Guus Schrijvers

Welcome to Guus Schrijvers

E-health en wetgeving: grootste beleidsvraagstukken van ziekenhuizen in 2020

Op 1 september verscheen de Canon 2020 Medisch Specialistische Zorg en Ziekenhuisorganisatie die de leiding van de stichting Guus Schrijvers Academie (GSA) heeft samengesteld. Guus Schrijvers doet verslag.

Negenentachtig documenten

Het document komt uit ter gelegenheid van het vierde Nationale Congres op 9 oktober met de titel Covid-19 brengt het ziekenhuis sneller naar het jaar 2030. Het omvat 89 documenten die in de periode van 1 september 2019 tot 1 september 2020 uitkwamen en relevant zijn voor reflectie tijdens  het congres. De Canon 2020 telt 26 pagina’s met hyperlinks naar de opgesomde documenten. De meeste documenten zijn gratis te downloaden. Alleen voor artikelen betaal je per view. Bij elk document staan twee hyperlinks: één naar een makkelijk leesbaar artikel in een vakblad en één naar het oorspronkelijke document. Een uitgebreide verantwoording voor de selectie staat achterin de Canon.

Elf thema’s 

De stukken zijn verdeeld over elf thema’s (in alfabetische volgorde en tussen haken het aantal documenten): Acute zorg (8), Bekostiging, kosten en opbrengsten (9), Corona pandemie (10), kwaliteit en toegang van medisch specialistische zorg (9), Lange termijn beschouwingen (3), Medisch specialistische Bedrijven en Raden van Bestuur van ziekenhuizen (4), samenwerking met de eerste lijn en ouderenzorg (3x), samenwerking(sconflicten) van ziekenhuizen met elkaar (10) wetgeving (12) en zorginnovatie (9). Uit deze opsomming blijkt dat eHealth en wetgeving de belangrijkste beleidsvraagstukken waren.  Kwaliteit en toegang tot de zorg scoren nog hoger (17) indien we de thema’s coronapandemie en algemene toegang tot de zorg samenvoegen. 

De meeste documenten zijn afkomstig van Nederlandse beleidsinstanties. Daaraan hebben wij enkele interessante artikelen uit wetenschappelijke tijdschriften toegevoegd alsmede enkele rapporten van Nederlandse onderzoeksbureaus. 

Waarom een canon?

In het verleden namen zorgprofessionals, beleidsmakers en onderzoekers aan onze congressen deel, omdat zij aan informatie wilden komen. Tegenwoordig is alle informatie reeds op het internet te verkrijgen. Nu gaat het op een congres om inzicht te verwerven, te anticiperen op de nabije toekomst en eigen ervaringen uit te wisselen. De Canon biedt een geheugensteun en een naslagwerk over ontwikkelingen die in de afgelopen twaalf maanden aan bod kwamen.  Bij het samenstellen viel ons op hoeveel van het coronanieuws alweer was weggezakt.  Ook is het boeiend rapporten nog eens te lezen die vóór de pandemie verschenen. Wij reiken de canon aan alle sprekers aan als bron van inspiratie voor de topics die zij willen agenderen. Wij raden hen af om documenten die ook in de Canon staan nog eens mondeling samen te vatten. Daarnaast ontvangen alle deelnemers het Canon ruim voor het congres.

Er komen nog meer canons

Voor de congressen op 27 oktober Hervorming en ambulantisering van de geestelijke gezondheidszorg 6 november Ouderenzorg thuis, eerstelijn en corona  bereiden wij vergelijkbare Canons voor.  

Betere toegang tot ouderenzorg en gehandicaptenzorg is nu al mogelijk, zo bewijzen goede voorbeelden

Patiënten, cliënten, mantelzorgers en hun hulpverleners weten vaak niet bij welke instantie ze precies moeten aankloppen als ze langdurige zorg nodig hebben. Ze worden geregeld van het kastje naar de muur gestuurd. De vier verschillende zorgwetten, regels en geldpotjes staan te vaak centraal, in plaats van de burger. Dit blijkt uit het rapport Zorgen voor burgers uit mei 2018 van de Nationale Ombudsman: ‘Hoewel de overheid de zorg dichter bij de burger wilde brengen, is versnippering ontstaan. Dat komt door systeemdenken in wet- en de regelgeving en door de zorg- en dienstverlening over meerdere wetten te verdelen met alle bureaucratische rompslomp van dien.’ 

