. Tevens kwam naar voren dat een driemaal daagse dosering beter is dan eenmaal daags. Voor jonge kinderen met “de bijnieraandoening AGS” was dit helemaal een groot probleem. Zij gebruiken in de eerste jaren van hun leven en dosering van 1 mg tot 3 mg hydrocortison.

Meer vraag naar lagere doseringen

De vraag naar laag gedoseerde tabletten nam toe. De grote farmaceutische industrie had geen antwoord op deze vraag. In eerste instantie gingen daarom de stadapotheken van de patiënten capsules bereiden met daarin die lage doseringen hydrocortison. Vanaf ongeveer 2005 ging de inspectie (IGJ) eisen stellen aan die productie/producten. Vele apothekers haakten daarom af. Enkele bleven over. Die kregen de naam collegiale, doorleverende bereiders. Bij die productie en doorlevering ging het wel eens fout. Lareb melde in een persbericht van 20 mei 2020 dat er mogelijk iets mis was met de medicijnen. Er traden ongewenste bijwerkingen op bij sommige patiënten. 

Een kleurrijke productie
De productie door de doorleverende bereiders bleek niet in alle gevallen stabiel. Er waren aanwijzingen voor te veel variaties en schommelingen in kwaliteit van de tabletten en capsules. Er deden zich perioden voor met weinig of geen productie. Patiënten kregen vaak capsules van wisselende producenten. In juni 2015 organiseerde BijnierNET  (het overkoepelende netwerk van “all parties concerned” incl. voorschrijvers en apothekers) een rondetafelgesprek in Amersfoort met apothekers, endocrinologen en doorleverende bereiders. Dat leidde tot een serie van landelijke afspraken over de kwaliteit van de capsules en tabletten. Afspraken kwamen tot stand om tabletten/capsules te maken met een afgesproken gewicht, een specifieke kleur en een betere smaak. De afgesproken kleuren zijn 1mg wit, 2 mg geel, 3 mg roze, 5 mg oranje en 10 mg rood.

 

Het Zorginstituut en de Kwaliteitsstandaard Bijnieraandoeningen
BijnierNET ontwikkelde in de tussentijd samen met de Nederlandse Vereniging Endocrinologie de Kwaliteitsstandaard Bijnieraandoeningen. Een standaard mede geaccordeerd door een dozijn zorgpartijen. Het Zorginstituut Nederland registreerde deze standaard In september 2018. Deze standaard legde de wens vast om te komen tot een reguliere productie van hydrocortison-tabletten in verschillende lage doseringen, zoals in 2015 bedacht tijdens die rondetafelconferentie. 


Er komt een fabriek die meedoet!
Sinds eind 2017 voerde BijnierNET overleg met farmaceutische bedrijven om aan de genoemde wens te voldoen. De wens voor een Nederlands product was sterk. ACE Pharmaceuticals in Zeewolde bleek bereid om de productie op zich te nemen. De tabletten zijn geregistreerd bij het CBG/MEB (30 maart 2020). De medicatie wordt na overleg met ZINL en het farmaceutisch bedrijf ACE Pharmaceuticals volledig vergoed. ACE Pharmaceuticals gaat de pillen ook leveren aan andere Europese landen.


Conclusie
Sinds 2000 streefden BijnierNET en haar partners naar een betere medicatie. Zij vonden een Nederlands product, gemaakt van grondstoffen uit Europa (de api komt uit Europa(-1-)) en met een voldoende voorraad als reserve in Nederland en dat is gelukt. Geen afhankelijkheid meer van haperende leveringen uit een ver land. 
Eens te meer is bewezen dat samenwerking tussen artsen, apothekers en patiënten tot goede duurzame oplossingen leidt.

Auteurs van dit artikel zijn Alida Noordzij (oud secretaris van de NVACP) en Johan Beun (coördinator van BijnierNET). Beiden zijn ere-lid van de Bijniervereniging NVACP. Zij danken Guus Schrijvers voor de begeleiding en de geboden kansen om dit verhaal te publiceren 

Stichting BijnierNET is een netwerk-organisatie waarin endocrinologen, verpleegkundigen en apothekers samenwerken met patiënten en hun organisatie met een bijnieraandoening (Bijniervereniging NVACP).

