Guus Schrijvers

Welcome to Guus Schrijvers

De rol van gegevensuitwisseling in de transformatie naar passende, hybride zorg

Door Petra van Holst, algemeen directeur ZN.

Iedereen in Nederland verdient de juiste zorg op het juiste moment op de juiste plek. Het bieden van passende, hybride zorg en een focus op gezondheid vragen om het goed kunnen delen van informatie, in het gehele netwerk van zorgprofessionals en van de patiënt. Iedereen moet erop kunnen rekenen dat zorgverleners op basis van actuele gezondheidsgegevens de best passende zorg geven. Passende zorg, arbeidsbesparing en duurzame toegang tot zorg vragen om een versnelling in digitalisering.

De Wegiz als één van de instrumenten

Een van de instrumenten die de overheid hiertoe inzet is de Wet elektronische gegevensuitwisseling in de zorg (Wegiz). Het is inmiddels twee jaar geleden dat het eerste concept wetsvoorstel ter consultatie werd voorgelegd aan het zorgveld. Sindsdien is er veel over gesproken en geschreven, inclusief brieven aan de Tweede Kamer vooruitlopend op de plenaire behandeling van het wetsvoorstel. Hoewel deze behandeling om verschillende redenen al herhaaldelijk is uitgesteld, is het binnenkort dan toch echt zo ver.

Ondanks de eerdere bezwaren tegen de tekortkomingen in het wetsvoorstel, heeft het doel van de Wegiz nooit ter discussie gestaan. De noodzaak tot “het bereiken van volledige interoperabiliteit als het gaat om elektronische gegevensuitwisseling tussen zorgverleners aan de hand van eenduidige eisen aan taal en techniek” wordt door alle partijen in de zorg onderschreven. Tegelijk hebben deze zelfde partijen aangegeven dat er enerzijds meer nodig is om dit doel te bereiken en er anderzijds nog kansen blijven liggen door de beperkte scope van het wetsvoorstel.

Infrastructuur en gemeenschappelijke voorzieningen

Mede op basis van deze signalen uit het veld heeft de minister inmiddels aangegeven dat hij – buiten de Wegiz om – meer regie gaat nemen op de totstandkoming van de zo hard benodigde ICT-infrastructuur met gemeenschappelijke (al dan niet publieke) voorzieningen, waaronder de online toestemmingsvoorziening Mitz en het landelijke adresboek ZORG-AB voor de juiste digitale adressering in de zorg. Het gebruik van gemeenschappelijke voorzieningen en onderling verbonden infrastructuren kan niet alleen een versnelling aanbrengen in de gegevensuitwisseling in de zorg en zo bijdragen aan goede, veilige zorg, maar ook aan efficiency en een enorme (maatschappelijke) kostenbesparing.

Daarbij is het van belang te voorkomen dat er straks twee zorginfrastructuren naast elkaar gaan ontstaan voor verschillende doeleinden (het primaire zorgproces vs. het gebruik van zorgdata voor secundaire doeleinden, waar onder andere Health-RI zich op richt). Er is dan ook een oproep gedaan aan de minister om meer duidelijkheid, regie en sturing aan te brengen in dit vraagstuk.

Gestandaardiseerde, herbruikbare koppelingen

Waar de minister ook meer regie op gaat nemen is de standaardisatie van koppelingen tussen systemen, middels een (open) API-strategie. Dit draagt bij aan het makkelijker en goedkoper kunnen uitwisselen van gegevens – iets waar zowel zorgverleners en patiënten maar ook veel leveranciers baat bij hebben. Door dit op te nemen in wetgeving (te starten met de Wegiz), biedt de overheid handvatten om daadwerkelijk de macht van grote leveranciers die commerciële belangen hebben bij het gesloten houden van hun systemen te doorbreken.

