Door Bram den Engelsen, partner bij TwynstraGudde en actief als bestuursadviseur in de zorg.
De discussie is niet nieuw, maar heeft wel nieuwe kanten
De inrichting en bekostiging van de acute zorg staat volop in de belangstelling. Dat is overigens niet voor het eerst. De afgelopen decennia is er met enige regelmaat discussie over de spoedzorg geweest. Meestal gaat het dan over de afweging tussen kwaliteit en bereikbaarheid. Soms prevaleert de bereikbaarheid, zoals bij de introductie van de beschikbaarheidstoeslag voor bepaalde SEH’s door het eerste kabinet Balkenende in 2002. In andere tijden, zoals toen Zorgverzekeraars Nederland in 2013 haar Kwaliteitsvisie Spoedeisende Zorg publiceerde, gaat het vooral over de kwaliteit en dat leidt dan weer tot debatten over concentratie en spreiding. Het formuleren van kwaliteitsnormen blijkt daarbij niet waardenvrij te zijn en belangen spelen een grote rol. Voorts is er altijd veel politieke en publieke belangstelling. Zodra de lokale SEH in gevaar dreigt te komen schaart elke gemeenteraad zich eensgezind achter het ‘behoud van ons ziekenhuis’.
Het huidige discours heeft zowel herkenbare kanten, als nieuwe. Zo klinkt in de afweging tussen kwaliteit en bereikbaarheid nu ook het derde publieke belang, doelmatigheid, wat luider door. Niet alleen en zozeer vanwege de noodzaak om kosten te besparen, maar gezien de oplopende personeelstekorten. Een andere nieuwe kant is de beweging naar regionale regie. En dan is er nog de mogelijke verandering in de bekostiging, waarbij voor alle deelsectoren van de acute zorg de beschikbaarheidsfunctie centraal zou moeten staan.
Acute zorg is geen eenduidig begrip
Acute zorg is een minder simpel begrip dan buitenstaanders denken. Er zijn twee perspectieven: het patiëntperspectief en het medisch perspectief. Wat voor de patiënt geen uitstel kan hebben hoeft medisch gezien niet spoedeisend te zijn. Triagestandaarden tonen aan dat er medisch gezien verschillende gradaties van ‘urgent’ zijn. De Federatie Medisch Specialisten schetst in haar visiedocument over de acute zorg verschillende soorten acute patiënten. Van levensbedreigende situaties tot een acute verslechtering van een chronische aandoening. Van patiënten met een enkelvoudig acuut probleem tot patiënten met complexe multi-morbiditeit. Medici onderstrepen ook het belang van de ongedifferentieerde zorgvraag, waarbij nog niet duidelijk is op welk gebied de zorgvraag primair ligt. En benadrukken dat je pas achteraf de juiste kwalificatie kunt geven en dus lang niet altijd als de patiënt zich voor het eerst presenteert. Wat onschuldig lijkt kan later levensbedreigend zijn, en omgekeerd. Dat medici in hun visies op de inrichting van de acute zorg ook niet belangeloos zijn blijkt uit de recente polemiek tussen de SEH-artsen en de traumachirurgen. Waar de NVSHA pleit voor een erkenning als medisch specialisme en een uitbreiding van het aantal SEH-artsen, plaatst de NvT juist grote kanttekeningen bij de SEH-arts. ‘De chirurgische acute patiënt verdient een chirurg aan het bed’, zo stelt men.
Er is al veel en er gebeurt al veel
Er is inmiddels een breder gedeelde definitie van acute zorg, met daarin zowel het medisch als het patiëntperspectief. Er is een kwaliteitskader spoedzorgketen. Er zijn data, zoals in de monitor acute zorg van de NZa en in de traumaregistraties. En er zijn gedeelde mantra’s zoals ‘passende zorg’ en ‘de juiste zorg op de juiste plek’. Er lijkt op hoofdlijnen een gedeelde visie te ontstaan. De aftrap hiervoor was de houtskoolschets acute zorg die het ministerie van VWS in 2020 als discussiestuk publiceerde. Dat leidde tot maar liefst 245 reacties. Talloze partijen publiceerden hun visies, tot en met de Nederlandse Vereniging van Banken die zelfs pleitte voor een bedrijfseconomische en juridische ontvlechting van de acute zorgfunctie van ziekenhuizen.
