Guus Schrijvers

Welcome to Guus Schrijvers

Ouderenzorg thuis, eerste lijn en corona: hoe nu verder?

Op 6 november vindt het congres Ouderenzorg thuis, eerste lijn en corona  plaats. Tijdens dit interprofessionele congres delen zorgprofessionals, onderzoekers en beleidsmakers kennis en   inzicht in de gezondheid van zelfstandig wonende ouderen. De organiserende Guus Schrijvers Academie hoopt daarmee bij te dragen aan een optimale ontwikkeling van de vitaliteit van ouderen en een podium te bieden aan zorginnovaties voor en met hen.

Hoe gaat het met de gezondheid van ouderen?

De ouderenzorg heeft het in de afgelopen maanden zwaar gehad. Bij de cliënten thuis maar vooral in de verpleeghuizen. Vele ouderen belandden in het ziekenhuis beland of nog zwaarder op de IC.  Tal van ouderen besloten na verloop van tijd het zware IC-traject niet te willen ondergaan, maar wilden liever in bijzijn van familie en geliefden sterven. Hoe het thuis-wonende ouderen is vergaan stond minder in de aandacht. Wat betekent de corona-crisis voor hen? Net nu ontwikkelingen erop gericht zijn ouderenzorg in eigen omgeving te (ver)zorgen en ondersteunen onverminderd verder gestalte moeten krijgen. Minister de Jonge heeft een Contourennota aangekondigd, waarin de samenwerking in de wijk tussen huisarts-wijkverpleging en sociaal domein beter vormgegeven wordt. Met meer regionalisering. De Tweede Kamer heeft aangegeven méér dan contouren te willen, maar juist een meer heldere richting. De nota is uitgesteld tot het najaar. Hoe nu verder met de ouderenzorg in de eerstelijn?

Antwoord op vele vragen

Prof Robbert Huismans maakt de balans op. Waar staat de ouderenzorg? Hij spreekt op het congres op 6 november. Atie Schipaanboord (ANBO) doet dat vanuit het patientenperspectief.  Prof Rudi Westendorp zal ons meenemen naar Denemarken: hoe heeft de ouderenzorg daar corona doorstaan?

Wonen en zorg is recentelijk als één van de grootste problemen gedefinieerd. Er is een aparte taskforce voor ingericht onder voorzitterschap van de Nieuwegeinse wethouder Adriaanse. Hoe ver is die taskforce? Meer studie, of concrete resultaten in de regio’s?

Het levenseindegesprek tussen (huis)arts en ouderen komt door corona meer dan ooit in het middelpunt te staan. Zijn artsen voldoende geëquipeerd? Wat zijn ervaringen in den lande? Zijn daar handvatten voor? 

En dan zijn er nog de, op wie vaak de zwaarste lasten rusten. Beter ondersteunen?  En kan de rol van de apotheker in de hele medicijnverstrekking voor ouderen niet groter?  

Kortom, tal van zaken die om uitwerking en verbetering vragen. En nog actueel, hoe gaan we het najaar in wanneer we verwachten dat we de geleerde lessen hard nodig zullen hebben. Dat gaat op dit congres gebeuren. Het wordt afgesloten met discussie over de optimale inrichting van de zorg voor ouderen thuis in de komende jaren twintig.

Doelstellingen van het congres

De Guus Schrijvers Academie is verantwoordelijk voor dit interprofessionele congres voor zorgprofessionals, onderzoekers en beleidsmakers. Het congres heeft drie oogmerken: 1. Interprofessionele bijscholing aan leidinggevenden in beleid, veld en onderzoek over actuele ontwikkelingen Zorg voor ouderen in de 1e lijn. 2. Een podium bieden aan ontwerpers van digitale en zorginnovaties in de en 3. het bijdragen aan kennis en inzichten over een optimale gezondheid voor de Nederlandse jeugd.  

Voor wie is het congres interessant?

Het interprofessionele congres op 6 november 2020 is interessant voor huisartsen, praktijkverpleegkundigen, managers gezondheidscentra, casemanagers, specialisten ouderengeneeskunde, zorgmanagers, zorgkantoren, verpleeg- en verzorgingshuizen, revalidatiecentra, thuiszorgorganisaties en andere langdurige zorgorganisaties. Maar ook voor inkopers bij zorgverzekeraars, CIZ-indicatieadviseurs, vertegenwoordigers van brancheorganisaties, wijkteams, wijkverpleegkundigen, ouderenbonden, patiënten- en gehandicaptenorganisaties en alle anderen die mee willen denken over de toekomst van goede, persoonsgerichte ouderenzorg dicht bij huis.

Meer informatie

Door hier te klikken kom je bij het volledige congresprogramma en kun jij je inschrijven. 

Corona en ouderen: Denemarken deed het anders. Ook beter?

Op het congres Ouderenzorg thuis, eerste lijn en corona Ouderenzorg thuis, eerste lijn en corona  6 november spreekt de Nederlandse  hoogleraar Rudy Westendorp, gespecialiseerd in de ouderenzorg en werend in Kopenhagen. Wat valt op in Denemarken als het gaat om corona? Is de inrichting van de zorg van invloed op het corona-beleid en de resultaten. Westendorp heeft aan aantal bevindingen en opmerkingen, die hij via een video-verbinding op 6 november zeker gaat toelichten en bespreken. Hieronder een selectie.

Oversterfte ontbrak in Denemarken

De oversterfte in Nederland was van een gelijke orde als die in België, Frankrijk, Italië en Zweden, maar minder dan in Spanje en het Verenigd Koninkrijk. In Denemarken en Noorwegen, maar ook in Oostenrijk en Griekenland kwam oversterfte niet voor. Circa de helft van de overleden aan COVID-19 besmetting woonde in een verpleeghuis. Dit aandeel wisselt sterk tussen landen; het was circa 80% in Canada, 50% in Nederland en 30% in Denemarken.

Testen gaat goed dankzij samenwerking van laboratoria

Denemarken kent een hoog aantal afgenomen tests. De daarvoor benodigde capaciteit is voor een deel opgebouwd met een gecoördineerde actie van de bestaande diagnostische laboratoria. Daarnaast zijn nieuwe, tijdelijke laboratoria ingericht met aanzienlijke financiële donaties van lokale fondsen voor onderzoek en innovatie. Er bestaat onder burgers en professionals een grote bereidheid om zichzelf te testen. De overheid speelt hierop in door te wijzen op de maatschappelijke verantwoordelijkheid van burgers.

Een nationaal EPD

Denemarken wordt gekenmerkt door een groot aantal nationaal dekkende registraties waar de (gezondheids-) toestand vaak afgenomen van haar burgers, professionals, en alle zorginstellingen nauwkeurig zijn vastgelegd. Dit geldt voor de ‘cure’ zowel als voor de ‘care’. Daarmee was een ‘dashboard’, een nationaal EPD, en een overzicht van de bezetting in zorginstellingen van meet af aan beschikbaar.

Grote verpleeghuizen ontbreken

Er is een centrale registratie van de cliënten en professionals in de langdurige zorg;

Er zijn vrijwel geen grote institutionele instellingen voor verpleeghuiszorg: de overgrote meerderheid van de zorgbehoeftige personen woont beschut, beschermd, of ondersteund thuis, al dan niet in clusters van woningen/appartementen die lokaal in de wijk zijn geïntegreerd;

De gemeentelijke overheid is integraal verantwoordelijk voor de uitvoering van de langdurige zorg van haar inwoners. Er kan en wordt – binnen de landelijke en of wettelijke kaders – lokaal beleid gevoerd. Er is een algemene landelijk vastgestelde richtlijn voor het bezoek aan kwetsbare en of oude personen. Medewerkers in de langdurige zorg zijn in het algemeen hoog opgeleid en hebben de mogelijkheid om zich op eigen initiatief te laten testen op COVID-19 (zie boven).

