Guus Schrijvers

Welcome to Guus Schrijvers

Jeugdgezondheid op lokaal niveau

Door Mirte Boelens, postdoctoraal onderzoeker LUMC/Campus Den Haag.

Op 30 juni 2022 verdedigde Mirte Boelens haar proefschrift aan Erasmus Universiteit in Rotterdam. De titel van het proefschrift is: “Public Health at the local level: Promoting child and adolescent health and well-being”. Dit artikel bevat delen uit de samenvatting van het proefschrift.

Gezondheid en welzijn van jeugd en verbeteringen op lokaal niveau.
Het doel van dit proefschrift is bijdragen aan de kennis over de gezondheid en welzijn van kinderen en adolescenten. Zo zijn potentiële doelgroepen bestudeerd en risico- en beschermende factoren voor gezondheidsuitkomsten onderzocht. Ook de effectiviteit van interventies en beleidsprogramma’s zijn bestudeerd.

Bestudeerde data voor dit proefschrift komen uit de Rotterdamse Kindermonitor 2018, van een overkoepelend systematisch literatuuronderzoek (umbrella review), uit twee systematische literatuuronderzoeken (reviews) en van de wijkprogrammering.

SES, migratiestatus en een lage groente- en fruitconsumptie
Hoofdstuk 2 bevat onderzoek naar SES, migratiestatus en risico op lage groente en fruitconsumptie (≤4 dagen per week) bij Rotterdamse basisschoolkinderen. De bestudeerde indicatoren zijn opleidingsniveau, moeite met rondkomen en geldgebrek van ouders, SES van de wijk en migratiestatus van het kind. Verschillende indicatoren van SES of migratiestatus zijn geassocieerd met een relatief hoger risico op een lage groenteconsumptie en een lage fruitconsumptie. Kinderen met lager/middelbaar opgeleide ouders en ouders die geldgebrek ervaren hebben een relatief hoger risico op een lage groente- en fruitconsumptie. Kinderen die opgroeien in een lage SES wijk en kinderen met een niet-westerse migratiestatus hebben ook een relatief hoger risico op een lage groenteconsumptie in vergelijking met leeftijdsgenoten.

SES, migratiestatus en psychosociale problemen
Hoofdstuk 3 bevat onderzoek naar SES, migratiestatus en risico op psychosociale problemen. Bestudeerde indicatoren zijn hetzelfde als in hoofdstuk 2. Ook verschillende indicatoren van SES zijn geassocieerd met een relatief hoger risico op psychosociale problemen. Kinderen met lager/middelbaar opgeleide ouders, met ouders die geldgebrek ervaren of moeite hebben met rondkomen hebben een relatief hoger risico op psychosociale problemen dan hun leeftijdsgenoten.

Georganiseerde activiteiten en psychosociale problemen 1
Hoofdstuk 4 bevat een overkoepelend literatuuronderzoek (umbrella review) met resultaten van zes systematische literatuuronderzoeken. De geïncludeerde systematische literatuuronderzoeken gaan over georganiseerde activiteiten kinderen en adolescenten. De meest bestudeerde psychosociale gezondheidsuitkomsten zijn depressieve symptomen en angstsymptomen. Bevindingen laten een indicatie van een kleine positieve impact op psychosociale gezondheidsuitkomsten zien. Dit geldt voor deelname aan teamsport, in (school) clubsport, en in buitenschoolse/gemeenschapssport. Beperkt bewijs is gevonden voor georganiseerde non-sport activiteiten. Dit komt omdat geen van de geïncludeerde systematische reviews voornamelijk de impact van georganiseerde non-sport activiteiten bestudeerde.

Georganiseerde activiteiten en psychosociale problemen 2
Hoofdstuk 5 bevat onderzoek uitgevoerd bij Rotterdamse basisschoolkinderen. Bevindingen uit dit onderzoek  geven aan dat deelnemen aan georganiseerde activiteiten (zowel sport als non-sport) een relatief lager risico geeft op psychosociale problemen. Kinderen die deelnemen aan 2-5 verschillende categorieën (sport, scouting, zang/theater/muziekclub, knutselclub of ander soort clubjes) van georganiseerde activiteiten een relatief lager risico op psychosociale problemen hebben dan kinderen die deelnemen aan maar 1 categorie.