Gegevensuitwisseling met de patiënt

Gestandaardiseerde koppelingen kunnen ook worden gebruikt voor de gegevensuitwisseling met de patiënt, via hun persoonlijke gezondheidsomgevingen (PGO’s). Hoewel de Wegiz focust op gegevensuitwisseling tussen zorgverleners onderling, mag de patiënt niet ontbreken in dit proces. De noodzakelijke verbeteringen aan het MedMij afsprakenstelsel waar momenteel hard aan wordt gewerkt, zouden hand in hand moeten gaan met de ontwikkelingen in het kader van de Wegiz. In de praktijk moeten én kunnen gegevensuitwisselingen tussen zorgverleners onderling en die met de patiënt elkaar versterken. Zo wordt de informatiepositie van de patiënt verbeterd, wat ten goede komt aan het proces van ‘samen beslissen’. Een wettelijke verplichting van ontsluiting van gegevens naar PGO’s en van het openstellen van systemen door leveranciers is een absolute vereiste om ervoor te zorgen dat burgers echt de regie kunnen nemen op hun eigen zorg- en gezondheidsgegevens.

Europese ontwikkelingen

In een eerdere blog in deze nieuwsbrief is al gewezen op het rapport “Towards an Integrated Health Information System in the Netherlands” waarin de vergelijking van de Nederlandse zorg-ICT met andere OESO-landen adviezen oplevert ten aanzien van de realisatie van een landelijke zorginfrastructuur, het nemen van regie door VWS en het instellen van een landelijke organisatie om hier uitvoering aan te geven. Ook is gewezen op het verbreden van de focus op het primaire proces in de Zorgverzekeringswet en de Wet langdurige zorg naar ook secundaire processen en de raakvlakken met het sociaal domein en de publieke gezondheidszorg.

Ook de conceptverordening inzake een ‘Europese ruimte voor gezondheidsgegevens’ (European Health Data Space) wijst uit dat de Europese Commissie wil dat lidstaten meer centrale regie nemen op elektronische gegevensuitwisseling in de zorg, om ervoor te zorgen dat gegevens op eenvoudige, veilige wijze beschikbaar en toegankelijk zijn voor zowel zorgverleners als burgers.

Een hoop informatie, maar waar hebben we het nu echt over? Enkele voorbeelden

Elk jaar belanden meer dan 27.000 mensen in het ziekenhuis door vermijdbare medicatie incidenten. Een deel hiervan kan worden voorkomen door zorgaanbieders én de patiënt toegang te geven tot een compleet en actueel medicatieoverzicht.

Mochten bij opname in het ziekenhuis de medische historie van de patiënt en informatie over bijvoorbeeld allergieën niet bekend zijn, dan kan het zijn dat de verkeerde behandeling wordt voorgeschreven en uitgevoerd. Beschikbaarheid van volledige, juiste en actuele informatie kan dus letterlijk van levensbelang zijn voor patiënten.

Ook bij ontslag vanuit het ziekenhuis dient een goede verpleegkundige overdracht plaats te vinden naar de wijkverpleegkundige, VVT- of revalidatie instelling. Maandelijks vinden zo’n 20.000 overdrachten plaats, waar 500 verpleegkundigen momenteel ongeveer 4 uur per overdracht mee bezig zijn, mede doordat gegevens meerdere keren opnieuw moeten worden overgetypt van het ene in het andere systeem en er nog veel telefonisch contact nodig is. Dit is niet alleen enorm arbeidsintensief, maar ook erg foutgevoelig en gaat ten koste van patiëntveiligheid en directe zorg aan de patiënt.

Gelukkig vindt overdracht van medische beelden tussen zorgverleners inmiddels al wel vaak digitaal plaats. Via het Twiin Portaal zijn inmiddels al meer dan een miljoen radiologische onderzoeken uitgewisseld. Voorheen werden deze onderzoeken uitgewisseld op een DVD. Door een landelijk dekkend netwerk tussen ziekenhuizen, zelfstandig klinieken en diagnostisch centra, kan een radiologisch onderzoek veilig, snel en efficiënt verzonden worden naar andere zorgverleners en de patiënt. Dit draagt bij aan een snelle en adequate opvolging van de zorg door andere zorgverleners.