Lichte en kortdurende lockdown

de regering besloot om de kinderopvang en scholen na een kortdurende sluiting te heropenen. Dit ging niet gepaard met een opvlamming van de epidemie. Het maakt ook dat de interactie tussen de jongere en oudere generaties zich grotendeels beperkt tot gewenste, familiale interacties. Deze cultuur beschermt tegen een snelle overdracht van het virus tussen de jongere weinig vatbare, en oudere kwetsbare generaties. 

Congresagenda

Ouderenzorg thuis, eerste lijn en corona , dat is de titel van het congres dat op 6 november plaatsvindt in Stadion Galgenwaard te Utrecht.  Vele actuele onderwerpen komen aan de orde waaronder het coronabeleid in Nederland vergeleken met dat in Denemarken.  Wil jij in één dag je kennis verruimen, je inzichten aanscherpen of nuanceren, je ervaringen delen met collega’s? Klik dan hier, lees de brochure en meld je aan.  

Corona-afdeling in ziekenhuis werkt goed en doelmatig

Een onverwachte opname op een IC unit is altijd al beangstigend en traumatisch. De pandemie heeft deze angst vergroot vanwege de onzekerheid over het corona-virus. Patiënten lopen daarom een groot risico op het Posttraumatische Stress Syndroom en op schuldgevoel omdat ze de corona overleefden. Een multidisciplinaire corona-afdeling (MCA) in een ziekenhuis kan deze risico’s verkleinen, zo blijkt uit gesprekken met patiënten. Dat is de eerste les die de ontwerpers van deze MCA trekken in een artikel van 29 mei in het blad NEJM Catalyst. Dat is een speciale, af en toe verschijnende, editie van het blad New England Journal of Medicine waarin zorgvernieuwing centraal staat.  Hieronder volgt eerst een beschrijving van de MCA. Deze blog eindigt met een bespreking van de haalbaarheid van zo’n afdeling in Nederland.  

De corona afdeling in New York …..

De omvang en unieke behoeften van corona–patiënten en hun specifieke ziektebeelden leidden ertoe dat het NewYork-Presbyterian/Weill Cornell Medical Center een multidisciplinaire corona-afdeling opende, waar patiënten zowel rechtstreeks als via de IC-unit worden opgenomen. Deze afdeling telt 30 bedden, kwam binnen enkele weken van de grond en is gehuisvest in een van de gebouwen van het grote ziekenhuis: de divisie psychiatrie maakte ruimt3e voor deze MCA.  

… met een multidisciplinair team …

De medische staf bestaat uit neurologen, internisten, longartsen, revalidatie-artsen, psychiaters en psychologen. Hun partners zijn verpleegkundigen, diëtisten, maatschappelijk werkers en zorgcoördinatoren. De missie van het team betreft het bieden van de meest up-to-date medische patiëntenzorg, het opstarten van vroege revalidatie en het bieden van grote aandacht voor psychosociale complicaties van de aandoening.

… en de volgende opname-indicaties …

De Newyorkse MCA richt zich op stabiele patiënten met behoefte aan medische zorg en revalidatie. Andere opname-indicaties zijn: in staat om per dag minimaal 30 minuten aan fysiotherapie deel te nemen; de verwachting dat de patiënt ontslagen wordt naar langdurige zorg, een revalidatiecentrum of de eerstelijn; Verwachte verblijfsduur in het ziekenhuis is minimaal één week; in staat om te communiceren met de zorgprofessionals en met mede-patiënten; ook patiënten met nierdialyse zijn welkom. Contra-indicaties zijn: actieve suïcidale gedachten; bedlegerig zijn met weinig kans op vermindering daarvan; continue zuurstoftoediening door de neus.

… had de volgende gunstige effecten.

Een geringere kans op posttraumatische stress en schuldgevoelens is, waarmee deze blog begint, is het eerste voordeel van de MCA.  Omdat hier sprake is van kwalitatieve case study   en niet van statistische onderzoek met controlegroepen, spreken de auteurs van het hier besproken artikel van lessons learned.  Een tweede geleerde les geeft aan dat het aanreiken van een vaste structuur voor de dagindeling aan onzekere patiënten houvast biedt. De maaltijden vinden op vaste momenten plaats; de therapie-sessies en hun tijden liggen vast; tijd voor rusten is geprogrammeerd; iedere dag vinden groepstherapieën plaats. Patiënten geven aan deze dagstructurering te waarderen.  Het derde positieve effect betreft de integratie van interne geneeskunde, IC-geneeskunde en revalidatie-geneeskunde. De staf noemt dit een sleutel tot succes: Hun revalidatie begint al terwijl de definitieve medicatie en therapieën nog niet vaststaan.  

Maar de corona-afdeling is nog niet uitontwikkeld

De auteurs van het hier besproken artikel beschouwen hun MCA als een belangrijke eerste stap van zorgvernieuwing. Als volgende stappen zien zij het ontwikkelen van een geïntegreerd zorgprogramma dat nog lang doorloopt van eerste ziekenhuisopname tot en met thyisrevalidatie, steungroepen van overlevenden en periodieke virtuele bezoeken van artsen en verpleegkundige vanuit de MCA van het NewYork-Presbyterian/Weill Cornell Medical Center.

Iets voor Nederland? Jawel, maar …

De nadruk van de MCA op de unieke behoeften van corona patiënten spreekt mij aan: de ongewisse ziektebeelden, de zich snel ontwikkelende medische kennis, de risico’s op posttraumatische stress en schuldgevoel zijn helderargumenten om zo’n afdeling in te richten. Daar komt bij dat de cohort-verpleging met continu beschermende kledij, mondkapjes en spatbrillen mogelijk worden zonder steeds aan en afdoen van deze beschermende middelen.  Dat verhoogt de doelmatigheid. Verder krijgt de staf volop gelegenheid om ervaringskennis op te doen, te borgen en gerichte bijscholing over hun patiënten te ontvangen.

.., niet in elk ziekenhuis

Het ontwerpen en ontwikkelen van zo’n MCA lukt alleen als deze voorziet in een regionale behoefte. Wellicht is bij het geringer worden van het aantal besmette personen te volstaan met één MCA per veiligheidsregio. Dan kan daar de kennis op peil blijven die nodig is bij nieuwe uitbraken van onbekende besmettelijke ziekten. Wat ik mis in het artikel is het ontwikkelen van een vaste relaties van de MCA  met verwijzende professionals uit de eerstelijn en de centra voor bron- en contactopsprong van de GGD. 

Auteur; Guus Schrijvers, bestuurslid Guus Schrijvers Academie

Dit stuk verscheen eerder als blog in Zorgvisie

Congresagenda; 9 oktober 2020, ziekenhuis, corona en 2030 www.guusschrijversacademie.nl

COVID-19: Kansen voor duurzame hervormingen in de gezondheidszorg

De huidige COVID-19 crisis heeft de afgelopen tijd zelfs de sterkste gezondheidszorgsystemen laten wankelen. Toch zijn er ook kansen. De COVID-19 crisis laat nu zien dat snelle veranderingen in normaliter logge bureaucratische systemen mogelijk zijn. 

eHealth: de grootste trial uit de  geschiedenis 

Op 25 maart jl. werd de Stimuleringsregeling E-health Thuis (SET) verruimd om samenwerkingen tussen aanbieders en zorginkopers met betrekking tot E-health te stimuleren. Van deze regeling is dusdanig gebruikgemaakt dat binnen korte tijd het budgetplafond bereikt werd. Dit enthousiasme staat in schril contrast met de transformatiegelden, die via de zorgverzekeraars beschikbaar waren voor zorgvernieuwingen, die afgelopen jaar de weg naar de zorgaanbieders maar niet konden vinden. Deze snelle transformatie strekt van de nuldelijnszorg met Corona tracker applicaties tot en met met telemonitoring voor chronische ziekten als hartfalen en COPD. Waar de afgelopen jaren mondjesmaat voorzichtig werd geëxperimenteerd met vormen van E-health, zijn we momenteel getuige van een van de grootste ‘trials’ uit de medische geschiedenis waarbij verschillende E-health toepassingen ‘plots’ in reguliere zorgpaden wordt geïmplementeerd.

