Het risico bestaat dat de capaciteitsproblemen in de ouderenzorg tijdens de verkiezingscampagnes niet aan de orde komen. Dat middenpartijen deze over de verkiezingen heen tillen uit vrees voor zetelverlies. Gezondheidseconoom Guus Schrijvers doet hieronder tien voorstellen die de problemen kleiner maken en voor de kiezers acceptabel zijn.
Babyboomers stromen in
Dit jaar 2020 worden de eerste babyboomers 75 jaar oud. Tot 2030 stroomt de geboortegolf van de jaren na 1945 de ouderenzorg binnen. Ik illustreer dit met enkele getallen. Het aantal personen met wijkverpleging bedroeg 589.000 in 2018. Bij ongewijzigd beleid zijn dat er 826.000 in 2030: een stijging met 40%. Het aantal personen dat permanent in een verzorgings- of verpleeghuis verbleef, bedroeg 124.000 in 2018 ofwel 3,8% per 100 65-plussers. Bij ongewijzigd beleid bedraagt dit aantal 145.000 in 2030. Dit betekent dat er 21.000 plaatsen in verpleeghuizen erbij moeten komen. Daar komt bij dat er eind 2019 een lange wachttijd gold voor permanent verblijf in een verzorgings- of verpleeghuis. Deze bedroeg gemiddeld vijf maanden per 1 december 2019 voor een totaal van 17000 wachtenden. Dit totaal van 17.000 is even groot als 13 procent van het totaal aantal plaatsen in deze huizen. De commissie- Bos pleitte om grond van vergelijkbare getallen voor bouwen, bouwen en bouwen.[1]
Te weinig mantelzorgers en zorgprofessionals
Het personeelstekort in de ouderenzorg bedroeg 30.000 arbeidsplaatsen in 2019. Actiz verwacht dat dit 56.000 zal zijn in 2021.[2] Van het aantal personeelsleden dat nu aanwezig is, is 30 procent in het jaar 2030 met pensioen. Het aantal mantelzorgers per 85-plusser daalt van tien in 2015 naar vier in 2040. Al deze cijfers illustreren dat tot 2030 de vraag naar ouderenzorg aanzienlijk groter is dan de beschikbare capaciteit, gemeten in plaatsen en zorgprofessionals.
Corona-ervaringen tellen mee
Naast deze capaciteitsproblemen benadrukt de corona pandemie de noodzaak voor cliënten en patiënten om zo lang mogelijk thuis te wonen, waar het besmettingsgevaar geringer is dan in verzorgings- of verpleeghuizen. Door de 1,5 meter norm wordt vooralsnog de capaciteit in deze huizen beperkt vanwege de druk op de zorgprofessionals. Het verzorgen en verplegen gaat per handeling meer tijd kosten.
In 2017 besteedde Nederland 3,7 procent van haar nationaal inkomen aan langdurige zorg, die voor een groot deel uit ouderenzorg bestaat.[3] Dat is het meeste van alle OECD-landen, meer dan in Noorwegen (3.3%), Zweden (3,2%) en Denemarken (2,5%) en veel meer dan in België (2,1%), Frankrijk (1,9) Duitsland (1,5%). Dit komt omdat het pakket van de Wet Langdurige Zorg (WLZ) aanmerkelijk ruimer is dan van vergelijkbare wetten in andere landen. Hieronder volgen enkele suggesties om de capaciteitsproblemen tot 2030 in de ouderenzorg te verkleinen met behulp van ingrepen die onderdelen van het WLZ pakket verschuiven naar andere wetten of naar particuliere consumptie. Ik formuleer de suggesties kortheidshalve in de gebiedende wijs. Ze zijn gericht aan politici die de capaciteitsproblemen in verkiezingstijd toch willen agenderen, ook al zouden deze leiden tot enig zetelverlies.
1. Streef naar een verlaging van de genoemde 3,7% tot bijvoorbeeld het niveau in Denemarken.
Hiermee geef ik aan dat Nederland terug moet naar een nieuw normaal van 2 tot 3% dat in Europese landen om ons heen geldt.
2. Schrap het wonen en de maaltijdvoorziening als onderdeel van het verzekerde pakket van de WLZ.
In andere landen betalen bewoners van verzorgings- en verpleeghuizen de huur, de maaltijden en andere huisvestingskosten uit eigen zak, zoals ze dat in hun hele leven hebben gedaan. Als Nederland dit invoert, kunnen eigen bijdragen aanzienlijk omlaag. Deze kunnen nu binnen de WLZ oplopen tot 2400 per maand.
Het loskoppelen van wonen en zorg biedt grote mogelijkheden om de WLZ in andere woonvormen dan in verpleeghuizen of verzorgingshuizen toe te passen.
3. Haal de medische en farmaceutische zorg uit het WLZ pakket en verplaats die naar de Zorgverzekeringswet (Zvw).
Dit houdt in dat specialisten ouderengeneeskunde tegelijkertijd zowel in de eerste lijn, een verzorgingshuis of een verpleeghuis werken. Dit bevordert continuïteit van zorg en het thuis blijven wonen. Bij deze overheveling blijft de wijkapotheker verantwoordelijk voor de medicatie-toediening, ook als patiënten voor hun (meestal) laatste levensjaar overgaan naar een intramurale setting. Eerder publiceerde ik hierover uitgebreider.[4]