Heel basale informatie eigenlijk, waarbij we het nog niet eens hebben over de mogelijkheden om gegevens uit digitale zorg- en gezondheidstoepassingen beschikbaar te stellen of te delen, en zo bijvoorbeeld preventie en zorg op afstand (dichtbij de patiënt) te ondersteunen. Dit levert pas echt een hogere kwaliteit van zorg, gezondheid en leven.  

De gezamenlijke opgave

Samenvattend zijn de grootste uitdagingen om te komen tot het gebruik van gegevens die al beschikbaar zijn binnen het netwerk van de patiënt:

  • Eenduidige, gestructureerde registratie en meervoudig gebruik van zorginformatie
  • Een landelijke dekkend stelsel van naadloos samenwerkende infrastructuren
  • Daarbij zijn landelijke regie in de ontwikkeling van een nationale strategie en een daadkrachtige governance op de implementatie hiervan onontbeerlijk.

De 10 belangrijkste elementen om invulling te geven aan deze uitdagingen zijn:

  1. Een nationale visie en strategie en een overkoepelend afsprakenstelsel dat hier invulling aan geeft voor het primaire én secundaire processen in de zorg, ondersteund door een landelijke architectuur gebruik makend van internationale standaarden
  2. Een daadkrachtige governance en een nationale regieorganisatie die prioriteiten stelt en de ontwikkelingen met mandaat coördineert via een zorgbrede roadmap met een duidelijk tijdpad
  3. Sectoren die hun verantwoordelijkheid nemen in de vertaalslag van de landelijke roadmap naar een sectorale ontwikkelkalender en die gezamenlijk het opdrachtgeverschap richting leveranciers vormgeven
  4. Zorgaanbieders, leveranciers en regionale samenwerkingsorganisaties die samenwerken aan landelijke, regionale of lokale implementatie via concrete use cases, in lijn met landelijke afspraken
  5. Aandacht voor de veranderopgave voor zorgprofessionals om te komen tot uniforme registratie voor meervoudig gebruik over sectoren heen
  6. Een goede, gefaseerde implementatie van zorginformatiebouwstenen (zibs) voor uitwisseling van de geregistreerde data, gecombineerd met standaardisatie van de koppelvlakken (API’s) van die modules om vendor lock-in en information blocking te doorbreken, standaardisatie af te dwingen en ruimte voor innovatie te creëren (o.a. de inzet van artificiële intelligentie (AI) en digitale zorg)
  7. Een betrouwbare en veilige zorginfrastructuur met gemeenschappelijke voorzieningen voor authenticatie, autorisatie, toestemming en traceerbaarheid, en pseudonimisering voor gebruik van zorgdata door kwaliteitsregistraties en wetenschappelijk onderzoek
  8. (Verplichte) gegevensuitwisseling met de patiënt via diens persoonlijke gezondheidsomgeving (PGO)
  9. Wet- en regelgeving die het delen van (FAIR) data in het kader van goede zorg faciliteert (zoals een geen-bezwaarsysteem (opt-out) voor het uitwisselen van medische gegevens en een grondslag voor kwaliteitsregistraties), duidelijke kaders schept en het gebruiken van afgesproken standaarden afdwingt (de vrijblijvendheid eraf)
  10. Gerichte financiering van implementatietrajecten, die het gebruik van gestandaardiseerde oplossingen en aansluiting op de nationale strategie en onderliggende architectuur stimuleert én borgt dat partijen die de maatschappelijke lasten dragen van ontwikkelingen waarvan de baten elders vallen hiervoor worden gecompenseerd. En waar nodig ook structurele financiering om te borgen dat oplossingen blijvend worden gebruikt en onderhouden.