Niet-gepaste zorg en corona: watchfull waiting 

Halverwege maart begonnen ziekenhuizen massaal electieve zorg en niet urgente diagnostiek uit te stellen. Hierdoor is een stuwmeer van uitgestelde zorg opgebouwd. Mogelijk zal een deel van deze zorg ook niet-gepast zijn. Urgent noodzakelijke zorg zal eerst worden geprioriteerd waardoor mogelijk de niet-gepaste zorg op zich zal laten wachten of helemaal niet meer zal worden uitgevoerd. Door de crisis is er sprake van een ‘watchful waiting’ situatie. Grondige evaluaties van gezondheidsuitkomsten bij uitgestelde en niet ingehaalde zorg kunnen inzicht geven in de daadwerkelijke toegevoegde waarde of juist het gebrek hieraan bij verschillende behandelingen. Dit geeft zorgprofessionals informatie over best practices, die zij kunnen gebruiken om de kwaliteit van de zorg te verbeteren. 

Landelijk coördinatiecentrum voor IC’s

Gebukt onder hoge druk is in korte tijd een landelijk coördinatiecentrum opgezet om de beschikbare intensive care capaciteit optimaal te benutten. Hiermee is de facto een scheiding gemaakt tussen de organisatie van acute en electieve zorg. Specialisatie heeft de geneeskunde veel gebracht. Helaas heeft het ook bijgedragen aan fragmentering binnen de zorg. Multi-morbide patiënten moeten soms een kluwen van zorgpaden doorlopen bij verschillende aanbieders. Daarnaast zorgt de huidige manier van financiering voor kruissubsidiering waarbij chronische en electieve zorg ‘inkomsten’ genereren voor de dure acute zorg. Om in de toekomst kwalitatieve, betaalbare zorg te kunnen leveren aan de groeiende groep multimorbide patiënten is een nieuwe indeling van zorgvraag en bijbehorende financiering misschien wenselijk of zelfs onontkoombaar. 

Verduurzaming van de corona innovaties

De COVID-19 crisis heeft ervoor gezorgd dat er een begin is gemaakt aan verschillende veranderingen binnen de gezondheidszorg die niet alleen nu, maar ook in de toekomst kunnen bijdragen aan goede en betaalbare zorg. Het is nu aan de zorgprofessionals, zorgverzekeraars en andere beleidsmakers om dit te continueren en te verduurzamen. 

Mocht je meer willen weten over de kansen in deze crisis, klik dan hier voor het volledige artikel in het International Journal of Health Policy and Management. Mijn collega’s en ik publiceerden dit twee weken geleden.

Patrick Jeurissen, hoogleraar Betaalbaarheid van de gezondheidszorg bij het Radboud UMC schreef dit stuk. Hij is lid van de Raad van Advies van de Stichting Guus Schrijvers Academie.

Houd in coronatijden geen verhaal over vraaguitval dat jou goed uitkomt

De afgelopen weken kwamen veel gegevens beschikbaar over de grote reductie van de reguliere vraag naar zorg ziekenhuizen . Sociaalweb publiceerde reeds  over de vraaguitval in de eerstelijn en de ggz. Voorlieden uit deze sectoren benadrukten in talkshows nogal eens deze relatie: door deze vraaguitval gaat de volksgezondheid omlaag. De vraaguitval leidt tot financiële tekorten. De enige reactie is dan: we hebben meer geld nodig. Deze benaderingen zijn terecht maar eenzijdig Er is wellicht ook sprake van overbodige zorg die wegvalt. En als de financiële ruimte voor de reguliere zorg krap blijft, zijn er dan wellicht manieren om beter te selecteren wie wel en niet voor een fysiek spreekuur of behandeling in aanmerking komt? Guus Schrijvers gaat op die andere aspecten dan het belang voor de volksgezondheid en eigen financiën in.

Een eenzijdig verhaal mag wel en een leugen niet

Een verhaal houden dat jou goed uitkomt, is maatschappelijk geaccepteerd. Advocaten die alleen de argumenten-pro noemen voor strafverlichting van hun client, krijgen niet het verwijt dat zij liegen. Zij brengen het belang van hun cliënten naar voren.  Politici met een betoog dat mondkapjes tegen besmetting nodig zijn, zijn eenzijdig als zij verzwijgen dat wetenschappelijk onderzoek daarover geen uitsluitsel biedt. Zij profileren zich dan ten opzichte van het uitbraakteam en de bewindspersonen.  Zij krijgen met een eenzijdig verhaal geen motie van wantrouwen. Maar wie in de kamer echt liegt, krijgt iedereen over zich heen. Voorlieden van zorgaanbieders die de vraaguitval alleen belichten vanuit de volksgezondheid of financiële aspecten, komen ermee weg als ze andere aspecten weglaten.

Selling points en good reasons zijn synoniemen …

In diverse vakgebieden komt die eenzijdige benadering op een positieve manier naar voren. In de marketing is sprake van unic selling points, die de klant aanspreken zonder ook aanwezige negatieve aspecten te benoemen. In mijn politiek carrière (Gemeenteraadslid in Utrecht 1974- 1984) kwamen twee begrippen steeds naar voren: good reasons and real reasons. De eerste doen het goed bij de bevolking en de eigen achterban. De tweede betreffen het loslaten van eigen standpunten omdat bijvoorbeeld een coalitie niet mag vallen.

… en priming lijkt daarop

In de gezondheidseconomie en communicatiewetenschappen vormt priming  een centraal begripHierbij gaat het om (spreek)woorden te gebruiken die goed in het gehoor liggen. In deze coronatijd is het woord samen zo’n woord. Dat is eenzijdig, als wordt weggelaten dat vooral lagere inkomensgroepen van deze crisis te leiden hebben. Tenslotte de volksmond heeft ook zegswijzen over verhalen die goed uitkomen. Enkele woorden zijn smoesjes, voorwendsels en uitvluchten. Spreekwoorden zijn: Wiens brood men eet, wiens woord men spreekt en ook Recht praten wat krom is.  Dat laatste was een sport in mijn gymnasiumtijd bij de paters Jezuïeten.

Maar het zijn taboe-woorden in de wetenschap

In wetenschappelijk onderzoek is het eenzijdig belichten van resultaten een doodzonde.   De artikelen van mijn promovendi en mijzelf bevatten altijd een paragraaf Limitations of the study. Daarin wordt de generaliseerbaarheid van de resultaten ingeperkt en ruimte geboden voor andere verklaringen dan die van de onderzoeker. Bovendien, wie een artikel aanbiedt aan een redactie moet onmiddellijk verklaren dat er geen sprake is van belangenverstrengeling.

Wetenschappers krijgen meer macht

In de coronatijd wordt de macht van wetenschappers groter: het oubreak team en het RIVM zijn thans gezaghebbend en treden samen met de regering op in bijvoorbeeld persconferenties.  Die verwetenschappelijking van beleidsvoorbereiding begon al eerder.  Johan Remkes, Hans Borstlap en Wouter Bos stopten in 2019 met polderen. Zij brachten rapporten uit over respectievelijk klimaatopwarming, arbeidsvoorwaarden en zorg voor zelfstandig wonende ouderen. In bun commissies zaten leden op persoonlijke titel, veelal wetenschappers en andere deskundigen. Hun rapporten kregen grote aandacht van massamedia en vakpers. Politieke partijen ontvingen de rapporten welwillend. Elders ging ik hierop al uitvoerig in. Nu ik dat stuk van toen weer even ter hand neem, betrap ik mij wel op enig wishfull thinking.

