Guus Schrijvers

Welcome to Guus Schrijvers

Zelfmanagement bij chronisch patiënten in de eerste lijn: Patiënt en verzekeraar zijn de grote winnaars.

Door Dianne Jaspers, huisarts en bestuurder.

Recensie van: E. Talboom-Kamp, P. Ketelaar, A. Versluis, A national program to support selfmanagement for patients with a chronic condition in primary care: A social return on investment analysis, Clinical eHealth (2021)

Zelfmanagement bij chronische patiënten wordt steeds belangrijker in de zorg maar voor de gemiddelde zorgverlener zegt het begrip Social Return of Investment (SROI) niets. Wikipedia:  de maatschappelijke meerwaarde die met genomen of te nemen maatregelen wordt bereikt. En dat dan omzetten naar een financieel plaatje. Het wordt iets duidelijker maar het blijft nog wat mistig. Mijn bestuurlijk brein wint het van mijn zorgverlenershart en ik begin met lezen.

Methode:

Dit artikel beschrijft de kosten-baten analyse van toegepaste gevalideerde zelfmanagement programma’s in de eerstelijn. In totaal wordt dit door diverse huisartsenpraktijken verdeeld over heel Nederland aan 345.000 chronische patiënten in de eerste lijn aangeboden. De implementatie wordt ondersteund door zorggroepen en deskundigen van ZelfzorgOndersteund! (ZO!) en financieel mogelijk gemaakt door de zorgverzekeraar. De gebruikte applicaties moeten voldoen aan de eisen die ZO! heeft vastgesteld. Ik was zeer nieuwsgierig welke programma’s zijn ingezet, in het artikel wordt maar één platform benoemd en dat is geen goedkope applicatie. Vergelijkingen worden gemaakt tussen zorggroepen die gebruik maken van zelfmanagement en de zorggroepen die hier geen gebruik van maken. Met als belangrijkste uitkomstmaten: kwaliteit van leven van patiënten en vermindering van zorgkosten. Er is een mooi systematisch overzicht opgesteld van de stakeholders en wie welke uitkomst of benefit heeft en dat kan als voorbeeld dienen voor zorgorganisaties die met uitkomsten willen gaan werken.

Resultaten:

De resultaten van de SROI geven goed inzicht in de financiële verschuivingen die er plaats kunnen vinden tussen de verschillende stakeholders. Maar het blijft lastig om te beoordelen hoe deze resultaten tot stand zijn gekomen. Echt alle resultaten uit de data halen blijkt nog niet mogelijk en een deel van de resultaten worden berekend uit eerdere analyses vanuit de literatuur.

Uiteindelijk komt er een SROI uit van 4,90. Dat wil zeggen iedere geïnvesteerde euro levert 4,90 euro op aan sociale waarde. Waarbij zorgverzekeraars en patiënten de meeste groei in waarde toevoegen. Voor de zorgverzekeraars levert het 10-18% minder zorgkosten op (farmacie en medisch specialistische zorg) en voor de patiënt een toename in kwaliteit van leven en daar doen we het als zorg toch eigenlijk voor? Ik kan het toch niet laten om even in te zoomen op de kosten per patiënt die de huisartsenorganisaties en huisartspraktijken investeren (19 euro) en vervolgens levert dat een SROI op van 4 euro per patiënt. De zorgverzekeraar investeert 9 euro per patiënt en dat levert 149 euro SROI op.

Conclusie:

Positieve resultaten die bij kunnen dragen aan een boost in zelfmanagement van patiënten. Waarbij zorgverzekeraars en de patiënten de meeste baten hebben van het toepassen van zelfmanagement en bijdragen aan een meer toekomstbestendige zorg. Een conclusie die de auteurs trekken is dat er wel sprake is van een onevenredige verdeling van kosten en baten tussen de stakeholders. De auteurs adviseren ook dat dit meegenomen moet worden bij nieuwe implementaties en dat de gelden anders toebedeeld zouden moeten worden. Mijn indruk is dat de zorgverleners in de eerste lijn er nog wel wat bekaaid af komen.

Eindoordeel:

Op een schaal van 1-5 geef ik dit een 4. Ondanks dat ik het een lastig artikel vond om te lezen (niet mijn core-business) heb ik toch weer wat geleerd over onderzoek en de plek van SROI’s in de zorg: geïnvesteerde kosten leveren vaak elders in de keten de baten op. Door dit inzichtelijk te maken kun je dit ook meenemen bij implementaties van zelfmanagement. Ik denk dat de gemiddelde zorgverlener dit moeilijk vindt om te duiden terwijl het juist laat zien dat er werk aan de winkel is om met name de positie van de huisarts te verstevigen. Dus zorgverzekeraar wees gewaarschuwd: zorgverleners vragen bij alles om een SROI in de toekomst!

Kijk op de congresagenda van de Guus Schrijvers Academie:

Op 15 oktober vindt het congres Preventie en de Eerstelijns plaats.

Op 15 oktober vindt het congres over Ouderenzorg thuis, eerstelijns en corona plaats.

Op 23 juni vindt het congres over Voldoende plek voor de juiste reguliere ziekenhuizorg plaats. Vooraanstaande sprekers delen dan actuele inzichten over uitstelzorg en het weer opstarten van de reguliere ziekenhuiszorg. Wij kijken hierbij ook naar andere landen en 4 internationale sprekers delen hun ervaring en mening.

Alle congressen van de Guus Schrijvers Academie zijn ook online te volgen!

Preventie experts geven op 28 mei advies aan eerste lijn

Door Guus Schrijvers, gezondheidseconoom.

Finland, IJsland, Israël en Australië: dit zijn de landen met preventie-experts die komen spreken op het congres Preventie en de eerstelijn, dat op 28 mei zowel online als fysiek plaatsvindt. Deze deskundigen  presenteren hun goede voorbeelden via pitchpresentaties van tien minuten.  Daarnaast zijn er vele sprekers uit het eigen land die eveneens recente vernieuwingen in preventie-activiteiten presenteren. Aan het eind van het congres  neemt SER voorzitter Mariëtte Hamer de suggesties van (inter)nationale sprekers en congresdeelnemers in ontvangst, geeft daarop feedback en neemt ze mee als input voor een nieuw preventie-akkoord voor de periode 2021 – 2025. Hieronder volgt een opsomming van de inbreng van de buitenlandse sprekers. Voor een beschrijving van de inhoud van alle voordrachten en plenaire sessies verwijzen wij naar het programma.

