Guus Schrijvers

Welcome to Guus Schrijvers

De GGZ vier jaar verder

Door Paul Schnabel.

In dit kerstnummer van de Nieuwsbrief verplaatst een aantal auteurs zich in de rol van nieuwe minister van VWS. Dat gebeurt steeds bij een andere beleidsthema. Wat Paul Schnabel in die rol zou doen aan de totstandkoming en toetsing van beleid komt hier aan de orde. Binnen honderd dagen na zijn benoeming als bewindspersoon zet hij het onderstaande punt hoog op zijn beleidsagenda.  Daaraan vooraf gaat een korte inleiding.

Wachtlijsten, wachtlijsten, wachtlijsten, dat is het grote probleem van de geestelijke gezondheidszorg. Dat zal iedere nieuwe minister van volksgezondheid te horen krijgen. En nee, dat is nu eens niet omdat de pandemie het noodzakelijk maakt de reguliere zorg  af te schalen. Wachtlijsten zijn al jaren een zorg in de GGZ en die zorg is groter naarmate ze langer werden.

Is er wat aan te doen? Meer hulpverleners inzetten, ja maar na de huisartsen zijn de psychiaters met bijna 4000 actieve beroepsbeoefenaren al het grootste medisch specialisme en het aantal psychologen in de GGZ is zelfs bijna twee keer zo groot. In het BIG-register staan bovendien 5500 psychotherapeuten apart geregistreerd en dan zijn er nog eens tienduizenden verpleegkundigen en begeleiders werkzaam in de GGZ. Een veelvoud allemaal van wat er veertig of zelfs maar twintig jaar geleden werkzaam was in de geestelijke gezondheidszorg. ‘Oneindige behoefte, oneindige zorg’ was de titel van de eerste conferentie die ik als jong onderzoeker in 1978 mede organiseerde bij wat toen het Nationaal Centrum Geestelijke Volksgezondheid (nu Trimbos-instituut) heette. Wisten wij veel, al zou je ook kunnen zeggen dat het onderwerp getuigde van een vooruitziende blik.

Wachtlijsten en wachttijden

De vraag naar hulp bij psychische problemen, vooral in de vorm van psychotherapie, nam toen al sterk toe. Bij het departement en de bewindspersonen bestond toch eerder het gevoel dat de vraag achterbleef bij de werkelijke ellende. De GGZ moest groeien en beter gespreid raken over het land. Bij de Ziekenfondsraad, destijds het geheime en dus echte ministerie van volksgezondheid, werd daar anders over gedacht. Voor dat soort problemen kon je toch ook wel bij de kapper of de buurvrouw terecht. Men vreesde een ongebreidelde groei van de kosten en van het aantal psychologen in de GGZ. Ook dat getuigde van een vooruitziende blik, al kun je niet zeggen dat ze daar in Amstelveen ook veel van psychische problemen wisten. Dat wilden ze trouwens ook helemaal niet.

Wat in de politiek en het beleid wachtlijsten heten, zijn voor de hulpvragers wachttijden. Vaak vele maanden voor er een eerste afspraak gemaakt kan worden en dan kan het nog weer maanden duren voor er, als het al zo ver komt, van hulpverlening sprake is. Dat is niet altijd erg, problemen kunnen – iedere huisarts weet dat – mettertijd verdwijnen of zich al zo lang voortslepen, dat een paar maanden uitstel het verschil niet maakt.  Het is wel erg, wanneer de problemen het gewone functioneren en het dagelijkse leven, ook van de partner of anderen in de omgeving, ernstig en blijvend verstoren. Dan moet er snel hulp worden geboden.

Anders of minder organiseren

Als ik minister van volksgezondheid zou zijn, zou ik weten – en anders zou het me wel snel duidelijk gemaakt worden – dat ik niet echt de baas ben van de gezondheidszorg. Als je als minister echt de baas wilt zijn, kun je beter naar onderwijs, sociale zaken of justitie gaan. De verzekeraars zijn de bazen van de zorginstellingen en die zijn weer grotendeels baas in eigen huis. Toch zou ik als minister samen met de Nederlandse GGZ, de officiële naam van de vereniging van GGZ-instellingen, alles op alles willen zetten om die verschrikkelijke wachttijden sterk terug te dringen. Dat is niet simpelweg een kwestie van een extra blik hulpverleners open trekken. Dat extra blik is er niet, zeker niet op korte termijn. Het is wel een kwestie van de zorg anders organiseren, misschien zelfs wel minder organiseren. Snel een eerste contact in de vorm van eerste hulp. Simpel gezegd, de patiënt weer een beetje op het padje helpen en liefst ook houden. Pas als dat niet lukt, wordt het tijd voor een diagnose en een therapie of een vorm van begeleiding. Maar ja, dat schreef ik veertig jaar geleden ook al.

In de lichamelijke gezondheidszorg is er een grote afstand tussen de zorg van de huisarts en de zorg van een academisch ziekenhuis. Het is de bedoeling dat die afstand ook zo groot mogelijk blijft. Dat is dan het echte succes van de huisarts. In de GGZ is de hele zorg langzamerhand in handen gekomen van een paar grote conglomeraten van instellingen. Die moeten alles bieden en dat steeds meer op een manier die hun handen zo bindt dat veel zorg uit hun handen valt. De best herstelbare scherven worden dan weer opgepakt door duizenden zelfstandig gevestigde hulpverleners, niet zelden nadat zij de benauwende banden met de instelling hebben doorgesneden. Een gedwongen opneming betekent dagen werk op papier, aan de telefoon en in overleg. Dat was niet wat je wilde toen je voor de GGZ koos.

