Guus Schrijvers

Welcome to Guus Schrijvers

Wat leren we over de lange termijn effecten van telemonitoring op gebruik en kosten van zorg voor patiënten met hartfalen en COPD?

Rolien de Jong, verbonden aan de Hogeschool Utrecht, geeft naar aanleiding van een recente publicatie van Van der Burg et al een overzichtelijke inleiding en wijst op vervolgvragen en de verantwoordelijkheid van de overheid in deze.

In de langdurende zorg is telemonitoring (het verzamelen van data door de patiënt die op afstand door professionals worden beoordeeld om de behandeling in goede banen te leiden) al sinds de komst van internet een belofte. Potentieel kan het bijdragen aan alle doelen van Triple Aim[1]: verbeterde ervaren zorg voor de individuele patiënt, verbeterde gezondheid voor de burgers en verlaagde kosten. Ondanks ondersteunende programma’s vanuit VWS[2], enthousiaste ehealth ondernemers, innovatieve zorgprofessionals en onderzoeksresultaten die veelal of geen verslechtering of verbetering laten zien[3], heeft opschaling nog niet op grote schaal plaatsgevonden.

Hoewel we inmiddels weten dat techniek geen belemmering voor gebruik door de patiënt hoeft te zijn, is er nog veel dat we niet weten. We kunnen stellen dat er nog veel te weinig bekend is over welke e-health-toepassing voor welke doelgroep, in welke context, op welke plek in het zorgproces en in combinatie met welke frequentie van reguliere praktijkconsulten, relevant en toepasbaar is[4]. Het is daarom waardevol dat Van der Burg etal. bestaande data nader hebben bestudeerd en daarover onlangs hebben gepubliceerd.

Samenvatting

In deze studie is de effectiviteit van telemonitoring bij thuiswonende patiënten met ernstig hartfalen en COPD geëvalueerd. Dit werd gedaan door te onderzoeken of, bij gebruik van telemonitoring, het aantal en de duur van ziekenhuisopnames afnam evenals de kosten van de zorg. Er werd gebruik gemaakt van bestaande data, waarbij er tot 3 jaar opvolging plaats vond.

De resultaten lieten zien dat bij patiënten met hartfalen zowel het aantal als de duur van de ziekenhuisopnames significant afnam, evenals de zorgkosten. Bij COPD patiënten namen alleen de zorgkosten af (met 54%). Geconcludeerd werd dat telemonitoren effectief is voor patiënten met hartfalen maar niet voor patiënten met COPD, maar dat de kosten in beide gevallen substantieel verminderen.

Verklaringen voor deze uitkomst voor COPD wordt gezocht in dat er voor COPD geen duidelijke, thuis-meetbare, indicatoren om exacerbatie te voorkomen zijn onderzocht. Dit in tegenstelling tot hartfalen, waarbij gewicht een duidelijke, behandelbare indicator is. De hypothese voor de dalende zorgkosten zou kunnen zijn dat er bij gebruik van telemonitoring minder gebruik wordt gemaakt van consultaties en andere onderzoeken, terwijl opnames niet te voorkomen zijn.

Bijzonder is dat er weinig verloop is onder de patienten. Ze bleven data aanleveren tegen verwachting in.

Betekenis voor Nederland

Van belang voor de langdurige zorg in Nederland is dat er positieve (of gelijkblijvende) resultaten zijn bereikt bij twee grote groepen patiënten met een chronische ziekte, door gepersonaliseerde en geintegreerde zorg te leveren.

  • Gepersonaliseerd omdat voor iedere patiënt een eigen bandbreedte voor signalering wordt vastgesteld en de patiënt kan zelf ook zien en handelen als de bandbreedte wordt overschreden.
  • Geïntegreerd omdat telemonitoring is ingebed in de bestaande behandeling. Mogelijk zou verdere integratie plaats kunnen vinden met de eerstelijn. Door gezamenlijke validering van de telemonitoring-meetinstrumenten ontstaat vertrouwen en consistent beleid met alle betrokken professionals.

Hoe versnellen we de inzet van telemonitoring in de zorg voor chronisch zieken?

Van belang voor versnellen van de toepassing van telemonitoring is de cocreatie tussen professionals, patiënten en ontwikkelaars. De initiële gebruikers kunnen helpen om het ontwerp aan te passen zodat ook grotere groepen patiënten telemonitoring gaan gebruiken.

Het integreren van de telemonitoring in de gebruikelijke zorg voorkomt overlast en gebrek aan motivatie bij professionals. Een pilot naast de zorg vraagt extra aandacht.

Nader onderzoek naar de vragen die deze studie oproept:

  • Wat is het mechanisme achter telemonitoring thuis?

Het lijkt mensen te helpen eerder een verslechtering te detecteren en eerder aanvullende ondersteuning te vragen. Zijn er nog meer aspecten die invloed hebben op zelfmanagement?

  • Met welke groep patiënten hebben we te maken (early adopters?[5])? En hoe zou telemonitoring werken voor patiënten met andere kenmerken?

Overheid en managers zijn verantwoordelijk dat er een landelijke infrastructuur komt om op veilige wijze de data uit te wisselen. Bestuurders hebben de verantwoordelijkheid om regionale afspraken te maken voor het organiseren en afstemmen van deze geïntegreerde, gepersonaliseerde zorg. Om ook economisch rendement te halen is dit een voorwaarde.