Ondertussen begon ook het concept ‘zorgcoördinatie’ aan een opmars. Aanvankelijk bedoeld om problemen in de eerstelijn en de ambulancevoorziening op te lossen gingen vanaf begin 2020 uiteindelijk 11 regionale pilots van start. In november 2021 verscheen een tussenrapportage en na deze zomer volgt de eindrapportage. Het concept wordt steeds breder omarmd en steeds ruimer gedefinieerd. Het kent inmiddels vijf functies: ondersteunen van zelfmanagement, eenduidige toegang voor de acute zorgvraag, eenduidige triage, passende zorginzet en regie op vervolgzorg. Minister Kuipers heeft begin mei het initiatief van vijf landelijke partijen (LNAZ, ZN, AZN, InEen, Actiz) om volgend jaar te komen met scenario’s voor de landelijke implementatie van zorgcoördinatie verwelkomd. En daarbij ook nog even zijn persoonlijke stempel erop gedrukt door twee functies aan het concept toe te voegen: inzicht in beschikbare acute zorgcapaciteit en spreiding van acute patiënten. Evenals een ambitieuze tijdlijn: landelijke implementatie vanaf medio 2023. Op 6 juli publiceerde Skipr hierover op een manier die de indruk wekte dat er al allerlei voorgenomen besluiten zijn. Niets is minder waar, het zal voor de betrokken partijen nog een hele toer zijn om te komen met een voorkeursscenario voor de landelijke implementatie van zorgcoördinatie dat op voldoende consensus en draagvlak kan rekenen.
2022: advies NZa, visie ZN, Kamerdebat en Integraal Zorgakkoord
In maart van dit jaar verscheen het lang verwachte advies van de NZa. Daarmee lijkt een andere bekostiging van de SEH overigens nog niet dichterbij gekomen. De NZa verkent in haar advies weliswaar de mogelijkheden om de spoedeisende hulp van een ziekenhuis op basis van beschikbaarheid te bekostigen, maar verbindt aan de invoering de ‘randvoorwaarde’ van een doelmatiger organisatie van de gehele acute zorg. En hiervoor is volgens de NZa eerst een wettelijk ‘normenkader’ nodig, op basis waarvan regionaal kan worden bepaald ‘welke locatie wel en welke niet voor beschikbaarheidsbekostiging in aanmerking komt’. Vervolgens is in de media de discussie over mogelijke sluiting van SEH’s en de consequenties voor ziekenhuizen verder ontbrand. De NZa zag dit al aankomen: ‘het risico van het vaststellen van een wettelijk kader is dat er politieke en maatschappelijke druk is op de beschikbaarheid van de acute zorg’. Naast het wettelijk kader voor het aanwijzen van aanbieders van acute zorg noemt de NZa andere randvoorwaarden voor beschikbaarheidsbekostiging. Die gaan vooral over de uitvoering. Zo moet er duidelijk worden afgebakend welke faciliteiten en functies onder zo’n bekostiging vallen en welke capaciteit er per locatie nodig is voor deze functies. Volgens de NZa moet op die manier duidelijk zijn wanneer de acute zorg eindigt en de vervolgzorg (en dus ook de reguliere vergoeding) begint. Een andere randvoorwaarde is de noodzakelijk correctie van de tarieven van alle zorgproducten, omdat de kosten van acute voorzieningen daar nu deel van uitmaken. De NZa waarschuwt: ‘Dit is een ingrijpende operatie voor zowel de NZa als partijen zelf’.
Kort na het advies van de NZa publiceerde ZN haar visie op de acute zorg. De zorgverzekeraars steken in op een ‘transformatie van het acute zorglandschap in 2025’, met als belangrijke elementen: preventie, organisatie-overstijgende coördinatie van acute zorg, optimale samenwerking in de keten en differentiatie in het aanbod van acute zorg.
Op 25 mei werd een belangrijk debat gehouden in de Vaste Kamercommissie VWS over de acute zorg. In de aanloop daarnaartoe lieten vele belanghebbende partijen weer hun stem horen. De minister bleef bij zijn stelling dat de kwaliteit van de acute zorg omhoog moet en verwees naar zijn nog te verschijnen kamerbrief. Dat publicatiemoment is overigens inmiddels uitgesteld tot na de totstandkoming van een Integraal Zorgakkoord.
Uiteraard is de acute zorg ook een belangrijk thema in de lopende gesprekken over dat integraal akkoord. Dat zal vermoedelijk voornemens bevatten over differentiatie, concentratie en spreiding op basis van bredere normen (dan bijvoorbeeld de 45-minutennorm die gaat verdwijnen), strengere normen voor de multitraumazorg, regionale zorgcoördinatie, data-uitwisseling en capaciteitsinformatie. En waarschijnlijk krijgt het ROAZ een sleutelrol bij het maken van regionale analyses en plannen.
