Guus Schrijvers

Welcome to Guus Schrijvers

Samen beslissen in de zorg: kansen en uitdagingen

Door Anshu Ankolekar, onderzoeker (Universiteit Maastricht).

Bij veel soorten kanker zijn er meerdere behandelingsmogelijkheden zonder dat er één klinisch superieure behandeling is. Dit worden “voorkeursgevoelige” aandoeningen genoemd omdat de ideale behandeling dan afhangt van de voorkeuren van de patiënt. Samen beslissen is het proces van samenwerking tussen patiënten en clinici om een behandeling te kiezen die rekening houdt met zowel het beste beschikbare klinische bewijs als de persoonlijke waarden en voorkeuren van de patiënt.

Samen beslissen wordt vaak ondersteund door keuzehulpen voor patiënten. Dit zijn hulpmiddelen die complexe klinische informatie samenvatten en behandelingsopties presenteren in een systematisch en gebruikersvriendelijk formaat. Uit gerandomiseerde gecontroleerde studies blijkt dat patiënten die keuzehulpen gebruiken beter geinformeerd zijn over hun ziekte, beter in staat zijn de risico’s van hun behandelingsopties te interpreteren en een actievere rol spelen bij behandelbesluiten.

Maar het implementeren van deze hulpmiddelen is lastig en zowel artsen als patienten moeten nieuwe vaardigheden leren om samen te kunnen werken. Onbekendheid, de hoge werkdruk en de neiging om terug te vallen op traditionele manieren van consultatie zijn grote barrières. In mijn proefschrift ‘Shared Decision-making in Oncology: Challenges and Opportunities’ heb ik de volgende vragen onderzocht:

1. Hoe kan een keuzehulp ontwikkeld worden die voldoet aan gebruikerseisen en klinische standaarden?

2. Wat zien artsen als barrières en facilitators voor de implementatie van samen beslissen?

3. Hoe kunnen keuzehulpen en het samen beslissen proces geoptimaliseerd worden om rekening te houden met de barrières en facilitatoren?

Ontwikkelen van een keuzehulp (onderzoeksvraag 1)

Keuzehulpen zijn er in verschillende formaten (websites, papier, informatieboekjes), maar over het algemeen zijn de meest voorkomende digitaal. Deze zijn gemakkelijker bij te werken en bieden het voordeel van multimedia-inhoud. Digitale keuzehulpen bieden een veelvoud aan mogelijkheden om patiënten te helpen hun ziekte en behandelingsopties te begrijpen, hun waarden te verduidelijken en hun kennis te testen. Patiënten kunnen een digitale keuzehulp rustig thuis doorlopen en in de eigen tijd een besluit maken.

In dit proefschrift hebben we een digitale keuzehulp voor prostaatkankerpatiënten ontwikkeld door middel van een user-centered design proces. Voormalige prostaatkankerpatiënten, artsen, usability experts en vrijwilligers gaven hun input en feedback op prototypes van de keuzehulp totdat consensus was bereikt. Een van de conclusies uit ons onderzoek was dat patiënten en artsen behandelingsopties verschillend evalueren, zij het met enige overlap. Artsen hebben de neiging zich te concentreren op het verstrekken van voldoende klinische informatie aan patiënten, zodat zij beslissingen kunnen nemen op basis van volledige informatie. Hoewel patiënten deze klinische details belangrijk vonden, richtten velen zich ook op andere aspecten van het behandeltraject, zoals het aantal vereiste ziekenhuisbezoeken, de chirurgische ingreep en de gevolgen op langere termijn van verschillende behandelingen voor de levenskwaliteit. Dit zijn overwegingen die kunnen worden toegevoegd aan een keuzehulp zodat patiënten kunnen nadenken over wat voor hen belangrijk is.