De Bijniervereniging NVACP is de organisatie die de belangen van bijnierpatiënten behartigt. De oprichting vond plaats in 1987 na een oproep daartoe van het vrouwenblad Margriet.
Details: www.bijniervereniging-nvacp.nl

(-1-) Achtergrondinfo van/over de ziekte: https://www.bijniernet.nl/bijnieraandoeningen/bijnierschorsinsufficientie/

(-2-)  API =‘werkzame stof’ of ‘Actief Pharmaceutical Ingredient’, zie: https://www.igj.nl/zorgsectoren/geneesmiddelen/productie-gmp/actieve-farmaceutische-grondstoffen-apis

Farmaceutische industrie: welkom terug in Europa

China levert  een groot deel van de grondstoffen voor geneesmiddelen. Dit land exporteert deze vooral naar India, dat bijna alle generieke geneesmiddelen produceert. Guus Schrijvers wil de productie van grondstoffen, medicatie en vaccins terughalen naar Europa. Dat wordt een marathon met veel hindernissen onderweg….

China en India: te ver weg

Over drie tot zes maanden krijgen apotheken te maken met grote tekorten aan geneesmiddelen. Want In China ligt de industrie van medische grondstoffen, de zogeheten  Active Pharmaceutical Ingredients  al maanden stil vanwege de lockdown aldaar. Het zelfde geldt voor de Indiase productie van geneesmiddelen. Bovendien betaalt het kleine Nederland lage prijzen. De industrie  in India en China verleent beter betalende landen voorrang en soms gaat het eigen land helemaal voor. Om de dreigende tekorten het hoofd te bieden heeft Martin van Rijn op de dag van zijn aantreden toegestaan dat de prijzen van generieke geneesmiddelen omhoog mogen. Daarmee deed hij een pas op de plaats met het zogeheten preferentiebeleid en de idea-contracten. Dat besluit viel in goede aarde bij apothekers, de groothandel en de branche-organisaties.

Van Rijn, hak je weer een knoop door?

Verder lopen er besprekingen tussen VWS en diverse betrokkenen om een ijzeren voorraad van geneesmiddelen aan te houden bij apothekers, groothandelaren en ziekenhuizen. Maar partijen komen niet uit het Zoete-Lieve-Gerritjes-vraagstuk: wie zal dat betalen? Wie betaalt de kosten van het voorraad houden? (Martin van Rijn: als je deze column leest, hak je dan weer kordaat een knoop door?)  Een derde wat symbolische daad is, dat de regering het eigen vaccin-instituut, Intravacc, dat ze wilde privatiseren, in eigendom houdt. Dan kan Nederland zelf bijdragen aan te ontwikkelen corona-vaccins. Wellicht is ook het verplaatsen van het Katwijkse productiebedrijf Apotex naar India alsnog te voorkomen.

Maak Europees beleid met vijf doelen

Ik verwacht niet dat de genoemde prijsverhoging, ijzeren voorraad en instituutsbehoud voldoende zijn om de dreigende tekorten op te vangen. Die zullen wel leiden tot beleidsimprovisatie,  gemopper binnen en buiten het parlement, frustratie bij apothekers en reductie van vertrouwen bij  de bevolking. 

De oplossingen van de tekorten liggen wel  bij de Europese commissie, de regeringsleiders en het Europese parlement. Die drie gremia zouden moeten erkennen, dat:

  • De levering van grondstoffen uit  China , meestal via India,  naar Europa te lang duurt en te riskant is.
  • De productie van geneesmiddelen in India onvoldoende garantie biedt voor continuïteit en kwaliteit in de levering in Europa. Er moet altijd een Europees alternatief zijn voor een in China of India geproduceerd geneesmiddel. 
  • Internationale farmaceutische bedrijven te groot zijn als partij voor een individueel Europees land.
  • De beschikbaarheid van vaccins en geneesmiddelen tegen corona een onderdeel is van Europees volksgezondheidsbeleid en niet van marktwerking in de maatschappij. Er geldt een monopolieverbod  hierop. Octrooien belanden in de zogeheten WHO patentenpool.
  • Kennisontwikkeling over vaccins en nieuwe, dure, geneesmiddelen een publieke taak is die los staat van productie en distributie daarvan. Want de farmaceutische industrie investeert steeds minder in nieuwe vaccins en geneesmiddelen. 