Dat het minister Kuipers ernst is met het toekomstbestendiger maken van de acute zorg bleek ook uit een kamerbrief van begin juli met als bijlage een rapport van het RIVM. Skipr wist er wel raad mee: ‘Meeste SEH’s halen normen niet, Kuipers dreigt geldkraan dicht te draaien’.
Hoe dit alles te duiden
Ondanks de gedeelde definities, kaders en visies is het nog geen uitgemaakte zaak dat alle voornemens van het papier af komen. Dat heeft niet alleen te maken met de uiteenlopende belangen, maar ook met de duiding van wat zich nu afspeelt. Staan we aan de vooravond van een paradigmaverandering of gaat het ‘slechts’ om een grote optimalisatieslag? Verandert het bestuurlijke perspectief van acute zorg als een keten van individueel aanbod naar het gezamenlijk voorzien in een gemeenschappelijke functie? Gaan we van verschillende manieren van bekostigen van delen van de acute zorgketen naar één model? Verschuift de verantwoordelijkheid voor de toekenning van de (beschikbaarheids)bekostiging van de zorgverzekeraars naar de overheid? Hoe verhouden de mogelijke veranderingen in de inrichting en bekostiging van de acute zorg zich tot de overige zorg? En, is dit alles toch niet de opmaat naar een bredere stelselwijziging waar niemand echt op zit te wachten?
Het is een illusie te denken dat de vele spelers die betrokken zijn bij de acute zorg alle ontwikkelingen op dezelfde wijze duiden. En dus zal men zich verschillend opstellen. Bijvoorbeeld als het gaat om het dilemma van regionaal initiatief nemen of wachten wat er landelijk gaat gebeuren. Of bij de afweging tussen de verantwoordelijkheid voor de eigen organisatie en investeren in regionale samenwerking.
Alle ogen gericht op het ROAZ
Er wordt van meerdere kanten een belangrijke rol voorzien van het ROAZ, als het gaat om het toekomstbestendiger maken van de acute zorg. Het ROAZ is eigenlijk nog een betrekkelijk jong fenomeen, na de introductie in het kader van de WTZi in 2006. De governancestructuur is nog gericht op de oorspronkelijke taak, die sindsdien echter is uitgebreid. Zoals met de Algemene Maatregel van Bestuur per 1 januari van dit jaar. En in de diverse gepubliceerde visies op de acute zorg en vermoedelijk ook in het Integraal Zorgakkoord krijgt het ROAZ een prominente rol in het maken van regionale analyses en kaderzettende plannen. Gezien het grote aantal zeer uiteenlopende partijen die deel uitmaken van het ROAZ wordt het een interessante vraag welk governancemodel daar het beste bij aansluit. En of daar voldoende draagvlak voor te vinden zal zijn. Want zorgbestuurders zijn het over één ding eens: samenwerking in de zorg is noodzakelijk, maar opgelegde regionalisering werkt averechts.
Het kan ook anders
Tot slot even ‘omdenken’. Vanuit het besef dat de zorg nu eenmaal bestaat uit private partijen die zich lastig publiekelijk laten sturen. Wat nu als je de acute zorg zou zien als een gemeenschappelijke uitdaging, van private partijen die gewend zijn bedrijfsmatig te werken. Waarom zou je – zeker in tijden van toenemende schaarste aan mensen en middelen – dan niet denken aan een joint venture? In plaats van een moeizaam spel aan regionale overlegtafels samen ondernemen zodat de continuïteit en kwaliteit van de acute zorg geborgd blijft. Van de dreiging van individueel verlies naar gezamenlijk profijt. Van diffuse structuren naar een heldere governance. Het idee van een joint venture voor regionale acute zorg lijkt het doordenken meer dan waard.
Bram den Engelsen is partner bij TwynstraGudde en actief als bestuursadviseur in de zorg. Hij was ook verantwoordelijk voor meerdere onderzoeken, in opdracht van de NVZ, ACM en het Zorginstituut, naar de acute zorg, complexiteit en verwevenheid van ziekenhuiszorg, en het discours over de invloed van kwaliteitsstandaarden op de bereikbaarheid van medisch specialistische zorg.
Op 17 november 2022 vindt het Congres Acute Zorg; het 23ste Nationale Spoedzorgcongres in Utrecht plaats. Vooraanstaande sprekers delen dan actuele inzichten en netwerk met deelnemers uit de gehele Acute Zorg. Zelf een goed initiatief pitchen? Lees hier hoe!