Mensen met Ernstige Psychiatrische Aandoeningen, inderdaad steeds vaker al EPA’s genoemd, hebben in zorg weer een ander probleem. Steeds weer andere mensen bemoeien zich met jou en vinden iets van jouw problemen. Er is weinig personele en persoonscontinuïteit in de geestelijke gezondheidszorg en juist dat is voor veel patiënten die jarenlang en vaak hun hele verdere leven zorg en begeleiding nodig hebben, zo belangrijk. Als minister zou je dan graag persoonlijke continuïteit in de zorg  willen belonen. Daar past ook bij meer vertrouwen in de zorg door de persoon dan door de registratie van de zorg. De menselijke maat dus.

Meer dan gezondheidszorg, wel één regie

Psychische problemen worden herkend in gedrag, dat goed functioneren van de persoon in de weg staat. Hij of zij wordt er niet gelukkig van en de sociale omgeving is er niet gelukkig mee. Vaak gaat het om beperkingen die niet op te heffen zijn en ook niet voorkomen konden worden. De vraag is dan hoe je zo goed mogelijk verder kunt leven met zo min mogelijk last voor jezelf en voor anderen van de beperkingen. Als minister wil je dan ruimte kunnen scheppen voor aangepast werk, begeleid wonen en sociale ondersteuning. Dat is meer dan gezondheidszorg, maar zeker bij ernstige psychiatrische aandoeningen is juist dat meer nodig. En dat dan graag in één pakket ondergebracht en door één regisseur geregeld en beheerd.

Tussen 2022 en 2026 zullen de psychische problemen niet anders zijn dan ze voordien waren. Doorbraken in behandeling zijn er niet te verwachten, zelfs niet op langere termijn. De belangrijkste taak van een minister van volksgezondheid zal op het gebied van de geestelijke gezondheidszorg het verbeteren van het levensperspectief van mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen moeten zijn. Dat zal ook met de grootste inzet niet klaar zijn in 2026, maar je moet ergens beginnen.

Tenslotte

Tot zover de hoofdpunten voor de agenda van het beleidsterrein dat de redactie mij toebedeelde. Gedreven door  het gezondheidsbelang van Nederlandse burgers en patiënten en de arbeidsvreugde van  zorgprofessionals heb ik deze opgesteld.

Het relaxte kind staat centraal op 11 juni

Op 11 juni vindt het congres Het Relaxte Kind plaats. Tijdens dit interprofessionele congres geven zorgprofessionals, onderzoekers en beleidsmakers kennis en inzicht in de geestelijke gezondheid van de jeugd, de knelpunten, de vraagstukken en mogelijke oplossingen. De organiserende Guus Schrijvers Academie hoopt daarmee bij te dragen aan een optimale ontwikkeling van de jeugd en een podium te bieden aan zorginnovatie.

Antwoord op vele vragen

Tijdens het congres in stadion Galgenwaard te Utrecht beantwoorden deelnemers en sprekers de volgende vragen:

  • Hoe gaat het met de geestelijke gezondheid van onze jeugd? Marloes Kleinjan (Trimbos-instituut en Universiteit Utrecht) vertelt ons welke geestelijke gezondheidsproblemen onze jeugd heeft en in welke omvang die problemen voorkomen.
  • Welke innovatieve ontwikkelingen zien we in de geestelijke gezondheidszorg? Floortje Scheepers (Universiteit Utrecht) neemt ons mee met de innovatieve ontwikkelingen in de geestelijke gezondheidszorg in het algemeen en die voor de jeugd in het bijzonder. Zij geeft daarbij aan wat de betekenis van die innovaties is voor het functioneren van de preventie en zorg.
  • Welke effectieve aanpakken zijn er om problemen op het gebied van de geestelijke gezondheid bij jeugd te voorkomen, vroeg te signaleren en aan te pakken? Esther van Efferen-Werma van het Erasmus MC gaat hierop in.
  • Hoe kun je de schaduwkanten van het ouderschap bespreekbaar maken? Ouderschap is kwetsbaar en staat soms onder druk als gevolg van ziekte of stress. Susan Ketner en Peter v.d. Ende (Hanze Hogeschool Groningen) vertellen welke strategieën ouders kunnen inzetten om hun ouderschap te vervullen.
  • Hoe kunnen we kwetsbaarheden in de adolescentie (12-25 jaar), voorkomen en tijdig signaleren om de kans op SOLK (Somatisch Onbegrepen Lichamelijke Klachten) te verkleinen? Wico Mulder (Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ)) geeft aan wat er moet gebeuren. Daarbij wordt de methodiek van @ease toegelicht.
  • Hoe geeft je ketensamenwerking vorm? In Capelle aan den IJssel werken gemeente, CJG en scholen samen in preventie, signalering en ondersteuning van jongeren met depressieve klachten en/of suïcidale gedachten. Ingrid Aikema (VO) en Marlies Kraaijeveld (CJG) vertellen hoe ze dat doen.
  • Hoe kunnen we kinderen met psychische problematiek beter helpen? Hoe kan een kind beter worden ondersteund en geholpen? Anneke Dantuma (STBN) en Mark Weghorst (NCJ) gaan de dialoog hierover aan voor een kindvriendelijk alternatief.
  • Hoe vertalen we de speerpunten uit de landelijke nota gezondheidsbeleid van het ministerie van VWS, die betrekking hebben op de geestelijke gezondheid van jeugd, naar lokaal beleid? Jeroen Lammers (Trimbos Instituut) gaat met u in gesprek over de mogelijkheden.
  • Welke goede praktijkvoorbeelden zijn er? In workshops en flitspresentaties maakt u kennis met:
  1. – Ondersteuning voor kwetsbare gezinnen tijdens en na de zwangerschap: VoorZorg en
  2. – Stevig Ouderschap, Lieke Vermeulen (NCJ)
  3. – Leren omgaan met stress voor jongeren en voor ouders van een baby of peuter, EvaPotharst en Ed de Bruin (Minds / Universiteit van Amsterdam)
  4. – Care-free App, Naomy Rojnik, (Xonar /Fontys Hogescholen)
  5. Hoe  is het zorggebruik in de jeugdzorg af te remmen zonder kwaliteitsverlies en wachttijdverlenging  (Paul van de Velpen,oud-directeur GGD Amsterdam en Guus Schrijvers, gezondheidseconoom/
  • Wat zijn de nieuwe speerpunten in de zorg voor jeugd als het gaat om geestelijke gezondheidszorg? Deze vraag staat centraal in de plenaire discussie aan het eind van het congres.