Finland: Pekka PusKa

In elk dorp en wijk in Finland staat een gezondheidscentrum.  Van bovenaf gezien heeft dat de vorm van een staand kruis. In de lange as bevinden zich een wijkziekenboeg met zo’n tien bedden die onder de verantwoordelijkheid staat van huisartsen. Verder biedt deze as ruimte aan de spreekkamers van huisartsen, verpleegkundigen en andere professionals.  In de korte as bevinden zich aan de ene kant de jeugdgezondheidszorg en aan de andere kant de GGD met haar preventie-activiteiten. Dit standaardmodel  is uitgedacht op nationaal niveau  door voorlopers van het sinds 2009  bestaande National Institute  for Health and Welfare (THL)  te Helsinki.  Dat koppelt sinds jaar en dag dit netwerk van kleinschalige kruisgebouwen aan nationaal preventiebeleid en adviseert daarover aan regering en parlement. Finland  coördineert thans op nationaal niveau preventiebeleid gericht op  vaccinaties, screening, leefstijlinterventies, frisdrankbelasting  en het gezond inrichten van  de publieke ruimte.  Aan de wieg van dit beleid stond  de  bestuurskundige én arts Pekka Puska, die op 28 mei spreekt  op het congres  Preventie en de eerstelijn. Hij was vele jaren bestuursvoorzitter van het genoemde  THL.  Hij was  daarvoor projectleider van een experiment (1972- 1997) in de provincie North Karelia,  dat vooraf ging aan het nationale preventiebeleid. Puska eindigde zijn carrière in 2019 als lid van het Finse parlement. Op 28 mei schetst hij het Finse preventiebeleid en denkt hij met ons na over de post-corona periode. In de   bijgaande  video van één minuut licht hij de relatie toe van preventie voor, tijdens en na de corona-pandemie toe.

IJsland: Jón Sigfússon 

Het percentage jongeren van tien tot twintig jaar  dat rookt, alcohol drinkt en drugs gebruikt ligt in IJsland aanmerkelijk lager dan in Nederland. De IJslandse regering heeft dit bereikt dankzij het project Youth in Iceland. Het  Icelandic Centre of Social Research and Analysis (ICSRA) voert dit project sinds 1999 uit. . Het project biedt gezondheidseducatie aan in kleine gemeenschappen en in samenwerking met de ouders, de school, de sportclubs en de gemeentelijke instanties  die over jongeren gaan. Veel aandacht besteedt het ICSRA aan evaluatie en onderlinge vergelijking van locaties waar het bezig is. Hierdoor was in al die twintig jaar continue kwaliteitsverbetering te realiseren. Thans is het ICSRA werkzaam op vijf continenten:  Australië, Afrika, Latijns-Amerika, Noord-Amerika en Europa. Dit doet zij onder de vlag Planet Youth. In Nederland hanteert het Trimbos Instituut  het IJslandse model in zes gemeenten.         

Jón Sigfússon is bestuursvoorzitter van Planet Youth en directeur van het ICSRA. Hij spreekt het congres toe op 28 mei. Sigfússon presenteert de belangrijkste resultaten van Youth in Iceland. Ook gaat hij in op de  zes Nederlandse gemeenten  waarmee het ICSRA samenwerkt.   In de bijgaande video van één minuut licht Sigfússon zijn college toe. 

Israel: Ayelet Schor

In Israël liep over de periode 2015 – 2018 een nationaal project naar preventieve interventies in de eerste lijn. Het project financierde  ten eerste scholing aan patiënten met risico op chronische aandoeningen vanwege roken, alcoholgebruik, ongezonde voeding, te weinig bewegen en te veel stress. Die scholing kon zowel plaatsvinden op individuele basis als in groepen.  Ook   verzorgde het project gratis trainingen  van professionals in de eerste lijn in het uiten van preventieve boodschappen en het hanteren van motiverende gespreksvoering. Het project  bood deze scholing en training aan in drie verschillende settings: solo-huisartsen, groepspraktijken van huisartsen en multidisciplinaire eerstelijnsteams, waaraan ook huisartsen deelnemen. Deze laatste groep  bleek significant meer professionals te interesseren voor preventie en meer patiënten te mobiliseren voor  gezondheidseducatie. Verpleegkundige en onderzoeker Ayelet Schor leidde het project en promoveerde erop in 2018.  Zij is spreker op 28 mei. Schor bespreekt haar project en haar werk sedert 2018.  

Australië: Nick Goodwin  

In Australië lopen tal van innovatieve projecten op het terrein van preventie  zoals leefstijlklinieken in de eerstelijn en gezonde school-projecten. Dit continent is dun bevolkt. Daarom  is in Australië e-Health  een belangrijk hulpmiddel om preventieve boodschappen te verspreiden naar ver gelegen dorpen en gehuchten. Dat gebeurt thans vaak op een interactieve manier.

Prof. Dr. Nick Goodwin biedt in zijn voordracht op 28 mei een overzicht van innovatieve preventie-projecten in Australië. Hij is sinds 2019 hoogleraar health systems aan de universiteit van Newcastle in New South Wales. Goodwin kent de Nederlandse   gezondheidszorg uitstekend. Tot aan zijn benoeming als hoogleraar was hij directeur van de International Foundation of Integrated Care (IFIC). In die rol bezocht hij regelmatig  als adviseur en spreker ons land. Nick Goodwin introduceerde  enkele collega-hoogleraren bij de congrescommissie . Zij gaan specifieke innovaties toelichten in pitch-presentaties. Die zijn na  28 mei beschikbaar voor de congresdeelnemers.  

