Guus Schrijvers

Welcome to Guus Schrijvers

Toekomstbestendige acute zorg: optimalisatieslag of paradigmaverandering?

Door Bram den Engelsen, partner bij TwynstraGudde en actief als bestuursadviseur in de zorg.

De discussie is niet nieuw, maar heeft wel nieuwe kanten

De inrichting en bekostiging van de acute zorg staat volop in de belangstelling. Dat is overigens niet voor het eerst. De afgelopen decennia is er met enige regelmaat discussie over de spoedzorg geweest. Meestal gaat het dan over de afweging tussen kwaliteit en bereikbaarheid. Soms prevaleert de bereikbaarheid, zoals bij de introductie van de beschikbaarheidstoeslag voor bepaalde SEH’s door het eerste kabinet Balkenende in 2002. In andere tijden, zoals toen Zorgverzekeraars Nederland in 2013 haar Kwaliteitsvisie Spoedeisende Zorg publiceerde, gaat het vooral over de kwaliteit en dat leidt dan weer tot debatten over concentratie en spreiding. Het formuleren van kwaliteitsnormen blijkt daarbij niet waardenvrij te zijn en belangen spelen een grote rol. Voorts is er altijd veel politieke en publieke belangstelling. Zodra de lokale SEH in gevaar dreigt te komen schaart elke gemeenteraad zich eensgezind achter het ‘behoud van ons ziekenhuis’.

Het huidige discours heeft zowel herkenbare kanten, als nieuwe. Zo klinkt in de afweging tussen kwaliteit en bereikbaarheid nu ook het derde publieke belang, doelmatigheid, wat luider door. Niet alleen en zozeer vanwege de noodzaak om kosten te besparen, maar gezien de oplopende personeelstekorten. Een andere nieuwe kant is de beweging naar regionale regie. En dan is er nog de mogelijke verandering in de bekostiging, waarbij voor alle deelsectoren van de acute zorg de beschikbaarheidsfunctie centraal zou moeten staan.

Acute zorg is geen eenduidig begrip

Acute zorg is een minder simpel begrip dan buitenstaanders denken. Er zijn twee perspectieven: het patiëntperspectief en het medisch perspectief. Wat voor de patiënt geen uitstel kan hebben hoeft medisch gezien niet spoedeisend te zijn. Triagestandaarden tonen aan dat er medisch gezien verschillende gradaties van ‘urgent’ zijn. De Federatie Medisch Specialisten schetst in haar visiedocument over de acute zorg verschillende soorten acute patiënten. Van levensbedreigende situaties tot een acute verslechtering van een chronische aandoening. Van patiënten met een enkelvoudig acuut probleem tot patiënten met complexe multi-morbiditeit. Medici onderstrepen ook het belang van de ongedifferentieerde zorgvraag, waarbij nog niet duidelijk is op welk gebied de zorgvraag primair ligt. En benadrukken dat je pas achteraf de juiste kwalificatie kunt geven en dus lang niet altijd als de patiënt zich voor het eerst presenteert. Wat onschuldig lijkt kan later levensbedreigend zijn, en omgekeerd. Dat medici in hun visies op de inrichting van de acute zorg ook niet belangeloos zijn blijkt uit de recente polemiek tussen de SEH-artsen en de traumachirurgen. Waar de NVSHA pleit voor een erkenning als medisch specialisme en een uitbreiding van het aantal SEH-artsen, plaatst de NvT juist grote kanttekeningen bij de SEH-arts. ‘De chirurgische acute patiënt verdient een chirurg aan het bed’, zo stelt men.