Terug naar de vraaguitval van reguliere zorg 

Voorlieden van branche-organisaties doen er goed aan om pleidooien voor hun zorgsector beter te onderbouwen. Geef maar aan of die op 50% kennis berusten of vooral eigen ervaringen zijn. Laat in ieder geval andere verklaringen en oplossingen in het verhaal aan bod komen. Een goed voorbeeld hiervan gaven MDL-arts Wink de Boer en Geert van den Enden, stafvoorzitter en algemeen directeur van Bernhoven. Zij deden dat op31 maart in een rondzendbrief. Hun ziekenhuis bleek in een hotspot te liggen van de uitbraak van het coronavirus.  Het moest als eerste in Nederland een crisisorganisatie optuigen om de grote aantallen patiënten met COVID-19 te kunnen helpen. De reguliere zorg moest volledig worden afgebouwd om op te schalen in de coronazorg. Zij pleiten in hun brief van 31.3 niet voor alleen voor herstel van de reguliere zorg en om meer geld. De Boer en Van den Enden zeggen ook: De afgelopen jaren zaten we teveel aan de kant van overbehandeling, in de toekomstige jaren moeten we juist meer de andere kant op bewegen. We zullen de schaarse middelen zinniger moeten inzetten en defensieve geneeskunde met overdiagnostiek moeten terugdringen. Zij attenderen op de mogelijkheid om nu snel naast coronaziekenhuizen ook ‘corona vrije’ ziekenhuizen in te richten. In deze laatste instellingen kan alvast de meest nijpende achterstallige zorg weer opstarten.

Vraag subsidie aan bij Zonmw

Wetenschappelijk onderzoekers kunnen helpen om de uitspraken van voorlieden beter te onderbouwen. In mijn blog  van 11 mei in  Sociaalweb gaf ik zes stappen aan om gevolgen van de coronarisis voor zorgaanbieders beter in kaart te brengen. Een van de zes betreft de uitval van de reguliere vraag. Beste lezer, zie dit als een suggestie van een onderzoeker aan het veld om meer beleidsvoorbereidende studies te doen.  Ik beperk mij tot twee andere suggesties die uit te voeren zijn met geld van het recent gelanceerde coronaprogramma van Zonmw

Vergelijk de vraag in 2020 met die in 2018 en 2019

1. Minutieus vergelijking van de reguliere vraag naar zorg in 2018 en 2019 met die in het coronajaar 2020 maken duidelijk welke vraag precies uitviel. Waren dit vooral acute zorgvragen (ernstig probleem) of vielen alleen nacontroles op poliklinieken uit (minder erg). Door een steekproef onder weggebleven patiënten in 2020 kunnen onderzoekers zich een beeld vormen van de geleden gezondheidsschade en van beweegredenen om weg te blijven. Wellicht is in een simulatiemodel te onderzoeken of  de suggestie over coronavrije en speciale coronaziekenhuizen van De Boer en Van de Enden onzin is of hout snijdt. 

Triage en beeldbellen

2. Wat opvalt, is dat triage via beeldbellen op poliklinieken en huisartsenposten de vraag naar acute zorg op een verantwoorde manier kan terugdringen. Dit blijkt zowel in Denemarken,  in een ggz-pilot  als bij een huisartsenpost in Amersfoort. Belangrijk is dat een patiënt met behulp van een intelligente vragenlijst zijn gezondheidsklacht omschrijft en eventueel een foto meestuurt van bijvoorbeeld een verwonding. Artsen of andere zorgprofessionals checken de antwoorden, vragen door via een beeldbel-consult of kiezen toch voor een klassiek consult. Zo’n aanpak creëert extra-mogelijkheden om voortaan reguliere zorg overeind te houden bij een tweede golf van het corona-virus of van een uitbraak van een andere virus. 

Conclusie

Kortom, beste voorlieden van het sociale en medische domein: houd verhalen over je sector, vraag om meer geld, benoem de sterke én zwakke punten daarin en zeg wat je vindt van andere oplossingen dan die van jou. 

De Corona-crisis is nog niet voorbij?

De cijfers die het RIVM dagelijks bekend maakt bereikten op 28 mei hun tot nu toe laagste punt: zeven ziekenhuisopnames, vijftien mensen overleden en 190 nieuwe besmettingen met positieve test. Dat kunnen de ziekenhuizen nu gelukkig heel goed aan. De overheid laat nu de teugels vieren. Nederlandse ingezetenen kunnen vanaf 1 juni gelukkig weer bij elkaar op bezoek, naar het restaurant, de schouwburg, film en het museum. Per 1 juli ook naar de sauna en de sportschool en mogelijk zelfs weer naar het buitenland op vakantie. Gelukkig: de crisis is voorbij. ‘Back to normal.’ ‘Dat hebben we weer gehad.’ Niets is minder waar.

Het duurt nog 18 tot 24 maanden

Burgemeester Halsema van Amsterdam is de enige bestuurder die ik in het openbaar (op 3 mei bij Op1) heb horen zeggen, dat we nog wel 18-24 maanden te maken hebben met ingrijpende maatregelen: zeker niet ‘back to normal’, helaas.

De crisis is niet voorbij, het coronavirus is er nog en we weten dat het aantal besmettingen exponentieel toeneemt als het maar even de kans krijgt. Dat hebben we gezien aan de brandhaarden in februari en maart. 

De tweede golf

Als dat onverhoopt weer zou gebeuren, met name als we binnenshuis weer in groepen bij elkaar gaan komen (‘2e golf’) zijn we veel verder van huis: de eerste crisis hebben de ziekenhuizen met grote inspanning kunnen opvangen. Zouden ze dat weer kunnen? Artsen en verpleegkundigen zijn extreem zwaar belast geweest, fysiek en emotioneel, en zij zijn hiervan nog lang niet bijgekomen. Bovendien hebben we nu ook nog dat stuwmeer van uitgestelde reguliere zorg. En wat te denken van de gevolgen voor verpleeghuizen (sterfte, eenzaamheid) en de thuiszorg?

Het roer gaat om

Het kabinet gooit nu het roer om: stapsgewijze afbouwen van de ‘lock-down’-maatregelen en tegelijk maximale inspanning om het virus overal waar het de kop op steekt direct in te dammen door middel van het bron- en contactopsporingsbeleid (BCO) van de GGD’en. Dit beleid moèt succesvol zijn, anders dreigt die ‘Tweede golf’ en krijgen we opnieuw de ‘lock-down’-maatregelen. Gaat dat lukken?

Van BCO naar Lock-Down …

Toen de eerste besmettingen in maart zichtbaar werden, hebben de GGD’en geprobeerd via BCO het virus in te dammen. Al snel bleken de brandhaarden zo omvangrijk te zijn dat dit beleid onuitvoerbaar was. Binnen enkele weken moest de ‘intelligente lock-down’ worden ingevoerd om dreigende ontregeling van ziekenhuizen te voorkomen. De drastische maatregelen hebben gewerkt: het zwarte scenario (niet-medische triage voor IC-opname) is afgewend en het aantal besmettingen, ziekenhuis/IC-opnames en overledenen dalen sterk. De maatregelen waren zeer succesvol, maar de economische en ook emotionele gevolgen voor de burgers zijn enorm. Dat houden we met elkaar ook niet lang meer vol. Daarom gooit het kabinet nu het roer om.

… en van Lockdown weer terug naar BCO

Doel van het kabinetsbeleid was in eerste instantie de ziekenhuizen en intensive-careafdelingen te sparen door besmettingen uit te smeren over de tijd, flatten the curve, tot een vaccin beschikbaar is. Vanaf juni wordt het doel van het kabinet het virus in te dammen door actief BCO, zodat besmettingen niet meer kunnen leiden tot verdere verspreiding van het virus en de ‘lock-down’-maatregelen verantwoord kunnen worden afgebouwd, waardoor ook de economie zich weer kan herstellen. Hiermee sluit het kabinet aan op een pleidooi van Xander Kooijman in Zorgvisie.