Doelstellingen van het congres

De Guus Schrijvers Academie is verantwoordelijk voor dit interprofessionele congres voor zorgprofessionals, onderzoekers en beleidsmakers. Het congres heeft drie oogmerken: 1. Interprofessionele bijscholing aan leidinggevenden in beleid, veld en onderzoek over actuele ontwikkelingen in  mentale gezondheid en zorg aan kinderen 2. Een podium bieden aan ontwerpers van digitale en zorginnovaties en  3. het bijdragen aan kennis en inzichten over een optimale gezondheid voor de Nederlandse jeugd. 

Meer informatie

Door hier te klikken kom je bij het volledige congresprogramma en kun jij je inschrijven.

Pandemie beïnvloedt mentale gesteldheid jongeren.

Door Ina Boerema, Projectleider suïcidepreventie & aanpak mensen met onbegrepen gedrag.

Recensie van “Rapid Systematic Review: The Impact of Social Isolation and Loneliness on the Mental health of Children and Adolescents in the Context of COVID-19 (Loades et al, 2020) “

Isolatie en de gevolgen

Citaat (vertaald):

“De Covid-19 pandemie heeft ervoor gezorgd dat de overheid verschillende maatregelen neemt om de verspreiding van het virus te remmen. Voor kinderen en adolescenten betekent dit bijvoorbeeld geheel of gedeeltelijke schoolsluiting, sociale afstand en thuis quarantaine. Kinderen en adolescenten ervaren daardoor psychische isolatie van hun vrienden, docenten, familieleden en hun sociale netwerk”.

De onderzoekers in dit artikel focussen op de negatieve gevolgen voor de psychische gezondheid van een vorm van isolatie bij kinderen en adolescenten. Zij geven aan dat quarantaine bij volwassenen leidt tot negatieve psychologische effecten, zoals verwardheid, boosheid en post-traumatische aandoeningen. De duur van de isolatieperiode heeft invloed op de ernst van de mentale problemen, net als financiële onzekerheid, gebrek aan informatie en angst voor infectie.

De onderzoekers gaan er daarom vanuit dat de kans bestaat dat het sluiten van scholen en sociale afstand, zorgt voor meer mentale problemen bij adolescenten. Hoewel sociale isolatie niet één op één gelieerd is aan eenzaamheid, blijkt uit onderzoek dat een derde van de adolescenten meer eenzaamheid ervaart sinds het begin van de Covid-9 pandemie. De helft van de mensen tussen 18 en 24 jaar zijn eenzaam gedurende de lockdown. Adolescenten en jong volwassenen lopen een groter risico op het ontwikkelen van mentale problemen dan volwassenen.

Eenzaamheid en mentale problemen

Om na te gaan wat de relatie is tussen eenzaamheid en mentale problemen bij gezonde kinderen en jongeren, hebben de onderzoekers een literatuurstudie uitgevoerd. Ze includeerden 63 studies over de relatie tussen eenzaamheid en mentale problemen, waarvan 1 studie een retrospectieve studie was over de gevolgen van een pandemie en sociale isolatie als gevolg daarvan.

Conclusie: eenzaamheid kan psychische problemen bij kinderen en jongeren zeker verergeren en kan ook in de toekomst leiden mentale problemen, tot 9 jaar na dato. Depressie komt het vaakst voor. Meisjes zijn vaker depressief, jongens vaker angstig. Daarnaast komen stoornissen als PTSS en andere trauma gerelateerde aandoeningen vaker voor na of tijdens eenzame periodes.

Door de langdurige sluiting van de scholen, bibliotheken en het uitgaansleven, zijn jongeren aangewezen op digitale ontmoetingen en fysieke contacten binnen een kleinere sociale ‘bubbel’. Daarnaast missen jongeren ook kansen doordat het lastiger is om werk te vinden of toekomstplannen te maken.

