Spaarbron jackpot

  1. Spelletjes Met Bingo: Met een meer authentieke, real-life casino ervaring nu online beschikbaar via ontwikkelaars zoals Evolution, met een echte, hoog opgeleide dealer, zelfs meer mensen begonnen te beseffen dat er geen noodzaak om te gaan naar land-based casino's.
  2. Online Bingo Betalen - De reden waarom ik denk dat is vanwege de hit frequentie.
  3. Big Dollar Casino No Deposit Bonus: Rollen 5 Winlijnen 20 Speltype Video Slot.

Eurojackpot Breda loterij

Gonzabet Casino 50 Free Spins
Cool Cat Casino implementeert diverse methoden voor bankieren in beide richtingen.
Beste Gokkast Holland Casino
Ondanks deze problemen, zou ik nog steeds aanraden dat u check out wat DragTheBar te bieden heeft, want het is volledig gratis en een goede manier om te beginnen met uw poker development journey.
Van de authentieke geluiden aan de verscheidenheid van cowboy laarzen en hoeden die het beschikt over, deze Wild West thema slot bevat alles wat een typische game fan zou zijn op zoek naar in een spel.

Holland casino Arnhem bezoeken

Vegas Kings Casino 100 Free Spins
Het is aan jou om zeven gouden stenen te onthullen.
Livescore Bet Casino No Deposit Bonus
De regels worden echter in de volgende sectie uiteengezet, zodat ongeacht uw niveau van ervaring in het spelen van dit spel, youll bereid zijn om te gokken naar uw hart – en uw budgetten-inhoud.
Horus Casino No Deposit Bonus

Guus Schrijvers

Welcome to Guus Schrijvers

Niet somberen over de ouderenzorg

De vergrijzing en de daarmee gemoeide kosten hangen als een loden last over het debat rondom de kosten van de gezondheidzorg. Moeten we ons druk maken? Is het op langere termijn betaalbaar? Deze vragen kwamen uitgebreid aan de orde tijdens de drukke  studiedag over ouderenzorg in de eerste lijn op 3 oktober in stadion Galgenwaard. Martien Bouwmans blikt hieronder terug op de twee eerste plenaire sprekers: prof.dr. Henk Nies en Liane de haan, directeur-bestuurder van de Anbo. Bouwmans maakte samen met Stephan Hermsen van Vilans en Guus Schrijvers het congresprogramma.

Vergrijzing is kostenfactor maar niet de enige

De vergrijzing is overigens maar één factor in de kostenstijgingen die op de middellange termijn te wachten staan. En niet eens de belangrijkste. Hogere loonkosten, nieuwe technieken, dure geneesmiddelen, vervanging van verouderde gebouwen: die hebben grotere invloed.  Dat laat onverlet dat de kosten voor de ouderenzorg hoe dan ook zullen stijgen. Ook al maken we méér geld vrij voor de ouderenzorg, dan is er het arbeidsmarktprobleem dat het aantrekken van nieuw personeel ernstig bemoeilijkt.

Henk Nies is niet somber

Henk Nies, directeur van Vilans, is niet somber over de toekomst van de ouderenzorg. Aan de hand van internationale vergelijkingen wijst hij allereerst op het onbenutte arbeidspotentieel. Veel werkers in Nederland werken in deeltijd, maar zouden veel méér uren kunnen werken. Een kwestie van mobiliseren en de arbeidsvoorwaarden zo aanpassen dat méér werken aantrekkelijk wordt.  Er is nog voldoende arbeidspotentieel, zeker in vergelijking met andere landen, in Nederland voorhanden.

Geld anders besteden

Geld voor ouderenzorg moet wel anders besteed dan nu. Dat kan, zo blijkt ook uit internationale vergelijkingen. We geven verreweg  het meeste geld uit aan ouderenzorg. Veel meer dan andere Europese landen. Maar of dat zo doelmatig is? Henk Nies beveelt o.a. aan: investeren in zorg en ondersteuning thuis,  gebruik nieuwe technologie, zet zelfredzaamheid centraal, méér samenhang aanbrengen in zorg en ondersteuning thuis en kwaliteit laten definiëren door de patiënt en zijn naasten (samen beslissen). Niet alles wat kan moet.