Marathon met hindernissen

Wie deze doelstellingen voor de volksgezondheid nastreeft, loopt een marathon met vele hindernissen. Want Duitsland, Frankrijk en Engeland met grote farmabedrijven staan niet te trappelen voor Europese beleidsvorming. Sinds jaar en dag  beschermen deze landen hun industrie.  Wellicht moet de Benelux samen met Oostenrijk en Ierland, maar voorop lopen met deze nieuwe vorm van internationale samenwerking. Verder berust  het Nederlandse  inkopen van geneesmiddelen bij vele decentrale  partijen: apothekers(combinaties), groothandelaren en ziekenhuizen. Alle hebben  zo hun eigen financiële en andere belangen. Er zijn ook lichtpuntjes:  het politiek draagvlak om beleidstaken over te dragen aan Europese gremia is hoog,  zo berichtte Skipr onlangs.

Ter inspiratie

Ik vond bij mijn echte halve-marathons de eerste kilometers altijd het zwaarste. Daarna kwam ik in een flow, die mij hielp om bijvoorbeeld een vals plat naar boven te lopen. Kom, beste lezers en beleidsmakers, laten we stoppen met P & N-beleid (Pappen en Nathouden) en inhoudelijk kijken naar wat goed is voor de kwaliteit en beschikbaarheid van geneesmiddelen en vaccins.

Dit artikel verscheen in het vakblad Zorgvisie.

Apotheker in Almere is farmaceutisch expert

Interview met Apotheker Rob Linde

Apothekers moeten niet alleen controleren of geneesmiddelen worden afgeleverd conform het recept van de huisarts en veilig kunnen worden gebruikt door de patiënt. Belangwekkender is dat zij bijvoorbeeld kennisnemen van de laboratoriumwaarden van belang om risico’s bij geneesmiddelgebruik in te kunnen schatten.   Dan kunnen zij de patiënt en  de arts adviseren om, bijvoorbeeld, de dosis aan te passen, te stoppen met de  kuur of over te stappen op andere medicatie. Hiervoor is nodig dat de apotheker eenvoudig kennis kan nemen van die laboratoriumwaarden, betaald wordt voor dit werk,  één apotheker dossierhouder wordt en ook dat  huisarts en apotheker elkaar kennen. Dan worden de apothekers weer  wat zij al eeuwen is: de expert op het terrein van gebruik van geneesmiddelen. Met woorden van deze strekking start apotheker Rob Linde (62 jaar) het interview, nog voordat ik mijn eerste vraag heb gesteld. Het gesprek vindt plaats als onderdeel van een serie voorbeschouwingen op het congres De Eerste Lijn 2020 – 2030: regionalisatie, zorgvernieuwing en governance.  Dat vindt op 6 maart 2020 plaats in het Stadion Galgenwaard te Utrecht.  Linde werkt in Almere sinds 1988. Eerst in een van de gezondheidscentra van de Zorggroep Almere  en later als (een van de) leidinggevende voor alle Almeerse apotheken (Zorggroep Almere).  Tijdens zijn carrière heeft hij vele kwaliteitsprojecten gedraaid, steeds gericht op het verbeteren en doelmatiger maken van de farmaceutische zorg. Hij stichtte vanuit de eerste lijn  de poliklinische apotheek in het Almeerse Flevoziekenhuis.

Wat je nu vertelde, geldt dat alleen voor Almere?

Nee, we zijn een onderdeel van een brede beweging.  Centraal staat in Almere en elders de landelijke informatiestandaard versie 9  voor het Medicatieproces. Ik hoop dat het Zorginstituut deze binnenkort vaststelt.  De Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie (KNMP) en het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) hebben deze standaard in de afgelopen jaren voorbereid. Centraal staat de scheiding van informatie over de farmacotherapie en de logistieke levering.

NIctiz heeft hierbij een makkelijk te volgen filmpje gemaakt. Wie precies wil weten, wat de standaard inhoudt, verwijs ik naar de toelichting erop. Ik zeg nu kortweg: Vanwege de medicatieveiligheid betreft de uitwisseling volgens de nieuwe standaard uiteraard de medicatiegegevens maar ook informatie over geneesmiddelovergevoeligheden, contra-indicaties en uitslagen van laboratoriumonderzoek. De standaard bepleit ook bijvoorbeeld het noteren van wijzigingen in doseringen, of het eerder stoppen of juist langer toedienen van medicatie. Hierdoor ontstaat een compleet beeld van de medicatie van een patiënt.  Dat ontbreekt nu vaak. Het is nu zaak dat alle voorschrijvers en apothekers deze standaard omarmen en dat de praktijkautomatiseerders deze zo spoedig mogelijk inbouwen!

