Guus Schrijvers

Welcome to Guus Schrijvers

De Verkiezingsprogramma’s en de Zorg (Deel V): Inbedding en Financiering van Preventie.

Door Paul van der Velpen. 

Met de aanpak van de covid-19-pandemie is voor meer mensen duidelijk geworden dat de volksgezondheid niet alleen bestaat uit medische zorg (premie-gefinancierd), maar ook uit publieke gezondheid (onder regie van de overheid). Publieke gezondheid is nu gericht op bron-en contactonderzoek, testen en vaccineren en zal na de pandemie weer gericht zijn op de reguliere preventie. Maar wat staat er in de verkiezingsprogramma’s over de financiering van preventie? (nu 3%  van het zorgbudget), en over de inbedding in het stelsel?

Nationale kaderstelling

De PvdA wil met alle betrokkenen een Nationaal Programma Publieke Gezondheid vaststellen. GroenLinks introduceert een landelijke basisfinanciering voor de GGD ’en om zo onze publieke gezondheidzorg op het niveau te brengen dat nodig is. SGP spreekt niet over publieke gezondheid, maar wil wel dat verantwoordelijkheden t.a.v. preventie verbeterd moeten worden. We moeten voorkomen dat de ene partij de lasten van preventiemaatregelen draagt en de andere de baten opstrijkt. Dit vraagt om een duidelijke taak- en rolverdeling tussen de Rijksoverheid, gemeenten, zorgverzekeraars en zorgaanbieders. Wetten en regels die samenwerking op het gebied van preventie belemmeren, worden weggenomen. Er wordt vastgelegd wie verantwoordelijkheid draagt voor (de uitvoering van) preventiebeleid. De SGP loopt al vast op de uitkomst vooruit t.a.v.de rol van zorgverzekeraars en preventie: Om preventieve maatregelen meer slagkracht te geven, komt er een verplichting met een doelstelling voor zorgverzekeraars om mee te doen aan lokale en regionale initiatieven en experimenten.  

Lokaal uitvoeren en gezondheid als uitgangspunt

D66 wil dat de wettelijke taak van gemeenten om te werken aan de gezondheid van hun inwoners wordt versterkt.Gemeenten kunnen samen met GGD, zorgverzekeraars en welzijnsorganisaties sociale en medische problemen in samenhang aanpakken. CU wil een wettelijke preventieplicht voor zowel gemeenten als zorgverzekeraars. In plaats van ziekte wordt gezondheid het uitgangspunt. De preventieplicht richt zich op de leefomgeving van mensen, waarbij potentieel ziekmakende factoren worden weggenomen.

Leefstijl en gezondheidsinterventies

In diverse verkiezingsprogramma’s (D66,VVD,SP) staat dat er meer preventie (zoals de gecombineerde leefstijl interventies) moet worden opgenomen in het basispakket dat de zorgverzekeraars aanbieden. Dan gaat het om mensen die al klachten/problemen hebben en via preventie erger wordt voorkomen (individuele preventie). PvdD wijst erop dat de leefstijl-interventies goed gefinancierd moeten worden, en de SGP vindt dat er meer onderzoek moet worden gedaan naar de effectiviteit van preventieve gezondheidsinterventies. 

Financiering

GroenLinks wil een vast percentage van de regionale zorgbudgetten aan preventie besteden. DENK en SGP willen een nationaal preventiefonds. PvdA, GroenLinks en CDA komen met “regionale preventiefondsen”. De CU pleit voor regiobudgetten waarin middelen uit diverse wettelijke kaders (WLz,Zvw en Wmo) worden samengevoegd, ook voor het bevorderen van gezonde leefstijl, welzijn en positieve gezondheid. Elders in het CU-programma staat dat er meer geld voor preventie moet komen, maar blijkbaar is dat meer op lokaal niveau gericht: gemeenten, zorgverzekeraars en zorgkantoren betalen gezamenlijk mee aan het voorkomen van zorg, bijvoorbeeld door valpreventie, welzijn op recept en een ruim lokaal aanbod aan activiteiten gericht op zingeving, sociale betrokkenheid en vitaliteit.

Bijdrage aan versterking van preventie in het stelsel

Op dit moment worden vier soorten preventie onderscheiden: universele (gericht op hele bevolking), selectieve (gericht op risicogroepen), geïndiceerde en zorg gerelateerde. De financiering en wettelijke kaders staan in dit schema.