Belangrijk is dat jongeren het gevoel hebben deel uit te maken van een groep, dat ze zichzelf in anderen herkennen en dat ze weten bij wie ze terecht kunnen voor ondersteuning. Dat kan bijvoorbeeld ook door vanuit het onderwijs niet alleen in te zetten op het bijhouden van de cognitieve vaardigheden, maar ook een (digitale) omgeving te creëren waarin ook sociaal aandacht is voor elkaar. Jongeren zijn over het algemeen vaardig in de digitale omgeving. Via sociale media, maar ook via gamen is het ook mogelijk om elkaar sociaal te ontmoeten. Op die manier kan een deel van de gevoelens van eenzaamheid en het nergens meer vanzelf bij horen worden aangepakt.

Preventie van mentale problemen

Het ontwikkelen van psychische klachten kan te maken hebben met een vorm van kwetsbaarheid, maar, zoals blijkt uit het onderzoek, eenzaamheid en sociale isolatie kan er voor zorgen dat jongeren sneller klachten krijgen. Om die reden lijkt het me belangrijk om vooral op preventie van mentale problemen in te zetten. Behandeling ervan is uiteraard noodzakelijk, maar beter is het voorkomen van mentale problemen. Niet alleen uit economisch oogpunt, maar ook omdat de wachtlijsten voor behandeling lang zijn en omdat het ontwikkelen van een psychische aandoening langdurige nadelige gevolgen kan hebben. 

Het ontwikkelen van games en andere digitale mogelijkheden op sociale media, waarin het sociale aspect en het ontmoeten van elkaar voorop staat zou meer aandacht moeten krijgen. Ook voor de behandeling van psychische problemen en vormen van zelfhulp, wordt inmiddels veelvuldig gebruik gemaakt van digitale mogelijkheden en vormen van blended hulp en ondersteuning. Dus deels een digitaal aanbod en deels fysiek. De mogelijkheden hiervoor zijn nog lang niet uitgeput en verdienen meer aandacht en ontwikkeling.

Gelukkig gloort er enige hoop aan de horizon wat betreft het aanpakken van de pandemie en daarmee het langzaam weer openstellen van de maatschappij. Voor jongeren is dat heel belangrijk, om te voorkomen dat er straks nog meer mensen professionele hulp nodig hebben ten aanzien van psychische problemen.

Rol van de overheid: deltaplan Jeugd

Ook de overheid is inmiddels doordrongen van het feit dat er voor jongeren meer aandacht moet komen om te voorkomen dat zij massaal uit de boot vallen straks. Gebleken is dat de coronacrisis jongeren hard raakt, door middel van:

  • Impact op leerachterstanden en kansengelijkheid
  • Verlies van bijbaantjes en minder perspectief op werk na opleiding
  • Minder kans op een starterswoning (meer dak- en thuislozen)
  • Minder mogelijkheden voor sociale interactie met leeftijdsgenoten
  • Jongeren hebben meer mentale gezondheidsproblemen (somberheid, eenzaamheid, kwaliteit leven) dan volwassenen

Om die reden hebben Kamerleden de regering verzocht te komen tot het initiatief een Deltaplan Jeugd, voor juli 2021. Kernpunten hiervan zijn het beperken van schade van de coronaperiode voor (kwetsbare) jongeren. Gericht op sociaal en mentaal welzijn, zorg en veiligheid. Het overkoepelende doel is dat jongeren sterker uit de crisis moeten komen en dat er perspectief moet zijn op bestaanszekerheid, zoals onderwijs, arbeidsmarkt en woningen. Voor dit plan wordt 200 miljoen euro beschikbaar gesteld. Ook uit dit plan blijkt dat de overheid vooral inzet op preventie, dus het voorkomen dat jongeren straks massaal psychische aandoeningen ontwikkelen. Door in te zetten op erkenning van wat de maatregelen voor hen betekenen en inzetten ondersteuning bij het helpen oplossen van de gevolgen ervan.

Kijk op de congresagenda van de Guus Schrijvers Academie: Op 11 juni 2021 vindt het Congres Het Relaxte Kind plaats. Vooraanstaande sprekers delen dan actuele inzichten over deze onderwerpen. Alle congressen van de Guus Schrijvers Academie zijn ook online te volgen!

Vijf hoofdlijnen om oorzaken groeiende vraag naar geestelijke gezondheidszorg aan te pakken

‘Opnieuw haalde Charlotte Bouman de pers. Helaas, publiciteit is niet haar doel. Ze wil gewoon toegang tot zorg. Niet alleen voor zichzelf, maar voor alle ernstig psychisch zieke mensen die niet de zorg krijgen die ze nodig hebben. Dat raakt me zeer. In een welvarend land als Nederland zou toegang tot zorg vanzelfsprekend moeten zijn.’ Met deze zinnen begint Bert van der Hoek zijn blog in Skipr van 11juni. Hij is bestuursvoorzitter van het Trimbos Instituut. In deze blog schrijft hij in het kort op wat hij eind mei in een brief aan Staatssecretaris Blokhuis verzond. Guus Schrijvers vat hieronder eerst in een paar zinnen blog en brief samen. Hij interviewt daarna Van der Hoek over de eerste stappen.