Er is al veel en er gebeurt al veel

Er is inmiddels een breder gedeelde definitie van acute zorg, met daarin zowel het medisch als het patiëntperspectief. Er is een kwaliteitskader spoedzorgketen. Er zijn data, zoals in de monitor acute zorg van de NZa en in de traumaregistraties. En er zijn gedeelde mantra’s zoals ‘passende zorg’ en ‘de juiste zorg op de juiste plek’. Er lijkt op hoofdlijnen een gedeelde visie te ontstaan. De aftrap hiervoor was de houtskoolschets acute zorg die het ministerie van VWS in 2020 als discussiestuk publiceerde. Dat leidde tot maar liefst 245 reacties. Talloze partijen publiceerden hun visies, tot en met de Nederlandse Vereniging van Banken die zelfs pleitte voor een bedrijfseconomische en juridische ontvlechting van de acute zorgfunctie van ziekenhuizen.

Ondertussen begon ook het concept ‘zorgcoördinatie’ aan een opmars. Aanvankelijk bedoeld om problemen in de eerstelijn en de ambulancevoorziening op te lossen gingen vanaf begin 2020 uiteindelijk 11 regionale pilots van start. In november 2021 verscheen een tussenrapportage en na deze zomer volgt de eindrapportage. Het concept wordt steeds breder omarmd en steeds ruimer gedefinieerd. Het kent inmiddels vijf functies: ondersteunen van zelfmanagement, eenduidige toegang voor de acute zorgvraag, eenduidige triage, passende zorginzet en regie op vervolgzorg. Minister Kuipers heeft begin mei het initiatief van vijf landelijke partijen (LNAZ, ZN, AZN, InEen, Actiz) om volgend jaar te komen met scenario’s voor de landelijke implementatie van zorgcoördinatie verwelkomd. En daarbij ook nog even zijn persoonlijke stempel erop gedrukt door twee functies aan het concept toe te voegen: inzicht in beschikbare acute zorgcapaciteit en spreiding van acute patiënten. Evenals een ambitieuze tijdlijn: landelijke implementatie vanaf medio 2023. Op 6 juli publiceerde Skipr hierover op een manier die de indruk wekte dat er al allerlei voorgenomen besluiten zijn. Niets is minder waar, het zal voor de betrokken partijen nog een hele toer zijn om te komen met een voorkeursscenario voor de landelijke implementatie van zorgcoördinatie dat op voldoende consensus en draagvlak kan rekenen.

2022: advies NZa, visie ZN, Kamerdebat en Integraal Zorgakkoord

In maart van dit jaar verscheen het lang verwachte advies van de NZa. Daarmee lijkt een andere bekostiging van de SEH overigens nog niet dichterbij gekomen. De NZa verkent in haar advies weliswaar de mogelijkheden om de spoedeisende hulp van een ziekenhuis op basis van beschikbaarheid te bekostigen, maar verbindt aan de invoering de ‘randvoorwaarde’ van een doelmatiger organisatie van de gehele acute zorg. En hiervoor is volgens de NZa eerst een wettelijk ‘normenkader’ nodig, op basis waarvan regionaal kan worden bepaald ‘welke locatie wel en welke niet voor beschikbaarheidsbekostiging in aanmerking komt’. Vervolgens is in de media de discussie over mogelijke sluiting van SEH’s en de consequenties voor ziekenhuizen verder ontbrand. De NZa zag dit al aankomen: ‘het risico van het vaststellen van een wettelijk kader is dat er politieke en maatschappelijke druk is op de beschikbaarheid van de acute zorg’. Naast het wettelijk kader voor het aanwijzen van aanbieders van acute zorg noemt de NZa andere randvoorwaarden voor beschikbaarheidsbekostiging. Die gaan vooral over de uitvoering. Zo moet er duidelijk worden afgebakend welke faciliteiten en functies onder zo’n bekostiging vallen en welke capaciteit er per locatie nodig is voor deze functies. Volgens de NZa moet op die manier duidelijk zijn wanneer de acute zorg eindigt en de vervolgzorg (en dus ook de reguliere vergoeding) begint. Een andere randvoorwaarde is de noodzakelijk correctie van de tarieven van alle zorgproducten, omdat de kosten van acute voorzieningen daar nu deel van uitmaken. De NZa waarschuwt: ‘Dit is een ingrijpende operatie voor zowel de NZa als partijen zelf’.