Liane de Haan: wonen belangrijker dan zorg

Henk Nies sprak op het congres ouderenzorg in de eerstelijn Ook Liane de Haan (directeur van de ANBO) deed dat. Die ontnuchterde de aanwezige hulpverleners en beleidsmakers met de stelling dat voor de ouderen feitelijk alles draait om “wonen”, vellig wonen, en in de eigen omgeving. Dat moet centraal staan, dat is wat ouderen willen, de zorg kom veel later en op een lagere plaats. Zo bezien is 2 miljard extra investeren in de verpleeghuissector in de visie van de Haan ook géén juiste keuze.

Dagelijks functioneren centraal stellen

Misschien een mooi thema voor een volgend congres: moet het dagelijks functioneren, het ondersteund wonen in eigen omgeving niet veel centraler komen te staan dan de zorg en de zorgverlening? Dat zou dan wel eens een drastische verschuiving van middelen van zorgverlening naar gemeenten kunnen impliceren.

De Guus Schrijvers Academie organiseert op 16 april een congres over Goede toegang tot de Ouderenzorg. Klik hier voor meer informatie en het programma

Masterclass van drie dagdelen over zorgvernieuwing van Guus Schrijvers, Marius Buiting en Wim Schellekens

Zorginnovatie staat hoog op de agenda in alle deelsectoren van de gezondheidszorg: tussen huisartsen, wijkverpleging, paramedici en ziekenhuizen via het VWS-programma de Juiste Zorg op de Juiste Plek. Dezelfde ontwikkeling heet binnen de geestelijke gezondheidszorg ambulantisering. Bij de ouderenzorg gaat het om innovaties om het doel zo lang mogelijk thuis verblijven van ouderen te realiseren. In de acute zorg gaat het om het verbeteren van de juiste spoedzorg, door de juiste professional, tijdig, en op de juiste plek.

Kleine pilot, implementatie en opschalen naar nationaal niveau

Het bieden van passende en goed op elkaar afgestemde zorg is makkelijker gezegd dan gedaan. Daarvoor zijn innovatie nodig en evaluatie daarvan. Nederland heeft grote ervaring met het starten, uitvoeren en evalueren van kleine pilots van zorgvernieuwing, bijvoorbeeld het realiseren van een fysiek meekijkconsult van een kinderarts in een gezondheidscentrum. Het op grotere schaal verspreiden van zo’n innovatie naar andere specialismen of naar andere huisartsen is andere koek. Soms ontbreekt de animo binnen de pilot om het voorbeeld te gaan verspreiden. Soms reageren professionals elders met Not invented here of met afhoudende ja-maar opmerkingen.

Masterclass 12 maart, 16 april en 14 mei van 15.00 uur tot 19.30 uur

Wanneer lukt een kleine pilot, een wat grotere implementatie daarvan en landelijke opschaling wel? En wanneer niet? Het beantwoorden van deze vragen vormt het doel van een masterclass op 12 maart, 16 april en 14 mei 2020 . Die vindt plaats op Churchilllaan 11 te Utrecht, van 15.00 tot 19.30 uur.

De eerste gaat over die kleine pilots, de tweede over de implementatie in de instelling of regio en de derde sessie betreft de landelijke opschaling van bewezen goede innovaties.

De docenten zijn Guus Schrijvers, Marius Buiting en Wim Schellekens. Zij hebben samen meer dan 100 jaar ervaring met zorgvernieuwing.

What is in for me?

Aan het einde van de Masterclass hebben deelnemers:

1. kennis verworven van theorie en praktijk in Nederland van starten en evaluatie van kleine pilot initiatieven, implementatie daarvan op grotere schaal binnen de eigen instelling of regio en opschalen naar verspreiding over het gehele land.

2. kennis verworven over buitenlandse theorieën over zorgvernieuwing en evaluatie daarvan

3. eigen ervaringen gedeeld en die meegekregen van andere deelnemers en van de docenten met het voorbereiden, uitvoeren en vastleggen van de genoemde pilots, implementatie en opschaling. 3. Inzicht verworven in het gedrag van actoren (professionals, patiënten, cliënten, zorgaanbieders, zorgverzekeraars, gemeenten) tijdens voorbereiding, implementatie en evaluatie van zorgvernieuwing.

4. hun handelingsrepertoire vergroot bij het verwerven van draagvlak voor hun innovaties en het integer omgaan met weerstanden.

Wil jij deelnemen aan deze masterclass?

Wil jij je kennis en vaardigheden vergroten? Wil jij je ervaringen delen met die van andere deelnemers. Ga dan naar www.guusschrijversacademie.nl of klik hier, lees de brochure en meld je aan.

