Guus Schrijvers

Welcome to Guus Schrijvers

Technologie kan het leven van ouderen beter maken, mits de passende voorwaarden aanwezig zijn.

Door Rolien de Jong, docent Master Innovatie in Zorg en Welzijn

In Den Haag zijn de pilots voor Gezond lang thuis wonen geëvalueerd door de Haagse campus van het LUMC. Het doel van de gemeente was om te onderzoeken of hun burgers langer zelfstandig thuis konden wonen, met behulp van (fysieke en digitale) technologie die op een warme en slimme manier werd ingezet. Innovatie ingezet op basis van een visie. Op één woonlocatie werd technologie geïntroduceerd naar aanleiding van de behoefte van bewoners. Deze locatie werd vergeleken met een locatie waar dit niet gebeurde.

Mooie manier voor een gemeente om kennis op te doen voor de toekomst. Prijzenswaardig.

Bevindingen tijdens de pilot

Bij de werving viel op dat het moeilijk was om voldoende deelnemers te werven. Door ‘community builders’ (bv wijkverpleegkundigen, ergotherapeuten, etc.) in te zetten is het gelukt om 260 deelnemers te interesseren. De betrokkenheid van mantelzorgers werkte bevorderlijk op acceptatie van de technologie. Het moeilijkste om te betrekken waren kwetsbare ouderen of mensen met een andere culturele achtergrond. De deelnemers waren al vrij zelfredzaam en ervoeren een relatief hoge kwaliteit van leven. Dit is in lijn met andere onderzoeken en suggereert dat men bij de eerste pilots te maken heeft met ‘early adopters’ volgens Rogers’ Diffusion of Innovations. Dat betekent wel dat men bij opschaling te maken kan hebben met een groep deelnemers met andere kenmerken.

Bij de inzet van technologie was de daadwerkelijke behoefte van de cliënt de succesfactor voor gebruik. Om de behoefte van de cliënt in kaart te brengen werd een gespreksleidraad ontwikkeld. De technologieën werden ingedeeld in domeinen. Belangrijkste domeinen waar een match is: veiligheid en toegankelijkheid.

Figuur 1 Domeinen en Categorieën waarop gematched is.

Andere succesfactoren die werden geïdentificeerd waren het managen van de verwachtingen ten aanzien van de technologie, goede instructies, niet zelf installeren.

Continu gebruik vond plaats bij 70% van de technologieën. De belangrijkste redenen voor gebruik waren dat het voorzag in een echte behoefte, makkelijk te gebruiken, ondersteuning bij de hand, voordelen ten opzichte van de oude situatie en passend binnen de vaardigheden van de cliënt.

Na de proef wilde men de technologie behouden, maar de kosten vormden een drempel.

Effecten en aanbevelingen

Hoewel de deelnemersaantallen niet helemaal voldeden aan de wens, zijn er toch effecten gemeten die de kans op langer thuis wonen verhogen en de onderlinge verbondenheid verhogen :

  1. de groep die technologie gebruikte ging minder hard achteruit in ervaren fysieke gezondheid
  2. hoe meer technologie wordt gebruikt, hoe sterker het effect
  3. bij gebruik van technologie neemt het percentage mensen dat zich thuis voelt in de buurt en veel contact heeft met buurtbewoners toe.

Door omstandigheden waren er geen data over huisartsenbezoek en WMO gebruik beschikbaar, dus kan er geen uitspraak worden gedaan over effecten op kosten.

Aanbevelingen uit het onderzoek, relevant voor verdere ontwikkelingen

1. De inzet van technologische hulpmiddelen heeft alleen effect als een hulpbehoevende hierom vraagt
2. Ouderen staan open voor technologische hulpmiddelen als deze echt goed worden uitgelegd.
3. Het is cruciaal dat het hulpmiddel echt past bij de behoefte van de oudere
4. (Digitale) technologie werkt alleen met ondersteuning  

Tot slot

Concluderend kan gezegd worden dat dit een interessante evaluatie is. Niet omdat het veel nieuwe inzichten oplevert maar juist omdat het een nadere onderbouwing is van resultaten uit andere onderzoeken. De gezamenlijke stakeholders zijn op de goede weg. Technologie kan het leven van ouderen beter maken, mits de passende voorwaarden aanwezig zijn: namelijk gepersonaliseerde en geïntegreerde zorg.

Positief is dat het is opgezet vanuit de Triple Aim doelen (verbeterde ervaren kwaliteit van leven, betere gezondheid voor de populatie, gelijke of lagere kosten). Helaas zijn de kosten nog steeds moeilijk in beeld te brengen.