Drie al langer bestaande oorzaken van meer vraag naar geestelijke gezondheidszorg …

In Nederland neemt de vraag naar geestelijke gezondheidszorg alsmaar toe. Dat komt door drie ontwikkelingen die al jaren aan de gang zijn: Ten eerste speelt individualisering en economisering. Bij het laatste gaat het bv om stress verhogende normtijden in de industrie en andere bedrijfssectoren. Maar ook de vele prestatieregels binnen het onderwijs. Ten tweede speelt de marktwerking. Het Nemesis onderzoek toont aan dat jaarlijks 20% van de bevolking last heeft van een psychische aandoening. Dat is een enorme potentiële zorgvraag. De markt speelt hier te handig op in, door voor elk mogelijke psychische aandoening een behandeling aan te bieden. Ten derde ligt bij mensen met een psychische aandoening de nadruk te sterk op zorg. Daarmee worden ze ‘fulltime patiënt’. De mogelijkheden om een meer betekenisvol leven te kunnen leiden en zo mogelijk werk te doen, krijgen te weinig aandacht. 

…en de vierde oorzaak is de corona-epidemie

De corona-pandemie is geen rechtstreekse oorzaak voor een grote toename van gediagnosticeerde psychische stoornissen, wel voor een afname in mentaal welbevinden. Van der Hoek gaat in zijn brief aan Blokhuis uitgebreid hierop in op basis van een steekproef onderzoek onder de Nederlandse bevolking. Ik citeer: 

  • Sinds de coronacrisis ervaart 1 op de 3 respondenten meer angstgevoelens, depressieve klachten en slaapproblemen. 
  • Van de respondenten die aangeven meer stress te ervaren door corona, vanwege zorgen over hun financiële toekomst en werk, heeft 60% depressieve gevoelens en angstklachten. Ook geeft 10% van deze groep aan de afgelopen periode last te hebben van suïcidale gedachten.
  • Bijna de helft van de ondervraagden geeft aan behoefte te hebben aan ondersteuning en hulp bij hun psychische problemen. 
  • Bij de groep die veel stress of angst ervaart door corona is de hulpbehoefte beduidend groter; respectievelijk 63% en 74%.

Dit zijn psychisch gezien normale reacties op een abnormale situatie; het zijn geen pathologische reacties. Wel kunnen stress, somberheid en angst het gevoel van mentaal welbevinden aantasten. 

Meer klachten bij ernstige patiënten ten gevolge van corona

Het Trimbos-instituut (2020) heeft ook onderzoek gedaan onder de ruim 600 leden van het panel Psychisch Gezien. Dat zijn mensen met al bestaande ernstige psychiatrische problemen.

  • Veertig procent van de mensen al bestaande ernstige psychiatrische problemen ervaart meer psychische klachten dan voor de coronacrisis. 
  • Opvallend in de uitkomsten is het verschil tussen mensen met een psychose en mensen met andere psychische problematiek. Bij mensen met een psychose heeft driekwart (76%) evenveel of zelfs minder psychische klachten dan vóór de coronacrisis.
  • In het algemeen ervaren mensen ook voordelen van de coronatijd en -maatregelen: meer rust, minder prikkels en (sociale) stress. Door de coronacrisis voelen sommigen minder participatie- en prestatiedruk en dat doet hen goed. De coronacrisis valt vooral zwaar voor mensen die vooruitkijken en somber zijn over hun toekomst en die van Nederland.
  • De eenzaamheid is – anders dan je bij de sociale isolatie van de coronacrisis wellicht zou verwachten – onveranderd gebleven. Maar de manier waarop de eenzaamheid wordt beleefd is wel veranderd. De sociale eenzaamheid – of er genoeg mensen zijn om op terug te vallen – is gedaald, maar de emotionele eenzaamheid – zoals het missen van een partner – is toegenomen.
  • Vóór de coronacrisis ervoer 74% voldoende structuur in de dag, nu geldt dat nog maar voor 44%. Slechts 26% heeft sinds de coronacrisis face-to-face contact; voorheen gold dat voor 83%. Het percentage mensen dat thuis wordt bezocht is gedaald van 38% naar 9%. Slechts 55% is tevreden over de huidige vorm van contact.

Wat te doen aan deze vier oorzaken?

Van der Hoek onderscheidt de volgende vijf hoofdlijnen om de oorzaken aan te pakken.

1 Werken vanuit evidence-informed policy en evidence-based practice over mentale gezondheid en corona-epidemie. Het nog onbekende van het coronavirus geeft veel onzekerheid. Het is dan ook van groot belang de wetenschappelijke kennisontwikkeling en beleidsontwikkelingen, aanpakken en geleerde lessen in andere landen die in fase op ons voor lopen, op de voet te volgen.

2. Integrale visie op promotie, preventie en curatie. De ggz moet worden bezien vanuit een brede sociaal-maatschappelijke context. Dat betekent werken vanuit de samenhang tussen promotie (versterken van mentale gezondheid), preventie (voorkomen van aandoeningen) en curatie (ggz).

3. De coronacrisis maakt het nog belangrijker zoveel mogelijk te normaliseren en problemen aan te pakken bij de bron. Daarmee kunnen slachtoffer-gevoelens en onnodige medicalisering worden voorkomen. Vooral op lokaal niveau liggen er mogelijkheden om maatwerk te leveren, de eigen kracht te (her)vinden en sociale hulpbronnen te mobiliseren.