Gezien de verkiezingsprogramma’s is de kans groot dat bij de vorming van een nieuw kabinet na de verkiezingen in maart er meer geld besteed gaat worden aan preventie. Maar er is niet alleen meer geld nodig, maar moeten we deze wettelijke kaders, deze inbedding, handhaven?

Enkele gedachten. We zouden..

1.De termen geïndiceerde en zorggerelateerde preventie kunnen afschaffen. In beide gevallen gaat het om individuen met klachten. Dan gaat er behandeld worden, op de een of andere manier. Mooi als de behandeling niet per definitie bestaat uit medicatie, maar er in de reguliere gezondheidszorg veranderen van leefstijl (=leefstijlgeneeskunde) en gecombineerde leefstijl interventies meer aandacht krijgen, maar strikt genomen is er geen sprake van preventie.

2.De taak preventie kunnen concentreren in de Wet Publieke Gezondheid. Uit het onderzoek van AEF “stelsel in groei” blijkt dat het niet veel zin heeft om binnen budget van de Jeugdwet te investeren in preventie en te verwachten dat dit kosten scheelt binnen datzelfde budget. Als preventie maatschappelijke baten oplevert dan liggen die op diverse terreinen, niet alleen in het domein jeugd.

3.In de wet publieke gezondheid kunnen zowel aan het Rijk, de regio (veiligheidsregio) als aan lokale niveau (gemeenten) taken worden toebedeeld. Er zullen relaties met zorgverzekeraars moeten worden gelegd. Dat kan niet op lokaal niveau, want een handvol landelijk werkende zorgverzekeraars kunnen geen relaties leggen en onderhouden met 352 gemeenten die gefocust zijn op de eigen burgers. Die relatie kan wel gelegd worden tussen de 25 regio’s en de zorgverzekeraars. 

4. Al meer dan 20 jaar publiceert VWS eens per vier jaar een landelijke nota gezondheidsbeleid en stuurt het zonder budget naar 352 gemeenten. Die sturing is te zwak. Als er meer geld komt voor preventie zal dat niet in plaats van de huidige financiële stromen moeten komen (vanuit Rijk, gemeenten, zorgverzekeraars) maar aanvullend moeten zijn. Een regionaal (preventie-)fonds waarbij gemeenten samenwerken met zorgverzekeraars, is dan een interessante optie. Uiteraard geen projecten-carrousel, maar gericht op duurzame investeringen binnen het kader van de landelijke nota preventie, zodat er een landelijk dekkende preventie-infrastructuur wordt gebouwd waarbinnen alle partijen weten wat ze van elkaar mogen verwachten en burgers weten waar ze op kunnen rekenen.

5.Voor bestrijding van infectieziekten zal een andere oplossing gevonden moeten worden. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de financiering van de infectieziektenbestrijding, en hebben daar de afgelopen jaren te veel op bezuinigd. Het afgelopen jaar heeft laten zien dat er ook een landelijke financiering voor infectieziektenbestrijding nodig is om voorbereid te zijn op een pandemie en goed te kunnen schakelen van de reguliere situatie naar crisis. Daarover schreef ik eerder in de nieuwsbrief.

Kijk op de congresagenda van de Guus Schrijvers Academie: op 4 juni 2021 vindt het Congres Juiste Zorg op de Juiste plek; voor, tijdens en na de Covid-19 uitbraak plaats. Vooraanstaande sprekers delen dan actuele inzichten over dit onderwerp. Alle congressen van de Guus Schrijvers Academie zijn ook online te volgen!

Preventie: begin bij het begin

Preventie is een breed begrip. We kennen dan ook verschillende onderscheidingen binnen de preventie om het hanteerbaar te maken. Die onderscheidingen werken tegelijk weer misverstanden op: want wat is dan primaire preventie? En wat is dan actieve preventie? Als je je er in gaat verdiepen kom je een wereld tegen waarvan je aanvankelijk het bestaan niet had kunnen vermoeden. Maar over een ding zijn zorgprofessionals, onderzoekers en beleidsmakers (ofwel onze lezers) het sinds Corona wel eens: preventie moet, uit het verdomhoekje komen. Dat impliceert duidelijke bekostiging, berekeningen over wat het oplevert in termen van gezondheidswinst en geld en een aanpak die disciplines en organisaties-overstijgt. Wat de beste organisatievorm is, is natuurlijk de vraag, welke actoren er bij nodig zijn en waar regie ligt idem dito. Het is in dat kader interessant wat zich op internationaal gebied vanuit de eerste lijn ontwikkelt. Vergelijking tussen interdisciplinaire aanpakken en solo-activiteiten liet zien dat er hogere scores waren voor de zorgverlening, effectievere gezondheidsvoorlichting en betere gezondheidsuitkomsten als deze interdisciplinair waren aangepakt. Een goed opgezette team-aanpak speelt daarbij een sleutelrol. Het is daarom cruciaal dat bij een vraag naar een nieuwe opzet en bekostiging van preventie we ons afvragen naar welke partijen we als eerste luisteren en bedenken hoe we die partijen het beste kunnen faciliteren: werk dus bottom-up. Dat is wat anders dan beginnen bij de besturing, de taakverdeling, de regio, de regie, de fondsvorming of de overhevelingen binnen zorgwetgeving (topdown). Deze special over preventie is een opmaat voor het congres van 26 november over de financiering van preventie. In deze special treft u vanuit verschillende perspectieven inleidingen aan. Veel leesplezier!