Basismaatregelen blijven

De basismaatregelen blijven hoe dan ook overeind: bij klachten blijf je thuis, houdt altijd anderhalve meter afstand, was je handen, hoest/nies in je elleboog. De burger moet nog steeds de instructies van de overheid strikt opvolgen, maar verder ligt de bal nu volledig bij de overheid.

Immers, afbouwen van de ‘lock-down’-maatregelen is alleen verantwoord als het BCO zodanig goed functioneert dat elke besmetting niet meer kan leiden tot nieuwe brandhaarden. Als BCO niet effectief is krijgen we vanzelf weer een nieuwe golf van besmette personen met alle gevolgen van dien voor ziekenhuizen, verpleeghuizen, burgers en de economie. Er hangt dus heel veel van het BCO af!!

Zware opgave voor overheid 

Wat is de opdracht waar de overheid nu voor staat? Kan zij die ook waarmaken? Ik  noem negen voorwaarden voor het welslagen van het BCO-beleid.

  1. RIVM heeft een protocol BCO opgesteld. Zie: https://lci.rivm.nl/COVID-19-bco. Dit protocol treedt in werking zodra de GGD de melding van een positief geteste persoon krijgt. Hierin wordt beschreven hoe het contact met deze persoon verloopt, het opsporen van contacten en de noodzakelijke quarantainemaatregelen. Hierin staat onder meer dat de GGD huisgenoten en nauwe contacten van de bron mondeling en schriftelijk informeert over de noodzakelijke quarantainemaatregelen. Van de GGDen heb ik begrepen dat ze dit echter alleen telefonisch en per mail/brief zullen/kunnen doen. Het is de vraag of dit effectief is bij zo’n ingrijpende maatregel als 14 dagen quarantaine. Zou persoonlijk contact niet veel beter zijn? Dit staat ook in het internationale protocol van de ECDPC (European Centre for Disease Prevention and Control)
  2. Het aantal besmettingen moet laag genoeg zijn om het BCO-beleid ook te kunnen uitvoeren. Door de ‘lock-down’-maatregelen is het aantal besmettingen nu aanzienlijk gedaald. Dit aantal is echter nog steeds kritisch. Iedereen met klachten kan zich vanaf 1 juni laten testen en we weten nog niet hoeveel mensen dan positief zullen blijken te zijn. Kijk ook naar het aantal positief geteste medewerkers van de vleesfabriek in Groenlo: 147. Bij elk van hen moet nu BCO plaatsvinden: kan de GGD dat wel aan?
  3. Alle 25 GGD’en moeten voldoende capaciteit aan opgeleide mensen hebben om dit BCO uit te voeren. Dit is een enorme opgave. De GGDGHOR heeft een landelijk opschalingsplan gemaakt voor juni-september. Het is nog onduidelijk hoeveel mensen met Coronaklachten zich vanaf 1 juni zullen laten testen. Het RIVM gaat uit van maximaal 30.000 testen per dag, na september nog verder oplopend.. De GGDen verwachten 2-8% positieve testen: maximaal zo’n 2400 BCOen per dag (!). Hiervoor moet hun personele capaciteit uitgebreid worden tot minimaal 800 fte in de regionale GGDen, aangevuld met 2400 fte landelijk in callcentres: 3200 fte! Al deze nieuwe medewerkers moeten in heel korte tijd worden geworven, opgeleid en aangestuurd: een giga-opgave.
  4. Vrijwillig en vrijblijvend? Zullen mensen met Corona-achtige klachten en symptomen zich wel in grote getale laten testen? We weten dit niet en het is cruciaal voor het effect van BCO dat dit gebeurt, anders hebben we zo weer nieuwe brandhaarden. Je moet moeite doen om getest te worden (afspraak maken, naar de teststraat) en de consequentie van een positieve test is veertien dagen in quarantaine, en dat samen met je huisgenoten: geen aantrekkelijk vooruitzicht! Hoe denken jongeren daarover? En Nederlanders met een migratie-achtergrond. En moeders met kinderen? En ZZPers? En restauranthouders die net weer open zijn?
    Helaas heeft de Minister in februari het verplicht melden van ‘het vermoeden op een Coronainfectie’ geschrapt. Dit besluit is overigens – voor zover ik heb kunnen nagaan – nooit officieel gepubliceerd: de verplichting tot melden zou dus formeel nog steeds bestaan(?). Waarom voert de Minister deze meldingsplicht niet alsnog opnieuw in: dat zou helpen om personen, die zich bij klachten niet zelf laten testen toch via de huisarts snel op het spoor te komen.
  5. Het testen moet goed en vooral snel functioneren. Hoe eerder een person met klachten wordt getest en hoe sneller de uitslag bij de GGD is hoe sneller het BCO kan beginnen. Als dit onnodig lang duurt kan de besmette persoon in de tussentijd immers anderen besmetten zonder dit zelf te beseffen. Ik kan niet vinden welke tijdslimieten de GGD hierbij nastreeft.
    Xander Koolman (Twitter, 28 mei): “Testafspraak binnen 24 uur, uitslag binnen 48 uur, contact door GGD binnen 24 uur: voor je het weet ben je 4 dagen verder…!”
  6. Apart aandachtspunt is nog de sensitiviteit van de PCR-test, het aantal fout-negatieve uitslagen. Het is mij tot dusver niet gelukt om hier van het RIVM informatie over te krijgen. Het staat ook niet op websites van IGJ, RIVM, GGDGHOR,UMC’s. Immers, als het aantal fout-negatieve uitslagen groot zou zijn (b.v. meer dan 10-15%), dan zou dat betekenen dat veel besmette personen gemist worden, die dan niet in quarantaine gaan en anderen blijven besmetten. (Ik heb daar in eigen kring een aantal voorbeelden van gezien.)
  7. Quarantaine: Iedereen die positief getest is of die in nauw contact is geweest met een positief getest persoon krijgt het dringende advies 14 dagen in quarantaine te gaan. Hoe zal dat uitwerken: dit is immers voor in principe gezonde mensen een grote inbreuk op hun leven. Kunnen/willen ze dat ook echt doen? In het buitenland worden deze mensen apart ondergebracht, omdat de meeste besmettingen plaatsvinden onder hetzelfde dak. Is dringend advies wel voldoende, maar in hoeverre zijn we bereid dit advies dwingend te maken? Hoe vrijblijvend is het dringende advies om 14 dagen in quarantaine te gaan met je huisgenoten?
  8. Hoe zit het met inspectietoezicht op de uitvoering van het BCO? BCO in deze omvang en met dit grote maatschappelijke belang is niet eerder uitgevoerd. Er hangt zo veel vanaf. We moeten ongetwijfeld nog veel leren hoe het beter kan. Er zullen ook ongetwijfeld regionale verschillen zichtbaar worden. De vraag is of we deze lessen achteraf zullen trekken of dat het mogelijk is om werkende weg van elkaar te leren en te verbeteren. Ik verwacht dat de GGDen dit zeker zullen doen. Maar ik vraag me af of het toch niet zinvol zou zijn als een externe instantie als de inspectie met haar competentie expliciet toezicht houdt op de uitvoering van het BCO, met als doel om werkende weg bij te kunnen stellen als dat nodig zou zijn.
    Suggestie is om per GGD een paar sleutelindicatoren vast te stellen om te bepalen hoe succesvol de uitvoering is. 
  9. Communicatiebeleid is essentieel voor draagvlak onder de burgers. Essentieel is dat alle burgers met Corona-achtige klachten zich zo spoedig mogelijk laten testen zodat – bij een positieve uitslag – de GGD direct kan beginnen met BCO. Daarvoor is nodig dat de burger het belang ervan inziet voor zichzelf, maar ook voor zijn omgeving, voor de maatschappij en voor de economie. Vertrouwen in het overheidsbeleid is daarvoor van wezenlijk belang.