Gezocht; Flitspresentaties Congres Continuïteit en Eerste Lijn, 6 maart 2020

Wij zoeken nog enkele sprekers die als ‘flitspresentator’ in tien minuten tijd een goed voorbeeld, onderzoek, of actueel project rond Continuïteit en Eerste Lijn: welke bijdragen kunnen governance, bekostiging en eHealth hieraan leveren willen bespreken. Interesse? Stuur dan vóór 30 oktober 2019 een mail met daarin kort beschreven wat het onderwerp en doel van de presentatie is naar Petra Schimmel via secretariaat@guusschrijvers.nl

Zie voor meer informatie en het programma de congrespagina; https://guusschrijversacademie.nl/congressen/continuiteit-in-de-eerste-lijn

Continuiteit in eerstelijn staat centraal op 6 maart 2020

De eerste lijn is volop in ontwikkeling. Het aantal ouderen neemt toe: in 2030 zijn er circa 1 miljoen 65-plussers meer dan nu. En ouderen van tegenwoordig zijn veel vitaler en assertiever dan de ouderen van ‘vroeger’. Ook verblijven steeds minder ouderen in grote woonzorgvoorzieningen of instellingen, maar wonen het liefst zo lang mogelijk thuis. Bovendien biedt e-health volop kansen voor het zelf bijhouden van gezondheidsgegevens. Van afspraken maken via het internet tot het consulteren van professionals via mails en apps. Nieuwe ordening van de eerste lijn vanwege de complexere zorgvraag vraagt om nieuwe spelregels, om nieuwe ideeën en initiatieven. Deze komen aan bod op het congres  Continuïteit in de eerste lijn op 6 maart 2020. Anoeska Mosterdijk, directeur van Ineen, Vera Kampschöer, arts en manager huisartsenzorg Zorggroep Almere en ondergetekende maakten het programma in overleg met tal van professionals, beleidsmensen en wetenschappers. 

e-health, kwaliteitsborging en betaalmethoden grijpen op elkaar in

Er komt veel bij kijken om betere zorg in de eerste lijn te bieden , onnodig dure zorg te voorkomen, zorg te verplaatsen naar locaties dichter bij de patiënt en fysieke zorg te vervangen door bijvoorbeeld e-health. Betrokkenen (de verschillende zorgpartijen, zorgverzekeraars, patiëntenorganisaties, overheidsinstanties e.d.) zitten met tal van vragen hierover. Die groeperen wij in 1. De governance, zeg maar de bestuurlijke inrichting in brede zin van financieel en kwaliteitsbeleid 2. De inrichting van de eHealth, de privacy daarbij en de onderlinge contacten via et internet tussen professionals onderling en met patiënten en cliënten. 3. De betaalmethoden en de omvang van de geldstromen.

Antwoorden op vragen

Een groot aantal daarvan wordt besproken op dit congres zoals:

· Welke recente goede voorbeelden zijn er op elk van de drie gebieden die continuïteit in de eerste lijn bevorderen?

· Slaagt de implementatie van deze zorgvernieuwingen? En hoe versnel je de opschaling daarvan?

· Welke actuele ontwikkelingen zijn er rond de invulling van het hoofdlijnenakkoord Huisartsenzorg? Wat leveren die akkoorden anno 2020 concreet op? Wat gaat goed? En (vooral) wat moet beter?

· Gaat het lukken om de regionalisatie van de eerste lijn door te zetten?

· Hoe kunnen zorgverzekeraars in de regio op stimulerende wijze de eerste lijn faciliteren?

· Hoe kan e-health bijdragen aan goede en betaalbare zorg dicht bij de patiënt?

· Welke financieringsvormen zijn er om (nieuwe en bestaande) praktijkinitiatieven bekend te maken, te ontwikkelen en te verspreiden?

· Wat zijn de gevolgen van geïntegreerde zorg voor de ICT, de bestuurlijke inrichting, de onderlinge samenwerking en de manier van leidinggeven van een organisatie?

Geïntegreerde zorg

Voor geïntegreerde zorg van eerste lijn zijn tal van termen in omloop, zoals anderhalvelijnszorg, lijnloze zorg, zorgsubstitutie, ketenzorg, zorgoptimalisatie en transmurale zorg. Wiij gebruiken tijdens het congres de term geïntegreerde zorg en volgen hierbij de recente WHO-definitie van integrated care: ‘Integrated health services are health services that are managed and delivered in a way that ensures people receive a continuum of health promotion, disease prevention, diagnosis, treatment, disease management, rehabilitation and palliative care services, at the different levels and sites of care within the health system, and according to their needs, throughout their whole life.’