4. Het rationaliseren en professionaliseren van de ggz. De ggz moet focussen op noodzakelijke zorg en die vervolgens kosteneffectief leveren, in een continue verbetercyclus. Nu krijgt een patiënt zorg die volgens evidence-based richtlijnen en zorgstandaarden gemiddeld genomen effectief is. Dat is zorg die niet per definitie goed is voor een specifieke patiënt. Zo boekt slechts de helft van de patiënten vooruitgang. 

5. Versterken van de landelijke kennisinfrastructuur voor mentale gezondheid. In Nederland is er slechts een beperkte landelijke infrastructuur. Het is zaak kennis en ervaringen vanuit en voor de verschillende zorgdomeinen en landen te integreren, 

Tot zover en in kort bestek brief en blog van Van der Hoek. Ik interview hem op vrijdag 12 juni en stel enkele vragen.

Op wat voor antwoord van Staatssecretaris Blokhuis hoop je?

Staatssecretaris Blokhuis zou ten eerste moeten erkennen dat mentale gezondheid een publieke zaak is en de hierboven genoemde oorzaken van de kostenstijging moeten willen aanpakken via de door mij maar ook door anderen onderscheiden vijf hoofdlijnen. 

Je wilt marktwerking afschaffen, ook de P x Q betaling? Engeland heeft geen marktwerking in de ggz en wel betaling van prijs per verrichting ofwel Price x Quantity (PxQ) financiering. 

De Px Q-financiering moeten we vervangen door budgetfinanciering op een moderne wijze. De vrije keuze van ggz-hulpverlener moet daarbij behouden blijven. Het is van groot belang dat het tussen zorgprofessional en ggz-professional klikt. Maar die keuzevrijheid hoeft niet onbegrensd te zijn. Zorgverzekeraars moeten kunnen kiezen met wie ze wel en met wie ze niet een contract afsluiten. 

Beeldbellen waarover zorgverzekeraars zo enthousiast zijn, neem je die mee in de hervorming?

In de acute fase moeten professionals hun cliënten kunnen zien, evenals bij de intake van ernstige aandoeningen. Later in het behandeltraject kan beeldbellen volgen met af en toe een fysieke ontmoeting. In de corona-periode zien we een forse groei in vraag naar digitale ondersteuning. Zo zijn de aanvragen voor Grip op je Dip sinds de crisis met 25-60 % toegenomen. Die ervaringen moeten we goed evalueren. En ja, professionals moeten wel met hun tijd meegaan.

Wat is het eerste wat de Staatssecretaris moet doen?

Ten eerste de marktwerking stoppen, die hindert in toenemende mate en houdt vooral noodzakelijke hervorming tegen. Ten tweede zou hij een rondetafelconferentie met een beperkt aantal hoofdrolspelers en een aantal onafhankelijke deskundigen moeten beleggen, zoals gebeurde bij het programma Juiste Zorg op de Juiste Plek en het rapport van de commissie-Bos over de ouderenzorg. Vanuit die conferentie zou door een compacte werkgroep en enkele maanden een goed onderbouwde beleidsnota met een uitwerking van de vijf hoofdlijnen moeten voortkomen.

Ben ik een vraag vergeten te stellen?

Nou ja, ik ben weliswaar de enige ondertekenaar van de brief. Maar ik zie in al mijn contacten als bestuursvoorzitter van het Trimbos Instituut dat iedereen snakt naar hervormingen. Want de uitstroom van professionals is momenteel 10-15 % per jaar, waar dat tot voor kort beperkt was en professionals loyaal waren aan hun instelling. Bestuurders overwegen op te stappen. Zij hebben immers hun handen te vol aan het boven water houden van de organisatie. De actuele ontwikkelingen en trends doen de vraag naar de ggz fors toenemen. Daarmee zullen ook de wachtlijsten en vooral ook de zorgkosten blijven stijgen. Kortom, beste Paul Blokhuis, Pak de oorzaken van de vraagstijging aan, omarm de vijf hoofdlijnen maar bovenal profiteer van het moment en de bereidheid van velen om hier aan mee te doen.

Verplichte geestelijke gezondheidszorg thuis is soms een dilemma

Interview met Ina Boerema 

Het lijkt tegenstrijdig om geestelijke gezondheidszorg verplicht op te leggen aan een thuis wonende cliënt. Hoe moet je dat organiseren? Bijvoorbeeld door de voordeur op slot te doen, zoals op een gesloten afdeling van een psychiatrisch ziekenhuis? Of driemaal daags een verpleegkundige langs laten komen, om te controleren of cliënten hun medicatie hebben ingenomen?  Opvang in de wijk zou beter georganiseerd moeten worden, bijvoorbeeld door middel van een wijkvoorziening waar cliënten en misschien ook hun naasten of buren snel terecht kunnen, als hun symptomen plotseling verergeren, of als mensen overlast veroorzaken. Door de invoering van de Wet verplichte ggz (Wvggz) per 1 januari zijn dit soort vragen en dilemma’s nog actueler geworden. Het evenwicht tussen stimuleren van vermaatschappelijking en participatie van iedereen, dus ook de meer kwetsbare burgers en het zorgen voor goede opvang en voorzieningen in de wijk, blijkt nog niet gevonden. Intussen zijn er al wel veel initiatieven ontplooid om hier een start mee te maken.  