Kijk op de congresagenda van de Guus Schrijvers Academie: op 3 december 2020 vindt het congres Juiste Zorg op de Juiste Plek; voor, tijdens en na de Covid-19 uitbraak plaats. Vooraanstaande sprekers delen dan met jou  actuele inzichten over dit onderwerp. Alle congressen van de Guus Schrijvers Academie zijn online te volgen!


[1] https://www.healthaffairs.org/doi/full/10.1377/hlthaff.27.3.759

[2] https://www.zonmw.nl/nl/over-zonmw/ehealth-en-ict-in-de-zorg/programmas/programma-detail/stimuleringsregeling-ehealth-thuis/

[3] https://www.jmir.org/2017/5/e172/

[4] https://nivel.nl/sites/default/files/bestanden/1003608.pdf

[5] https://books.google.nl/books?hl=nl&lr=&id=v1ii4QsB7jIC&oi=fnd&pg=PR15&dq=everett+rogers+diffusion+of+innovations&ots=DMSoyRQm9O&sig=qWuScB837JwNp-pfOWmK1ATuw4s#v=onepage&q=everett%20rogers%20diffusion%20of%20innovations&f=false

Betere toegang tot ouderenzorg en gehandicaptenzorg is nu al mogelijk, zo bewijzen goede voorbeelden

Patiënten, cliënten, mantelzorgers en hun hulpverleners weten vaak niet bij welke instantie ze precies moeten aankloppen als ze langdurige zorg nodig hebben. Ze worden geregeld van het kastje naar de muur gestuurd. De vier verschillende zorgwetten, regels en geldpotjes staan te vaak centraal, in plaats van de burger. Dit blijkt uit het rapport Zorgen voor burgers uit mei 2018 van de Nationale Ombudsman: ‘Hoewel de overheid de zorg dichter bij de burger wilde brengen, is versnippering ontstaan. Dat komt door systeemdenken in wet- en de regelgeving en door de zorg- en dienstverlening over meerdere wetten te verdelen met alle bureaucratische rompslomp van dien.’ 

Geen nieuwe wetgeving 

De organisatoren van dit congres hebben het pad verlaten om te pleiten voor nieuwe kaderwetgeving waarbinnen de Jeugdwet, de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, de Wet Langdurige Zorg en de Zorgverzekeringswet op elkaar worden afgestemd. Hier is het betere de vijand van het goede. Want nieuwe wetgeving (1) duurt zes tot acht jaar, (2) veroorzaakt weer nieuwe implementatie-problemen en (3) biedt geen garantie dat er dan minder bureaucratische rompslomp optreedt.

Minder rompslomp en bureaucratie  

Beter is het om te kijken naar

1. goede voorbeelden die hier en daar beschikbaar zijn en nu al leiden tot minder versnippering en rompslomp en

2. Partijen die betrokken zijn of uitvoerder de ruimte te geven zélf met praktisch voorstellen tot afstemming en/of samenwerking te komen of reeds bestaande jurisprudentie te benutten. 

Goede voorbeelden van goede toegangWel nu, op het congres goede toegang tot ouderenzorg bieden alle sprekers óf goede voorbeelden óf ze gaan in op de ruimte die de wetten in hun teksten of in de jurisprudentie toch bieden voor onderlinge afstemming. Dat congres vindt plaats op 16 april in het stadion Galgenwaard te Utrecht.  Voordat wij hieronder hier nader op ingaan, volgt een opsomming van de wetten die, gedeeltelijk of geheel, gaan over langdurige zorg. Onder dit laatste verstaan wij op dit congres de langdurige ouderenzorg en de gehandicaptenzorg, waaronder ook die aan kinderen. De langdurige geestelijke gezondheidzorg blijft buiten beschouwing.

Centrale vragen op het congres 

Het congres geeft antwoorden op twee centrale vragen:

  • Welke goede voorbeelden geven experts en collega’s? 
  • Hoe ga ik goed om met de jurisprudentie van de vier wetten die gaan over  toegang en afstemming van langdurige zorg? 

Vier wetten

De vier genoemde wetten en hun afstemmingsproblemen zijn de volgende:

Eigen regie en inzet mantelzorg NIET van belang

De Wet Langdurige Zorg (Wlz) is erop gericht lichamelijke- en andere beperkingen op te heffen die levenslang blijven en op alle levensgebieden invloed hebben. Eigen regie en inzet van mantelzorgers komen minder aan de orde. Dat sluit niet aan op de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) en de Jeugdwet, waarin eigen regie juist wel centraal staat. En als mensen langdurige beperkingen hebben en toch willen participeren, op welke wet doen zij dan in eerste instantie een beroep? En hoe verhoudt zich het Volledig Pakket Thuis binnen de WLZ zich tot Eerstelijnsverblijf en wijkverpleegkundige zorg van de Zorgverzekeringswet?  Dit gebrek aan afstemming veroorzaakt veel ergernis bij cliënten, mantelzorgers, professionals, onafhankelijke cliëntondersteuners en CIZ-indicatiestellers.