De programmamakers wijzen erop dat geïntegreerde zorg geen doel op zich is. De opbrengst bestaat uit continuïteit van zorg zoals in het begin van het congresprogramma omschreven. Continuïteit is wel een kwaliteitskenmerk van zorg.

Kenmerken geïntegreerde zorg

Geïntegreerde zorg is dus geen doel op zich, maar slechts een middel. Een middel om volksgezondheidsdoelen te bereiken; net als bijvoorbeeld marktwerking en decentralisatie.

Goede geïntegreerde zorg bestaat uit zes componenten:

1. De aanwezigheid van zorginhoudelijke afspraken tussen professionals.

2. Patiënteneducatie en shared decision making.

3. Governance ofwel borging van de continuïteit van zorg en van andere kwaliteitsaspecten.

4. Een bekostiging van de zorgverlening die de continuïteit stimuleert.

5. Gezamenlijke elektronische dossiervoering door professionals.

6. Leiderschap dat in dienst staat van de samenwerkende professionals.

Op dit congres krijgen kenmerken 3 tot en met 6 de meeste aandacht. Nogmaals: klik hier, lees de brochure, meld je aan en doe nieuwe kennis(sen) op.

VWS steunt Maasziekenhuis te Boxmeer: en terecht

Dezer dagen meldde De Volkskrant  dat ziekenhuisbestuurders en wetenschappers drie bezwaren maken tegen de financieel steun van minister Bruins aan het Maasziekenhuis te Boxmeer. Die steun komt neer op een jaarlijks exploitatiebijdrage  van 2,5 miljoen euro tot 2022.  Gezondheidseconoom Guus Schrijvers staat achter de minister. Hier volgt zijn betoog.

bevoordeling van samenwerkende ziekenhuizen: ja graag

Het eerste bezwaar betreft oneerlijke bevoordeling van één enkel ziekenhuis, terwijl andere ziekenhuizen het moeten redden zonder steun. Het Maasziekenhuis vormt een onderdeel van de Panteingroep, die verder ook vrijwel alle ouderenzorg, thuiszorg en kraamzorg in De Peel omvat. De groep werkt nauw samen met de huisartsen. Door al die samenwerking is de omzet van het ziekenhuis minder gegroeid. Het is daarmee een voorloper van ziekenhuizen die dit  nastreven als onderdeel van het VWS programma Juiste Zorg op de Juiste Plek. Wie nu het Maasziekenhuis failliet laat gaan, slacht de ossen als de kar zijn bestemming heeft bereikt.  Zo’n feit heeft gevolgen voor alle ziekenhuizen die substitutie regionaal aanpakken en niet alleen in losse pilots. Ik  gun hen  graag financiële steun bij het voorkomen van een faillissement. Het Maasziekenhuis is dan een goed precedent.

Spoedzorg niet nu afbouwen

Het tweede bezwaar gaat erover, dat alle inwoners van Boxmeer en omgeving met de  ambulance binnen 45 minuten naar een SEH kunnen komen, ook als het Maasziekenhuis failliet is.  Ik raad af om ziekenhuizen te sluiten op basis van deze verouderde norm. Wel is het wenselijk dat vòòr 2022 een samenhangend plan voor De Peel komt voor alle acute zorg. Dat moet passen binnen het Kwaliteitskader Spoedzorgketen. Dan zou kunnen blijken welke functies van de SEH  in het Maasziekenhuis uitbreiding of inkrimping behoeven.

De overheid greep al eerder in

Het derde bezwaar is van juridische aard: De Zorgverzekeringswet en de Wet op de Marktordening Gezondheidszorg zouden niet toestaan dat de overheid de marktwerking belemmert. In 2014 en 2015 heeft Minister Edith Schippers twee kleine ziekenhuizen gered van een faillissement. Dat lukte  zonder wetsovertreding. Het eerste is de Ommelandergroep in de provincie Groningen. Het UMC Groningen sprong op verzoek van de minister bij toen dit ziekenhuis failliet dreigde te gaan. Thans is dit UMC eigenaar van deze groep. Er is geen sprake van een fusie.  Want de Ommelandergroep beschikt over een eigen Raad van Bestuur en een eigen Raad van Commissarissen. Een vergelijkbaar verhaal geldt voor het Admiraal de Ruiterziekenhuis te Goes en het Erasmus MC.  Graag gun ik het Maasziekenhuis dat het Radboud UMC  vanaf 2022 haar eigenaar-op-afstand wordt.