Geen nieuwe wetgeving 

De organisatoren van dit congres hebben het pad verlaten om te pleiten voor nieuwe kaderwetgeving waarbinnen de Jeugdwet, de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, de Wet Langdurige Zorg en de Zorgverzekeringswet op elkaar worden afgestemd. Hier is het betere de vijand van het goede. Want nieuwe wetgeving (1) duurt zes tot acht jaar, (2) veroorzaakt weer nieuwe implementatie-problemen en (3) biedt geen garantie dat er dan minder bureaucratische rompslomp optreedt.

Minder rompslomp en bureaucratie  

Beter is het om te kijken naar

1. goede voorbeelden die hier en daar beschikbaar zijn en nu al leiden tot minder versnippering en rompslomp en

2. Partijen die betrokken zijn of uitvoerder de ruimte te geven zélf met praktisch voorstellen tot afstemming en/of samenwerking te komen of reeds bestaande jurisprudentie te benutten. 

Goede voorbeelden van goede toegangWel nu, op het congres goede toegang tot ouderenzorg bieden alle sprekers óf goede voorbeelden óf ze gaan in op de ruimte die de wetten in hun teksten of in de jurisprudentie toch bieden voor onderlinge afstemming. Dat congres vindt plaats op 16 april in het stadion Galgenwaard te Utrecht.  Voordat wij hieronder hier nader op ingaan, volgt een opsomming van de wetten die, gedeeltelijk of geheel, gaan over langdurige zorg. Onder dit laatste verstaan wij op dit congres de langdurige ouderenzorg en de gehandicaptenzorg, waaronder ook die aan kinderen. De langdurige geestelijke gezondheidzorg blijft buiten beschouwing.

Centrale vragen op het congres 

Het congres geeft antwoorden op twee centrale vragen:

  • Welke goede voorbeelden geven experts en collega’s? 
  • Hoe ga ik goed om met de jurisprudentie van de vier wetten die gaan over  toegang en afstemming van langdurige zorg? 

Vier wetten

De vier genoemde wetten en hun afstemmingsproblemen zijn de volgende:

Eigen regie en inzet mantelzorg NIET van belang

De Wet Langdurige Zorg (Wlz) is erop gericht lichamelijke- en andere beperkingen op te heffen die levenslang blijven en op alle levensgebieden invloed hebben. Eigen regie en inzet van mantelzorgers komen minder aan de orde. Dat sluit niet aan op de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) en de Jeugdwet, waarin eigen regie juist wel centraal staat. En als mensen langdurige beperkingen hebben en toch willen participeren, op welke wet doen zij dan in eerste instantie een beroep? En hoe verhoudt zich het Volledig Pakket Thuis binnen de WLZ zich tot Eerstelijnsverblijf en wijkverpleegkundige zorg van de Zorgverzekeringswet?  Dit gebrek aan afstemming veroorzaakt veel ergernis bij cliënten, mantelzorgers, professionals, onafhankelijke cliëntondersteuners en CIZ-indicatiestellers.

Eigen regie en inzet mantelzorg WEL van belang

De Wmo beoogt eigen regie en participatie van cliënten te bevorderen.  Wijkverpleegkundigen in de Zorgverzekeringswet doen hetzelfde. Maar zij zitten meestal niet in het sociale wijkteam van de Wmo. Ook hebben zij een eigen team van verzorgenden om zich heen die bij cliënten over de vloer komen. Dat zijn weer anderen dan de huishoudelijke hulpen van de Wmo. De Wlz, de Zorgverzekeringswet en de Wmo: in de praktijk ontbreekt vaak afstemming. 

Maar wijkverpleging valt onder de Zorgverzekeringswet

De Zorgverzekeringswet betaalt huisartsenzorg, praktijkondersteuners bij huisartsen, wijkverpleegkundigen, eerstelijnsverblijf en geriatrische revalidatie. Dat is meestal zorgverlening met een tijdelijk karakter. Maar wat te doen, als die tijdelijke zorg toch permanent nodig is? En als cliënten langdurig wijkverpleging nodig hebben, doen zij dan een beroep op het Wlz-thuispakket of op een samengesteld pakket van de andere wetten? Wordt wel in alle gevallen op de juiste, zorggronden gekozen of spelen financiële overwegingen mede een rol? Hoe is de onderlinge samenwerking tussen al deze spelers vormgegeven