Het is van groot belang dat bovenstaande elementen in samenhang worden opgepakt en uitgevoerd. Hiermee wordt de basis gelegd voor de daadwerkelijke transformatie naar hybride zorg, om de juiste zorg op de juiste plek te kunnen bieden. Naar mijn overtuiging is de hier aangegeven transitie randvoorwaardelijk om ook andere doelen uit het integraal zorgakkoord (IZA) te kunnen behalen. Alleen zo kunnen we de gezondheidszorg in Nederland toegankelijk, kwalitatief goed en betaalbaarhouden, nu en in de toekomst. Dit is randvoorwaardelijk om ook andere doelen uit het integraal zorgakkoord (IZA) te kunnen behalen. Alleen zo kunnen we de gezondheidszorg in Nederland toegankelijk, kwalitatief goed en betaalbaar houden, nu en in de toekomst.

Eigendom en zeggenschap in de zorg

Door Theo Hooghiemstra,  mede-oprichter van Hooghiemstra & Partners, bestuurder van Stichting MedMij en voorzitter van de expert-commissie ‘ Zeggenschap, eigenaarschap en persoonsgegevens’

Eigendom en zeggenschap over gezondheidsgegevens is een hoogst actueel vraagstuk. Digitalisering van de zorg en meer regie voor cliënten en patiënten zijn speerpunten in het nieuwe Regeerakkoord ‘Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst’. In het Regeerakkoord staat de zinsnede “Een goed functionerende persoonlijke gezondheidsomgeving (PGO) voor patiënten is het einddoel”.

De regering vindt het heel belangrijk dat iedereen in Nederland:

1. Over eigen medische gegevens kan beschikken, gedurende zijn gehele levensloop;

2. Data uit digitale zorgtoepassingen en gezondheidsapps kan verzamelen op één plek;

3. Inzicht krijgt in zijn eigen gezondheid met behulp van data;

4. Regie kan voeren over zijn medische en gezondheidsgegevens.

De afgelopen jaren is al veel geïnvesteerd om ervoor te zorgen dat dat dit alles op een veilige en betrouwbare manier gebeurt. Dit heeft onder andere het MedMij afsprakenstelsel opgeleverd. Zie www.medmij.nl.

Wat betreft eigendom en zeggenschap in de zorg is het stellen van een PGO als einddoel een revolutionaire ontwikkeling op het gebied van zorginnovatie. Het geeft cliënten en patiënten meer zeggenschap. Bovendien wordt het gesprek samen met een zorgverlener beter als de client of patiënt meer informatie heeft.

Wie is eigenaar?

De behoefte aan een antwoord op de vraag wie eigenaar is van patiëntgegevens blijft ook in het licht van het nieuwe Regeerakkoord nog steeds actueel. Patiëntgegevens zijn persoonsgegevens. Het juridische begrip ‘eigendom’ is geregeld in het Burgerlijk Wetboek (BW). Het juridische concept van eigendom is niet geschikt om toe te passen op persoonsgegevens, omdat het eigendomsrecht daar niet op is toegespitst. Artikel 5:1 BW definieert eigendom als het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben en artikel 3:2 BW definieert zaken als voor menselijke beheersing vatbare stoffen. Er is dus geen ‘eigenaarschap van patiëntgegevens’ (stoffelijk niet vatbaar) en wel van de informatiedrager (stoffelijk vatbaar). Dit op zich duidelijke juridische verhaal is begrijpelijkerwijs onbevredigend in het licht van de behoefte om burgers, consumenten en patiënten meer zeggenschap te geven. Juist ook in het licht van de ontwikkelingen van EPD’s en PGO’s. Er is behoefte aan een handelingsperspectief.

BZK in plaats van VWS

Vorig jaar werden in het licht van eigendom en digitalisering  oproepen in de Tweede Kamer gedaan tot wetswijziging van het eigendomsbegrip in het Burgerlijk Wetboek aan staatssecretaris Knops van BZK (in het nieuwe kabinet Van Huffelen). Over de vraag naar het juridische eigendomsbegrip van patiëntgegevens gaat in eerste instantie niet VWS, maar BZK, omdat het over persoonsgegevens gaat. Het ministerie van BZK heeft een expert-commissie ‘Zeggenschap, eigenaarschap en persoonsgegevens’ in het leven geroepen van experts op het gebied van eigendom, regie op gegevens en informationele zelfbeschikking, waarvan ik de voorzitter mag zijn. Hoewel de bevindingen nog niet gereed zijn om openbaar te maken ben ik graag ingegaan op de uitnodiging van de redactie van de Nieuwsbrief Zorg & Innovatie om mijn opinie over dit onderwerp te delen, mede op basis van mijn proefschrift over ‘Informationele zelfbeschikking in de zorg’ (Tilburg, juli 2018).