Kortom

Laten we de drie ingebrachte  bezwaren niet gebruiken om het Maasziekenhuis failliet te laten gaan. Laten wij ze benutten als start voor een moderne invulling van een ziekenhuis binnen de locale en regionale context.

Op het congres  over de Juiste Zorg op de Juiste Plek op 28 november komen wij uitgebreid terug op de toekomst van ziekenhuizen die chronische zorg verplaatsen. Klik hier voor meer informatie, lees de brochure en doe nieuwe kennis(sen) op.

Naar SEH? Eerst bellen. En dat werkt goed

Bijna tweederde (65%) van de bezoekers van een Spoedeisende Hulpafdeling van een ziekenhuis in Kopenhagen heeft vooraf het nummer 1813 gebeld. Dat nummer is beschikbaar  voor urgente, niet-levensbedreigende hulp. Is levensbedreiging wel aan de orde, dan bellen burgers het algemene noodnummer 112.  In de Nederlandse context betekent dit dat huisartsenposten gebeld worden en een afspraak kunnen aanbieden op de SEH. Guus Schrijvers licht toe.

Inzage in medisch dossier

Wie 1813 belt, krijgt het verzoek het burgerservicenummer van de  patiënt in te toetsen en toestemming te verlenen om het dossier in te zien.  Deze informatie deden RAVU-bestuurder Jack Versluis en ondergetekende onlangs op tijdens een bezoek aan Kopenhagen.  Wij spraken daar met de leiding van het genoemde coördinatiecentrum en vertoefden anderhalf uur in de meldkamer. Het bezoek vond plaats ter voorbereiding van het 20ste congres  over recente ontwikkelingen in de acute zorg in Nederland en elders. Op dat congres op 6 november zijn Erik Jylling, oud-anesthesist en medebedenker van 1813, en Versluis plenaire sprekers.  

Wat doen die triagisten?

De 1813-triagisten vragen de melder uit over de zorgvraag. Zij doen dat op een manier die vergelijkbaar is met die van hun collega’s op een Nederlandse huisartsenpost. Zo hebben zij een vergelijkbaar uitvraagprotocol en handelingskader. Daar boven op kunnen zij een afspraak arrangeren op een SEH. Indien er toch sprake is van een levensbedreigende gezondheidsklacht kunnen de triagisten alsnog een ambulance inzetten. De 1813-triagisten zijn HBO-verpleegkundigen die zelfstandig kunnen handelen. Bij twijfel zijn in de meldkamer huisartsen, kinderarts, cardioloog en psychiater aanwezig.  Die kunnen dan het gesprek overnemen.

Wat was het effect van 1813?

Op 1 januari 2014 ging het 1813-nummer 24 x 7 van start. Het regiobestuur van Kopenhagen  zag het als oplossing voor een urgent probleem: de lange wachttijden voordat een telefoon werd opgenomen door een huisarts of SEH en de wachttijden van vele uren op de SEH. Uit statistieken blijkt dat beide wachttijden sedert de invoering van 1813 enorm zijn afgenomen.  Wie per se naar een specifieke SEH in de buurt wil, krijgt zijn verzoek gehonoreerd. Wie zo snel mogelijk aan de  beurt wil zijn, kan een afspraak krijgen bij een SEH die mogelijk wat verder weg gelegen is in Kopenhagen.

Wat vindt de bevolking? 

Negentig procent van de bellers en van de professionals zijn nu -na enkele jaren-  heel tevreden over de afhandeling door de 1813-triagist. Denemarken kent vijf gezondheidszorgregio’s. Alleen in de regio Kopenhagen bestaat een 1813-nummer.  Twee van de andere vier regio’s zijn van plan de systematiek en inrichting van 1813 over te nemen.

Uitproberen in de vier grote steden

Het Kopenhaagse model zie ik graag ingevoerd in de vier grote steden van Nederland.  Te verwachten is dat hierdoor de toegang tot de acute zorg beter wordt,  de kwaliteit  ervan omhoog gaat en  overbelasting van professionals tegengaat. Het Kopenhaagse model toonde dit aan. Op het congres de Juiste Spoedzorg op de Juiste Plek op 6 november presenteert  de hierboven genoemde Erik Jylling dit model en beantwoordt hij vragen daarover. Voertaal is Engels.