Eigen regie en inzet mantelzorg WEL van belang

De Wmo beoogt eigen regie en participatie van cliënten te bevorderen.  Wijkverpleegkundigen in de Zorgverzekeringswet doen hetzelfde. Maar zij zitten meestal niet in het sociale wijkteam van de Wmo. Ook hebben zij een eigen team van verzorgenden om zich heen die bij cliënten over de vloer komen. Dat zijn weer anderen dan de huishoudelijke hulpen van de Wmo. De Wlz, de Zorgverzekeringswet en de Wmo: in de praktijk ontbreekt vaak afstemming. 

Maar wijkverpleging valt onder de Zorgverzekeringswet

De Zorgverzekeringswet betaalt huisartsenzorg, praktijkondersteuners bij huisartsen, wijkverpleegkundigen, eerstelijnsverblijf en geriatrische revalidatie. Dat is meestal zorgverlening met een tijdelijk karakter. Maar wat te doen, als die tijdelijke zorg toch permanent nodig is? En als cliënten langdurig wijkverpleging nodig hebben, doen zij dan een beroep op het Wlz-thuispakket of op een samengesteld pakket van de andere wetten? Wordt wel in alle gevallen op de juiste, zorggronden gekozen of spelen financiële overwegingen mede een rol? Hoe is de onderlinge samenwerking tussen al deze spelers vormgegeven

18-minners en 18-plussers en de kloof blijft maar voortbestaan

De Jeugdwet bekommert zich onder meer om kinderen met verstandelijke en/of lichamelijke beperkingen. Deze wet tracht welzijn, zorg en onderwijs te integreren. Op papier is dat natuurlijk uitstekend. Maar hoe vindt de aansluiting met de Zorgverzekeringswet, de samenwerking met de huisarts, en het vervoer van huis naar zorginstelling plaats? En kan de bekende kloof tussen 18-minners (die onder de Jeugdwet vallen) en de 18-plussers (die met de Wmo te maken hebben) in de praktijk toch gedicht worden? 

Een aantal sprekers uit de kring van het Ministerie van VWS, de zorgverzekeraars en de rechtspraak gaat in algemene zin op bovengenoemde problematiek.

De goede voorbeelden

Op dit congres komen de volgende goede voorbeelden aan bod:

  1. Het verbeteren van de afstemming van de wetten voor langdurige zorg via een wijkcoöperatie (Bart Bongers)
  2. Zorgcoördinatie: één fysieke zorgmeldkamer. Ervaringen uit Zwolle en Twente (Douwe Hatenboer)
  3. Geintegreerde PGB’s: de laatste stand (Aline Molenaar)
  4. Betaling en ondersteuning aan mantelzorgers, de laatste stand (Natalia Vermeulen)
  5. Afstemming in de praktijk van de drie wetten voor de indicatiestelling rond personen met dementie (Monique Spierenburg)
  6. Één sessie met goede voorbeelden die thans lopen. Deelnemers kunnen zich hiervoor aanmelden. 

Let op: de drie plenaire sprekers plaatsen enkele kanttekeningen bij deze goede voorbeelden en geven aan welke ze nog missen.

Tijdens de plenaire afsluiting vormen deze goede voorbeelden het eerste agendapunt. Aan de orde komen de volgende vragen:

1. Zijn de goede voorbeelden voldoende om bureaucratie en rompslomp te verminderen?

2. Op welke manieren is de nationale opschaling van de goede voorbeelden te versnellen?    

De jurisprudentie

De volgende sprekers bersteden aandacht aan jurisprudentie die afstemming tussen de wetten meer dan aanvankelijk mogelijk maken:

  1. De jurisprudentie in brede zin rond afstemming van de vier wetten, Plenaire spreker Elly Koning, advocaat bij Lex Sigma health care advocaten te Amsterdam. 
  2. Één sessie met flitspresentaties over jurisprudentie over meer samenhang in de wetten: Gewonnen en verloren rechtszaken.  Deelnemers kunnen zich hiervoor aanmelden.
  3. Openbaar spreekuur waarin congresdeelnemers casuïstiek kunnen voorleggen (Zorgverzekeraar, CIZ en Gemeente)
  4. Met Bestuurlijke ongehoorzaamheid kom je een heel eind (Hans Adriani Wethouder Nieuwegein)

Let op: de drie plenaire sprekers plaatsen enkele kanttekeningen bij de jurisprudentie en geven aan welke uitspraken door de rechter ook elders van belang zijn. 

Tijdens de plenaire afsluiting vormt de jurisprudentie het tweede agendapunt. Aan de orde komen de volgende vragen: 

(1) Biedt een andere interpretatie van bestaande wetgeving voldoende ruimte voor variatie per patiënt en per regio? 

(2) Of zijn toch wetswijzigingen nodig?  

(3) Bestaat er casuïstiek die nog onvoldoende door rechters zijn getoetst?

(4) Leiden eigen bijdragen (die tussen de wetten sterk verschillen), tot professioneel ongewenste instroom of ongewenste weigeringen door cliënten om van een tot wet gebruik te maken?    

Voor het volledige programma klik je hier .


Ga je op 14 november mee op werkbezoek in eerste lijn te Almere?

Gezondheidscentrum Castrovalva biedt eerstelijnsgezondheidszorg aan zo’n 13.000 bewoners van de wijk Tussen de Vaarten in Almere. Het gezondheidscentrum zit samen in één gebouw met het woonzorgcentrum waarin vooral mensen met een PG-indicatie wonen. Zowel het gezondheidscentrum als het woonzorgcentrum zijn onderdeel van Zorggroep Almere.