4. Maak per individuele WLZ-cliënt/patiënt een individueel zorgplan en laat dit goedkeuren door het CIZ.
Dit voorstel betekent het afschaffen van de Zorgzwaartepakketten en het individualiseren van de zorgbehoeften. Na de goedkeuring door het CIZ ontvangen cliënten een voucher waarmee ze kunnen winkelen bij zorgaanbieders. Dit systeem bestaat in België en functioneert goed en goedkoop. [5]
5. Bied voor elk individueel zorgplan (zie punt 4) twee opties: zorg-in-natura of een persoonsvolgend budget.
Duitsland biedt beide opties aan, waarbij de tweede optie 50 procent bedraagt van die voor zorg-in-natura. Want het PVB is daar de optie om mantelzorg en vrijwilligerswerk te stimuleren en niet om het inkopen van professionele zorg door de cliënt te faciliteren. Toch kiezen vele Duitse families voor deze tweede optie. [6]
6. Betrek het eigen vermogen van cliënten en patiënten bij het vaststellen van eigen bijdragen voor het wonen in de intramurale ouderenzorg zoals in Frankrijk en Engeland gebeurt.
Wie de woonlasten voor een verblijf in en verzorgingshuis of verpleeghuis niet kan betalen maar wel beschikt over een eigen vermogen, betaalt deze lasten na overlijden. Dat is de Franse praktijk. Een notaris checkt of in de laatste jaren vòòr het overlijden geen ontwijking van deze betaling heeft plaats gevonden met steun van de erfgenamen. Dit systeem werkt goed in Frankrijk en Engeland.
7. Room inkomen van cliënten uit AOW of pensioen af tot een minimum van bijvoorbeeld 500 euro per maand.
Dit model bestaat in Frankrijk. Het totaal van de uitkeringen aan een gepensioneerde wordt betrokken bij het vaststellen van de eigen bijdragen voor het wonen en de maaltijdvoorziening. Er blijft dan maandelijks een bedrag over voor kleine uitgaven voor bijvoorbeeld uitjes, hobby’s en cadeautjes.
8. Introduceer één betaalwijze voor de wijkverpleging gerelateerd aan de bevolkingsopbouw van de wijk waar zij werken.
Dit versterkt de samenwerking met huisartsen en andere disciplines die ook per wijk werken. Hiermee vervalt de specifieke regeling Eerstelijns Verblijf.[7]
9. Breng alle palliatieve zorg onder in het verzekeringspakket van de WLZ.
In verpleeghuizen en verzorgingshuizen verblijven bewoners steeds vaker gedurende slechts enkele maanden of hooguit een jaar vòòr het overlijden. Zij gaan daardoor het karakter krijgen van hospices. Een individueel zorgplan (zie punt 5 hierboven) biedt daarvoor mogelijkheden. Het is dan wel zaak om elementen van palliatieve zorg uit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) over te brengen naar de Wlz. Medische palliatieve zorg zoals pijnberstrijding blijft onderdeel van de Zorgverzekeringswet.
10. Harmoniseer de WLZ en de Wmo.
Deze harmonisatie kan ten eerste plaats vinden op professioneel niveau: in elk sociaal wijkteam zit dan een vaste indicatie-adviseur van het CIZ. Omgekeerd nemen in elk regionaal CIZ team een of twee vertegenwoordigers plaats van de wijkteams. Ten tweede is harmonisatie mogelijk door gebruik te maken van gemeenschappelijke methoden van behoeftebepaling en gemeenschappelijke definities van begrippen. Daarna is wettelijke harmonisatie denkbaar rondom uitwisseling van gegevens over gemeenschappelijke cliënten.
Kortom
Deze tien tips reik ik aan in de hoop dat deze onderdeel worden van verkiezingscampagnes. De tien punten hangen met elkaar samen, bijvoorbeeld de punten 4,5 en 9. Verder kies ik voor een innovatieve strategie: eerst de suggesties uitproberen in een regionale setting en daarna pas opschalen. Dit lukt niet met het schrappen van wonen en maaltijden uit het WLZ-pakket, maar hiervan bestaan goede voorbeelden in de ons omringende landen.
Dit artikel verscheen eerder in Sociaalweb.
Congresagenda
Op twee congressen van de Guus Schrijvers Academie komen bovenstaande tien suggesties aan bod. Dat zijn het congres Hervorming en ambulantisering van de g eestelijke gezondheidszorg op 27 oktober en het congres Ouderenzorg thuis, eerste lijn en corona op 6 november 2020. Klik op de links voor de programma’s en voor inschrijving.
[1] Commissie Toekomst zorg thuiswonende ouderen, https://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ministerie-van-volksgezondheid-welzijn-en-sport/organisatie/organogram/diensten-en-instellingen/commissie-toekomst-zorg-thuiswonende-ouderen definitieve versie van 30 juni 2020, geraadpleegd op 2 juli 2020
[2] https://www.actiz.nl/feiten-en-cijfers-overzicht geraadpleegd op 2 juli 2020
[3] https://www.oecd.org/els/health-systems/long-term-care.htm geraadpleegd op 2 juli 2020
[4] https://guusschrijvers.nl/goed-geneesmiddelengebruik-leidt-tot-gezond-ouder-worden/ geraadpleegd op 2 juli 2020
[5] https://guusschrijvers.nl/geld-volgt-langdurige-zorg-in-vlaanderen/ en de website Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap https://www.vaph.be/professionelen, beide geraadpleegd op 2 juli 2020
[6] https://guusschrijvers.nl/nieuw-pgb-beleid-in-nederland-een-droom/ geraadpleegd op 2 juli 2020
[7] https://www.zorginstituutnederland.nl/Verzekerde+zorg/verblijf-zvw geraadpleegd op 2 juli