Vertrouwen in eigen opvoedcompetenties
Hoofdstuk 6 bevat een systematisch literatuuronderzoek naar de samenhang tussen ouder-, kind-, en sociaalcontextuele factoren en het vertrouwen van ouders in eigen opvoedcompetenties. Dit onderzoek laat zien dat er aanwijzingen zijn voor associaties van temperament van het kind, tevredenheid van de moeder over opvoeden, opvoedstress, depressie van de moeder, huishoudinkomen, en ervaren sociale steun met het vertrouwen van ouders in hun eigen opvoedcompetenties. Onderzoek bij vaders naar het eigen vertrouwen in de opvoedcompetenties is schaars.

Interventies om waterconsumptie te verhogen
Hoofdstuk 7 bevat een systematisch literatuuronderzoek en meta-analyse van de effectiviteit van interventies om de waterconsumptie van kinderen te verhogen. Interventies om de waterconsumptie te verhogen kunnen effectief zijn. Uit sub-analyses blijkt dat interventies die uitsluitend gericht waren op voedingsgedrag of drinken en interventies die buiten de schoolomgeving waren ingevoerd mogelijk het meest effectief zijn. Toekomstig onderzoek is nodig om te bepalen of deze interventies ook effectief zijn in het verminderen van de consumptie van met suiker gezoete dranken bij kinderen.

De ‘Wijkprogrammering’
De wijkprogrammering is onderdeel van het Rotterdamse Kansrijk Opgroeien programma. De wijkprogrammering bestaat uit samenwerking met stakeholders uit de wijk, op data gebaseerde prioriteiten stellen, op kennis en theorie gebaseerd beleid en implementatie van effectieve interventies. Hoofdstuk 9 bevat de effectevaluatie van de wijkprogrammering bij 0 tot 12-jarigen. Het programma is uitgevoerd in drie interventiewijken die zijn vergeleken met die controlewijken in Rotterdam. Twee jaar na implementatie was er een positief interventie-effect op buitenspelen van de wijkprogrammering.

Concluderend
Gezondheidsverschillen zien we soms met opleiding van de ouders, soms met moeite met rondkomen en soms met andere indicatoren. Dit wisselt per gezondheidsaspect. Meedoen aan georganiseerde activiteiten werkt mogelijk beschermend tegen psychosociale problemen. Opvoedtevredenheid, ervaren sociale steun en huishoudinkomen werken mogelijk beschermend en opvoedstress, depressie van de moeder en temperament van het kind zijn mogelijk risicofactoren voor vertrouwen van ouders in de eigen opvoedcompetenties. Interventies om de waterconsumptie van kinderen te verhogen kunnen effectief zijn. Ook de wijkprogrammering laat een klein effect zien na 2 jaar.  

De boodschap van 30 procent minder hartinfarcten tijdens lockdown in Frankrijk

In langlopend onderzoek bij 21 Franse ziekenhuizen naar de behandeling van hartinfarctpatiënten zagen de onderzoekers een opmerkelijke daling in opnames in de eerste vier weken van de lockdown. Guus Schrijvers bespreekt het artikel dat zij erover schreven en concludeert dat gedegen onderzoek naar de relatie lockdown en vraaguitval nodig is. Niet in het minst om de opnieuw opgelaaide discussie over onnodige zorg met wetenschappelijk onderbouwde argumenten te kunnen voeren.

Op 16 maart begon de lockdown in Frankrijk. Tijdens de vier weken daarna daalde het aantal opgenomen patiënten met een hartinfarct met 30 procent vergeleken met de vier weken vóór 16 maart. Dit blijkt uit een publicatie  op 17 september in The Lancet Public Health.