Kortom

  • De congrescommissie heeft voor deze vier landen gekozen omdat zij interessante bronnen van inspiratie voor preventiebeleid vormen.
  • De voordrachten vinden plaats via vooraf opgenomen video. Voertaal is Engels.
  • Congres-commissieleden beantwoorden vragen van congresdeelnemers. Zij hebben vooraf enkele belangrijke publicaties van de sprekers bestudeerd.
  • Indien een vraag te moeilijk is om te beantwoorden door een commissielid, stuurt deze de vraag door naar de spreker.  Die beantwoordt de vragensteller dan per mail.

Op 28 mei vindt het Congres Preventie en de eerstelijn plaats. klik hier voor de congrespagina, het programma, meer informatie en inschrijven.


Ouderenzorg thuis, eerste lijn en corona: hoe nu verder?

Op 6 november vindt het congres Ouderenzorg thuis, eerste lijn en corona  plaats. Tijdens dit interprofessionele congres delen zorgprofessionals, onderzoekers en beleidsmakers kennis en   inzicht in de gezondheid van zelfstandig wonende ouderen. De organiserende Guus Schrijvers Academie hoopt daarmee bij te dragen aan een optimale ontwikkeling van de vitaliteit van ouderen en een podium te bieden aan zorginnovaties voor en met hen.

Hoe gaat het met de gezondheid van ouderen?

De ouderenzorg heeft het in de afgelopen maanden zwaar gehad. Bij de cliënten thuis maar vooral in de verpleeghuizen. Vele ouderen belandden in het ziekenhuis beland of nog zwaarder op de IC.  Tal van ouderen besloten na verloop van tijd het zware IC-traject niet te willen ondergaan, maar wilden liever in bijzijn van familie en geliefden sterven. Hoe het thuis-wonende ouderen is vergaan stond minder in de aandacht. Wat betekent de corona-crisis voor hen? Net nu ontwikkelingen erop gericht zijn ouderenzorg in eigen omgeving te (ver)zorgen en ondersteunen onverminderd verder gestalte moeten krijgen. Minister de Jonge heeft een Contourennota aangekondigd, waarin de samenwerking in de wijk tussen huisarts-wijkverpleging en sociaal domein beter vormgegeven wordt. Met meer regionalisering. De Tweede Kamer heeft aangegeven méér dan contouren te willen, maar juist een meer heldere richting. De nota is uitgesteld tot het najaar. Hoe nu verder met de ouderenzorg in de eerstelijn?

Antwoord op vele vragen

Prof Robbert Huismans maakt de balans op. Waar staat de ouderenzorg? Hij spreekt op het congres op 6 november. Atie Schipaanboord (ANBO) doet dat vanuit het patientenperspectief.  Prof Rudi Westendorp zal ons meenemen naar Denemarken: hoe heeft de ouderenzorg daar corona doorstaan?

Wonen en zorg is recentelijk als één van de grootste problemen gedefinieerd. Er is een aparte taskforce voor ingericht onder voorzitterschap van de Nieuwegeinse wethouder Adriaanse. Hoe ver is die taskforce? Meer studie, of concrete resultaten in de regio’s?

Het levenseindegesprek tussen (huis)arts en ouderen komt door corona meer dan ooit in het middelpunt te staan. Zijn artsen voldoende geëquipeerd? Wat zijn ervaringen in den lande? Zijn daar handvatten voor? 

En dan zijn er nog de, op wie vaak de zwaarste lasten rusten. Beter ondersteunen?  En kan de rol van de apotheker in de hele medicijnverstrekking voor ouderen niet groter?  

Kortom, tal van zaken die om uitwerking en verbetering vragen. En nog actueel, hoe gaan we het najaar in wanneer we verwachten dat we de geleerde lessen hard nodig zullen hebben. Dat gaat op dit congres gebeuren. Het wordt afgesloten met discussie over de optimale inrichting van de zorg voor ouderen thuis in de komende jaren twintig.

Doelstellingen van het congres

De Guus Schrijvers Academie is verantwoordelijk voor dit interprofessionele congres voor zorgprofessionals, onderzoekers en beleidsmakers. Het congres heeft drie oogmerken: 1. Interprofessionele bijscholing aan leidinggevenden in beleid, veld en onderzoek over actuele ontwikkelingen Zorg voor ouderen in de 1e lijn. 2. Een podium bieden aan ontwerpers van digitale en zorginnovaties in de en 3. het bijdragen aan kennis en inzichten over een optimale gezondheid voor de Nederlandse jeugd.  

Voor wie is het congres interessant?

Het interprofessionele congres op 6 november 2020 is interessant voor huisartsen, praktijkverpleegkundigen, managers gezondheidscentra, casemanagers, specialisten ouderengeneeskunde, zorgmanagers, zorgkantoren, verpleeg- en verzorgingshuizen, revalidatiecentra, thuiszorgorganisaties en andere langdurige zorgorganisaties. Maar ook voor inkopers bij zorgverzekeraars, CIZ-indicatieadviseurs, vertegenwoordigers van brancheorganisaties, wijkteams, wijkverpleegkundigen, ouderenbonden, patiënten- en gehandicaptenorganisaties en alle anderen die mee willen denken over de toekomst van goede, persoonsgerichte ouderenzorg dicht bij huis.

Meer informatie

Door hier te klikken kom je bij het volledige congresprogramma en kun jij je inschrijven. 

Houd in coronatijden geen verhaal over vraaguitval dat jou goed uitkomt

De afgelopen weken kwamen veel gegevens beschikbaar over de grote reductie van de reguliere vraag naar zorg ziekenhuizen . Sociaalweb publiceerde reeds  over de vraaguitval in de eerstelijn en de ggz. Voorlieden uit deze sectoren benadrukten in talkshows nogal eens deze relatie: door deze vraaguitval gaat de volksgezondheid omlaag. De vraaguitval leidt tot financiële tekorten. De enige reactie is dan: we hebben meer geld nodig. Deze benaderingen zijn terecht maar eenzijdig Er is wellicht ook sprake van overbodige zorg die wegvalt. En als de financiële ruimte voor de reguliere zorg krap blijft, zijn er dan wellicht manieren om beter te selecteren wie wel en niet voor een fysiek spreekuur of behandeling in aanmerking komt? Guus Schrijvers gaat op die andere aspecten dan het belang voor de volksgezondheid en eigen financiën in.