De coördinator Wvggz 

In het hele land wordt op dit moment de Wvggz geïmplementeerd in de regio’s. In veel regio’s is hiervoor een regio-coördinator aangesteld. Ina Boerema doet dit in de regio Zaanstreek-Waterland.  Hier wonen zo’n 340.000 inwoners en met Zaanstad en Purmerend als grotere steden. Boerema is opgeleid als psychiatrisch verpleegkundige en gezondheidswetenschapper. Zij heeft een aanstelling bij de GGD voor de genoemde regio en werkte vele jaren bij het Trimbos Instituut. Behalve de invoering van de Wvggz heeft zij in haar takenpakket ook de coördinatie van verschillende projecten rond de ketenaanpak van mensen met verward gedrag, zoals ggz ondersteuning in de wijk en alternatief vervoer om de politie te ontlasten. Belangrijk hierbij is dat de focus ligt op verbeteren van de samenwerking tussen zorginstellingen, ggz, wijkteams/de gemeente en de GGD. De implementatie van de Wvggz kost op dit moment veel tijd, omdat de wet relatief snel is ingevoerd en er daardoor weinig tijd was om zaken goed af te stemmen en in te regelen. In Zaanstreek-Waterland voert een team van de GGD  de meldplicht en het verkennende onderzoek uit, wat al dan niet kan leiden tot het opleggen van verplichte zorg (een zorgmachtiging). Dit team bestaat uit vijf personen. Zij nemen meldingen aan en verzoeken tot verplichte zorg, leggen huisbezoeken af en verwijzen door, regelen hulp in bij de ggz, wijkteams en andere zorgaanbieders. 

Wat houdt coördinatie van de Wvggz in? 

Tot juli dit jaar berust de coördinatie van de invoering van de Wvggz bij mij als regio-coördinator vanuit de 8 gemeenten. Daarna is het de bedoeling dat dit overgaat naar de acht gemeenten in de regio Zaanstreek Waterland. De GGD heeft al andere meldpunten voor 1. Veilig Thuis en 2. Overlast en Bemoeizorg. Daardoor kennen wij onze samenwerkingspartners al goed. Dat zijn uiteraard de ggz -dat is bij ons Parnassia-, de verslavingszorg, de politie, de sociale wijkteams, de eerste lijn, de woningbouwverenigingen en andere gemeentelijke instanties.  Nu moet veel afgestemd en geregeld worden over nieuwe procedures en wie de taken uitvoert en wie waarvoor eindverantwoordelijk is, vanwege de invoering van de Wvggz. Daarnaast moet veel geregeld worden voor de nieuwe software formulieren ende andere procedures bij het aannemen van meldingen.

Welke afstemming en coördinatie was nodig, voorafgaande aan de invoering van de Wvggz?

Mijn collega’s en ik hebben ons op diverse manieren voorbereid: zoals inlezen in de stukken van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en andere nationale instanties. Ook hadden wij veel overleg over het inrichten van de nieuwe hoorplicht.  Dit is een nieuwe mogelijkheid binnen de Wvggz: de betrokkene voor wie een crisismaatregel wordt aangevraagd, mag nu ook zijn of haar eigen visie geven hierop, middels het horen. Dit gebeurt meestal telefonisch op basis van een vaste checklist. Naast de hoorplicht moest de meldfunctie en het uitvoeren van het verkennende onderzoek ingericht en belegd worden. De gemeenten hebben er vooralsnog voor gekozen dit bij de GGD te beleggen, zoals in veel regio’s. Het team van de GGD wat dit uitvoert is getraind op de nieuwe taken en krijgt intervisie en casuïstiek besprekingen. Een handicap bij de uitvoeren van de nieuwe taken is dat de nieuw software niet op alle punten op tijd gereed was en ook onderlinge afspraken met gemeenten en ketenpartners nog niet allemaal afgerond waren. Eigenlijk zou een proefperiode wenselijk zijn geweest. Het is nu al doende leren

Leidt de invoering van de Wvggz tot grote veranderingen?

Bij ons nog niet. Voor tal van patiënten heeft de ggz en instellingen voor beschermd wonen in december 2019 verlenging van de bestaande Rechtelijke Machtigingen via de Wet Bijzondere Opnamen Psychiatrische Ziekenhuizen (BOPZ) aangevraagd. Deze laatste wet is de voorganger van de Wvggz. Over een paar maanden verwachten wij mogelijk meer verlengingen die niet meer via deze oude wet kunnen plaatsvinden. Dat geeft ons team nu even lucht om de nieuwe wet in onze regio te laten landen. 

Dus er is alleen sprake van andere software en procedures?   

Nee, het uitvoeren van het verkennende onderzoek dat kan leiden tot een aanvraag voor zorgmachtiging (dus verplichte zorg thuis) is nieuw en daar moeten de komende tijd ervaring mee opdoen. Ook nieuw is de hoorplicht. Voor burgemeesters was dit spannend, omdat ze niet wisten of dit qua procedure goed zou verlopen en zij moeten het hoorverslag nu ook meenemen in hun beoordeling voor het al dan niet opleggen van een crisismaatregel. Daarnaast moet er ook een patiënt vertrouwenspersoon aangeboden worden. Een verandering is ook dat nu iedereen kan melden, dus ook de buurman of familie die zich zorgen maakt. Zij kunnen een verzoek indienen om aan een cliënt verplichte ggz op te leggen. Dat kon onder de Wet BOPZ alleen een professional doen. Gelukkig wijst de rijksoverheid nog niet via postbus-51 spotjes op deze mogelijkheid. Want dan verwachten we veel meer meldingen. Dat zag je ook toen er spotjes over bij Veilig Thuis uitgezonden werden. Ik hoop dat er eerst een voorlichtingscampagne komt over wat voor meldingen wij aannemen. 