De redactie,

Robert Mouton en Guus Schrijvers

November 2020

Topmensen pleiten voor betere financiering van preventie

‘Preventie levert meer geld op dan het kost’.

Aan het woord is Thomas Plochg, directeur van de Federatie voor Gezondheid die zich dagelijks bezig houdt met de beweging van NaZorg naar voorzorg. De Federatie voor Gezondheid telt momenteel ruim 70 leden. Zowel publieke als private partijen trekken hier met elkaar op en versterken elkaar in het versterken van preventie. Elk lid doet dat op zijn eigen manier. Tegelijkertijd zoeken leden elkaar op om vorm te geven aan interdisciplinaire initiatieven en een bijdrage te leveren aan het grotere geheel. Plochg spreekt zijn boodschap over kosten van preventie uit op de vlog die hij voor deze Nieuwsbrief uitsprak. Hij doet dat als voorbeschouwing op de inleiding die hij houdt op het digitale én fysieke congres Financiering van preventie dat op 26 november 2020 plaatsvindt. Daar presenteert hij de gedachten die binnen de Federatie leven over kosten en baten van preventie.

Verwijder de schotten in de preventie

Hugo Backx is bestuurder van GGD GHOR Nederland , dé belangenbehartiger voor de publieke gezondheid en veiligheid in Nederland. Zij is de overkoepelende brancheorganisatie van de 25 Gemeentelijke Gezondheidsdiensten (GGD’en) en Geneeskundige Hulpverleningsorganisaties in de Regio (GHOR). Backx werkt mét en vóór zijn leden aan het versterken van de publieke gezondheid en veiligheid in Nederland. In een videoboodschap pleit hij voor het verwijderen van financiële schotten tussen de geldstromen bestemd voor preventie. Die schotten leiden tot versnippering en onduidelijke verantwoordelijkheden. Backx is op het genoemde congres Financiering van preventie dagvoorzitter. In een videoboodschap hoopt hij dat congresdeelnemers een sterke gezamenlijke ambitie tonen en hun eigen ervaringen en inzichten inbrengen.

Preventie, ja op wijkniveau

Al vele jaren geeft Karen van Ruiten leiding aan Alles is gezondheid. Deze heeft 3000 partners, werkt in zeventien regio’s en werkt samen in drie allianties 1. tegen kinderarmoede 2. Gender en Gezondheid en 3. voor het vergroten van Gezondheidsvaardigheden. Zij ijvert ervoor om preventie niet centraal maar op wijk- en regioniveau op te pakken. Een betere en eenvoudige financiering van preventie biedt daarbij uitkomst. In een videoboodschap licht Van Ruiten haar pleidooi toe. Zij doet dat als voorbeschouwing op haar voordracht op het genoemde congres Financiering van preventie op 26 november.

Ook Europa en de SER komen langs

Naast de drie hier genoemde preventie-toplieden treedt op dit congres ook Caroline Costongs, Directeur EuroHealthNet te Brussel op. Zij presenteert ervaringen met financiering in andere Europese landen. SER voorzitter Marriet Hamer laat enkele recente SER-adviezen de revue passeren. Daarmee sluit zij het congres af.

Kortom

We trachten in één dag veel informatie en ervaringen te delen. En u kunt kiezen: vanuit huis deelnemen of een keertje erop uitgaan naar een corona-veilige, grote congresruimte te Utrecht.

Hoe preventie binnen het hele zorgstelsel te stimuleren?