Een eenzijdig verhaal mag wel en een leugen niet

Een verhaal houden dat jou goed uitkomt, is maatschappelijk geaccepteerd. Advocaten die alleen de argumenten-pro noemen voor strafverlichting van hun client, krijgen niet het verwijt dat zij liegen. Zij brengen het belang van hun cliënten naar voren.  Politici met een betoog dat mondkapjes tegen besmetting nodig zijn, zijn eenzijdig als zij verzwijgen dat wetenschappelijk onderzoek daarover geen uitsluitsel biedt. Zij profileren zich dan ten opzichte van het uitbraakteam en de bewindspersonen.  Zij krijgen met een eenzijdig verhaal geen motie van wantrouwen. Maar wie in de kamer echt liegt, krijgt iedereen over zich heen. Voorlieden van zorgaanbieders die de vraaguitval alleen belichten vanuit de volksgezondheid of financiële aspecten, komen ermee weg als ze andere aspecten weglaten.

Selling points en good reasons zijn synoniemen …

In diverse vakgebieden komt die eenzijdige benadering op een positieve manier naar voren. In de marketing is sprake van unic selling points, die de klant aanspreken zonder ook aanwezige negatieve aspecten te benoemen. In mijn politiek carrière (Gemeenteraadslid in Utrecht 1974- 1984) kwamen twee begrippen steeds naar voren: good reasons and real reasons. De eerste doen het goed bij de bevolking en de eigen achterban. De tweede betreffen het loslaten van eigen standpunten omdat bijvoorbeeld een coalitie niet mag vallen.

… en priming lijkt daarop

In de gezondheidseconomie en communicatiewetenschappen vormt priming  een centraal begripHierbij gaat het om (spreek)woorden te gebruiken die goed in het gehoor liggen. In deze coronatijd is het woord samen zo’n woord. Dat is eenzijdig, als wordt weggelaten dat vooral lagere inkomensgroepen van deze crisis te leiden hebben. Tenslotte de volksmond heeft ook zegswijzen over verhalen die goed uitkomen. Enkele woorden zijn smoesjes, voorwendsels en uitvluchten. Spreekwoorden zijn: Wiens brood men eet, wiens woord men spreekt en ook Recht praten wat krom is.  Dat laatste was een sport in mijn gymnasiumtijd bij de paters Jezuïeten.

Maar het zijn taboe-woorden in de wetenschap

In wetenschappelijk onderzoek is het eenzijdig belichten van resultaten een doodzonde.   De artikelen van mijn promovendi en mijzelf bevatten altijd een paragraaf Limitations of the study. Daarin wordt de generaliseerbaarheid van de resultaten ingeperkt en ruimte geboden voor andere verklaringen dan die van de onderzoeker. Bovendien, wie een artikel aanbiedt aan een redactie moet onmiddellijk verklaren dat er geen sprake is van belangenverstrengeling.

Wetenschappers krijgen meer macht

In de coronatijd wordt de macht van wetenschappers groter: het oubreak team en het RIVM zijn thans gezaghebbend en treden samen met de regering op in bijvoorbeeld persconferenties.  Die verwetenschappelijking van beleidsvoorbereiding begon al eerder.  Johan Remkes, Hans Borstlap en Wouter Bos stopten in 2019 met polderen. Zij brachten rapporten uit over respectievelijk klimaatopwarming, arbeidsvoorwaarden en zorg voor zelfstandig wonende ouderen. In bun commissies zaten leden op persoonlijke titel, veelal wetenschappers en andere deskundigen. Hun rapporten kregen grote aandacht van massamedia en vakpers. Politieke partijen ontvingen de rapporten welwillend. Elders ging ik hierop al uitvoerig in. Nu ik dat stuk van toen weer even ter hand neem, betrap ik mij wel op enig wishfull thinking.

Terug naar de vraaguitval van reguliere zorg 

Voorlieden van branche-organisaties doen er goed aan om pleidooien voor hun zorgsector beter te onderbouwen. Geef maar aan of die op 50% kennis berusten of vooral eigen ervaringen zijn. Laat in ieder geval andere verklaringen en oplossingen in het verhaal aan bod komen. Een goed voorbeeld hiervan gaven MDL-arts Wink de Boer en Geert van den Enden, stafvoorzitter en algemeen directeur van Bernhoven. Zij deden dat op31 maart in een rondzendbrief. Hun ziekenhuis bleek in een hotspot te liggen van de uitbraak van het coronavirus.  Het moest als eerste in Nederland een crisisorganisatie optuigen om de grote aantallen patiënten met COVID-19 te kunnen helpen. De reguliere zorg moest volledig worden afgebouwd om op te schalen in de coronazorg. Zij pleiten in hun brief van 31.3 niet voor alleen voor herstel van de reguliere zorg en om meer geld. De Boer en Van den Enden zeggen ook: De afgelopen jaren zaten we teveel aan de kant van overbehandeling, in de toekomstige jaren moeten we juist meer de andere kant op bewegen. We zullen de schaarse middelen zinniger moeten inzetten en defensieve geneeskunde met overdiagnostiek moeten terugdringen. Zij attenderen op de mogelijkheid om nu snel naast coronaziekenhuizen ook ‘corona vrije’ ziekenhuizen in te richten. In deze laatste instellingen kan alvast de meest nijpende achterstallige zorg weer opstarten.