Alleen informeren is niet genoeg (onderzoeksvraag 2)

Het verstrekken van nauwkeurige en gemakkelijk te begrijpen klinische informatie aan de patiënt is slechts één aspect van het proces. De andere factor is een vertrouwensvolle omgeving die patiënten voldoende tijd geeft om al hun opties te overwegen en perspectieven te delen met hun artsen, zowel specialisten als huisartsen. Dit was de conclusie van een studie naar de barrières en facilitatoren voor het implementeren van samen beslissen met de digitale prostaatkanker keuzehulp vanuit het perspectief van clinici (urologen, radiotherapeuten (RTO’s), oncologieverpleegkundigen, en huisartsen).

Bijgevolg vonden wij drie facilitatoren die de implementatie van samen beslissen kunnen ondersteunen: time-out consultaties met de huisarts na de diagnose, een multidisciplinair overleg waarbij de patiënt zijn opties zowel met urologen als RTO’s kan bespreken om een evenwichtig beeld te krijgen van alle opties en hun implicaties, en een keuzehulp die in het patiëntentraject wordt ingebed.

Een voorbeeld van succesvolle implementatie van samen beslissen is het Vejle Ziekenhuis in Denemarken. We onderzochten de perspectieven van clinici op barrières en facilitators voor de implementatie van samen beslissen en keuzehulpen door middel van kwalitatieve semi-gestructureerde interviews. De belangrijkste conclusie was dat implementatie van de keuzehulpen een continu proces met meerdere fasen vergt. Ook is het belangrijk om mogelijke facilitators op elkaar af te stemmen als onderdeel van een coherente strategie. Er is een natuurlijke weerstand tegen het implementeren van nieuwe innovaties die een verandering in gedrag en dagelijkse routines met zich meebrengen. Daarom was het belangrijk om de weg vrij te maken voor samen beslissen door artsen te betrekken. Het bleek bijvoorbeeld dat het betrekken van de artsen in het ontwikkelproces van de keuzehulp er toe leidde dat zij en collega’s het gebruik eerder accepteerden.

Zorgpad optimaliseren (onderzoeksvraag 3)

Ons onderzoek toonde ook aan dat het formaat van de keuzehulp een belangrijke factor was bij de implementatie; in tegenstelling tot digitale keuzehulpen die patiënten thuis kunnen gebruiken werden in het Deense ziekenhuis papieren keuzehulpen in de vorm van beslissingskaarten gebruikt in het consult. Deze keuzehulpen bestonden uit een reeks kaarten die overeenkwamen met de vijf belangrijkste stappen van samen beslissen (de patiënt uitnodigen deel te nemen, de beslissing verduidelijken, vaststellen wat belangrijk is voor de patiënt, de voor- en nadelen van elke behandelingsoptie afwegen, en een beslissing nemen als de patiënt er klaar voor is). De Deense artsen vonden dat het voortdurend gebruik van deze keuzehulpen in de raadplegingen hielp om het overleg te structureren en de principes van hun training te consolideren. Uit evaluaties van het ziekenhuis bleek ook dat de duur van de consulten niet significant toenam en dat de variabiliteit in de duur van de consulten afnam, wat suggereert dat dit gestructureerde keuzehulp-formaat helpt om het samen beslissen gesprek te standaardiseren.

Op basis van die bevindingen kunnen digitale en papieren keuzehulpen worden geintegreerd in een hybride keuzehulp die zowel geschikt is voor de spreekkamer als voor thuisgebruik door patiënten. Zo’n hybride keuzehulp zou kunnen bestaan uit een interactieve digitale versie met multimedia-inhoud voor thuisgebruik door de patiënt en een bijbehorende gedrukte versie in de vorm van beslissingskaarten, gestructureerd volgens de stappen van samen beslissen, die de patiënt en de arts kunnen gebruiken in de spreekkamer.