Alleen als het BCO-beleid succesvol is, is het verantwoord om de ‘lock-down’ maatregelen verder af te bouwen en weer ruimte te geven aan het bedrijfsleven, de culturele sector, de horeca zodat de economie kan herstellen. Lukt het BCO niet dan heeft de regering geen andere keuze dan het opnieuw afkondigen van ‘lock-down’-maatregelen: iets wat niemand wil.

Een heel grote, maar ook uitdagende opdracht aan onze 25 GGDen!

Dit blog is op 13 mei in verkorte vorm gepubliceerd in het vakblad Zorgvisie

De auteur van dit artikel is Wim Schellekens, voormalig huisarts, ziekenhuisbestuurder en hoofdinspecteur. Hij is docent aan de Guus Schrijvers Academie.

Hoe bereken ik de kosten van corona in de 1e helft van 2020?

Welke kosten maken aanbieders in de eerste zes maanden van dit jaar vanwege de komst van patiënten en cliënten die (vermoedelijk) besmet zijn of door de epidemie ander zorggebruik vertonen. Deze vraag is voor hen van belang om in de zomer de begroting 2020 aan te passen en in de herfst die voor 2021 in te dienen bij zorgverzekeraar, zorgkantoor of gemeentebestuur.  De berekening is ook belangrijk om te komen tot een doelmatige herinrichting van het aanbod van zorg en diensten op lange termijn. Hieronder bespreek ik een methode om binnen twee maanden (na 30 juni 2020) deze berekening aan te leveren.  

De methode bestaat uit het berekenen van 1) het aantal corona-patiënten, 2) de activiteiten per corona patiënt, 3) de kosten per activiteit en 4) het tarief per activiteit, 5) De verlaging van het zorggebruik bij niet-corona patiënten en 6) Het presenteren van deze vijf berekeningen in één document.  Ik kom op deze stappen na lezing van een artikel over dit onderwerp, geschreven door een onderzoeksgroep die werkzaam is aan de Universiteit van New York. Dit artikel verscheen op 23 april in het Amerikaanse vakblad Health Affairs.  De onderzoekers komen uit op een mediaan van 3.043 euro per geïnfecteerde Amerikaan. Hieronder komen de zes stappen kort aan de orde.

1. Het aantal (vermoedelijke) corona-patiënten bij de aanbieder

Dagelijks presenteren massamedia gegevens over het aantal corona-patiënten op IC-afdelingen en gewone afdelingen van ziekenhuizen. Minder zichtbaar zijn de patiënten die zich met Corona-achtige klachten melden op de Spoedeisende Hulp (SEH) of de polikliniek. Toch moeten deze aantallen te achterhalen zijn, omdat ziekenhuizen fysieke triage doen vòòr de SEH van patiënten met en zonder een vermoeden op besmetting.

Voor het sociale domein, de langdurige zorg, de gehandicaptenzorg en de geestelijke gezondheidszorg is het zinvol een onderscheid te maken tussen wel en niet-reeds bekende corona-patiënten. Wie al in een instelling verblijft en aldaar besmet wordt, ontvangt minder extra activiteiten (stap 2) dan een nieuw opgenomen patiënt die bijvoorbeeld na een IC-verblijf voortaan langdurig zorg nodig heeft. 

Deze vier groepen instellingen kennen cliënten die geen corona hebben maar wel door de epidemie extra-zorg behoeven. Denk aan de cliënt met een verstandelijke beperking die de sociale isolatie niet begrijpt. Denk ook aan de toename van het huiselijk geweld ten gevolge van de lockdown. Ook dergelijke cliënten worden meegenomen in deze eerste stap.    

De eerste lijn kan in deze stap het beste gebruik maken van de NIVEL-zorgregistraties. Wellicht kunnen grote eerstelijnsaanbieders zelf uit hun software het aantal corona-patiënten identificeren. 

De GGD’en bieden (drive-in) testlocaties aan, sporen contacten van besmette personen op en geven meer voorlichting aan diverse doelgroepen. Data hierover zijn per GGD snel te inventariseren.

2. De activiteiten per corona patiënt

Soms administreren aanbieders boekhoudkundig de activiteiten per patiënt, bijvoorbeeld omdat zij per verrichting of per uur worden betaald. Soms lukt dat niet. Zo biedt een betaling per Diagnose Behandel Combinatie (DBC) geen inzicht in het aantal verpleegdagen per opgenomen coronapatiënt. Vaak komt het voor dat zorgprofessionals deze gegevens wel in hun elektronisch dossier registeren, maar dat hun software geen managementrapportage faciliteert voor de totale groep coronapatiënten. Indien een berekening uit de boekhouding of uit de zorgregistratie niet te doen is, dan rest alleen de prototypering  als schattingsmethode. Hierbij bepaalt een focusgroep van ervaringsdeskundigen en financiële mensen het mediane activiteitengebruik. 

3. De kosten per activiteit

Vanwege de vele overheadkosten ligt hier een subjectieve beslissing bij het management van de aanbieder. Zo is bij menig GGD de leiding volop bezig met het opzetten van testcentra en het versterken van contactopsporing. In welke mate worden deze kosten toegerekend aan de corona-activiteiten? Het zou goed zijn als brancheorganisaties hierover aanbevelingen doen.  

4. Het tarief per activiteit

Voor coronapatiënten kan het overeengekomen tarief of begroting te laag of te hoog zijn. Ik geef twee voorbeelden. 1) Een ambulancerit van een besmet persoon kost extra tijd voor de bemanning die beschermende pakken, handschoenen, mondkapjes en brillen moet aandoen of opzetten. Na elke rit moet bovendien de auto gedesinfecteerd worden. Door beide extra activiteiten is het in 2020 geldende tarief voor een rit te laag. 2) Bij een IC-afdeling met een hogere bezettingsgraad dan normaal, kan bij een 100% bezetting het tarief per verpleegdag omlaag: immers de kosten van apparatuur en gebouw gaan per patiënt omlaag. 

5. De verlaging van het zorggebruik bij niet-coronapatiënten

Bij vrijwel alle aanbieders daalde in de afgelopen maanden de zorgconsumptie bij niet-coronapatiënten. Maar tijdens de epidemie liepen vaste lasten voor huisvesting en vast personeel gewoon door. Deze vijfde stap geeft een schatting van de vermoedelijke uitgestelde zorgconsumptie en toch aanwezige vaste kosten.   Deze is opgesteld door betrokken zorgprofessionals en financiële experts van de aanbieders.

6. Het presenteren van één document over coronakosten

Financiële managers staan tussen twee vuren. Enerzijds willen zij cijfers snel presenteren want verse cijfers bieden meer mogelijkheden voor bijsturing. Aan de andere kant speelt de accuratesse. Als snelle presentatie leidt tot haastwerk en schattingen uit de losse pols, vergroot dit de kans op verkeerde beleidsaanpassingen en daalt de beleidsrelevantie van de rapportage. 

Voorstel

Ik stel voor dat de topleiding bij aanbieders in het sociale en het medische domein nu eerst een haalbaarheidsvraag stelt aan leidinggevende zorgprofessionals, interne softwaredeskundigen, registratiebeheerders en eigen hoofdboekhouders. Die vraag luidt: wat kunnen wij wel en niet over de coronakosten van de eerste zes maanden berekenen of redelijk betrouwbaar inschatten per 1 september 2020? Als de zes stappen hierboven daarbij behulpzaam zijn, dan heeft dit artikel aan haar doel beantwoord.

Guus Schrijvers schreef dit stuk. Het verscheen eerder als column op het Sociaalweb.

Vier perspectieven van corona-beleid van regeringen

Kranten en talkshows laten vaak beleidsmakers en experts aan het woord over de corona-epidemie. Hun standpunten verschillen nogal. Guus Schrijvers schrijft over de vier Perspectieven waar beleidsmakers rekening mee moeten houden. 