Vraag subsidie aan bij Zonmw

Wetenschappelijk onderzoekers kunnen helpen om de uitspraken van voorlieden beter te onderbouwen. In mijn blog  van 11 mei in  Sociaalweb gaf ik zes stappen aan om gevolgen van de coronarisis voor zorgaanbieders beter in kaart te brengen. Een van de zes betreft de uitval van de reguliere vraag. Beste lezer, zie dit als een suggestie van een onderzoeker aan het veld om meer beleidsvoorbereidende studies te doen.  Ik beperk mij tot twee andere suggesties die uit te voeren zijn met geld van het recent gelanceerde coronaprogramma van Zonmw

Vergelijk de vraag in 2020 met die in 2018 en 2019

1. Minutieus vergelijking van de reguliere vraag naar zorg in 2018 en 2019 met die in het coronajaar 2020 maken duidelijk welke vraag precies uitviel. Waren dit vooral acute zorgvragen (ernstig probleem) of vielen alleen nacontroles op poliklinieken uit (minder erg). Door een steekproef onder weggebleven patiënten in 2020 kunnen onderzoekers zich een beeld vormen van de geleden gezondheidsschade en van beweegredenen om weg te blijven. Wellicht is in een simulatiemodel te onderzoeken of  de suggestie over coronavrije en speciale coronaziekenhuizen van De Boer en Van de Enden onzin is of hout snijdt. 

Triage en beeldbellen

2. Wat opvalt, is dat triage via beeldbellen op poliklinieken en huisartsenposten de vraag naar acute zorg op een verantwoorde manier kan terugdringen. Dit blijkt zowel in Denemarken,  in een ggz-pilot  als bij een huisartsenpost in Amersfoort. Belangrijk is dat een patiënt met behulp van een intelligente vragenlijst zijn gezondheidsklacht omschrijft en eventueel een foto meestuurt van bijvoorbeeld een verwonding. Artsen of andere zorgprofessionals checken de antwoorden, vragen door via een beeldbel-consult of kiezen toch voor een klassiek consult. Zo’n aanpak creëert extra-mogelijkheden om voortaan reguliere zorg overeind te houden bij een tweede golf van het corona-virus of van een uitbraak van een andere virus. 

Conclusie

Kortom, beste voorlieden van het sociale en medische domein: houd verhalen over je sector, vraag om meer geld, benoem de sterke én zwakke punten daarin en zeg wat je vindt van andere oplossingen dan die van jou. 

Deel zorg in regio’s in: dan leren professionals elkaar persoonlijk kennen

“De zorgkantoren kennen 32 regio’s, met gemiddeld 530.000 inwoners. De elf regionale overlegorganen voor acute zorg (Roaz’en) werken voor 1,6 miljoen inwoners gemiddeld. De 25 GGD’en bedienen gemiddeld 700.000 inwoners en de 118 huisartsenposten 148.000. Laten we bekijken hoe we voor deze professionals één regio-indeling kunnen ontwerpen. Het zou prima zijn als ook de eerste lijn zich hierbij aansluit. Binnen één regio leren professionals en hun leidinggevenden elkaar persoonlijk kennen. Dan komen onderling vertrouwen en samenwerking makkelijker van de grond.”  Aan het woord is CDA kamerlid Joba van den Berg. Zij is sinds haar 18e jaar actief lid van het CDA en thans woordvoerder zorg voor haar fractie. Haar devies is: de zorg moet beschikbaar, betaalbaar en bereikbaar zijn, ook in de regio’s buiten de Randstad. Daartoe heeft Van de Berg in januari 2019  een initiatiefnota  Zorg in de regio uitgebracht.  In een interviewop de CDA-website  zette zij al eerder haar visie op de zorg helder uiteen.  

Ik spreek Van den Berg in een serie van voorbeschouwingen op het congres De eerste lijn 2020 -2030: regionalisatie, zorgvernieuwing en governance. Dat vindt plaats op 6 maart in het Stadion Galgenwaard te Utrecht.     

Ik mis in je opsomming de regionalisatie van de ziekenhuizen

Het is belangrijk dat regionale ziekenhuizen in een netwerk samenwerken met topklinische ziekenhuizen en de zeven UMC’s en dat ze elkaar aanvullen. Natuurlijk kunnen UMC’s en topklinische ziekenhuizen ook een regionale functie vervullen.  

Hoe wil je de regionalisatie bestuurlijk inrichten? 

Het liefst zie ik dat in een regio professionals, patiëntvertegenwoordigers, zorgaanbieders, zorgverzekeraars en gemeenten er gezamenlijk uitkomen. En dan wel op een zo laag mogelijk niveau, Dus regionaal eerstelijnsbeleid over bijvoorbeeld onderlinge digitale communicatie wordt geregeld door partijen in de eerste lijn. Lukt dat niet dan is er een instantie nodig met doorzettingsmacht. Met dat fenomeen is Nederland inmiddels bekend. Komen professionals er onderling niet uit, zoals bij het Kwaliteitskader Spoedzorgketen, dan heeft het Zorginstituut doorzettingsmacht. En blijven zorgverzekeraar en zorgaanbieder het oneens met elkaar, dan grijpt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) of de onafhankelijke rechter in.  

Waarmee zou regionalisatie in de eerste lijn moeten beginnen?  

Dat bepaalt de regio zelf. Laat men eerst inventariseren hoe de zorgvraag zich ontwikkelt en of die ontwikkeling spoort met die in het aanbod. Op verzoek van het CDA maken zorgverzekeraars in samenwerking met het RIVM regionale beelden over de zorgbehoefte. Voor de eerste lijn zou een dreigend tekort aan huisartsen wel eens topprioriteit kunnen zijn. In een andere regio speelt misschien nog meer een dreigend gebrek aan woningen voor kwetsbare ouderen. Ik ga niet als kamerlid voorschrijven waarmee een regio moet beginnen.

Heb je wel eigen prioriteiten voor de eerste lijn in het algemeen?

Ik zie drie onderwerpen. Laten we ten eerste proberen per regio samenhangende acute zorg te bieden. Met één telefoonnummer voor alle aanbieders voor spoedzorg.  Het liefste zie ik dit op termijn landelijk tot stand komen.  Ten tweede we moeten minder medicaliseren. Ik hoop dat er binnen het sociale domein een vast aanpreekpunt komt voor huisartsen waarnaar ze sneller kunnen verwijzen.  En omgekeerd dat in 2030 alle huisartsen in teamverband werken. Dat is voor het sociale domein weer eenvoudiger. Die ontwikkeling naar vaste contactpersonen zou je per regio moeten ondersteunen. Voor dit alles, en dat is mijn derde punt, is goede digitale communicatie nodig. Ik vrees dat de eerste lijn met deze drie punten een groot deel van de periode 2020 – 2030 bezig is. Maar nogmaals, laat men zelf de prioriteiten bepalen. 