Beschouwing: herziening besluitvormingsproces en sterk leiderschap noodzakelijk

Uit het voorgaande blijkt duidelijk dat het gebruik van keuzehulpen bij kan dragen aan het besluitvormingsproces in de spreekkamer en waarin de patiënt volwaardig deelneemt. Samen beslissen is in juridische zin ingebed (WGBO 2020), maar in de praktijk gaat samen beslissen natuurlijk verder dan het gesprek tussen arts en patiënt. Organisatorische factoren zoals cultuur, beschikbare middelen en klinische workflows hebben ook een grote invloed op implementatie succes. In hoofdstuk 4 is duidelijk gemaakt dat het aanpassen van het prostaatkankerbehandeltraject betere kansen voor samen beslissen kan bieden en het ook makkelijker kan maken om keuzehulpen op het juiste moment in te voeren. De door onze deelnemers voorgestelde wijzigingen (multidisciplinaire klinieken en expliciet gedefinieerde rollen voor huisartsen en verpleegkundigen) vereisen een uitgebreide herziening van het huidige traject, uitgevoerd door ziekenhuisbestuurders en -leiders. Samen beslissen moet daarom een organisatorische prioriteit zijn, en sterk leiderschap speelt een sleutelrol in het coördineren van de implementatie in de hele organisatie.

Kijk op de congresagenda van de Guus Schrijvers Academie: Op 21 april vindt het congres Op weg naar een gezonde generatie; samenwerken in de regio plaats. Vooraanstaande sprekers delen dan actuele inzichten. Het congres is op locatie in Utrecht of online te volgen!

‘Samen beslissen’ doe je samen, en dat gebeurt niet altijd.

Door Pieter Vos.
Zorginnovatie door Samen beslissen.

Succesvolle zorginnovatie ontstaat, zo leert de ervaring, in twee kraamkamers: die van bestuur en toezicht (de boardroom) en die waarin patiënt en dokter elkaar ontmoeten: de spreekkamer. De inrichting van deze kamers en hun verbondenheid – idealiter zijn het kamers en suite – zijn bepalend voor de uitkomst van innovatie. En steeds sterker zijn de aanwijzingen dat wij inrichting en verbondenheid moeten veranderen om zorginnovatie succesvol te maken. Opmerkelijk genoeg krijgen de kamers in de verkiezingsprogramma’s weinig aandacht. In dit artikel bespreek ik recent onderzoeksmateriaal over de ontmoeting in de spreekkamer: het theater van het Samen beslissen.

Nieuw onderzoeksmateriaal beschikbaar.

Het Nivel publiceerde eind 2020 nieuwe uitkomsten van de Transparantiemonitor 2019/2020. Deze hebben betrekking op Samen beslissen. Over de monitor en over Samen beslissen verscheen enkele maanden geleden een artikel van mijn hand in de Nieuwsbrief. Eerder dat jaar publiceerde de Patiëntenfederatie Nederland het rapport Samen beslissen. De publicaties zijn gebaseerd op empirisch onderzoek onder patiënten en artsen. 

Het programma samen beslissen.

Samen beslissen is de naam van een groot programma in de zorg. Dit programma ondersteunt het gezamenlijk zoeken van patiënt en arts naar de best passende zorg: het gesprek in de spreekkamer. Dit zoeken bestaat uit een aantal stappen, wensen bespreken, opties verkennen, een keuze doen et cetera, er zijn formats voor specifieke medische situaties en ‘keuzehulpen’ kunnen het zoekgedrag vergemakkelijken. Samen beslissen heeft een stevig draagvlak onder patiënten en artsen, het lijkt goed te passen bij cultuur en milieu van het relatief egalitaire Nederlandse zorglandschap. 

Drie conclusies uit het onderzoeksmateriaal.

De belangrijkste conclusies van Nivel en Patiëntenfederatie laten zich als volgt samenvatten.