Waar komt alle onrust in het veld, de massamedia en het parlement vandaan?

Tja, ik probeer de Wvggz in ons regio zo goed mogelijk te laten landen. We werken goed samen. De meeste onrust in het veld betreft de snelheid waarmee politiek Den Haag deze wet invoert.  De wet is voortgekomen uit de moord op oud-minister Els Borst en andere incidenten waar verward gedrag een rol speelde. Els Borst werd doodgeschoten door een verwarde psychiatrische patiënt. Had bij deze casus verplichte ggz volgens de Wvggz zo’n moord kunnen voorkomen? Dat weet ik niet. In ieder geval is een nieuwe wet geen wondermiddel: er zijn ook deskundige en gemotiveerde professionals nodig en goede casusbesprekingen om de juiste zorg, al dan niet afgedwongen, in te zetten. 

Hoe nu verder?

Zaanstreek Waterland heeft, net als elke regio te maken met diverse vormen van zorgen van burgers over mensen in thuissituaties waar het mogelijk niet goed dreigt te gaan. Denk aan de meldpunten voor kindermishandeling, huiselijk geweld, bemoeizorg en overlast. En nu de Wvggz. Straks komt daar ook de Wet Zorg en Dwang nog bij. Belangrijk is dat er afstemming komt tussen al deze meldpunten. Hier zijn we bij de GGD ook hard mee bezig. Het gaat bijvoorbeeld om afstemming over wie een melding afhandelt van een psychiatrische patiënt die dreigt met huiselijk geweld?  Of waar gaat een melding heen over een oudere met dementie die ook paranoïde wanen heeft? Bij al die meldingen komen dezelfde afwegingen terug van de belangen van de cliënt, de familie, de buren en andere betrokkenen. Daarna komt de afweging over welke hulpinzet wenselijk is. Dat is niet eenvoudig en soms paradoxaal: hoe leg je verplichte ggz op aan iemand die je ook graag laat participeren aan gezins- en buurtleven?  Het gaat erom dat mensen die het niet redden, adequate hulp ontvangen. Dat de opgelegde verplichte zorg in een goede verhouding staat tot de veroorzaakte overlast.

Congres 26 maart 2020 te Utrecht

Op 26 maart vindt het congres Ambulantisering: wat gaat goed en wat kan beter?  plaats. Daarin geeft Ina Boerema een sessie over haar werk en de invoering van de Wvggz. Klik hier voor meer info en inschrijving. 

Interview Editie NL

25 maart jl. heb ik een tv-interview gegeven aan het RTL 4 programma Editie NL over de (on) betrouwbaarheid van zorgwebsites. Patiënten die bijvoorbeeld een knie-operatie moeten ondergaan, willen kiezen voor het beste ziekenhuis van Nederland. Zij kunnen het beste naar de website van de Nederlandse Patiënten en Consumenten Federatie gaan, of naar een website van een specifieke patiëntenvereniging. Alle anderen zijn onbetrouwbaar. Deze informatie kwam aan de orde tijdens de uitzending van  Editie NL, die je hier kan bekijken.

Andere betaling maakt Geestelijke Gezondheidszorg beter en sneller

Stel, een instelling voor geestelijke gezondheidszorg (GGz) ontvangt in 2014 negentig procent van haar budget in 2012. Zij ontvangt 94%, indien haar kwaliteit in 2014 tenminste gelijk blijft aan die in 2012. Ze krijgt 98%, indien cliënten tenminste even positieve ervaringen hebben als in laatstgenoemde jaar. En de instelling verwerft 102% als zij ook een beleidsplan schrijft en uitvoert gericht op ambulantisering van haar zorgverlening. Als dat allemaal gebeurt, gaan leiding en professionals van deze instelling als een haas aan de slag om meer zorg buiten de kliniek te bieden met behoud van kwaliteit en positieve ervaringen van cliënten.

Ambulantisering van de GGz

Dit voorstel deed ik op donderdag 7 februari op het congres over ambulantisering van de GGz. Het Trimbos Instituut, GGz Nederland en ZonMw waren de organisatoren. Het vond plaats in de Beurs van Berlage. Er namen 700 leidinggevenden en professionals aan deel. Mijn voorstel is in vakjargon te omschrijven als een mix van populatiegebonden bekostiging en outcome financiering. Het is ook toepasbaar voor andere sectoren zoals ziekenhuiszorg, ouderenzorg en eerstelijn.

Behoud van kwaliteit

Ik baseer mijn voorstel op gunstige ervaringen ermee in een vergelijkbare opzet in de Amerikaanse staat Massachusetts. Die wist haar jaarlijkse groei van de zorgkosten daarmee terug te brengen met drie procent. En dat met behoud van kwaliteit. Ik zoek nu een zorgverzekeraar en een instelling voor geestelijke gezondheidszorg om mijn voorstel uit te werken en als experiment in te voeren. Interesse? Neem dan contact met mij op. De PowerPoint dia’s die ik gebruikte tijdens mijn lezing tref je hier aan.