Wie betaalt de kosten van de organisatie van integrale zorg- en dienstverlening.

Integrale zorg-en dienstverlening rondom kwetsbare ouderen kent veel verschillende hulp- en dienstverleners. Kijk in uw eigen omgeving of put uit eigen ervaringen: de afstemming, organisatie en communicatie tussen de betrokken  hulpverleners rondom het bed en daarbuiten, is vaak erg gebrekkig. Bij wie moet u zijn? Vaak gaat het van het kastje naar de muur….

Integrale zorg is lastig. Niet alleen omdat er zoveel verschillende hulpverleners  zijn, maar ook omdat er verschillende financiers betrokken zijn. Ieder betaalt zijn deel in de zorg : de ZVW betaalt huisarts, poh en wijkverpleging, het sociaal domein loopt via de gemeente, en verreweg de meeste zorg voor ouderen (ook voor een deel aan huis) wordt bekostigd door de WLZ (het zorgkantoor).

De uren zorg- en dienstverlening zélf zijn wel geregeld, die worden gewoon betaald,  maar de organisatiekosten van het geheel, integraal, over de domeinen heen, wie is daar verantwoordelijk voor, wie gaat dat betalen?   Financiers zijn terughoudend en verwijzen  deels naar elkaar. Er zijn geen betaaltitels over de financiële domeinen heen. Dat is jammer, want de organisatie van integrale zorg komt niet vanzelf tot stand.

In den lande zijn er inmiddels al diverse integrale programma’s voor zorg en dienstverlening aan kwetsbare ouderen. Vaak vindt men lokaal voor de organisatie van het geheel wel een  ad hoc  oplossing:  soms betaalt de verzekeraar, soms voor een deel de gemeente, soms betaalt de aanbieder de organisatie uit eigen (reserve)middelen. Maar weer nergens betaalt het zorgkantoor mee voor het organiseren van de noodzakelijke afstemming en taakverdeling. Dat is toch vreemd?

Met enkele kleine, maar cruciale maatregelen kan de integrale zorg- en dienstverlening een flinke stap voorwaarts maken. Dat hoeft niet veel te kosten, maar het moet wel geregeld, anders komt integrale zorg niet voldoende en standaard tot stand. Hoe? Meer hierover in een flits-presentatie op de studiedag van de Guus Schrijvers Academie op 3 oktober.

Meer ziekenhuisopnamen bij overbelaste huisartsen

Bij huisartsen met een hoge werkdruk en een geringe arbeidssatisfactie komen ziekenhuisopnamen van spoedpatiënten en chronisch zieken vaker voor. Dat is de conclusie van een op 12 augustus gepubliceerd onderzoek onder Deense huisartsen[i]. Guus Schrijvers licht het artikel toe en geeft de betekenis ervan aan voor de zorg in Nederland.

Ruin 400.000 patiënten

De onderzoeksgroep bestond uit 392 solo-huisartsen. Zij werkten gemiddeld reeds 18,9 jaren als huisarts. Hun praktijkgrootte varieerde van 1544 tot 1935 ingeschreven patiënten. Van deze 392 huisartsen deden 461.376 patiënten (25-plussers) deel.

Psychisch welzijn van huisartsen

De relatie tussen twee indicatoren stond centraal in de studie. De eerste betreft het psychisch welzijn van  huisartsen, gemeten met vijf gevalideerde vragenlijsten over onder meer werkvermogen, arbeidssatisfactie, geestelijke gezondheid en burned-out verschijnselen. De onderzoekers combineerden deze uitkomsten tot één begrip: psychisch welzijn.

Eerstelijns gevoelige opnamen

De tweede indicator betreft de ziekenhuisopnamen die gevoelig zijn voor de sterkte van de eerste lijn. In vakjargon zijn dat de hospitalizations for ambulatory care sensitive conditions. Dit is een internationaal erkende maatstaf voor de kracht van de eerstelijn. Hieronder vallen bijvoorbeeld spoedopnamen voor onder meer longontsteking, urineweginfecties, geperforeerde appendicitis en opnamen voor chronische aandoeningen zoals COPD exacerbaties, diabetes, hypertensie en astma. De onderzoeksgroep registreerde de opnamen zes maanden lang na het meten van dat psychisch welzijn. Voor een beschrijving van de dataverzameling, standaardisering van gegevens en statistische analyses verwijs ik naar het omvangrijke wetenschappelijke artikel.