Nagenoeg iedereen wil méér accent op preventie in het hele zorgstelsel. Maar het structureel en integraal financieren van preventie is tot nu toe erg lastig gebleken. Hoe komt dat? Martien Bouwmans, adviseur zorg en welzijn, geeft zijn overwegingen.

Om te beginnen zijn er verschillende stelselwetten (Wet publieke gezondheid, Zorgverzekeringswet, Wet langdurige zorg, Wet maatschappelijke ondersteuning, Jeugdwet) waarmee gemeenten, zorgverleners, zorgverzekeraars en welzijnswerkers mee te maken hebben als het gaat om preventie. De uitvoerders van die wetten werken weinig of stroef samen, concludeert de SER, die een belangrijk hoofdstuk aan preventie wijdde in haar advies Zorg voor de toekomst.

Het is tot nu toe lastig gebleken om verschillende vormen van preventie goed op elkaar af te stemmen of, -nog beter- gezamenlijk te gaan organiseren, laat staan gezamenlijk te financieren. Maar dat zou wel moeten, stelt de SER (p. 117) . Steeds vaker wordt een Preventie Fonds als oplossing voor dat gezamenlijk financieren naar voren geschoven. Vooral de VNG is er warm pleitbezorger van. Een fonds zou kunnen, er zijn internationale voorbeelden van,  maar dat heeft ook nadelen want creëert ook weer een nieuw , wellicht erg bureaucratisch circuit met regels en uitvoering.

Als het gaat om gezamenlijk financieren  van preventie pleit ik ervoor om met name voor de korte termijn  te bekijken of de afstemming tussen van de verschillende stelselwetten beter kan . Als dat mogelijk zou zijn ontstaat een veel structurelere basis voor continue financiering van preventie dan via een Preventie Fonds waarover ieder jaar weer politieke discussie zal ontstaan. Dat laat onverlet dat een fonds een goede aanvulling zou kunnen op alles wat niet binnen het zorgstelsel opgelost kan worden.

Wie betaalt nu welke preventieactiviteiten?

De landelijke overheid bekostigt doorgaans de landelijke campagnes en bevolkingsonderzoeken (collectieve preventie) De gemeentelijke overheden gaan over lokale preventie-activiteiten op groepsniveau (selectieve preventie). De zorgverzekeraars betalen zorggerelateerde preventie (het voorkomen dat een bestaande aandoening nog een keer gaat optreden of verergert) . En zorgverzekeraars gaan over geïndiceerde preventie, gemakshalve te omschrijven als het voorkomen dat iemand die nog géén ziekte heeft, maar wel sterke risicofactoren, de aandoening ontwikkelt.

Hanteer dezelfde definities.

Niet alle spelers onderschrijven de indeling in collectieve-selectieve-geïndiceerde en zorggerelateerde preventie. Dat maakt het ook lastig de bijbehorende verantwoordelijkheden goed te benoemen. De terminologie (de taal) is nog niet uniform. Dat is wel een randvoorwaarde. Deze indeling is overigens sterke geënt op de stelselwetten en op de financiering, minder op de inhoud van preventie.

Voor de collectieve preventie zijn er weinig problemen, verantwoordelijkheden en financiering zijn wel duidelijk. Ook als het gaat om zorggerelateerde preventie halen medici alles uit de kast (betaald door de zorgverzekeraars via de ZVW) om allerlei preventieve acties in de zorgverlening in te zetten om te voorkomen dat de aandoening verergert of zich herhaalt. In deze laatste categorie gaat overigens veel geld om.

De crux zit ‘m in de selectieve preventie, de groepsgewijze aanpak van preventie activiteiten. Denk aan obesitas bij kinderen, valpreventie bij ouderen, etc. Veel gemeenten erkennen de verantwoordelijkheid die ze hebben om dat soort acties te financieren (nog) niet of maken er geen prioriteit van. De SER ziet dat ook. Nog meer onderontwikkeld is de geïndiceerde preventie. Dat is voor zorgverzekeraars ook lastig: er is nog geen ziekte en geen zorg nodig  en tóch moet er actie ondernomen worden. Binnen het zorgverzekeringspakket komen nog maar weinig preventie-acties op dit gebied voor vergoeding in aanmerking. Uitzonderingen : hulp bij stoppen met roken en de zgn.  gecombineerde leefstijlinterventie.