Vijf verbetervoorstellen

Er is niet één alomvattende oplossing als het gaat om de versterking van de positie van cliënten en patiënten in de zorg rond de verwerking van hun gezondheidsgegevens. Daarom verdienen meerdere oplossingsrichtingen tegelijkertijd uitwerking. Daarbij kan het concept van het juridische begrip eigendom ondanks dat het niet geschikt is om op persoonsgegevens toe te passen, intellectueel wél een inspiratiebron zijn om tot ideeën te komen over hoe in de praktijk de zeggenschap van patiënten en cliënten verbeterd kan worden. Tot besluit van deze blog vijf voorstellen om de zeggenschap van cliënten en patiënten in de zorg te vergroten:

1) Stimuleer veilige en betrouwbare PGO’s  

Stimuleer veilige, betrouwbare en interoperabele PGO’s overeenkomstig het afsprakenstelsel van MedMij. Een PGO met MedMij-label geeft online, betrouwbaar en veilig iemand, desgewenst levenslang, regie over eigen gezondheidsgegevens. PGO’s kunnen medische gegevens verzamelen en beheren en deze ook delen met anderen. Van behandeling tot lab uitslagen, medicatie en inentingen én zelfmetingen.

2) Patiëntgeheim

In navolging van mijn proefschrift stel ik voor om bij verwerkingen van gezondheidsgegevens buiten de medische context (bijvoorbeeld bij gezondheidsapps, wearables en persoonlijke gezondheidsomgevingen) in aanvulling op de huidige praktijk, waarbij toestemmingen rond de AVG onvoldoende bescherming en zeggenschap bieden, een patiëntgeheim (vergelijkbaar met het medisch beroepsgeheim) wettelijk te gaan regelen. Het doel van een patiëntgeheim is te voorkomen dat personen buiten behandelrelatie en medisch beroepsgeheim vogelvrij worden. Het patiëntgeheim dient als tegenmacht ten opzichte van de datamacht bij overheden en bedrijven.

3) Verbod op handel in gezondheidsgegevens

Daarnaast pleitte ik in mijn proefschrift voor een wettelijk verbod op commerciële handel in gezondheidsgegevens. Zoals ook het verhandelen van organen verboden is op grond van de Wet orgaandonatie.  

4) Ontwikkel digitale butlers

Bovendien pleitte ik in mijn proefschrift voor het ontwikkelen van digitale butlers voor die cliënten en patiënten digitaal helpen beschermen tegen de technologieën die hen bedreigen. Voorgaande drie concrete verbetervoorstellen voor meer zeggenschap van patiënten en cliënten staan verder uitgewerkt in mijn proefschrift.

5) Veel meer transparantie  

Binnen de medische context bij onder andere bestaande EPD’s is veel meer (digitale) transparantie noodzakelijk over wie, wat, en wanneer met cliënt- en patiëntgegevens doet of heeft gedaan op basis van monitoring, logging en een transparante, toegankelijke en gebruiksvriendelijke generieke toestemmingsvoorziening, zodat je weet waarvoor je wanneer aan iemand toestemming hebt gegeven en zo nodig die toestemming eenvoudig kan aanpassen. Zorgaanbieders dienen hierom te vragen en zorg-ICT-leveranciers dienen om morele en juridische redenen dit mogelijk te maken.  

Tot Slot

Mijn verwachting is dat de zeggenschap van cliënten en patiënten in de zorg in de komende jaren zal toenemen. Al zal dit niet vanzelf gaan. Ieders hulp is daarbij nodig.