Opzet van het langlopend onderzoek

Vanaf maart 2019 tot maart 2026 loopt het onderzoek FRENCHIE bij 21 grote Franse ziekenhuizen. De afkorting staat voor French Cohort of Myocardial Infarction Evaluation. Over de genoemde periode verzamelen de Frenchie-onderzoekers (tevens auteurs van het hier besproken artikel) data over maximaal te includeren 15.000 ziekenhuispatiënten met een infarct. Bij een verstopte kransslagader komen zij in aanmerking voor een onmiddellijke dotterinterventie (in jargon: Stemi-patiënten). Bij non-Stemi patiënten is de kransslagader niet verstopt, vindt geen dotterinterventie plaats en vertonen patiënten wel symptomen van een hartinfarct.

Uitkomsten over vier weken voor en na lockdown

Voor dit artikel vergeleken de auteurs alle geïncludeerde patiënten in de vier weken vóór en na de start van de Frankrijk-brede Lockdown per 16 maart 2020. Hieronder noem ik de laatste groep de lockdowngroep en de eerste de pre-lockdowngroep. De pre-lockdowngroep bestaat uit 686 patiënten met een hartinfarct. De lockdowngroep telt 481 patiënten. Dit is een daling van dertig procent. Voor Stemi patiënten bedroeg de daling 24 procent en voor non-Stemi 35 procent. De daling was hoger bij 80-plussers. De persoonskenmerken van de patiënten vóór en na de Lockdown verschillen niet van elkaar. Hetzelfde geldt voor de (snelheid van de) aangeboden behandelingen.

Geen regionale verschillen, geen inhaalvraag

De onderzoekers deelden de regio’s van de ziekenhuizen in drie besmettingsgraden in:  1. Dertig of meer ziekenhuisopnamen per 100.000 inwoners vanwege besmetting met het Covid-19 virus; 2. 15–29 opnamen per 100.000 inwoners en 3. minder dan vijftien van dergelijke opnamen. Wel nu,  er bleek geen verschil in daling van het aantal hartinfarctpatiënten tussen de drie soorten regio’s.

De Franse onderzoekers signaleren geen inhaalvraag en geen herstel in de vraag. De eerste week na de lockdown daalden de opnamen onmiddellijk met de genoemde dertig procent. Dat bleef op hetzelfde niveau in de weken erna. Er was sprake van een trendbreuk! De sterfte in de ziekenhuizen van opgenomen hartinfarctpatiënten was in de lockdowngroep hoger (vijf procent) dan die in de pre-lockdowngroep (3 procent).

Tenslotte dit. De deelnemende onderzoekers en cardiologen vermelden trots dat zij hun studie op eigen initiatief uitvoerden zonder financiering of oproepen door overheids- of onderzoeksinstanties.

Tentatieve verklaring voor de daling

De Franse onderzoekers noemen enkele verklaringen die zij evenwel niet statistisch konden toetsen door gebrek aan data:

  • Vanwege de corona-epidemie werden de patiënten en hun familie terughoudend om de ambulancedienst te bellen en om naar het ziekenhuis te gaan.
  • De Franse ambulance meldkamers waren in de eerste weken soms overbelast en werkten soms met langere aanrijtijden voor ambulances. Wellicht misten zij daardoor patiënten met een hartinfarct.
  • Fysieke activiteiten en stress verhogen bij patiënten de kans op een hartinfarct. Dat is reeds bewezen. Wellichten namen beide af door de lockdown.
  • Luchtverontreiniging heeft invloed op de kans op een hartinfarct. Dit is reeds bewezen. Tijdens de lockdown daalde de stikstofdioxide-uitstoot in Frankrijk gemiddeld met 30 procent. Wellicht is dit ook een verklarende factor.
  • Bij de groep van 80-plussers was de daling hoger dan gemiddeld. Wellicht is de oorzaak hiervan dat zij en hun familie de kans op Covid-19 besmetting in het ziekenhuis en daarop volgende IC-opnamen groot achtten. Zij waren daarom extra terughoudend.
  • Het kan ook zijn dat familie hun alleen wonende familieleden van boven de tachtig niet op tijd konden bereiken vanwege de lockdown. Deze overleden thuis aan hartinfarct zonder tijdige hulpinzet.
  • Alle verklaringen afwegende, neigen de Franse onderzoekers ertoe om de daling vooral toe te schrijven aan een reële daling van het aantal hartinfarcten en niet aan terughoudendheid van patiënten en hun familie en evenmin aan de afschaling van reguliere zorg.