Minder welzijn meer opnamen

De onderzoeksvraag luidde kortweg: bestaat er een verband tussen de twee genoemde indicatoren? Het antwoord is ja: Een lager psychisch welzijn van huisartsen hangt samen met een hoger aantal van deze opnamen per 1000 patiënten. Het artikel geeft ook aan dat deze eerstelijns gevoelige opnamen vooral plaatsvinden bij personen uit lagere inkomensgroepen, bij ouderen en bij mensen met meer dan één chronische aandoening.

Betekenis voor Nederland

De kracht van het onderzoek is gelegen in de omvang, de gevalideerde vragenlijsten over psychisch welzijn en het empirisch meten van die opnamen gedurende zes maanden na de metingen bij de huisartsen zelf. Het zou goed zijn de studie in Nederland te herhalen. Laat ik voorlopig ervan uitgaan dat de Deense uitkomsten ook voor ons land gelden. Dan is niet te ontkomen aan praktijkverkleining, administratie vermindering, introductie van arbeidsbesparende software en het verder terugdringen van nachtdiensten voor huisartsen. En dat allemaal in de vorm van maatwerk. Immers, niet elke huisarts-solist heeft behoefte aan al deze maatregelen.


[i] Nørøxe KB, AF Pedersen, AH Carlsen,F Bro, P Vedsted, Mental well-being, job satisfaction and self-rated workability in general practitioners and hospitalisations for ambulatory care sensitive conditions among listed patients: a cohort study combining survey data on GPs and register data on patients, BMJ Qual Saf Epub ahead of print:August `12, 2019,  doi:10.1136/ bmjqs-2018-009039

Bruins en FNV laten ziekenhuizen vallen, wat nu?

Eind augustus verzocht Melkert, voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) aan minister Bruins om 200 miljoen euro extra per jaar voor hogere onregelmatigheidstoeslagen, betere beloning van overwerk, betere reiskostenregelingen en betere betaling van nachtwerk. Binnen 24 uur kreeg hij de kous op de kop. De FNV vond dat Melkert niet de verantwoordelijkheid mag afschuiven naar het kabinet. Minister Bruins ergerde zich aan de slechte teksten van de NVZ. Guus Schrijvers gaat hieronder inhoudelijk  in op de claim van Melkert.

200 miljoen is weinig geld

Uit het NVZ-brancherapport 2018  blijkt dat het bedrag van 200 miljoen ongeveer 1 procent bedraagt van de omzet van de gezamenlijke ziekenhuizen. Dat zij voor zo’n bedrag al naar het kabinet gaan, zie ik als schermutseling voorafgaand aan een groter conflict. Er liggen thans enkele hoofdpijnpunten voor:

  • Onduidelijk is of het afgesproken groeipercentage van 1,7% in 2020 voor de ziekenhuiskosten alleen geldt voor de volumengroei van verrichtingen en verpleegdagen. Volgens de oorspronkelijke afspraken geldt de groeibeperking in het hoofdlijnenakkoord niet voor hogere prijzen van geneesmiddelen en betere vergoedingen voor overwerk en nachtdiensten. Kan hierover duidelijkheid komen?
  • De medisch specialisten ontvangen hun honoraria tegenwoordig ook uit de ziekenhuisbudgetten. Iedere 200 miljoen die naar verpleegkundigen gaat, is niet beschikbaar voor de Medisch Specialistische Bedrijven. Gaan specialisten na de verpleegkundigen actie voeren?
  • De  wachttijden voor de ziekenhuisopnamen en binnen de SEH’s gaan in 2020 omhoog, als de regering geen groei van financiële middelen toestaat. Misschien valt dat mee en misschien ook niet. De meningen verschillen.
  • Het personeelsgebrek in ziekenhuizen vraagt om aanvullende maatregelen om de uitstroom van professionals te reduceren. Welke financiën komen hiervoor beschikbaar?

Tuba-overleg over hoofdlijnenakkoord

In vroegere regeringsperioden was het gebruikelijk om akkoorden na twee jaren te evalueren. De vakterm daarvan was het opstellen van een TUssen BAlans ofwel het beginnen van een TUBA-overleg. De onderwerpen  voor zo’n overleg over het hoofdlijnenakkoord voor medisch specialistische zorg staan hierboven.