Multidisciplinair overleg: wijkverpleegkundige is de spil

Het kernteam voor de eerstelijnszorg voor kwetsbare ouderen is de verpleegkundige praktijk. Hierin werken de praktijkondersteuners somatiek, de wijkverpleegkundigen en de casemanager dementie (persoonlijk begeleider) nauw samen via een multidisciplinair discipline overleg, waar ook de huisarts, apotheker, fysiotherapeut en op indicatie de Specialist Ouderengeneeskunde aan deelneemt. De wijkverpleegkundige is ook de spil naar het sociale wijkteam. Vanuit het woonzorgcentrum organiseert de activiteitenbegeleider samen met de wijkverpleegkundige activiteiten voor ouderen intramuraal en extramuraal.

Breed aanbod van innovatieve interventies

Bij elkaar is er zo een breed aanbod ontstaan voor zorg en welzijn voor de ouderen van de wijk Tussen de Vaarten:

  • MDO/verpleegkundige praktijk voor de bespreking van kwetsbare ouderen volgens het zorgprogramma kwetsbare ouderen met onderling afgestemde behandelplannen
  • Polyfarmacie besprekingen en medicatie-overdracht samen met de apotheek-huisarts-wijkverpleging
  • Samen met het sociale wijkteam-huisartsen-geestelijk verzorger: Welzijn op Recept, buurtmobiel het Vaartje, samen 70+, project Omgaan met verlies, project Levenseinde gesprekken
  • Samen met activiteitenbegeleider van intramuraal: Gouden koffieclub en andere activiteiten voor de buurt, in het gebouw van Castrovalva

Werkbezoek op 14 november

Gedurende het werkbezoek zullen de hulpverleners, vrijwilligers en cliënten die betrokken zijn bij deze activiteiten hierover vertellen, de deelnemers rondleiden door het gebouw van Castrovalva en de wijk, en gelegenheid geven tot vragen over de organisatie en samenhang van deze activiteiten.

Doe mee, ga mee!

Al deze activiteiten kwamen aan de orde tijdens de studiedag Ouderenzorg in de eerste lijn. Ze waren zo interessant dat programmamaker Martien Bouwmans en Erwin Koreman, praktijkmanager huisartsen, voor belangstellenden een werkbezoek arrangeren op 14 november 2019, 14.00 – 17.00 uur. Klik hier voor het programma, schrijf je in en ervaar wat geïntegreerde ouderenzorg in de eerste lijn, aangestuurd vanuit één regie aan meerwaarde heeft voor ouderen met complexe zorgvragen. 

Alle langdurige medische zorg in de Zorgverzekeringswet

Minister De Jonge beraadt zich op de financiering van medische zorg aan Wlz-cliënten. Ik stel voor dat alle medische zorg in de Zvw komt, ongeacht de duur van die zorg of de verblijfplaats van de patiënt.

Advies Zorginstituut

Op 11 april wees minister De Jonge een advies van oktober 2017 van het Zorginstituut af, over algemene medische zorg aan cliënten in de Wet langduriger Zorg (Wlz). Hij deed dat in een brief aan de Tweede Kamer. De Jonge beraadt zich nu wat hij wel wil.

Wat is medische Zorg?

Onder algemene medische zorg verstaat de Minister in de Kamerbrief alle medische zorg die zonder Wlz-indicatie onder de Zorgverzekeringswet zou vallen: huisartsenzorg, paramedische zorg, geneesmiddelen en delen van de tandheelkundige zorg. Ongeveer de helft van alle Wlz-cliënten ontvangt medische zorg uit de Zvw en de andere helft uit de Wlz zelf.

Veel onduidelijkheid

Deze hybride situatie levert in de praktijk veel ongemak op. Een huisarts mag niet uitrukken naar een Wlz-cliënt met algemene medische zorg uit de Wlz. Onduidelijk is ook wanneer eigen risico voor paramedische zorg en medicatie wel of niet geldt. De tandheelkundige zorg is in de Zorgverzekeringswet slechter verzekerd dan in de Wlz.

Kleinschalige woonzorgvoorzieningen

Actueel zijn de discussies tussen zorginstellingen, huisartsen en specialisten ouderengeneeskunde over het implementeren van het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg in kleinschalige woonzorgvoorzieningen voor ouderen. Want die voorzieningen zijn soms onderdeel van een groot concern met volledige Wlz-bekostiging. Maar bekostiging uit een pgb of Volledig Pakket Thuis komt ook voor. Dan valt de medische zorg voor de bewoners onder de Zvw. En daarvoor geldt dat Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg niet.

Belemmering vrije artsenkeuze

Het Zorginstituut adviseerde in 2017 dat alle cliënten bij institutionele zorg een integraal pakket ontvangen vanuit de Wlz, Eén zorgaanbieder biedt volgens het Zorginstituut de beste mogelijkheden voor een samenhangend pakket aan zorg. Ik ben het eens met de Jonge dat hij dit standpunt afwijst, omdat dit de vrije artsenkeuze belemmert. De minister gaat nu het veld raadplegen over wat hij wel zou moeten willen. De kans is groot dat hij dan tot een standpunt komt van voortmodderen, vol compromissen en zonder langetermijnperspectief.