De standpunten van beleidsmakers en experts verschillen op verschillende thema’s. Denk aan bijvoorbeeld privacy bij contact tracing, het dragen van mondkapjes en de omvang en duur van de lockdown. Dat is niet alleen in ons land het geval. Dergelijke meningsverschillen bestaan in alle landen met coronabesmettingen. Bovendien verschillen de landen onderling ook in hun beleid.

Benjamin Cashore en Steven Bernstein publiceerden op 7 april een goed leesbaar artikel  in het Global Policy Journal. Ze zijn beiden hoogleraar overheidsbeleid, de eerste in Singapore en de tweede in Toronto. Zij onderscheiden vier perspectieven voor beleidsmakers en experts in tijden van corona. Hieronder komen die aan bod. 

Perspectief 1: het verdelen van schaarse middelen 

Sinds de corona-uitbraak is schaarste een hot onderwerp in Nederland. Zie de aandacht voor de schaarste aan mondkapjes, beademingsapparatuur, IC-bedden en testen. In de afbouw van de lockdown gaat de schaarste spelen vanwege de anderhalf meter-restrictie. Schouwburgen, stadions en openbaar vervoer hebben dan aanzienlijk minder capaciteit Een vraag is dan bijvoorbeeld: mogen 70-plussers in het OV tijdens de spits?

Perspectief 2: de maatschappelijke kosten-batenanalyse

De effecten van een gehele, intelligente of afwezige lockdown zijn te meten in geld. In elk scenario geldt een ander aantal verloren levensjaren. Het Zorginstituut Nederland rekent voor één levensjaar 80.000 euro. Een langdurige lockdown kost extra geld door bijvoorbeeld werkloosheidsuitkeringen en ondersteuning van bedrijven.  Onduidelijk is wat de kosten-baten-analyses zijn van elke soort lockdown. In het Nederlandse coronabeleid en de discussie daarover tussen experts komt dit beleidsdomein op gang in het economenvakblad ESB en in een van de talkshows. Mark Rutte houdt Maatschappelijke Kosten Baten Analyses   hierover af. Toch hebben het Centraal Planbureau en gezondheidseconomen de know how in huis om te rekenen met prijzen per aangepast levensjaar ofwel in vakjargon per Qualy en daarmee een Kosten-Baten-analyse per soort lockdown te ondersteunen.   

Perspectief 3: een compromis zoeken 

Voor een compromis zoekt de overheid draagvlak bij de bevolking en belangengroepen. Uitgangspunt hierbij is dat er tegenstrijdige doelen zijn. Cashore en Bernstein spreken van multi goal-policy. Als een compromis leidt tot groot draagvlak, is er sprake van gelegitimeerde en uit te voeren beslissingen. In Nederland viel het sluiten van de basisscholen onder deze invalshoek. Wetenschappelijk bewijs voor deze beslissing ontbrak. Regeringen van sommige landen zoals USA en Brazilië gebruiken niet het compromis. Zij hanteren de ofwel  zero-sum-game ofwel nulsomspel. Zij kunnen alleen winnen als een ander (China? De massamedia? De oppositiepartijen?) verliest. 

Perspectief 4: de morele en wetenschappelijke onderbouwing

In de negentiende eeuw schaften vele landen de slavernij af vanwege het beginsel: een mens kan geen eigenaar zijn van een ander mens. Deze afschaffing had enorme economische en sociale gevolgen. Hier was sprake van morele beleidsvoering zonder afwegingen met andere overheidsdoelen zoals bij domein 3. In Nederland woedt thans een morele wetenschappelijke discussie over de privacy die behouden moet blijven, ook al zou een beperking daarvan leiden tot minder sterfgevallen.

Iets dergelijks geldt ook bij wetenschappelijke onderbouwing, bijvoorbeeld bij het wel of niet nuttig zijn van mondkapjes in de openbare ruimte in tijden van corona. Hier gaat het om de vraag: is iets waar of niet waar? 

Kortom

Elk van de eerste drie domeinen hebben een eigen methode van afwegingen maken. Bij de vierde vindt geen afweging plaats over na te streven doelen. 

Guus Schrijvers is auteur van dit artikel. Een iets andere versie verscheen eerder in Zorgvisie.

Verpleeghuizen kunnen weer open voor familie, indien …

“Tal van verpleeghuizen hebben cohortverpleging ingevoerd. Dat is een vorm van groepsisolatie van besmette personen met één team van zorgprofessionals. Die werken achter elkaar door voor hun cohort van patiënten en hoeven niet steeds te wisselen van beschermende kleding, handschoenen, mondkapje en bril. Voor de families van niet-besmette personen moet gaan gelden dat zij bij bezoek 1,5 meter afstand houden, handschoenen dragen en mondkapjes voor hebben. Zij kunnen dagelijks komen zonder beperkingen verder. Bij besmette personen ligt dat anders. Daar is één mantelzorger per dag gedurende een uur welkom met beschermende kleding. Waar we naar toe moeten is maatwerk. Want de ene verpleeghuisbewoner is de andere niet.” Aan het woord is een van de sprekers van het webinar over digitaal bezoeken van kwetsbare personen in tijden van corona. Dat vond plaats op 30 april van 10.30 – 12.30 uur. De Guus Schrijvers Academie (GSA) had het georganiseerd. ZonMw had het gratis werbinar mogelijk gemaakt. Het trok 190 deelnemers. Ondergetekende noteerde vanaf huis (zie foto) tijdens de uitzending aangereikte oplossingen, hetzij om het fysieke bezoek in ere te herstellen hetzij om het digitale bezoek vaker, eenvoudiger en met meer variatie te realiseren.

Ik som andere  oplossingen hieronder op zonder te verwijzen naar specifieke sprekers of vragenstellers. Want sommige oplossingen werden in dit creatieve webinar door meer dan één persoon ingebracht. De GSA publiceert het webinar integraal op haar website evenals de Power Point presentaties van de sprekers. 

Oplossingen om fysieke bezoeken in ere te herstellen

  1. Dit is de hierboven genoemde cohortverpleging.
  2. Beperk in de komende maanden in ieder het verkeer tussen bewoners van verpleeghuizen en instellingen voor gehandicaptenzorg (hierna te noemen cliënten) en familie. Het is beter als slechts één of twee mantelzorgers op bezoek gaan en niet steeds wisselende familieleden. Dit verlaagt de kans op verspreiding van het corona-virus naar andere regio’s.
  3. Voldoende testen en analyse-capaciteit maken gerichte opsporing van dragers van het virus mogelijk en verkleint het risico van verspreiding naar zorgverleners, cliënten en familie.
  4.  De langdurige zorg participeert niet in het regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ). Dat gaat onder meer over Persoons Beschermende Middelen. En wie niet aan tafel zit, deelt niet in deze middelen. In elke regio zou de langdurige zorg moeten participeren in het ROAZ.
  5. De richtlijn mantelzorgondersteuning en de mantelzorgladder daarin biedt een start om maatwerk te ontwikkelen.
  6. De Rijksoverheid heeft het bezoekverbod opgelegd aan verpleeghuizen. Bij de instellingen voor gehandicaptenzorg is dat niet het geval. Daar is sprake van zelfregulering. Die biedt meer mogelijkheden voor pilots. Het is beter als zelfregulering ook gaat gelden voor verpleeghuizen.