Waaraan moet het congres vooral aandacht besteden?

Het zorgbeleid lijkt nu als slogan te hebben: Laat duizend bloemen bloeien! Dat moet anders.  Want zo’n innovatiebeleid leidt niet tot goede en betaalbare zorg. Ik onderbouw deze stellingname met een voorbeeld uit de orthopedie. De professionals hier, de orthopeden, houden bij welke kunstheupen wel of niet tot complicaties leiden, bijvoorbeeld eerder los gaan zitten dan andere. Sinds een paar jaar is dat bekend. De orthopeden kopen nu vooral de goede kunstheupen in en zijn gestopt met de slechte. Welnu, als de eerste lijn in regio A ontdekt dat een bepaald zorgpad of zorg-app leidt tot betere en/of meer betaalbare zorg, dan zouden andere regio’s deze snel moeten overnemen. Een lerende cultuur zou zo’n opschaling vanzelfsprekend moeten maken. Voor een top down benadering door wet- en regelgeving vanuit de Tweede Kamer voel ik niets.  Ik hoop dat alle congresdeelnemers op 6 maart willen meedenken over de versterking van zo’n lerende cultuur.   

Dit is een interview in een serie van voorbeschouwingen op het congres De eerste lijn 2020 -2030: regionalisatie, zorgvernieuwing en governance. Dat vindt plaats op 6 maart in het Stadion Galgenwaard te Utrecht. Eerdere interviews vonden plaats met InEen directeur Anoeska  Mosterdijk,  met organisatie adviseur Leo Kliphuis en met NIvel onderzoeker Tjard Schermer.  Wil jij goede voorbeelden leren kennen, je eigen ervaringen delen met collega’s, jouw eigen inzicht toetsen aan dat van experts? Klik dan hier, lees de brochure en meld je aan.   

Robot draait nachtdienst in apotheek

Vlakbij de Noordzeekust van Zeeuws-Vlaanderen, nabij de grens met België, ligt de plaats Oostburg. Daar bevindt zich een prachtig anderhalfdelijns-centrum met onder meer huisartsenpraktijken, een huisartsenpost,  spreek- en behandelkamers van specialisten,  voor een laboratorium, een röntgenafdeling, gipskamer, verpleeghuis, podotherapie, psychologiepraktijken, sport- en revalidatiemogelijkheden (fitnesscentrum), almede kamers voor kortdurende verblijf van patiënten die nog zelfstandig thuis kunnen verblijven. Daar is ook de Apotheek Oostburg waar een robot de Avond-, Nacht en Zondag(ANZ) diensten doet. Dat zit zo.

Robot met tentakels

Vòòr het open gaan van de Apotheek Oostburg bezorgt de groothandel elke nacht 10 tot 15 kratten met medicatie. Een vroeg aanwezige assistente legt de inhoud op een lopende band, vergelijkbaar met die van een supermarktkassière. Doosje voor doosje passeert een barcodelezer. Achter deze lezer pakt een robot (volume van 33m3 met een soort zuignap de doosjes en plaatst deze razendsnel in een vooraf gereserveerde en geprogrammeerde plaats in een magazijn van ongeveer tien vierkante meter. Na één tot twee uur is de robot hiermee klaar. Op de foto zie je het magazijn met de robot.

Apothekers-assistente loopt minder heen en weer 

Als een patiënt klant zich overdag aan de balie meldt met recept, doet de assistente de authenticatie: is de patiënt inderdaad degene voor wie hij/zij zich uitgeeft?  Zij voorziet het recept van een barcode en verzoekt via haar pc aan de robot om het doosje uit het magazijn te halen. Dat gebeurt via zeg maar een buizenpost, die leidt naar een kluisje bij haar balieplaats. Binnen een paar seconden heeft de robot dat gedaan. De assistente hoeft hiervoor dus niet van haar plaats te lopen. Vaak kan zij de medicatie in één keer afgeven.

 Ik gun alle assistenten in apotheken zo’n robot, want die leidt tot minder geloop, minder gezoek in laatjes en meer tijd voor de patiënt. Tijdens een werkbezoek op 22 november ontmoette ik in Apotheek Oostburg een team van medewerkers met veel werkplezier. 

Nachtdienstrobot lijkt op pinautomaat

Een hulpstuk aan de hier beschreven dagdienstrobot vormt de ANZ-robot. Die ziet er uit als een soort pinautomaat. Aan de voorkant levert deze doosjes pillen. Indien een klant met een recept zich buiten kantooruren meldt bij het apparaat, maakt deze met een druk-op-de-knop een beeld-geluidsverbinding met de dienstenapotheek in Vlissingen. Een assistente aldaar doet de authenticatie. De patiënt voert het recept via een scan in. Die lijkt op een apparaat voor paspoortcontrole op Schiphol. De Vlissingse assistente ontvangt de scan, voegt een barcode toe en bedient op afstand de robot in Oostburg. Die transporteert het doosje met pillen naar het kluisje in de ANW-robot. In het hoogseizoen met vele toeristen aan de Zeeuws-Vlaamse kust, functioneert de ANZ robot twee tot drie keer per nacht en nog vaker in de avonden, overdag en zondag. 

Patiënt, professional en ondernemer blij

Met de ANW-robot willen we voorkomen dat patiënten naar België reizen, dit bespaart veel reistijd voor patiënt en familie. De anderhalfdelijnskliniek is nu in staat alle basis-spoedzorg te leveren inclusief spoed-medicatie. Alle spoedzorg ligt nabij in Oostburg, bij hoge urgentie kan men direct met de ambulance naar Terneuzen worden gereden. De toeristenindustrie is enthousiast, want er zijn dagelijks campinggasten, hotelgasten en kamerhuurders met kleine verwondingen, maag-darmklachten en klachten aan het houdings- en bewegingsapparaat. Die kunnen sinds enkele maanden terecht bij een pinautomaat, ik bedoel de ANZ-robot, in Apotheek Oostburg. 