Betekenis voor Nederland

Herhaling in Nederland van dit Franse onderzoek is wenselijk. Want één onderzoek uit één land is onvoldoende voor wetenschappelijke evidentie over de relatie lockdown en vraaguitval bij hartinfarcten. In ons land zetten vier landelijke organisaties zich in voor de gezondheid van hartpatiënten:  de Nederlandse Vereniging voor Cardiologie (NVVC), de Hartstichting, de Nederlandse Hartregistratie en de patiëntenvereniging Harteraad. Zij hebben kennis, data[?] en netwerken om de studie van de Fransen te herhalen en uit te breiden met het toetsen van hun hypothesen.

Debat over onnodige zorg

In Nederland speelt een publieke discussie over de vraaguitval bij reguliere zorg ten gevolge van de lockdown. Gupta kwam in mei in een rapport  op basis van hypotheses uit op vele onnodige sterfgevallen ten gevolge van de vraaguitval. NZa-voorzitter Marjan Kaljouw daarentegen stelde in juli dat veel uitgevallen zorg onnodig was. En Van Benthem, voorzitter Federatie Medisch Specialisten, maakte zich onlangs zorgen over deze stellingname. Op 28 september kwam de NZa uit met een onderzoek naar de vraaguitval  bij onder meer cardiologische interventies. Helaas biedt deze omvangrijke studie toch geen specifieke antwoord of er een daling in het aantal hartinfarct patiënten is opgetreden zoals in Frankrijk. In haar verantwoording schrijft de NZa dat de NVVC hier wel om had gevraagd.   

Wat ik mis in het debat, is een wetenschappelijke onderbouwing van aangedragen meningen. Die zijn nu statistisch onvoldoende of alleen anekdotisch onderbouwd en ingekleurd door posities. Nederland beschikt over uitstekende databestanden zoals Vektis, de Hartregistratie en de Dica-registratie. De Fransen hebben de slag te pakken om databestanden te gebruiken om lockdowngroepen en pre-lockdowngroepen te vergelijken. Dat kan Nederland ook: maatschappelijke statements van de hoogsten in rang zullen daarmee meer hout snijden.

Dit artikel verscheen eerder in Zorgvisie op 29 september 2020

Drie uitstekende zorgpaden genomineerd voor CZ Guus Schrijversprijs 2014

Bij mijn afscheid als hoogleraar van het UMC heeft Zorgverzekeraar CZ een jaarlijkse prijs ingesteld voor het beste zorgpad. Aan de prijs is een geldbedrag verbonden van 2.000 euro. Er zijn dit jaar drie genomineerden. De prijs wordt vrijdag 7 februari uitgereikt tijdens het Zorgpadencongres in Zeist.

Een palliatief zorgpad met een duidelijk markering wanneer het begint. Dat hebben specialisten en verpleegkundigen van het IJsselland ziekenhuis in Capelle aan de IJssel ontworpen. Die markering maken was niet makkelijk. Maar het is gelukt en met bijdragen van patiënten. Dit is het eerste van drie zorgpaden dat in aanmerking komt voor de Guus Schrijvers prijs 2014.

Het tweede genomineerde zorgpad betreft thuis wonende patiënten met ernstig hartfalen. Een verpleegkundig specialist van het het Kennemer Gasthuis bezoekt hen vrijwel dagelijks. Die niet-mobiele patiënten hoeven dan niet op en neer naar het ziekenhuis en heropnames worden vermeden.