  1. Patiënten en artsen beleven de praktijk van het Samen beslissen verschillend. Zijn artsen overtuigd van de zorgvuldigheid waarmee zij dit proces doorlopen, patiënten missen essentiële stappen. Deze discrepantie is meteen al bij de eerste stappen zichtbaar: doelen en middelen bepalen. Zij is vooral groot bij het bespreken van de persoonlijke situatie van de patiënt, bij de informatie over de behandelopties en bij het verbinden van opties aan het leven van de patiënt. In veel gevallen kreeg de patiënt maar één behandelmogelijkheid voorgelegd. De scores van de ondervraagde patiënten op deze onderdelen van Samen beslissen zijn aanzienlijk lager dan die van de artsen. Hoe samen is samen?
  2. ‘Keuzehulpen’ ondersteunen Samen beslissen op twee manieren. Zij vergemakkelijken de vergelijking van behandelopties door gerichte medische informatie te bieden. En zij kunnen de wensen en mogelijkheden van de patiënt zichtbaar maken. Idealiter ontwikkelen een wetenschappelijke vereniging en een patiëntenorganisatie ‘hun’ keuzehulp. De ideale situatie bestaat nog niet. Er zijn nog niet voor alle medische gebieden gevalideerde en betrouwbare keuzehulpen beschikbaar. De ene zorgprofessional gebruikt de keuzehulp systematischer dan de andere; de praktijkvariatie is groot. Ook zijn de keuzehulpen nog allerminst ingebed in de organisatie, de cultuur en de bekostiging van de zorg. En patiënten zijn nog niet altijd op de hoogte van het bestaan en het nut van de keuzehulp. Op dit vlak is een wereld te winnen.
  3. In de bevolking heeft ca 30% ‘beperkte gezondheidsvaardigheden’. Deze mensen vinden het lastig informatie over gezondheid en ziekte te zoeken en te gebruiken. Samen beslissen is voor hen dan ook een zware klus. Zorgverleners denken nogal eens dat deze patiënten niet mee willen beslissen. Dit is onjuist. Zij willen wel degelijk meedoen met Samen beslissen, maar hebben ondersteuning nodig. En dat vinden zorgverleners weleens moeilijk. Moeilijk om dit probleem te herkennen en moeilijk het uit de wereld te helpen. Toch ligt bij hen de verantwoordelijkheid mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden mee te laten doen met Samen beslissen. En dat kan ook: door steeds, stapsgewijs, te verifiëren en ‘terug te vragen’, door te herhalen, door te wijzen op websites (Thuisarts; Zorgkaart Nederland) en door de patiënt te helpen de informatie te verbinden met zijn dagelijks leven. 
Het gaat goed, maar het kan en moet beter.

Hoever zijn wij met Samen beslissen? Kijkend naar het recente onderzoeksmateriaal, kun je dit zeggen. Er gebeurt veel en er zijn duidelijke vorderingen. Het draagvlak onder patiënten en onder artsen is groot. Toch kan het beter. Samen beslissen is nog niet ‘vanzelfsprekend’, is nog niet onverbrekelijk verbonden met de dagelijkse praktijk van de zorg. Het is nog niet ‘normaal’. 

Samen beslissen het nieuwe normaal op vier terrein.

Om Samen beslissen in de haarvaten van de zorgverlening te krijgen, zal het op vier terreinen vaste voet aan de grond moeten krijgen:

  • In de zorgopleidingen moet Samen beslissen het leidend principe moeten zijn. Professionele verantwoordelijkheid uit zich in samen beslissen, voor alle patiënten. Vervang ‘zorg verlenen’ door ‘samen beslissen’. En: verifieer!
  • Richtlijnen, protocollen en kwaliteitskaders moeten in het teken (format, vorm, taal, inbreng patiënten) van Samen beslissen staan: dát is de toetssteen voor goede zorg. 
  • Bestuurders en toezichthouders zullen Samen beslissen moeten zien als de hoeksteen van hun organisatie, als de basis van hun handelen. Hun beleid moet zijn gericht op het actief bevorderen van Samen beslissen.
  • Zorgverzekeraars kunnen helpen door Samen beslissen te benoemen als essentie van goede zorg en vervolgens te verheffen tot inkoopvoorwaarde. In Nederland kun straks alleen zorg bekostigen die het resultaat is van Samen beslissen.