Gezondheidseconomen binnen en buiten overheidsinstanties kunnen voor zo’n TUBA-overleg  doorrekenen hoe de wachttijden voor electieve zorg worden in 2020 als regering en parlement geen  extra-groei van financiële middelen toestaan. Nu geven kopstukken in  massamedia alleen maar nauwelijks gefundeerde meningen hierover. 

Ik mag hopen dat in zo’n  TUBA-overleg het behoud van professionals veel aandacht krijgt.     Ik verwacht niet dat alleen salarisverhoging van verpleegkundigen genoeg is om de uitstroom te beperken. Laat net als in het onderwijs teams zelf beslissen hoe ze extra-middelen willen inzetten om werkdruk en uitstroom te verlagen. Dit werkt goed op basisscholen en vast en zeker ook in ziekenhuizen. Want uitstroomverlaging is niet het indrukken van één knop maar vraagt om specifieke interventies die per team, nee per persoon, verschillen.

Congressen behouden van professionals en over hoofdlijnenakkoord

Op 31 oktober organiseren mijn collega’s en ik een studiedag over het behouden van professionals. Dit stuk is een voorbeschouwing hiervoor. Meer informatie? Klik hier. Op 28 november vindt ons congres plaats over dat hoofdlijnenakkoord en ook over Juiste Zorg op de Juiste Plek. Arno Timmermans is portefeuillehouder substitutie in het NVZ-bestuur, bestuursvoorzitter van  het Dijklander Ziekenhuis, oud-huisarts en ook plenaire spreker op 28.11. Meld je aan voor dit congres en denk mee over praktische en werkbare  oplossingen tegen wachttijdverlenging en uitstroom van professionals.

Patiëntenvoorman Johan Beun wordt Officier en Bep

Sinds 1986 zet de Elburgse ondernemer Johan Beun zich in voor de patiëntenbeweging in binnen- en buitenland. Als erkenning daarvoor benoemde de burgemeester van zijn woonplaats  hem tot Officier in de orde van Oranje Nassau. Dat gebeurde op zaterdag 31 augustus. De oud-voorzitter van de Bijniervereniging  Thon van Westerbeeke gaf hem de eretitel BEP: Bewust Eigenwijze Patiënt. Guus Schrijvers licht hieronder toe hoe het allemaal zit.

Oproep in weekblad Margriet

In 1986 verscheen in het weekblad Margriet een oproep voor een bijeenkomst voor patiënten met de ziekte van Addison of in moderne woorden met een Bijnierschorsinsufficiëntie. Bij een crisis is er sprake van een dodelijke afloop als niet onmiddellijk bijvoorbeeld prednison wordt bijgespoten. Johan Beun lijdt daaraan. Zijn moeder attendeert hem op de oproep met de woorden: Dat is echt iets voor jou. 

 Samen met anderen richt Johan na de oproep de Bijniervereniging op. Hij wordt voorzitter gedurende de eerste vijftien jaar. Daarna gaat hij het Bijnierfonds oprichten en voorzitten dat onderzoek, zorginnovaties en een eigen interactieve website met de naam Bijniernet subsidieert. Hij blijft voorzitter tot enkele jaren geleden.

Niet alleen voor Nederlandse bijnierpatiënten wordt Beun actief. Hij wordt vice-voorzitter van de Nederlandse  Patiënten-  en Consumenten Federatie (NPCF) en vaste adviseur bij Nictiz.  Hij helpt buitenlandse patiëntenverenigingen oprichten en zit in vele internationale comités.

Thans telt de Bijniervereniging zo’n 1500 leden. De club werkt nauw samen met de beroepsvereniging van endocrinologen en die van de neurochirurgen.  Actiepunten van deze drie organisaties zijn de 24/7 aanwezigheid van een bijnier-verpleegkundige in het ziekenhuis.  Zodat altijd expertise bij een crisis  beschikbaar is. Dat is nu het geval in slechts 21 ziekenhuizen.  Ook pleiten de  bijnierpatiënten en hun professionals dat hypofyse operaties niet plaatsvinden in ziekenhuizen met minder dan tien van deze ingrepen per jaar. De website van de bijniervereniging  is een prachtig voorbeeld voor alle andere patiëntenverenigingen.

Tijdens de huldiging noemde ondergetekende  Johan Beun een goede doch kritische vriend van de medische, verpleegkundige en de ICT-professionals. Thon Overbeeke (zie hierboven) gaf hem  de eretitel Bewust Eigenwijze patiënt (Bep). Tijdens de receptie na de plechtigheid  bepten de vele aanwezige patiënten en professionals nog lang na.