18-minners en 18-plussers en de kloof blijft maar voortbestaan

De Jeugdwet bekommert zich onder meer om kinderen met verstandelijke en/of lichamelijke beperkingen. Deze wet tracht welzijn, zorg en onderwijs te integreren. Op papier is dat natuurlijk uitstekend. Maar hoe vindt de aansluiting met de Zorgverzekeringswet, de samenwerking met de huisarts, en het vervoer van huis naar zorginstelling plaats? En kan de bekende kloof tussen 18-minners (die onder de Jeugdwet vallen) en de 18-plussers (die met de Wmo te maken hebben) in de praktijk toch gedicht worden? 

Een aantal sprekers uit de kring van het Ministerie van VWS, de zorgverzekeraars en de rechtspraak gaat in algemene zin op bovengenoemde problematiek.

De goede voorbeelden

Op dit congres komen de volgende goede voorbeelden aan bod:

  1. Het verbeteren van de afstemming van de wetten voor langdurige zorg via een wijkcoöperatie (Bart Bongers)
  2. Zorgcoördinatie: één fysieke zorgmeldkamer. Ervaringen uit Zwolle en Twente (Douwe Hatenboer)
  3. Geintegreerde PGB’s: de laatste stand (Aline Molenaar)
  4. Betaling en ondersteuning aan mantelzorgers, de laatste stand (Natalia Vermeulen)
  5. Afstemming in de praktijk van de drie wetten voor de indicatiestelling rond personen met dementie (Monique Spierenburg)
  6. Één sessie met goede voorbeelden die thans lopen. Deelnemers kunnen zich hiervoor aanmelden. 

Let op: de drie plenaire sprekers plaatsen enkele kanttekeningen bij deze goede voorbeelden en geven aan welke ze nog missen.

Tijdens de plenaire afsluiting vormen deze goede voorbeelden het eerste agendapunt. Aan de orde komen de volgende vragen:

1. Zijn de goede voorbeelden voldoende om bureaucratie en rompslomp te verminderen?

2. Op welke manieren is de nationale opschaling van de goede voorbeelden te versnellen?    

De jurisprudentie

De volgende sprekers bersteden aandacht aan jurisprudentie die afstemming tussen de wetten meer dan aanvankelijk mogelijk maken:

  1. De jurisprudentie in brede zin rond afstemming van de vier wetten, Plenaire spreker Elly Koning, advocaat bij Lex Sigma health care advocaten te Amsterdam. 
  2. Één sessie met flitspresentaties over jurisprudentie over meer samenhang in de wetten: Gewonnen en verloren rechtszaken.  Deelnemers kunnen zich hiervoor aanmelden.
  3. Openbaar spreekuur waarin congresdeelnemers casuïstiek kunnen voorleggen (Zorgverzekeraar, CIZ en Gemeente)
  4. Met Bestuurlijke ongehoorzaamheid kom je een heel eind (Hans Adriani Wethouder Nieuwegein)

Let op: de drie plenaire sprekers plaatsen enkele kanttekeningen bij de jurisprudentie en geven aan welke uitspraken door de rechter ook elders van belang zijn. 

Tijdens de plenaire afsluiting vormt de jurisprudentie het tweede agendapunt. Aan de orde komen de volgende vragen: 

(1) Biedt een andere interpretatie van bestaande wetgeving voldoende ruimte voor variatie per patiënt en per regio? 

(2) Of zijn toch wetswijzigingen nodig?  

(3) Bestaat er casuïstiek die nog onvoldoende door rechters zijn getoetst?

(4) Leiden eigen bijdragen (die tussen de wetten sterk verschillen), tot professioneel ongewenste instroom of ongewenste weigeringen door cliënten om van een tot wet gebruik te maken?    

Voor het volledige programma klik je hier .