Zo kunnen wij van de twee kraamkamers van innovatie, zie boven, een kamer ‘en suite’ maken.

Bespreking ‘kennisvraag’ Nivel ‘Tijd voor samen beslissen’

Door Pieter Vos
Een nieuw rapport over ‘samen beslissen’

In november 2020 publiceerde het Nivel het rapport ‘Tijd voor samen beslissen’, een voor VWS geschreven zogenaamde kennisvraag. Het rapport doet verslag van een literatuurstudie en van interviews met patiënten, zorgverleners en zorgverzekeraars. Studie en interviews hadden als onderwerp de relatie tussen tijd en samen beslissen. Wat zijn de opvattingen, ervaringen en behoeften van de direct betrokkenen over die relatie? Dat was de hoofdvraag; deze is uitgewerkt in deelvragen naar respectievelijk de evidentie van de relatie, de betekenis ervan, de beschikbaarheid en de noodzakelijkheid van tijd en de toerusting van de beslissers.

Samen beslissen is het proces waarin de patiënt en de zorgverlener gezamenlijk een besluit nemen over diagnostiek of behandeling. In de praktijk maakt dit de actieve betrokkenheid van de patiënt bij de zorg mogelijk door ruimte te creëren voor reflectie, voor informatie en voor keuzes. In die zin is samen beslissen bijna hetzelfde als ‘patiënt participatie’.

Aanleiding voor het Nivel om dit onderzoek te doen, was de algemene opvatting dat tijdsgebrek de meest genoemde oorzaak is voor een gebrekkig verlopend proces van samen beslissen. Maar, vroegen de onderzoekers zich af, wat weten wij eigenlijk over het verband tussen tijd (bijvoorbeeld de duur van een consult) en de uitkomsten van samen beslissen (bijvoorbeeld consensus over de ingreep)? En wat vinden de direct betrokkenen eigenlijk?

Samen beslissen en tijd: een ingewikkelde relatie

Samen beslissen kost tijd, daarvoor is enige evidentie. Maar ingewikkeld ligt het wel. Zo is de tijd die nodig is om samen te kunnen beslissen afhankelijk van kenmerken van patiënt (leeftijd, opleiding, aandoening) en medische setting (instelling of eerste lijn, mate van acuutheid). Het lijkt erop dat deze kenmerken bepalender zijn voor de uitkomst dan tijd. Het is ook niet zo dat meer tijd resulteert in meer en beter samen beslissen. Zo blijkt het ‘dubbelconsult’ van 20 minuten nogal eens te bestaan uit het geven van nieuwe informatie die het samen beslissen ‘wegduwt’.

Bevinding is ook, enigszins paradoxaal, dat de actief participerende patiënt juist meer tijd nodig heeft voor samen beslissen. En belangrijk is de constatering dat voor samen beslissen, tijd niet het enige probleem en ook niet de enige oplossing is. Literatuur en betrokkenen zeggen dat wel, maar wijzen ook op andere problemen en oplossingen. Zo blijkt er in de praktijk meer tijd te gaan zitten in het respecteren van voorschriften dan in het samen beslissen zelf. Zo kunnen betrokkenen de bestaande keuzehulpen (vooral de digitale) effectiever gebruiken. Zo kun je wachttijd benutten (om niet te zeggen inzetten) voor informatie, reflectie en voorbereiding en meer algemeen: samen beslissen moet een proces van dosering en fasering zijn. En, natuurlijk altijd belangrijk, een passend en stimulerend vergoedingensysteem zou helpen. En dat is er nu niet.