Selectieve en geïndiceerde preventie

Op het snijvlak van de selectieve preventie en de geïndiceerde preventie zou samenwerking erg kunnen lonen. Maar dat wordt in de praktijk sterk bemoeilijkt door de verschillende kenmerken van het gemeentelijk domein en de structuur van de zorgverzekeringswet (ZVW). De ZVW is een individuele verzekering met nauwkeurig omschreven  aanspraken. Je moet een indicatie hebben (meestal gesteld door de huisarts) om voor vergoeding in aanmerking te komen. Is een aanspraak eenmaal in de wet vastgelegd dan is, in tegenstelling tot wat de SER lijkt te denken (p. 100 ) structurele financiering geborgd.

Een zorgverzekeraar betaalt in beginsel alléén voor de kosten van bij hem ingeschreven verzekerden. De gemeente daarentegen werkt voor alle burgers, kent geen vastgelegde aanspraken, maar is afhankelijk van door de gemeenteraad vast gestelde prioriteiten en financiële middelen. Daar waar de ZVW-aanspraak door heel Nederland dezelfde is, heeft de gemeente juist ruimte om eigen accenten te leggen. Juist bij gemeenten is de financiering niet structureel geborgd.

Deze fundamentele stelsel-verschillen nemen we niet op korte termijn weg. Daar komt nog bij dat zorgverzekeraars binnen de gemeentegrenzen onderling concurreren.

Samenwerking tussen gemeente en de grootste zorgverzekeraar.

Maar wil het tot samenwerkingsafspraken of beter nog gezamenlijk gefinancierde preventie-activiteiten komen dan vereist dat op lokaal niveau intensieve samenwerking tussen de gemeenten en de in die gemeente aanwezige grootste zorgverzekeraar. Waarbij de zorgverzekeraar de andere zorgverzekeraars zover moet krijgen ook mee te betalen voor de lokaal ontwikkelde preventieprogramma’s.

Onmogelijk? Zeker niet. Er zijn her en der wel voorbeelden van goede samenwerking te vinden. Maar dat zijn vaak niet-structurele, projectmatige activiteiten, met een begin maar ook  een eind.

Willen we grotere inzet en nadruk op preventie in het gehele zorgstelsel realiseren,  dan dient aan een aantal randvoorwaarden voldaan te worden:

  • Spreek één taal, hanteer dezelfde terminologie (dus niet meer spreken over primaire, secundaire en tertiaire preventie). Kom daarover tot overeenstemming.
  • Zorgverzekeraars zouden gezamenlijk bereidheid moeten tonen meer innovatieve, geïndiceerde preventie-activiteiten in het zorgverzekeringspakket op te willen nemen.
  • Het Zorginstituut, als adviseur over het verzekeringspakket,  moet actiever geïndiceerde preventie  uitwerken en ruimhartiger opzetten en initiëren. De Tweede Kamer dient opname in het pakket te accorderen.

Met andere woorden: schep eerst een positief, uitnodigend klimaat waarin samenwerkingsverbanden tussen vooral selectieve en geïndiceerde preventie op lokaal niveau wat gemakkelijker tot stand kunnen komen. Hoe dat zou kunnen? Daarover een volgende keer.

Een eerdere versie van dit artikel werd gepubliceerd in Zorgvisie onder de titel “Zo krijgt preventie een vaste plek in het Zorgstelsel” op 6 oktober 2020.

Kijk op de congresagenda van de Guus Schrijvers Academie: op 26 november 2020 vindt het Congres Financiering van Preventie plaats. Vooraanstaande sprekers delen dan actuele inzichten over dit onderwerp. Alle congressen van de Guus Schrijvers Academie zijn ook online te volgen!

SER voorzitter Mariëtte Hamers spreekt op 26 november op congres Financiering van preventie

Begin juni bracht de Sociaal Economische Raad haar advies Zorg voor de toekomst: Over de toekomstbestendigheid van de zorg uit. In dit advies van bijna 200 pagina’s gaat een van de vier hoofdconclusies over preventie. Wij citeren:  

Naar een integraal, samenhangend en ontkokerd preventiebeleid

Preventie heeft hoge opbrengsten, in termen van gezondheid én in termen van maatschappelijke baten, zoals een hogere arbeidsparticipatie en -productiviteit en een vermindering van sociaal-economische gezondheidsverschillen. Hierin ligt ook de grote maatschappelijke waarde van preventie. Er is geen reden om deze waarde niet te verzilveren.  Om de grote toegevoegde waarde van preventie voor de gezondheid, welzijn, participatie en productiviteit van de bevolking optimaal te benutten, zijn een lange termijn visie, lange termijn financiering en bestuurlijk doorzettingsvermogen op landelijk, regionaal en lokaal niveau echt noodzakelijk. Het gaat immers om het bijsturen van individueel en collectief gedrag, maatschappelijke normen en waarden en ingrepen in de sociale en fysieke leefomgeving.