Op 6 maart 2020 vindt het congres De eerste lijn 2020 – 2030: regionalisatie, zorgvernieuwing en governance. Wil jij tal van andere goede voorbeelden leren kennen, je eigen ervaringen delen met collega’s, jouw eigen inzicht toeten aan dat van experts? Klik dan hier, lees de brochure en meld je aan.

Regionalisatie eerste lijn bedreigt gezondheidscentra

Via diverse kanalen stroomde tot 2016 geld voor samenwerking  naar de eerste lijn. Ik noem de GEZ gelden  en de bekostiging van de zorggroepen voor mensen met chronische aandoeningen. Landelijke koepels zoals Ineen en de Landelijke Huisartsen Vereniging willen voor die  geldstromen één kanaal maken. Met deze hoopvolle woorden begint mijn blog van drie jaar geleden. 

Velzel bepleit in 2016 een sterke eerste lijn

Hun achterbannen stemden in met die rekanalisering. Dat deden ook de zorgverzekeraars. Het doel is kwaliteitsverbetering, zodat de eerste lijn nog betere zorg kan leveren en kosten beheersen. Edwin Velzel legde in oktober 2016 de basis voor dit beleid met zijn goed doortimmerd rapport Een sterke eerste lijn voor betere zorg en beheersbare zorgkosten. Bezuinigingen zijn niet aan de orde. Later werd deze ingreep bekend onder de naam de regionalisatie van de eerste lijn. Want de zorgverzekeraars kozen voor vooral aansturing van de eerste lijn op het niveau van een regio van minimaal 100.000 inwoners.

Regionalisatie van de eerste lijn

In  gesprekken met diverse huisartsen kwam afgelopen weken naar voren dat deze regionalisatie niet meer gericht is op kwaliteitsverbetering van de eerste lijn. Er is thans sprake van een herverdelingsoperatie waarbij GEZ-geld van de gezondheidscentra omlaag gaat van bijvoorbeeld 22 euro naar 11 euro per in geschreven patiënt. In sommige regio’s in Nederland  verlagen zorgverzekeraars dit bedrag  zelfs naar 7 euro.  De besparing op deze GEZ-gelden wenden de zorgverzekeraars aan om andere samenwerkingsverbanden in de eerste lijn dan gezondheidscentra te ondersteunen. Op zich is met dit laatste  niets mis mee. Maar waarom andere gezondheidscentra daarvoor moeten inleveren, begrijp ik niet.

Waarom een herverdelingsoperatie?

Ik plaats vier kanttekeningen bij deze herverdelingsoperatie:

1. In  het reeds genoemde rapport van Velzel uit 2016 komt het woord herverdeling niet voor. Wel geeft het rapport aan dat de organisatiegraad van de eerste lijn niet leidt tot lagere kosten van de totale curatieve zorg. Velzel constateert dat op basis van niet gepubliceerde wetenschappelijke studies in  Almere, Gooi- en Vechtstreek, Venlo en Zoetermeer. Kunnen deze studies alsnog openbaar worden, nu ze kennelijk toch als onderbouwing van  de herverdeling gelden? Dan kan ik daaraan de uitgaven toevoegen van de zorgkantoren voor langdurige zorg in die vier gebieden. Want versterking van de eerste lijn vertaalt zich in 1. minder ziekenhuisopnamen en 2. Langer thuis blijven wonen en niet in verpleeghuizen of verzorgingshuizen.

Klopt de redenering wel?

2. Er is een inhoudelijke bezwaar tegen de studies in de vier gebieden dat Velzel ook noemt. De geringere doorverwijzing vanuit de eerste lijn naar medisch specialisten vertaalt zich nergens in Nederland en ook niet  in die vier gebieden in minder uitgaven van ziekenhuizen. Die groeien autonoom door vanwege onder meer  nieuwe technologie en duurdere medicatie. Je kunt thans het effect van de eerste lijn niet meten aan de totale omvang van de medisch specialistische zorg.

Lage SES-regio meer geld voor samenwerking?

3. Vooral complexe zorgvragen noodzaken tot geïntegreerde zorg. Denk aan mensen met   chronische aandoeningen, met psychische én lichamelijke  problemen, aan mensen met multi-morbiditeit. Complexe zorgvragen komen vooral voor bij personen met een lage Sociaal Economische Status of wel een lage SES-score.  Als er gekozen wordt voor een schaalbedrag per inwoner, op ongeveer het niveau van de gezondheidscentra in 2016,  waarom dan niet dit koppelen aan de gemiddelde SES-score in de regio? Dat is verkleining van sociaal-economische gezondheidsverschillen mogelijk.

Ook kijken naar HAP en ROS?

4. De regio’s die zorgverzekeraars nu kiezen voor de multidisciplinaire samenwerking van de eerstelijn stemmen niet overeen met die voor huisartsenposten (HAPs) en ROSsen. Ik vond het rapport Velzel zo boeiend omdat het aanknopingspunten bood voor integratie van deze twee laatste met de zorggroepen en de gezondheidscentra. Waar is de visie op de eerste lijn gebleven? Waarom nemen de zorgverzekeraars niet in de rekanalisering de kosten van de HAPs en de ROSsen mee?

Congres over continuïteit in de eerste lijn op 6 maart 2020

Op 6 maart 2020 organiseert de Guus Schrijvers Academie samen met Ineen en de Zorggroep Almere  een interprofessioneel congres over continuïteit in de eerste lijn en de mate waarin deze  wordt gestimuleerd dan wel afgeremd door financiële prikkels, bestuurlijke inrichting en interoperabiliteit van software  van zorgaanbieders.  Klik hier, lees de brochure, schrijf je in en doe nieuwe kennis(sen) op.    

Ga je op 14 november mee op werkbezoek in eerste lijn te Almere?

Gezondheidscentrum Castrovalva biedt eerstelijnsgezondheidszorg aan zo’n 13.000 bewoners van de wijk Tussen de Vaarten in Almere. Het gezondheidscentrum zit samen in één gebouw met het woonzorgcentrum waarin vooral mensen met een PG-indicatie wonen. Zowel het gezondheidscentrum als het woonzorgcentrum zijn onderdeel van Zorggroep Almere.