Patiënten en zorgverleners kijken anders aan tegen tijd

Patiënten zien tijd als het belangrijkste hulpmiddel bij samen beslissen. De duur van het consult geeft voor hen de doorslag. Zorgverleners kijken er wat anders tegen aan. Voor hen is voorbereidingstijd (het dossier lezen) belangrijk en vooral ook scholings- en trainingsstijd. Zij associëren tijd met het gebruik van keuzehulpen; gek genoeg noemen de patiënten die niet. Zorgverleners zien verder meer in vervolgconsulten en in herhalingen dan in een eenmalig dubbelconsult. Vervolg en herhaling geven de patiënt bedenktijd, respijt. Zorgverzekeraars zeggen tijd belangrijk te vinden voor samen beslissen, maar voeren geen actief beleid op dit vlak. Zij willen meer evidentie, alvorens de beurs te trekken.

Het Nivel concludeert en beveelt aan
  1. Er is wellicht meer tijd nodig voor samen beslissen, maar minstens zo belangrijk zijn een andere houding van zorgverleners, patiënten en zorgverzekeraars, een andere organisatie van het zorgproces: meer consultatie, andere prioriteiten en een andere fasering en dosering).
  2. Meer contacttijd (langer consult) is maar een van de mogelijkheden om samen te beslissen meer kans te geven. Benut vooral de andere momenten in het zorgproces (bijvoorbeeld de wachttijd), gebruik  het beschikbaar materiaal (de keuzehulpen). Wijs de patiënt op die mogelijkheden (en op het internet) en bespreek deze samen.
  3. Investeer in een gedifferentieerde toepassing van samen beslissen: de kwetsbare patiënt heeft meer aandacht nodig, andere patiënten minder. Geef de zorgverlener ruimte voor persoongerichte zorg. De behoefte van de patiënt moet de bekostiging van het zorgaanbod sturen, niet een DBC.
  4. Bestuurders zouden het belang van samen beslissen actiever moeten uitdragen in hun instelling en het zorgproces anders moeten inrichten (actief faciliteren van samen beslissen als de leidraad, maar ook meer taakdelegatie en -differentiatie). Ook moeten patiënten en zorgverleners meer scholing en training krijgen.
Belangrijk rapport met veel waarde voor praktijk

Het Nivel biedt met zijn rapport de zorgsector enkele waardevolle, naar eigen zeggen ‘hints en indicaties’ en ‘nieuw inzichten’. Met de conclusies en de aanbevelingen kunnen patiënten, zorgverleners en hun bestuurders en zorgverzekeraars vandaag al aan de slag. Zo ook de uitvoerders van de Hoofdlijnenakkoorden en van het programma Uitkomstgerichte zorg. Het rapport geeft ook inhoud en diepte aan de recente publicatie van NZa en Kwaliteitsinstituut over passende zorg. Want in feite is samen beslissen het hart van passende zorg en waarschijnlijk, maar nog niet bewezen, ook voor betaalbare zorg.

Het mooie van ‘Tijd voor samen beslissen’ zit in de spiegel die het de zorgsector voorhoudt: samen beslissen verbetert de kwaliteit en de uitkomsten van de zorg. Het is niet in de eerste plaats een tijds- lees geldkwestie. Investeer liever in (ik zou zeggen: gezamenlijke) scholing van zowel patiënt als zorgverlener, in persoongerichte zorg met oog voor de medische setting en in kwaliteits- en uitkomstdenken in termen van samen beslissen. Denk niet dat je met tijd alleen de zorg verbetert. En realiseer je dat samen beslissen wel eens beslissend kan zijn voor de houdbaarheid van ons zorgsysteem. Want consensus in de spreekkamer legitimeert zorguitgaven en versterkt zo het maatschappelijk draagvlak voor die maar oplopende uitgaven. En, denk ik, het zou zomaar tot lagere kosten kunnen leiden, want: meer therapietrouw, minder onnodige herhaalzorg en verwijzingen.

Shared Decision Making werkt voor patiënt en arts in Friesland

Artsen kijken door Shared Decision Making bewuster naar de zorg die ze inzetten. Ook kijken ze meer naar wat de patiënt belangrijk vindt. Patiënten ervaren het als positief dat ze een stem hebben in hun eigen behandeling. Dit blijkt uit een studie onder vier maatschappen van oncologen, cardiologen en klinisch geriaters in drie Friese ziekenhuizen.