Het derde genomineerde zorgpad duurt maar liefst negentien jaar en betreft patiënten met schizis. Dat zijn mensen met een aangeboren opening in het gehemelte of met een hazenlip. Specialisten en verpleegkundigen van het Erasmus MC hebben een uitstekende visie opgebouwd over de behandeling en begeleiding van deze patiënten vanaf vòòr de geboorte tot ongeveer negentien jaar. Die visie vertaalden zij in één lang zorgpad.

De jury reikt de prijs uit aan één van deze drie zorgpaden op vrijdag 7 februari 2014 tijdens het jaarlijkse zorgpadencongres. Ook dit jaar is dit een congres met een wervelende show van nieuwe zorgpaden. Wil je meer weten over dit congres, of je aanmelden? Klik dan hier voor de congresbrochure.

Wil je meer weten over de Guus Schrijversprijs? Stuur dan een mail naar w.j.g.ros@umcutrecht.nl. De jury gaat tot 7 februari in conclaaf over haar keuze uit de drie genomineerde zorgpaden. Zij bestaat uit CZ medisch adviseur Nicolette Huiskes, hoogleraar richtlijnen bij het AMC Jan Swinkels, senior onderzoeker bij het Julius Centrum UMC Utrecht Wynand Ros en ondergetekende.

‘Besteed niet alleen geld aan protonenversnellers, maar ook aan preventie’

Gisteren (7 oktober) ben ik op Nederland 1 geïnterviewd door EenVandaag over de bouw van vier nieuwe kankercentra die protontherapie willen aanbieden. Mijn stelling is dat als Minister Schippers geen 350 miljoen euro toewijst aan vier protonenversnellers, zij geld overhoudt voor preventie van kanker. Dan daalt de sterfte aan kanker in Nederland meer dan in het voorliggende voorstel. Dit onderwerp zal ik ook bespreken op de Preventie Conferentie op 21 november 2013 in Den Haag. Bekijk hier de EenVandaag-reportage.

Jeugdarts werkt als huisarts op 26 september

De Centra voor Jeugd en Gezin (CJG’s) zijn in alle gemeenten in Nederland sinds 2010 het zenuwcentrum van samenwerkende professionals voor kinderen en jongeren. Deze samenwerking kan nog beter nu preventie én zorg onder regie van de gemeenten gaat vallen. Daarom organiseren het Nederlands Jeugd Instituut, het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid en het Julius Centrum op donderdag 26 september een congres over recente ontwikkelingen in en rond de CJG’s.

Workshops

In plenaire inleidingen komen nationale ontwikkelingen in beeld en in workshop komen mensen aan het woord die regionaal innovatief bezig zijn. In een van de workshops pleit ik ervoor dat jeugdartsen gaan werken als huisartsen: wijkgericht, gezinsgericht (één jeugdarts en één jeugdverpleegkundige per gezin) en met spreekuren zoals huisartsen die hebben.

Inschrijven

In hoofdstuk 6 van mijn boek ‘Meer gezondheid en welzijn voor ons geld’ onderbouw ik deze gedachte en werkt die verder uit. Wil jij naar dit congres en meedromen over jeugdartsen die werken als huisartsen? Download dan de brochure en schrijf je in.

Gezondheidspreventie: dokters moeten leren motiveren

Veel professionals spreken ouders niet aan op het overgewicht van hun kinderen. Jeugdartsen weten niet hoe zij dat moeten doen. Andere hulpverleners, zoals huisartsen, hebben ook last van handelingsverlegenheid bij het overdragen van preventieve boodschappen. Zij vrezen voor belerend optreden en voor blaming the victim.

Medische studenten en afgestudeerde professionals moeten beschikken over drie basale competenties bij het uitbrengen van preventieve boodschappen:
1. Een vertrouwensrelatie aangaan met patiënten ongeacht hun rang en stand.
2. Een juiste timing van de preventieve boodschap: wanneer staat de patiënt wel en niet open voor een dergelijke boodschap?
3. Het overtuigend brengen van de preventieve boodschap.