Discussie

Liever zie ik eerst een discussie over het volgende uitgangspunt: alle medische zorg wordt betaald uit de Zorgverzekeringswet, ongeacht de duur daarvan en de verblijfplaats van de patiënt. Dit houdt in dat de Wlz alleen verzorging en verpleging, dagbesteding en begeleiding betaalt. Bezuinigingen op de Wlz werken dan niet door op de medische zorg, die uit een andere bron betaald wordt.

Winst

Samenwerking met wijkverpleegkundigen wordt eenvoudiger: de Zvw betaalt immers de wijkverpleegkundige. Grote kwaliteitswinst is te behalen, indien specialisten ouderengeneeskunde en artsen gehandicaptenzorg (beide tot nu toe uit de Wlz betaald) ook in te zetten zijn voor mensen met een Volledig Pakket Thuis, Modulaire Pakket Thuis en in kleinschalige woonzorgvoorzieningen.

Invoeringsproblemen

Mijn voorstel zal gepaard gaan met invoeringsproblemen. Maar deze zijn gemakkelijker aan te pakken als regering en parlement de visie hebben om op termijn alle medische zorg uit de Zvw te betalen.

Studiedag

De financiering van medische zorg aan Wlz-cliënten is een belangrijk onderwerp op de studiedag over de grensoverstijgende aanpak in de (langdurige) zorg en de indicatiestelling. Wil jij op de 13 juni in één dag kennis opdoen over afstemming van langdurige zorg in 2020? En ervaringen uitwisselen met andere deelnemers? Klik dan hier voor het uitgebreide programma en schrijf je in.

Dit bericht verscheen in gewijzigde vorm ook als blog in Zorgvisie.

Studiemiddag indiceren in de VVT sector

Het is vreemd gesteld met de positie van de mantelzorger in de diverse wetten voor langdurige zorg. Hoe kun je mantelzorg meewegen bij het indiceren van betaalde zorg in de vier wetten langdurige zorg: de Zorgverzekeringswet, de Wet Langdurige zorg, de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Jeugdwet?

Rol mantelzorger

In de Wet Langdurige Zorg speelt de mantelzorger geen enkele rol bij de toekenning van langdurige zorg. Al heeft een cliënt zeven zonen en dochters die wijkverpleegkundige zijn en vlakbij wonen, dan nog zijn de rechten van zo’n cliënt dezelfde als die voor een alleenstaande cliënt zonder enige mantelzorg.

Indicatiedoolhof

Bij de Wet Maatschappelijke Ondersteuning is het omgekeerde het geval. Cliënten met veel mantelzorgers om zich heen, komen nauwelijks voor ondersteuning in aanmerking. Ouders van een kind met meervoudig beperkingen hebben het moeilijk als zij een aanvraag doen bij de Jeugdwet. Want ouders hebben toch een zorgplicht voor hun kind? Zij moeten soms jaarlijks een nieuwe aanvraag indien, omdat hun kind achterblijft in ontwikkeling. En dan de psychiatrische cliënten die het niet alleen kunnen redden: wat zou het fijn zijn als mantelzorgers hun onkosten kunnen declareren via een wet. Maar bij welke dan?

Mezzo

Al deze overwegingen speelden mee toen ondergetekende aan Liesbeth Hoogendijk verzocht als docent op te treden tijdens een studiemiddag over de techniek van het indiceren. Zij is directeur van Mezzo, Landelijke Vereniging voor Mantelzorg. Hoogendijk geeft antwoord op de vraag: Hoe kun je mantelzorg meewegen bij het indiceren van betaalde zorg in de vier wetten over onder meer langdurige zorg? (Zorgverzekeringswet, de Wet Langdurige zorg, de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Jeugdwet).

Wegingsfactoren

Eerst schetst zij per wet het meewegen van mantelzorg. Ook geeft zij overeenkomsten en verschillen aan tussen de vier wetten. Daarna gaat zij in op vragen van deelnemers van de studiemiddag. Zij eindigt idealistisch, maar geeft ook richting aan het maatschappelijke debat: Wat is de ideale, uniforme manier om bij de vier genoemde wetten mantelzorg mee te wegen?

Studiedag

Als je begaan bent met mantelzorgers die langdurig in touw zijn voor hun naasten en voorstellen wilt vernemen van Mezzo-directeur Liesbeth Hoogendijk, bezoek dan dit deel van de studiemiddag. Die maakt onderdeel uit van een studiedag van vier plenaire voordrachten over afstemming van de vier genoemde wetten en van vier parallelle studiesessies over specifieke thema’s, waaronder de techniek van het indiceren.

Spreekuur zorgverzekeraar en zorgkantoor

Na de mantelzorgsessie vindt een collectief spreekuur plaats over het regelen van passende zorg voor cliënten die een beroep doen op meer dan een van de genoemde wetten. Jeroen Crasborn en Emmy Wietsma zijn de docenten. Zij werken bij het Zilveren Kruis respectievelijk het Zorgkantoor van Menzis. Zij houden een groepsspreekuur voor deelnemers die soms geen passende zorg voor hun cliënt kunnen regelen. Wat moet er volgens jou anders in de toekomst? Hoe benader je een zorgverzekeraar of een zorgkantoor? Als deelnemers te weinig eigen casuïstiek inbrengen, hebben beide docenten eigen casussen achter de hand van cliënten die uiteindelijk toch de juiste zorg op de juiste plek ontvingen. Maar eerst krijgen de deelnemers de gelegenheid om hun eigen casussen in te brengen.