Effect ‘samen beslissen’

Welk effect heeft gestandaardiseerde Shared Decision Making (SDM) bij een aantal diagnoses op het zorggebruik van patiënten? Deze vraag stond centraal in een studie onder vier maatschappen van ziekenhuizen in Friesland. De resultaten van de studie zijn 21 mei 2019 gepresenteerd. Patiëntenorganisatie Zorgbelang Fryslân was in de lead bij het onderzoek.

Standaardisering

De studie heeft geleid tot het Friesland model voor Shared Decision Making dat uit vier onderdelen bestaat. Het eerste onderdeel is het toepassen van het gespreksmodel Choice Talk, Option Talk en Decision Talk van Elwyn en collega’s (1). In het tweede deel worden medisch specialisten en gespecialiseerde verpleegkundigen getraind. Deel drie bestaat uit het ontwikkelen van educatiemateriaal voor patiënten bij het uitleggen van de behandelopties. Het vierde deel bestaat uit het gebruiken van een herontworpen zorgpad.

Gespreksmodel

In het gespreksmodel van Elwyn vraagt de arts bij de ‘Choice Talk’ of de patiënt wil meebeslissen. Ook vraagt de arts uit welke aspecten voor de patiënt zwaar wegen in de besluitvorming. Bij de ‘Option talk’ geeft de arts een neutrale presentatie van behandelopties waaronder de optie niet-behandelen. Bij de ‘Decision Talk’ nemen arts en patiënt gezamenlijk de beslissing. De arts (of gespecialiseerde verpleegkundige) checkt of de patiënt in alle vrijheid heeft besloten en inzicht heeft om mee te beslissen. Zo nodig wordt een zorgplan opgesteld.

Training

Alle artsen en verpleegkundigen in het experiment volgden een geaccrediteerde training. Deze werd gegeven op basis van casuïstiek en tips van de interne klankbordgroep van patiëntvertegenwoordigers van Zorgbelang Fryslân.

Evaluatie

Voor de evaluatie werden patiënten en specialisten naar hun ervaringen gevraagd en werd het zorggebruik met en zonder gestandaardiseerde SDM met elkaar vergeleken. Patiënten waardeerden het dat de specialist hen meenam in het keuzeproces zoals blijkt uit enkele uitspraken: ‘Het feit dat je zelf een keuze hebt gaf onzekerheid, maar uiteindelijk heb ik het heel prettig gevonden.’ En: ‘Het is nu beter dan vroeger toen de dokter de autoriteit was die zonder uitleg of inspraak besliste.’  Specialisten meldden in diepte-interviews achteraf dat ze standaardisering als referentiekader zeer nuttig vonden, maar dat dit niet mag leiden tot starre toepassing van protocollen.

Conclusies

De belangrijkste conclusies van de studie zijn als volgt:

  • Patiënten én specialisten waardeerden in hoge mate de standaardisering.
  • Patiënten waren tevreden over de manier waarop de specialisten hen stimuleerden om tot een goed besluit te komen.
  • Specialisten doen van oudsher al aan Shared Decision Making, maar niet gestandaardiseerd.
  • Na de training stelden specialisten de optie ‘niet behandelen’ gemakkelijker aan de orde binnen het consult. Dit leidde tot een lager intensief zorggebruik (chemokuur of operatie) dan bij een vergelijkbare controlegroep.
  • Het gespreksmodel fungeerde als referentiekader bij een consult; niet als strak format.
  • Vervolgonderzoek bij grotere groepen en andere diagnosen is wenselijk.

Meer informatie over het onderzoek vind je op www.samenbeslisseninfriesland.nl. De managementsamenvatting kun je hier bekijken.

(1) Elwyn G, Frosch D, Thomson R, et al. Shared decision making: a model for clinical practice. J Gen Intern Med 2012;27(10):1361-7.