Didactische modellen

Gezondheidseducatie mag niet bestaan uit het uitdelen van een foldertje door een huisarts of een korte mededeling: ga meer bewegen. Didactische modellen die in regulier onderwijs allang bekend zijn (zoals de driehoek van Miller en de leerstijlen van Kolb komen nauwelijks voor. Dat gezondheidseducatie zo weinig effect heeft, komt mede door het ontbreken van een didactiek gericht op motivatie verhoging.

Nieuw boek

Deze kennis staat in hoofdstuk 3 van mijn boek in wording Meer gezond en Welzijn voor ons geld. Het hoofdstuk heeft als titel: ‘Gezond maakt mooi, slim en blij’. Ik ben benieuwd wat jij van dit hoofdstuk vindt. Denk je mee?

Losse programma’s voor gezondheidsbevordering werken niet

Vaak wordt gezondheid als ultiem doel van mensen beschouwd. Toch is dat lang niet altijd het geval. Gezondheid is een middel. Om mooi te zijn; bijvoorbeeld mooi slank. Of een middel om hoge rapportcijfers te halen. Want wie gezond is en lekker in zijn vel zit, haalt hogere studieresultaten. Gezond maakt ook blij. Wie hard loopt bijvoorbeeld, wordt vanzelf opgewekt. Het is de socioloog professor Paul Schnabel die erop wees dat gezondheid meer een middel is dan een doel. Dat betekent dat een gezonde leefstijl alleen bij een patiënt aanslaat, als deze in diens levensdoelen past.

Geïntegreerde aanpak

De afgelopen jaren verschenen vele proefschrift en overzichtsartikelen over losstaande educatie programma’s gericht op het trainen en onderwijzen van gezonde leefstijlen van deelnemers. Keer op keer blijkt dat deze cursussen niet werken. Mensen gaan niet na een cursus meer bewegen of meer vers fruit eten. Ze zijn niet vitaler en roken vaak nog evenveel. Wel werken deze cursussen als ze een onderdeel vormen van een aanpak waarbij vele partijen tegelijk boodschappen uitzenden gericht op de gezonde leefstijlen. Bij die partijen kun je denken aan het onderwijs, de huisartsen, de GGD, de ziekenhuizen. Maar bijvoorbeeld ook een carnavalsvereniging, die geen dronken jongeren in de optocht laat meelopen.

Nieuw boek

Deze kennis staat in hoofdstuk 3 van mijn boek in wording Meer gezond en Welzijn voor ons geld. Het hoofdstuk heeft als titel: ‘Gezond maakt mooi, slim en blij’. Ik ben benieuwd wat jij van dit hoofdstuk vindt. Denk je mee?

Preventie overgewicht aan de magere kant in Nederland

In de afgelopen dertig jaar is het aandeel mensen met overgewicht in Nederland toegenomen, zowel bij volwassenen als bij 4 tot 20 jarigen. De toename is vooral groot bij volwassenen; het aandeel met ernstig overgewicht is zelfs meer dan verdubbeld. Bij mannen van 40 jaar of ouder heeft inmiddels meer dan de helft overgewicht. In 2009/2011 hadden zo’n 6,5 miljoen mensen in ons land matig tot ernstig overgewicht. Dat komt neer op een aandeel van 41 procent. Er zijn dus meer mensen met overgewicht dan mensen die roken (33% in 2010).

Hoge kosten

In 2007 werd in ons land 505,4 miljoen euro uitgegeven aan zorg voor (directe) gevolgen van ernstig overgewicht. De zorgkosten per Amerikaan met ernstig overgewicht waren in 2009 42% hoger dan voor een Amerikaan met een gewoon gewicht. De kosten van de Amerikaanse gezondheidszorg zouden in 2009 tien procent lager zijn, indien de prevalentie van overgewicht op het niveau van 1987 was gebleven.