Multidisciplinair overleg: wijkverpleegkundige is de spil

Het kernteam voor de eerstelijnszorg voor kwetsbare ouderen is de verpleegkundige praktijk. Hierin werken de praktijkondersteuners somatiek, de wijkverpleegkundigen en de casemanager dementie (persoonlijk begeleider) nauw samen via een multidisciplinair discipline overleg, waar ook de huisarts, apotheker, fysiotherapeut en op indicatie de Specialist Ouderengeneeskunde aan deelneemt. De wijkverpleegkundige is ook de spil naar het sociale wijkteam. Vanuit het woonzorgcentrum organiseert de activiteitenbegeleider samen met de wijkverpleegkundige activiteiten voor ouderen intramuraal en extramuraal.

Breed aanbod van innovatieve interventies

Bij elkaar is er zo een breed aanbod ontstaan voor zorg en welzijn voor de ouderen van de wijk Tussen de Vaarten:

  • MDO/verpleegkundige praktijk voor de bespreking van kwetsbare ouderen volgens het zorgprogramma kwetsbare ouderen met onderling afgestemde behandelplannen
  • Polyfarmacie besprekingen en medicatie-overdracht samen met de apotheek-huisarts-wijkverpleging
  • Samen met het sociale wijkteam-huisartsen-geestelijk verzorger: Welzijn op Recept, buurtmobiel het Vaartje, samen 70+, project Omgaan met verlies, project Levenseinde gesprekken
  • Samen met activiteitenbegeleider van intramuraal: Gouden koffieclub en andere activiteiten voor de buurt, in het gebouw van Castrovalva

Werkbezoek op 14 november

Gedurende het werkbezoek zullen de hulpverleners, vrijwilligers en cliënten die betrokken zijn bij deze activiteiten hierover vertellen, de deelnemers rondleiden door het gebouw van Castrovalva en de wijk, en gelegenheid geven tot vragen over de organisatie en samenhang van deze activiteiten.

Doe mee, ga mee!

Al deze activiteiten kwamen aan de orde tijdens de studiedag Ouderenzorg in de eerste lijn. Ze waren zo interessant dat programmamaker Martien Bouwmans en Erwin Koreman, praktijkmanager huisartsen, voor belangstellenden een werkbezoek arrangeren op 14 november 2019, 14.00 – 17.00 uur. Klik hier voor het programma, schrijf je in en ervaar wat geïntegreerde ouderenzorg in de eerste lijn, aangestuurd vanuit één regie aan meerwaarde heeft voor ouderen met complexe zorgvragen. 

Nieuwe verkiezingsprogramma’s: 10 suggesties voor de eerstelijn

In de komende maanden gaan alle politieke partijen aan de slag met hun verkiezingsprogramma. Na de verkiezingen op 15 maart 2017 spelen deze een belangrijke rol in de formatie en vormen de basis van het beleidsprogramma 2017 – 2021 van het nieuwe kabinet. De komende tijd geef ik mijn ideeën voor de zorgparagraaf van de nieuwe verkiezingsprogramma’s. Samen met jouw suggesties wil ik die in maart bundelen en opsturen naar politieke partijen. Deze bijdrage gaat over de eerstelijn. De andere sectoren in de zorg volgen later.

Mijn tien programmapunten voor de eerstelijnszorg zijn:

  1. Wijkverpleegkundigen komen bij voorkeur in dienst van zorggroepen. Hun aantal wordt fors uitgebreid.
  2. In het abonnementstarief van huisartsen worden de diverse regelingen voor de bekostiging van zorg aan mensen met een chronische aandoening opgenomen. Dit vereenvoudigt de regelgeving.
  3. Er komt geen praktijkverkleining voor huisartsen. Wel krijgen zij meer ondersteuning bij het verbeteren van de digitalisering van hun werkzaamheden.
  4. Huisartsen worden met financiële prikkels uitgedaagd om het elektronische inzagerecht voor hun patiënten te realiseren en om online afspraak maken mogelijk te maken.
  5. Zorgverzekeraars ontvangen niet meer rechtstreeks gegevens over de praktijkvoering van professionals in de eerste lijn. Die gaan naar zogeheten entrusted third parties. Net als in Duitsland zien zij er alleen op toe dat professionals hun gegevens iedere drie maanden daarheen opsturen en tenminste twee maal per jaar bespreken in intervisie gesprekken.
  6. Het Nederlands Huisartsen Genootschap ontvangt subsidie om kwaliteitsindicatoren te maken die aansluiten op hun standaarden. Zij werken hierbij samen met andere professionele groepen in de eerste lijn. Deze indicatoren zijn geschikt voor gebruik door derden, zoals gemeenten, zorgverzekeraars, patiëntenverenigingen en inspectie. Derde partijen gaan niet meer op eigen houtje gegevens uitvragen bij professionals in de eerste lijn.
  7. Ook andere professionals in de eerste lijn gaan werken met een abonnementstarief zoals bij huisartsen. Daarnaast gaan zij met een laag volumentarief per consult werken en met tarieven ter financiering van innovaties.
  8. Zorggroepen en andere organisaties in de eerste lijn gaan werken met cliëntenraden, digitale patiëntenpanels, klankbordgroepen van patiënten en andere vormen van cliëntenraadplegingen. Zij geven hiermee de patiëntenparticipatie een positieve impuls.
  9. Samenwerking tussen het sociale domein en de eerste lijn wordt gestimuleerd met behulp van experimenten. Met steun van de regering opent ZonMW hiertoe een groot programma.
  10. Programma’s voor gezondheidseducatie en leefstijlbeïnvloeding in de eerste lijn krijgen een eigen financiering. Burgers die daaraan deelnemen betalen minder nominale premie, of krijgen een verlaging van de eigen bijdrage.

Jouw suggesties?
Dit zijn de tien punten over de eestelijnszorg voor de verkiezingsprogramma’s. Ik nodig jou, beste lezer, uit om hieronder nieuwe punten toe te voegen of bovenstaande punten aan te vullen of te schrappen. Ik ben benieuwd naar jouw reactie!