Zes scenario’s om SEH’s te sluiten in Nederland

1. Net zoals bij de ambulantisering ggz, Dat is de naam van het eerste scenario om  het aantal Spoedeisende Hulpafdelingen (SEHs) in Nederland te verminderen. In 2012 sloten brancheorganisaties, zorgverzekeraars en VWS een hoofdlijnenakkoord om 30% van de intramurale psychiatrische bedden in te leveren per 1 januari 2020.  Dit was een grote trendbreuk. Die norm is thans (najaar 2019) grotendeels gehaald. Het succes smaakt naar meer. Het hoofdlijnenakkoord over de curatieve zorg dat na de verkiezingen in maart 2021 tot stand komt,   zou kunnen pleiten tot 30% reductie van het aantal SEHs in 2028. Ik kom op dit percentage op basis van een rapport  uit 2013 van Zorgverzekeraars Nederland.  Dat moet dan wel worden geactualiseerd.

Hieronder som ik vijf andere scenario’s op zonder de haalbaarheid van elk scenario expliciet te benoemen. Ik kom aan het einde van dit stuk wel daarop terug. Ik bedacht de scenario’s op de vooravond van het twintigste Nationale Spoedzorg Congres op 6 november, waarvoor grote belangstelling bestaat.

Regiobeelden

2. Op basis van regiobeelden. In elke regio zijn regiobeelden in voorbereiding. Voor Flevoland, Zuid-Limburg en Zeeland bestaan ze al. RIVM , Regionale Overlegorganen Acute Zorg (ROAZs), Menzis  en andere zorgverzekeraars  zijn er volop mee bezig. Vanuit die regiobeelden is het een kleine stap om regionale scenario’s te maken en een voorkeurssscenario te ontwerpen in een regionaal hoofdlijnenakkoord.

Nieuwe wetgeving

3. Op basis van wetgeving. Elders  lichtte ik reeds toe dat politieke partijen in hun programma voor de verkiezingen in maart 2021 de acute zorg meer in het publiek domein willen brengen. De Jonge en Bruins bereiden al een nota voor over regionalisatie van de zorg. Door bekostiging en aansturing van de acute zorg te regionaliseren en te beleggen bij specifieke bestuursorganen wordt regionaal beleid eenvoudiger: er is maar één machtscentrum.

4. Op basis van geografische overbodigheid. In Nederland liggen tien SEHs op een afstand van elkaar van  rond vijf kilometer. Het RIVM berekende dat en ik publiceerde erover. Sluiting of wisseldiensten (de ene week ziekenhuis A en de andere ziekenhuis B) zijn te realiseren. Voor de bevolking maakt het niet veel  uit als een van beide dicht gaan. Wel krijgt de open blijvende SEH het drukker.  

5. Net als bij VGZ. Zorgverzekeraar VGZ  tracht zinnige zorg te verspreiden op basis van goede voorbeelden in Gorinchem en Bernhoven. Zij doet dat binnen een groep van twaalf ziekenhuizen en andere zorgaanbieders.  Een zorgverzekeraar zou zo’n groep zou ook kunnen formeren rondom  het thema sluiting en hervorming van SEHs. Eventueel met financiële steun uit het transformatiefonds van Juiste Zorg op de Juiste Plek.

6.  Net als bij Waardigheid en Trots. In dit zesde scenario neemt   VWS de rol van VGZ in het vijfde scenario over. Het Ministerie heeft grote ervaringen met het aansturen van zorgprogramma’s van overheid en veld. Het meest recente is Waardigheid en Trots (2017- 2019). Eerdere programma’s waren Sneller Beter (2003- 2008), InvoorZorg!(2009-2017) en Experiment Regelarme Instellingen (2010- 2015). Zo’n programma is ook te formeren rond een thema SEH-sluiting en herinrichting van de acute zorg.

Collectief besef

Elk van deze zes scenario’s valt en staat met de aanwezigheid van een collectief besef dat  het aantal SEHs omlaag moet. Want er zijn niet genoeg professionals  om buiten kantooruren acute zorg te bieden. Bovendien zijn er buiten kantoren te weinig patiënten om meer dan één locatie open te houden binnen een stad of een regio. Dat wordt te duur. Als dit collectieve besef eenmaal bestaat, komen bovenstaande scenario’s aan de orde.

Zorgverzekeraars waren te vroeg

Binnen het veld van de zorg bestaat dit besef intussen wel, zo merk ik de laatste maanden na afloop van eigen voordrachten en congressen. Zorgverzekeraars Nederland begon al in 2013 te pleiten voor die reductie. ZN stopte daarmee toen de Tweede Kamer en de Federatie van Medisch Specialisten zich hiertegen uitspraken. Ik hoop maar dat de tijd nu wel rijp is voor dat collectieve besef.