Ervaringen delen

Deze studiemiddag is interessant voor iedereen die meer te weten wil komen en ervaringen wil uitwisselen over het indiceren van mantelzorg en het indiceren voor meer dan twee wetten bij één cliënt. Wij verwachten dat je veel tips krijgt van de docenten en andere deelnemers. Dat maakt je werk vanaf 13 juni (de congresdatum) vast leuker. Want je kunt cliënten dan meer kwaliteit van zorg bieden. Ben jij sociaal werker in een Wmo-team of een jeugdteam, wijkverpleegkundige of indicatie-adviseur bij het CIZ? Klik dan hier voor het programma en de sprekers, schrijf je in, neem deel aan de studiemiddag en kom opgefrist en goed geïnformeerd terug op je werk.

Acht tips om de langdurige zorg toegankelijk te houden

In de jaren negentig van de vorige eeuw kwam de gedachte op om één toegang te creëren voor thuiszorg, verzorgingshuizen en verpleeghuizen. In de afgelopen tien jaar traden grote innovaties op in de indicatiestelling van de langdurige zorg. Tijdens het congres Financiële Toegang tot Langdurige Zorg, heb ik een voordracht gehouden die onder meer ging over over de indicatiestelling door het CIZ in de afgelopen tien jaar. Zowel inhoudelijke als kwalitatieve ontwikkelingen kwamen aan bod.
Verder heb ik voorgesteld om over acht jaar de Wet langdurige Zorg in zijn geheel onder te brengen in de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Ook heb ik in mijn voordracht  de vraag beantwoord hoe je de langdurige zorg toegankelijk kan houden in de toekomst. Daarvoor heb ik ach tips:

  1. Behoud vraaggestuurde zorg
    Zorg die zo is ingericht dat de wensen van de patiënten/cliënten bepalend zijn voor de zorg die wordt verleend. De patiënt/cliënt bepaalt dus als het ware zelf het zorgaanbod en beschikt ook over de middelen daartoe. Als je (zoals ik) vraagsturing wilt behouden, ontkomt je niet aan toegangsregulering. Het alternatief is namelijk budgetfinanciering, waarbij zorgaanbieders zelf bepalen wie ze in zorg willen nemen.
  2. Bereid je voor op een publiek debat over de toegang tot de langdurige zorg
    De afgelopen tien jaren stond het voortbestaan van de indicatiestelling regelmatig ter discussie. Daar zijn twee redenen voor. Ten eerste hebben vele burgers een mening over wat zij zelf moeten betalen voor hun langdurige zorg en wat de overheid moet bijdragen. Verder gaat het debat in de tweede kamer, gemeenteraad en de media over een ander heikel onderwerp: de inrichting van de democratie. Welk orgaan of persoon stelt de indicatie?
  3. Hou de zorgtoegang en –uitvoering gescheiden
    Vanaf de jaren 90 is er scheiding van zorgtoegang en -uitvoering. De indicatie werd toen weggehaald bij de zorgaanbieders. Hierdoor werd de toegangsregulering transparanter en objectiever. Nu er overal sociale wijkteams komen, hoop ik dat die zich vooral met óf zorguitvoering óf met zorgtoegang bezig houden.
  4. Verwacht niet teveel enthousiasme van zorgprofessionals
    In 2012 gaven professionals het rapportcijfers 6,9 aan de indicatiestellers van het CIZ. Ondanks vele verbeteringen in de indicatieprocessen, zoals snellere afhandelingstijden, is deze waardering nauwelijks hoger dan in de jaren daarvoor. Dat komt omdat de indicatiestelling de autonomie van professionals inperkt. Dat wil men niet.
  5. Realiseer een integrale aanpak via het individueel zorgleefplan
    In de Wet langdurige zorg keert de integraliteit terug. In deze wet komt het zorgleefplan naar voren, die alle vormen van ondersteuning en zorg moet omvatten. Deze integraliteit is echter niet vanzelfsprekend, omdat binnen de Zvw persoonlijke verzorging en verpleging een plaats krijgt en de Wmo de ondersteuning en participatie regelt. Ik hoop dat de uitvoerders van deze twee wetten een onderling, digitaal uitwisselbaar zorgleefplan-template ontwikkelen. Dan krijgt de al zo lang gewenste integraliteit ook in deze wetten haar verankering.
  6. Doe meer met respijtzorg
    Respijtzorg is een vorm van vroegtijdige zorg die als doel heeft om uitputting van mantelzorgers te voorkomen. Ze leidt tot uitstel van permanente opname in een verpleeghuis en tot verlenging van de volhoudtijd van mantelzorgers.
  7. Schaf (op termijn) de zorgzwaartepakketten af
    Zorgzwaartepakketten waren de afgelopen jaren een vreemde eend in de bijt van de indicatiestelling. De pakketten zijn niet op maat toegesneden. Daarom is het logisch dat zij verdwijnen.
  8. Bezuinig niet op de toegangsregulering
    In 2011 dienden minder mensen een Wmo-aanvraag in dan in 2008. Omdat gemeenten huisbezoeken doen, leidden minder aanmeldingen bij het Wmo-loket tot een aanvraag. Als gemeenten daarop gaan bezuinigen, gaan de kosten van de toegewezen zorg weer omhoog.