Is de standaard al in pilots uitgeprobeerd?

Diverse onderdelen van deze Informatiestandaard zijn of worden momenteel beproefd in Proof of Concepts (PoC) of pilots bij specifieke interacties. Niet alle onderdelen en interacties zijn al beproefd in pilots. Om die reden heeft de Informatiestandaard Medicatieproces als geheel volwassenheidsniveau 2. Onderdelen ervan zitten al op niveau  4. We proberen nu in Almere in samenwerking met onze softwareleverancier de standaard versie 9 in onze software te bouwen. Dat is niet eenvoudig. Want informatie over therapie gaan we scheiden van de logistieke levering.

Als artsen meer informatie  aan patiënten en aan ander professionals in de zorgketen horen te geven, krijgen zij het dan nog drukker?

Wekelijks worden in Nederland meer dan 1.200 mensen in het ziekenhuis opgenomen door medicatie-incidenten. Bijna de helft hiervan is vermijdbaar: ruim 27.000 vermijdbare opnamen per jaar. De invoering van de standaard bij zowel huisarts als apotheker betekent minder opnames en  minder werk voor vele professionals. De overdracht bij goed dossierbeheer gaat, bij toestemming door de patiënt, automatisch.  De apotheker kan verder op basis van deze informatie de huisarts ontzorgen.  Want patiënten komen minder vaak terug op het spreekuur vanwege onveilige medicatiegebruik. Op basis van deze informatie en onderlinge afspraken kan de apotheker meer medicijn gerelateerde problemen zelfstandig afhandelen.  Vanwege jouw vraag ga ik nu alleen in op de werkdruk van artsen. Veel belangrijker aspect is dat de versie 9 veel leed en ongemak bij patiënten tegen gaat.

Als versie 9 overal in Nederland  standaard is, hebben wij dan de ideale farmaceutische zorg?

Nee, ook de betaling van deze zorg moet anders. De KNMP heeft jouw Cappuccinomodel als financieringsgrondslag overgenomen. Dat wil dit zeggen: op dit moment bestaat het inkomen van apothekers voor 85% uit honorering van logistieke arbeid (het schuiven van doosjes) en niet voor farmaceutische zorg.  Wat wij willen is een tarief per ingeschreven patiënt waarvoor de apotheker dossierhouder is, een laag tarief per contact per patiënt en ten derde een toeslag voor zorgvernieuwing. Deze bekostiging lijkt op die huisartsen kennen.

En zijn we er dan wel, in onze dromen?

Nee, nog niet helemaal. Ik zou zo graag zien dat dokters-assistenten en apothekers-assistenten een gezamenlijke balie krijgen in elk gezondheidscentrum. Dan komt de therapietrouw en medicatie veiligheid beter van de grond. Alle herhaalmedicatie en polyfamacie is dan beter af te handelen alsmede preventie beter vorm te geven.

Door deelname van de apotheker als professional in de huisartsenpraktijk kunnen de meer complexe situaties rondom medicatie in elkaars verlengde worden opgepakt. Dan wordt het farmacotherapeutisch overleg intensiever en interactiever. Wij experimenteren hiermee in Almere.

Waarover moet het congres op 6 maart vooral gaan?

Ik hoop dat farmaceutische behandeling centraal staat en niet zo zeer de logistieke innovatie. Natuurlijk is een robot die de nachtdienst doet een prachtige innovatie, jij schreef daarover onlangs in je Nieuwsbrief. Maar deze raakt niet de kern van het beroep van apotheker.

Ik zie graag dat vele congresdeelnemers de sessie bezoeken van Erik Mijnhardt, apotheker te Nijvendal en bestuurder Twentse Apothekers Organisatie (TAO). Daarbij zijn 121 apothekers werkzaam in 67 apotheken in Twente aangesloten. Hun missie is het realiseren van verbindende, betere farmaceutische zorg. Onze missie in Almere lijkt op die van de TAO. We zijn echt een landelijke beweging van voorschrijvers en apothekers!

Congres Agenda

Op 6 maart vindt in het stadion Galgenwaard het congres  plaats over de eerstelijn in de jaren 2020- 2030.  Daarin komen tal van goede voorbeelden zoals Twente (zie hierboven)  aan de orde zoals hierboven genoemd. Klik hier voor meer informatie en inschrijving.