Oplossingen om digitale en raambezoeken te verbeteren

  1. Het doen van spelletjes via beeldbellen en het zenden van foto’s prikkelt de belevingswereld van cliënten. Maar soms kunnen cliënten hun tablet of smartphone dan niet meer zelf bedienen.
  2. Eenvoudig te bedienen zijn opgeknapte (in jargon: refurbished), zo’n twee jaar oude tablets of laptops met alleen 1. Een simkaart 2. Whatsapp software en MDM-software. Die laatste maakt ondersteuning op afstand mogelijk. Indien cliënten hun apparaat toch niet zelf kunnen bedienen, kunnen mantelzorgers dat activeren. De aanwezigheid van een eigen SIM-kaart voorkomt dat cliënten afhankelijk zijn van de wifi-ondersteuning van de instellingen.
  3. Menig aannemersbedrijf is bereid een hoogwerker gratis uit te lenen om familiebezoek van buitenaf Ivia het raam) op hoge etages mogelijk te maken.
  4. Instellingen die meer tablets of laptops voor hun cliënten behoeven, kunnen zich melden bij diverse goede-doelstichtingen zoals Helpdigitaal, waarvan een woordvoerder tijdens het webinar aan het woord kwam.
  5. Alle cliënten beschikken over een elektronisch zorgdossier. Daarin staat per dag genoteerd hoe het gaat met hen. Familie kan zelden eenvoudig in het dossier. Als dat wel zou kunnen, zouden zij ter voorbereiding op het beeldbellen dat kunnen raadplegen.

Met dank aan de inleiders van het webinar

Deze oplossingen kwamen naar voren in wat ik durf te noemen een digitale brainstormsessie van twee uur. Ik dank de deelnemers voor hun actieve bijdragen en vragen. Ik dank alle sprekers voor hun goede voorbereiding van hun inleidingen en vragen beantwoording. Dat waren Martien Bouwmans, gespreksleider en interviewer; Henk Herman Nap, senior onderzoeker van Vilans Virtueel; Boris van der Ham, voorzitter Gehandicaptenzorg Nederland; Vivian Broex, Bestuurder Zorgspectrum te Nieuwegein; Milah Wouters, Woordvoerder Help Digitaal.nl; Jasper Boele, Directeur/Bestuurder LSR, platform voor cliëntenraden en Wilco Kruijswijk, Senior-adviseur Mantelzorg.nl.

Webinar Agenda

Op dinsdag 26 mei 2020, 10.30 – 12.30 uur vindt het webinar Palliatieve Zorg in tijden van corona plaats. Saskia Teunissen houdt van 11.30 tot 12.30 uur een interactieve inleiding over dit onderwerp. Er is dan volop gelegenheid om vragen te stellen en met Teunissen in discussie te gaan. Van 10.30 – 11.30 komen enkele goede voorbeelden van palliatieve zorg in tijden van corona aan de orde. Vanaf medio mei staat het programma op de website. Klik dan hier voor meer informatie en inschrijving.

Eens maar nooit weer: semi-(acute) zorg werd afgelopen weken verwaarloosd

Op 17 april van dit jaar is de reguliere zorg weer ‘opgestart’. Was deze dan stop gezet? Nee zeker niet, maar deze was als complicatie bij het uitbreken van de corona pandemie in week 11, op 12 maart, voor veel van de grote specialismen voor een aanmerkelijk deel ‘stil gevallen’.

Er zijn 3 aannemelijke redenen voor deze terugval;

-1- De ziekenhuizen die zelf bij de mobilisatie van capaciteit voor het inrichten van additionele IC’s, afspraken voor electieve behandelingen hebben verzet.

-2- De eerste lijn die minder is gaan verwijzen om de ziekenhuizen niet ‘onnodig’ te belasten.

-3- (Misschien wel niet de laatste plaats) door patiënten die zelf het ziekenhuis zijn gaan mijden.

Ziekenhuiszorg komt weer op gang …

In week 16 is een majeure operatie, onder regie van de Nza, op gang gebracht om in de eerste plaats gefaseerd de ziekenhuiszorg weer op gang te brengen. Daarna wordt dit gevolgd door de overige zorgsectoren zoals thuiszorg, ggz, huisartsenzorg, mondzorg, paramedische zorg en de langdurige zorg. Als startpunt voor de deze operatie hebben zorgaanbieders, zorgprofessionals, zorgverzekeraars, ZorgDomein, het Landelijk Netwerk Acute Zorg en het Landelijke Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding (LCPS) hun bijgedragen geleverd aan een dataoverzicht om over een eerste, actuele, indicatie van de uitgestelde zorgvraag als gevolg van de uitbraak van het coronavirus te kunnen beschikken.

… en ook de verwijzingen stijgen weer

Nu blijkt op basis van de nieuwe data die de Nederlandse Zorgautoriteit publiceert in week 18, op 29 april, over de gevolgen van de coronacrisis voor de reguliere ziekenhuis zorg, dat het aantal verwijzingen door de huisarts naar een medisch specialist weer toeneemt en dat het aantal spoedverwijzingen bijna weer terug is op het niveau van voor de coronacrisis.

Spreiding covid patiënten nog niet optimaal

Naast dit algemene landelijke beeld, zijn er nog specifieke maartregelen genomen om te voorkomen dat er regionale verschillen optreden in de toegang tot zorg voor mensen met een vergelijkbare zorgvraag. Daarvoor heeft de NZa samen met veldpartijen als FMS, LHV, NFU en NVZ, afgesproken dat de ziekenhuizen onderling afstemmen waar patiënten terecht kunnen. De ROAZ’s (Regionaal Overleg Acute Zorgketen) moeten dit op regionaal niveau gaan coördineren en ondertussen houdt het Landelijke Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding zich bezig met een optimale verspreiding van de covid-19 patiënten.

Semi-acute zorg niet overal beschikbaar en een stuwmeer van electieve patiënten

De levering van acute zorg is nu (week 18) overal geborgd. Voor de  semi-acute zorg is dat niet het geval. Met het oog hierop verplaatst de Landelijke Coördinatie Patiënten Spreiding (LCPS) daarom COVID-19 patiënten naar ziekenhuizen die capaciteit over hebben, zodat de reguliere semi­acute zorg voor alle patiënten binnen hun eigen regio geleverd kan worden.

Het stuwmeer aan planbare electieve zorg (van naar schatting 650.000 verwijzingen en 293.000 patiënten die al op een wachtlijst stonden) zal in de komen maanden ingehaald moeten te worden.

Absoluut dieptepunt voor reguliere zorg

In bovenstaand overzicht zijn de gebeurtenissen opeenvolgend met weeknummers aangegeven. Daaruit, evenals uit de grafieken in het dataoverzicht van de NZa (zie boven), kan worden afgeleid dat de reguliere zorg een absoluut diepte punt tussen de weken 11 en 16 heeft beleefd. Wat betekent dit? Het antwoord licht ik toe met een voorbeeld. Ik verwijs voor de cijfers daarbij naar de bronnen hierboven.

Meer sterfte door hartinfarct

De incidentie van het aantal acute hartinfarcten per jaar in Nederland is 34.000, aldus de  Nederlandse Hart Stichting oftewel ca 1300 per twee weken. In de afgelopen periode liep het  aantal eerste polikliniekbezoeken voor acute hartziekten met 1000 patiënten per week terug. Enig rekenwerk levert op dat hieronder 654 patiënten vallen met een acuut hartinfarct.  Deze 654 patiënten hebben geen acute dotter behandeling ondergaan.  Dat houdt dat ca. 20%  van deze patiënten (=131) t.g.v. een onbehandeld hartinfarct zijn overleden.  Daar bovenop zal naar alle waarschijnlijkheid nog eens een substantieel deel van deze niet gemelde  patiënten een irreversibele hartafwijking (zoals hartfalen) hieraan overhouden.

Eens maar nooit weer

Deze nadere beschouwing van het onthouden van reguliere acute zorg (ook indien dit door de patiënt zelf wordt veroorzaakt) gedurende slechts 2 weken voor slechts 1 levensbedreigende aandoening laat het Volgende zien: bij een tweede COVID19 golf of een andere pandemie vereist het volksgezondheidsbelang dat de reguliere (semi)acute zorg geborgd blijft.

Verantwoording

Dit artikel is geschreven door Lars Naber,  directeur van de Guus Schrijvers Academie. De volledige berekening is op aanvraag beschikbaar. Mail naar larsnaber@guusschrijversacademie.nl