Hoe is een goed innovatief project te verduurzamen?

Buurtgeluk in Deventer groeide uit van een project tot een duurzaam samenwerkingsverband. Hoe lukt dat? Oud-wethouder in Deventer, Margriet de Jager, legt uit hoe dat ging.  

Sinds tien jaar bestaat in de middelgrote stad Deventer (100.000 inwoners) het initiatief Buurtgeluk . Het project gaat over samen leren, talenten ontdekken, en dit met inzet van onderwijs (MBO en HBO). Daarnaast hebben licht dementerenden een mogelijkheid tot dagbesteding, verzorgd door vrijwilligers in samenwerking met de zorgorganisaties. Eenzaamheid bestrijden en zorg dichtbij verlenen aan wijkbewoners is een speerpunt met als centraal middelpunt de inloopvoorzieningen in de wijk: een voetbalvereniging en buurtverbindingscentra. De buurtconciërge in dienst van een thuiszorgorganisatie spoort kwetsbare inwoners op en zorgt voor een maaltijdvoorziening. Zo werken er in het team van Wijk voor Elkaar 29 vrijwilligers met verschillende achtergronden aan het buurtgeluk van 380 wijkbewoners (de wijk Colmschate telt 30.000 inwoners) en het bereik is groeiende. 

Sinds vier jaar is Buurtgeluk geen project meer maar een duurzaam samenwerkingsverband. Iedere partner, waaronder de gemeente financiert mee zonder een beschikking af te geven of ingewikkelde administratieve rompslomp. 

Waarom is dit in Deventer een succes geworden?

1. Geluksgericht werken

Ik ben voorstander van geluksgericht werken, dat wil zeggen dat het accent niet ligt op dat waarop mensen recht hebben, maar wat hen gelukkig maakt. Iedereen wil geld in de knip, een buurt die schoon, heel en veilig is, een gemeente die helpt als het niet lukt. Maar verder is geluk erg persoonlijk. De een heeft veel aan een scootmobiel, de ander meer aan een lidmaatschap van een vereniging. Op deze manier werken Grace Brok en Dimitri de Klerk via hun Wijk voor Elkaar aan “Buurtgeluk” en beginnen de dag iedere keer weer met de vraag: Waar hebt u baat bij?

2. Sociale ondernemers

Buurtgeluk ontleent zijn kracht aan de inzet van twee gedreven sociale ondernemers: Grace Brok en Dimitri de Klerk, samen bouwen zij in de buurt met bewoners én met belangrijke partners vanuit de zorg, onderwijs, gemeente aan de gelukkige bewoner in de gezonde wijk.  Deze twee zijn in staat tegen de stroom in te zwemmen, zoals een zalm, die de rivier opzwemt om te paaien en eitjes te leggen. Hun persoonlijke competenties? Wel nu, ze zijn beide gericht op mensen met meervoudige problemen. Zij werken met persoonlijke begeleiders.  Ze pakken meerdere levensgebieden aan, zijn van een lange adem en gaan uit van empathie.  Brok en De Klerk werken met kleine stapjes en hebben een ruim mandaat om te kunnen functioneren.

3.  Strategische coalitie

Gedreven ondernemers die het project trekken, dat is niet genoeg. Je bent afhankelijk van een strategische coalitie met belangrijke stakeholders: wethouders, hoge ambtenaren. Anders kun je het schudden. In Deventer zijn langdurige projecten die het daarom volhouden. Dat komt doordat een beleidsambtenaar en een creatieve man van het welzijnswerk al negentien jaar een coalitie vormen. Zij zorgen ervoor dat de geldstromen aan elkaar worden geknoopt. 

4. Wat succes heeft, niet veranderen

Nederland is institutioneel verkokerd per probleem. Inbedding betekent daardoor altijd weer dat werkprocessen rond een individu worden opgeknipt naar meerdere hulpverleners. Dan krijg je elke keer enorme toestanden om de samenwerking te definiëren, moeten er casemanagers bovenop. Vrijwel nooit komt de optie aan de orde om succesvolle projecten gewoon te laten bestaan. 

5. Middelgrote steden hebben een voordeel 

 De verduurzaming lukt het best in middelgrote steden, zo blijkt ook uit onderzoek bij Alles is Gezondheid. Daar zijn vaak stakeholders waar je langduriger op kunt bouwen en wethouders die hun nek uitsteken.