Wat vind jij van deze tips? En heb je nog andere suggesties voor de toekomst van de toegangsregulering tot de langdurige zorg? Geef Hieronder je reactie.
Mijn voordracht op het congres Financiële Toegang tot de Langdurige Zorg kan je hier downloaden.

Actualiteit centraal op congres Financiële Toegang Langdurige Zorg

Woensdag 30 september 2015 is er een congres over indicatiestelling voor de Wet Langdurige Zorg en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Naast tal van gerenommeerde sprekers zijn er workshops die ingaan op de actuele stand van zaken rond de financiële toegang tot de langdurige zorg. Ook de voornemens van het kabinet voor de zorg in 2016 (Prinsjesdag) komen aan bod. Er zijn al ruim 100 inschrijvingen voor dit congres. De kosten bedragen 295 euro.

Flitspresentaties
Het congres Financiële Toegang tot Langdurige Zorg vindt plaats in het Achmea congrescentrum in Zeist. Naast het reguliere programma worden er begin van de middag een aantal flitspresentaties gegeven. In maximaal tien minuten vertellen congresdeelnemers over een actuele innovatie in hun organisatie. Een tweetal voorbeelden:

Valpreventie ouderen
Drs. Saskia Kloet, Programma Manager Opgroeien en Ouder Worden, vertelt hoe je zorgkosten kan besparen door het voorkomen van valongevallen bij ouderen. Voor de uitvoering van preventie activiteiten is er vaak geen geld. Voor valpreventie voor ouderen is echter al heel goed onderzocht wat werkt en welke (kosten)effectieve interventies ingezet kunnen worden. In een animatiefilm laat Saskia Kloet zien hoe een Health Impact Bond zou kunnen werken om een maatschappelijke beweging op het gebied van valpreventie in gang te zetten.

Zorgmunten
Edgar Kampers werkt als directeur van de Stichting Qoin aan experimenten om mantelzorg te stimuleren via zorgmunten. Deelnemers verdienen munten door hun werk als mantelzorger. Deze munten kunnen zij inwisselen op een leeftijd dat zij zelf zorg nodig hebben. Ook kunnen zij met hun munt korting krijgen bij lokale winkels. Kampers experimenteerde ermee in een Amsterdamse wijk en in Zeeland. In een korte presentatie doet hij verslag van zijn bevindingen.

Inschrijven
Wil jij ook naar het congres Financiële Toegang tot Langdurige Zorg op 30 september 2015? Schrijf je dan in via het online inschrijfformulier. Je kan de congresbrochure hier downloaden.

Beslisboom langdurige zorg helpt wijkverpleegkundige en WMO-consulenten

Patiënten die continu toezicht nodig hebben, komen in aanmerking voor de Wet Langdurige Zorg (WLZ). Als iemand vier keer per dag planbare hulp nodig heeft (zoals toediening van een injectie of verwisseling van een infuus), is dat geen reden voor toelating tot de WLZ. Maar als iemand ernstig verward is, of bij elke toiletgang ondersteuning nodig heeft, is continu toezicht vereist. Dan is er wel sprake van toegang tot de WLZ. Andere toelatingscriteria zijn dat de beperking levenslang duurt en niet van tijdelijke aard is. Of een patiënt veel of weinig mantelzorgers om zich heen heeft, vormt geen toelatingscriterium voor de WLZ.

Vereenvoudigen uitzoekwerk
Voor veel wijkverpleegkundigen en WMO-consulenten is het uitzoeken voor welke wet (WMO, Zorgverzekeringswet of WLZ) een patiënt in aanmerking komt een hele klus. Dr. Patrick Jansen gaat dit uitzoekwerk vereenvoudigen. Hij werkt bij het adviesbureau HHM te Enschede, dat al decennia goed werk doet rond toegang tot wetten. Hij en zijn medewerkers hebben een beslisboom ontwikkeld die aangeeft, onder welke van de drie wetten een patiënt valt. Een beslisboom bestaat uit een verzameling vragen. Welke vraag moet worden gesteld is steeds afhankelijk van het antwoord op de voorgaande vraag. Er wordt daarmee een boom van vragen doorlopen.

Congres
De beslisboom langdurige zorg komt in 2016 uit; op papier, digitaal en als app. Jansen bespreekt de voorlopige versie tijdens een workshop op 30 september op het nationale congres Financiële Toegang tot de Langdurige Zorg. Hij betrekt daarbij ook de beleidsvoornemens van de regering die op de derde dinsdag in september uitkomen.  Ook vele andere sprekers doen dat. Wil je naar de workshop van Jansen en naar het congres? Lees dan de brochure en schrijf je in.

All-inclusive woonzorg goed alternatief voor verzorgingshuis

Twintig procent van de ouderen woont graag in een verzorgingshuis. Want daar heerst gezelligheid en ben je niet eenzaam. En daar woon je veilig, dankzij alarmknoppen in het appartement, leuningen in de gangen, beugels in de toiletten en goed afgesloten ramen en deuren. Ook de zorgbehoefte of toenemende behoefte aan dagstructuur vinden ouderen aantrekkelijk. Dit blijkt uit het All-inclusive experiment met twaalf verzorgingshuizen. In dit experiment is bekeken of het mogelijk is nieuwe, betaalbare woondiensten te ontwikkelen in voormalige verzorgingshuizen.