Preventie

Aan het bevorderen van een gezond gewicht en een gezonde voeding is in Nederland in 2007 ongeveer 13 miljoen euro uitgegeven, bijna negen miljoen aan voorlichtingsactiviteiten en vier miljoen aan preventieve dieetadvisering door diëtisten. Dat is veel minder dan de kosten van 505,4 miljoen euro aan zorg voor mensen met overgewicht.

Nieuw Boek

Deze kennis staat in hoofdstuk 2 van mijn boek in wording Meer gezond en Welzijn voor ons geld. Het hoofdstuk heeft als titel: In een gezonde omgeving wonen gezonde mensen. Ik ben benieuwd wat jij van dit hoofdstuk vindt. Denk mee!

Preventie werkt al tijden, maar blijft noodzakelijk

Preventie van besmettelijke ziekten, kindersterfte, alcoholmisbruik, roken en verkeersdoden was in de afgelopen 170 jaren enorm succesvol. In de komende dertig jaar is er preventie nodig van overgewicht, alcoholverslaving (hetgeen weer enorm is toegenomen) en van tabaksgebruik (dat nog steeds te hoog is). De geschiedenis leert dat preventie alleen succes heeft als deze vanuit de zorg voortkomt en niet vanuit de overheid.

Omgeving en gedrag

Het duurde in het verleden 20 tot 30 jaar voordat preventie echt effect had. Ook was en is het van belang dat zowel de ziekmakende omgeving (bijvoorbeeld goede riolering) van mensen gezonder wordt als het gedrag (bijvoorbeeld stoppen met roken).  Al deze kennis staat in het voorlopige tweede hoofdstuk van Het Zorginnovatieboek: Meer gezondheid en welzijn voor ons geld dat ik zojuist gepubliceerd heb. Het hoofdstuk heeft als titel: In een gezonde omgeving wonen gezonde mensen. Ik ben benieuwd wat jij van dit hoofdstuk vindt.

 

 

Bewegen tijdens reclameblokken bevordert gezondheid

Vrijwel alle patiënten van fysiotherapeuten zijn erbij gebaat om oefeningen te doen. Helaas, negentig procent doet geen oefeningen. Want patiënten vinden die saai. En zij krijgen geen feedback op de vraag of zij de oefeningen goed uitvoeren. Fysiotherapeuten zijn niet geïnteresseerd in die oefeningen. Zij zijn opgeleid in de filosofie van de patiënt centraal stellen: als die de oefening niet wil, nou dan niet. Zij dringen niet aan. Bovendien worden zij niet betaald voor het monitoren van die oefeningen thuis.

Serious gaming

Het internet biedt grote mogelijkheden om hierin verandering te brengen. Ten eerste maakt dat mogelijk om patiënten te instrueren met Youtube filmpjes hoe ze de oefeningen moeten doen. Ten tweede kan het internet het oefenen minder saai maken: dat kan met ‘serious gaming’. Ten derde kan de fysiotherapeut met de iPhone van de patiënt of via een online verbinding met een Wii-spelcomputer de oefeningen thuis van de patiënt volgen en feedback geven.

Al deze informatie pikte ik op in Berlijn. Ik bezocht daar op zaterdag 13 april de geriatrische kliniek van het universitaire Charité ziekenhuis. De leiding daarvan stimuleert beweeg oefeningen thuis met fysiotherapeuten, die online aanwezig zijn. Fysiotherapeut Jörn Kiselev werkt daar. Hij probeert zijn oudere patiënten te laten oefenen tijdens de reclameblokken op de televisie. “Die reclames vinden mijn patiënten nog saaier dan hun oefeningen.”

Ketenzorg Congres

De zorggroep Almere experimenteert met fysiotherapie online. Wie googelt op ‘fysio online’ ziet instructiefilmpjes. Ik bezocht de Charité kliniek als onderdeel van het jaarlijkse congres over ketenzorg. Je treft bijdragen over het genoemde ziekenhuis en over tal van andere goede voorbeelden van geïntegreerde zorg aan op de website van The International Foundation for Integrated Care.