6. Geen kort lopend project met incidenteel geld

De projectencarrousel zal blijven draaien. Er is gewoon heel veel “incidenteel geld”. Het is niet altijd slecht, ook al heeft het als begrip een heel negatieve klank gekregen. Dat komt omdat mensen die voor hun project geen geld meer krijgen, dat altijd luidkeels van de daken schreeuwen. Van heel veel projecten is het ook niet erg dat ze verdwijnen. Tegelijk gooien we te vaak het kind met het badwater weg, waardoor ook goede innovatieve projecten verdwijnen. De Pavlov-reactie is nu: “De instituties moeten ervan leren en het moet ingebed worden”. Dan gaat het weer fout. Het is een constant repeterend patroon: projecten stoppen, inbedden en uitrollen. Veel bestuurders denken er niet eens meer over na. Maar bovenstaande vijf factoren moeten wel aanwezig blijven.

Auteur van dit artikel is Margriet de Jager. Zij was wethouder in Deventer. Zij zet zich nu in voor Alles in Gezondheid. Zij is lid van de Raad van Advies van de Guus Schrijvers Academie.   Zij dankt Guus Schrijvers voor zijn feedback op een eerdere versie van dit stuk.   

Masterclass van drie dagdelen over zorgvernieuwing van Guus Schrijvers, Marius Buiting en Wim Schellekens

Zorginnovatie staat hoog op de agenda in alle deelsectoren van de gezondheidszorg: tussen huisartsen, wijkverpleging, paramedici en ziekenhuizen via het VWS-programma de Juiste Zorg op de Juiste Plek. Dezelfde ontwikkeling heet binnen de geestelijke gezondheidszorg ambulantisering. Bij de ouderenzorg gaat het om innovaties om het doel zo lang mogelijk thuis verblijven van ouderen te realiseren. In de acute zorg gaat het om het verbeteren van de juiste spoedzorg, door de juiste professional, tijdig, en op de juiste plek.

Kleine pilot, implementatie en opschalen naar nationaal niveau

Het bieden van passende en goed op elkaar afgestemde zorg is makkelijker gezegd dan gedaan. Daarvoor zijn innovatie nodig en evaluatie daarvan. Nederland heeft grote ervaring met het starten, uitvoeren en evalueren van kleine pilots van zorgvernieuwing, bijvoorbeeld het realiseren van een fysiek meekijkconsult van een kinderarts in een gezondheidscentrum. Het op grotere schaal verspreiden van zo’n innovatie naar andere specialismen of naar andere huisartsen is andere koek. Soms ontbreekt de animo binnen de pilot om het voorbeeld te gaan verspreiden. Soms reageren professionals elders met Not invented here of met afhoudende ja-maar opmerkingen.

Masterclass 12 maart, 16 april en 14 mei van 15.00 uur tot 19.30 uur

Wanneer lukt een kleine pilot, een wat grotere implementatie daarvan en landelijke opschaling wel? En wanneer niet? Het beantwoorden van deze vragen vormt het doel van een masterclass op 12 maart, 16 april en 14 mei 2020 . Die vindt plaats op Churchilllaan 11 te Utrecht, van 15.00 tot 19.30 uur.

De eerste gaat over die kleine pilots, de tweede over de implementatie in de instelling of regio en de derde sessie betreft de landelijke opschaling van bewezen goede innovaties.

De docenten zijn Guus Schrijvers, Marius Buiting en Wim Schellekens. Zij hebben samen meer dan 100 jaar ervaring met zorgvernieuwing.

What is in for me?

Aan het einde van de Masterclass hebben deelnemers:

1. kennis verworven van theorie en praktijk in Nederland van starten en evaluatie van kleine pilot initiatieven, implementatie daarvan op grotere schaal binnen de eigen instelling of regio en opschalen naar verspreiding over het gehele land.

2. kennis verworven over buitenlandse theorieën over zorgvernieuwing en evaluatie daarvan

3. eigen ervaringen gedeeld en die meegekregen van andere deelnemers en van de docenten met het voorbereiden, uitvoeren en vastleggen van de genoemde pilots, implementatie en opschaling. 3. Inzicht verworven in het gedrag van actoren (professionals, patiënten, cliënten, zorgaanbieders, zorgverzekeraars, gemeenten) tijdens voorbereiding, implementatie en evaluatie van zorgvernieuwing.

4. hun handelingsrepertoire vergroot bij het verwerven van draagvlak voor hun innovaties en het integer omgaan met weerstanden.

Wil jij deelnemen aan deze masterclass?

Wil jij je kennis en vaardigheden vergroten? Wil jij je ervaringen delen met die van andere deelnemers. Ga dan naar www.guusschrijversacademie.nl of klik hier, lees de brochure en meld je aan.