Beschut wonen
Mensen met een lichte zorgvraag komen tegenwoordig niet meer in aanmerking voor het verzorgingshuis Dit komt door wijzigingen in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), nu Wet Langdurige Zorg (WLZ). Hierdoor blijven steeds meer ouderen zelfstandig wonen. Dit vraagt om nieuwe vormen van beschut wonen. Het All-inclusive experiment biedt woonruimte, veiligheid, ontmoeting en dienstverlening. De bewoner betaalt huur voor de woning en een bijdrage voor de diensten die worden afgenomen.

Evaluatie
De organisatie van zorgondernemers Actiz publiceerde begin dit jaar een evaluatie over het All-inclusive experiment. De huizen in het experiment beschikten over relatief kleine appartementen (24 tot 45 vierkante meter). Zij boden aan circa 70 personen huisvesting. Indien nodig vonden kleine aanpassingen plaats, die het zelfstandig wonen versterkten. Zo kwamen er bijvoorbeeld eigen bellen en eigen brievenbussen. De totale kosten varieerden van 744 tot 1189 euro. Vooral 80-plussers met een laag inkomen hebben interesse in een dergelijke woning.

Voorwaarden
Uit de evaluatie blijkt dat het concept onder een aantal voorwaarden rendabel te exploiteren is:

  • het vastgoed moet grotendeels afgeschreven zijn:
  • het moet een centrum-locatie zijn;
  • er moeten minimaal 60 mensen gebruik maken van de faciliteiten;
  • de organisatie moet in staat zijn een 24-uurs oproepdienst aan te bieden en activiteiten kunnen organiseren.

Het oorspronkelijke onderzoeksverslag tref je hier aan.

Congres Financiële Toegang Langdurige Zorg
Op 30 september vindt het nationale congres Financiële Toegang tot Langdurige Zorg plaats in Zeist. Daar bespreekt ondergetekende bovenstaand experiment en zijn betekenis voor de langdurige zorg. Wil je meer informatie over het All Inclusive experiment? klik dan hier. Wil je naar het genoemde congres? Lees dan de brochure en schrijf je in.
Overigens vindt het congres plaats kort na het uitkomen van de Miljoenennota en de voorstellen daarin over langdurige zorg. Alle inleiders gaan in op de gevolgen van de Miljoenennota.

Duitse mantelzorgers hebben vier weken vakantie

Mantelzorgers in Duitsland mogen maximaal vier weken respijtzorg claimen bij de Pflegeversicherung. Zij kunnen dan zelf op vakantie. Hun huisgenoot of familielid met dagelijkse zorgbehoeften laten zij achter in de vertrouwde handen van thuiszorg, verzorgingshuizen of verpleeghuizen. Regering en parlement hebben dit al jaren geleden mogelijk gemaakt. Want deze maatregel verlengt de volhoudtijd van mantelzorgers. Dat is goedkoop. Of zoals ze in Duitsland zeggen: Selbsthilfe ist billig, aber nicht um sonnst.

Vragen
Dit nieuws kreeg ik aangereikt van een mantelzorg-expert met familie in Duitsland die een artikel over Duits zorggeld in mijn nieuwsbrief had gelezen. Ondergetekende heeft nu bij het Duitse Ministerie voor Volksgezondheid nagevraagd in welke mate van deze vakantie-regeling gebruikt wordt gemaakt. Ook is interessant om te weten of een mantelzorger die 28 dagen ineens moet opnemen, of dit mag spreiden over bijvoorbeeld veertien weekenden.

Nederlandse situatie
In Nederland staat de respijtzorg onder druk. Die valt tegenwoordig onder de gemeenten. Die zijn vergeten deze respijtzorg voor 2015 in te kopen. Tal van WMO-raden staan op hun achterste benen. Het is jammer dat deze raden niet vooraf de bestekken hebben gecheckt, waarmee gemeenten offertes vragen bij zorgaanbieders. Dan hadden deze raden gemeenten erop kunnen attenderen dat zij wat vergeten zijn.

Congres langdurige zorg
Op al deze financiële aspecten gaat dr. Ir. Alice de Boer in op het congres Financiële Toegang tot de Langdurige zorg op 30 september. Zij is wetenschappelijk medewerker voor de thema’s informele zorg, mantelzorg en ouderenzorg bij het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) te Den Haag. De Boer doet al vele jaren onderzoek bij het SCP naar aspecten van mantelzorg. Op verzoek van ondergetekende vat zij samen wat haar onderzoeken aan kennis opleveren over financiële aspecten van de mantelzorg. De titel van haar plenaire lezing luidt: Mantelzorg, gratis!?.

Meer informatie
Zelf verwacht ik op 30 september nadere informatie te hebben uit Duitsland. Daarover doe ik dan verslag tijdens een plenaire lezing op het congres Financiële Toegang tot de langdurige Zorg. Wil je naar dit congres? Wil je nieuwe kennis(sen) opdoen? Klik dan hier voor meer informatie.