Afgezien van de initiatieven waarvoor accijnzen (minimum unit pricing bij alcohol, suikertaks/ verbod op prijsaanbiedingen suikerhoudende producten, accijns op e-sigaret, etc.) boven de markt hangen en er een aantal incidentele financieringen ter beschikking zijn gesteld rijst toch te vraag: Preventie staat op de agenda, maar hoe regelt Nederland financiering ervan structureel? 

Over dit SER-advies gaat SER voorzitter Mariëtte Hamers in op het GSA-congres De financiering van preventie. Ook doet zij aanbevelingen voor het regeringsbeleid in de komende jaren. Met haar inleiding sluit Hamers een congres af met vele sprekers uit binnen- en buitenland.  De GSA beoogt met dit congres beleidmakers bij gemeenten, zorgverzekeraars en overheidsinstanties, zorgvernieuwers, zorgprofessionals, managers bij zorgaanbieders en onderzoekers bijeen te brengen.  Zij bereidde het congres voor samen met vertegenwoordigers van GGD GHOR Nederland, Alles is Gezondheid (AIG), de SER, Federatie voor Gezondheid en de Guus Schrijvers Academie.

Het congres programma

Doelstellingen van het congres zijn 1. interprofessionele scholing door experts: in één congresdag overzicht  bieden over waar de financiering van preventie op zowel nationaal als regionaal niveau staat. 2. Ervaringen uitwisselen tussen congresdeelnemers en aanscherping dan wel nuancering van reeds ingenomen standpunten en vastgestelde visies 3. Een podium bieden aan lokale zorgvernieuwers: zij willen graag hun gerealiseerde toekomst alvast verder verspreiden.  Voor de invulling van het programma met subthema’s en sprekers verwijzen wij naar het programma


Contourennota en beleidsbrief preventie akkoord komen op 26 november ook aan de orde 

Naar verwachting zal ook in de nieuwe Contourennota komen te staan dat preventie prioriteit heeft en een speerpunt is. Immers, gezonde mensen zijn gelukkiger en beter bestand tegen ernstige ziekten. COVID-19 heeft ons  met de feiten op de neus gedrukt dat de overlijdens risico’s voor obese patiënten en rokende patiënten groter zijn dan voor  personen zonder deze kenmerken.

Ook uit de voortgangsbrief Nationaal Preventieakkoord van staatssecretaris van VWS Paul Blokhuis aan de Tweede kamer van 22 juni 2020, komt veel enthousiasme en een lange lijst met initiatieven naar voren, waaruit blijkt dat het ‘vliegwiel’ voor preventie in beweging is gezet.

Donkere wolken

Er verschijnen, ondanks geestdriftige nota’s en adviezen, donkere wolken aan de preventie-hemel.  Als alle zorgverzekeraars het voorbeeld van DSW gaan volgen zullen zij forse premiestijgingen voor 2021 gaan invoeren. Daarnaast worstelen veel gemeenten met begrotingstekorten voor met name het sociale domein. Een situatie die door COVID-19 niet is verbeterd. Tegelijker tijd wordt de roep tot versobering van het pakket en ontmoedigen van onnodige zorg steeds luider. Deze geluiden suggereren begrotingskrapte aan alle kanten waardoor preventie misschien (weer) tussen wal en schip kan raken en, in beeldspraak, het ‘kind van de (COVID-19) rekening’ kan worden.

Burgerplicht?

We vinden allemaal preventie belangrijk, maar wie toont leiderschap? Hebben zorgverzekeraars verantwoordelijkheid, als een soort van’ preventieplicht’ op dit gebied?  Of vormt Preventie een vanzelfsprekend onderdeel van de GGD en dient het uit algemene en gemeentelijke middelen gefinancierd te worden? En last but not least, wat mag van de burger zelf als burgerplicht op dit terrein worden verwacht?

Waar wanneer en hoe?

Kom daarom op 26 november naar de Galgenwaard en denk, discussieer en doe mee over dit belangrijke fundament onder onze gezonde maatschappij, maar waarvan we altijd de neiging hebben om voor de kosten weg te willen duiken. 

Schrijf je nu in! 

Klik hier voor meer informatie en inschrijven