Kort na het advies van de NZa publiceerde ZN haar visie op de acute zorg. De zorgverzekeraars steken in op een ‘transformatie van het acute zorglandschap in 2025’, met als belangrijke elementen: preventie, organisatie-overstijgende coördinatie van acute zorg, optimale samenwerking in de keten en differentiatie in het aanbod van acute zorg.

Op 25 mei werd een belangrijk debat gehouden in de Vaste Kamercommissie VWS over de acute zorg. In de aanloop daarnaartoe lieten vele belanghebbende partijen weer hun stem horen. De minister bleef bij zijn stelling dat de kwaliteit van de acute zorg omhoog moet en verwees naar zijn nog te verschijnen kamerbrief. Dat publicatiemoment is overigens inmiddels uitgesteld tot na de totstandkoming van een Integraal Zorgakkoord.

Uiteraard is de acute zorg ook een belangrijk thema in de lopende gesprekken over dat integraal akkoord. Dat zal vermoedelijk voornemens bevatten over differentiatie, concentratie en spreiding op basis van bredere normen (dan bijvoorbeeld de 45-minutennorm die gaat verdwijnen), strengere normen voor de multitraumazorg, regionale zorgcoördinatie, data-uitwisseling en capaciteitsinformatie. En waarschijnlijk krijgt het ROAZ een sleutelrol bij het maken van regionale analyses en plannen.

Dat het minister Kuipers ernst is met het toekomstbestendiger maken van de acute zorg bleek ook uit een kamerbrief van begin juli met als bijlage een rapport van het RIVM. Skipr wist er wel raad mee: ‘Meeste SEH’s halen normen niet, Kuipers dreigt geldkraan dicht te draaien’.

Hoe dit alles te duiden

Ondanks de gedeelde definities, kaders en visies is het nog geen uitgemaakte zaak dat alle voornemens van het papier af komen. Dat heeft niet alleen te maken met de uiteenlopende belangen, maar ook met de duiding van wat zich nu afspeelt. Staan we aan de vooravond van een paradigmaverandering of gaat het ‘slechts’ om een grote optimalisatieslag? Verandert het bestuurlijke perspectief van acute zorg als een keten van individueel aanbod naar het gezamenlijk voorzien in een gemeenschappelijke functie? Gaan we van verschillende manieren van bekostigen van delen van de acute zorgketen naar één model? Verschuift de verantwoordelijkheid voor de toekenning van de (beschikbaarheids)bekostiging van de zorgverzekeraars naar de overheid? Hoe verhouden de mogelijke veranderingen in de inrichting en bekostiging van de acute zorg zich tot de overige zorg? En, is dit alles toch niet de opmaat naar een bredere stelselwijziging waar niemand echt op zit te wachten?

Het is een illusie te denken dat de vele spelers die betrokken zijn bij de acute zorg alle ontwikkelingen op dezelfde wijze duiden. En dus zal men zich verschillend opstellen. Bijvoorbeeld als het gaat om het dilemma van regionaal initiatief nemen of wachten wat er landelijk gaat gebeuren. Of bij de afweging tussen de verantwoordelijkheid voor de eigen organisatie en investeren in regionale samenwerking.

Alle ogen gericht op het ROAZ

Er wordt van meerdere kanten een belangrijke rol voorzien van het ROAZ, als het gaat om het toekomstbestendiger maken van de acute zorg. Het ROAZ is eigenlijk nog een betrekkelijk jong fenomeen, na de introductie in het kader van de WTZi in 2006. De governancestructuur is nog gericht op de oorspronkelijke taak, die sindsdien echter is uitgebreid. Zoals met de Algemene Maatregel van Bestuur per 1 januari van dit jaar. En in de diverse gepubliceerde visies op de acute zorg en vermoedelijk ook in het Integraal Zorgakkoord krijgt het ROAZ een prominente rol in het maken van regionale analyses en kaderzettende plannen. Gezien het grote aantal zeer uiteenlopende partijen die deel uitmaken van het ROAZ wordt het een interessante vraag welk governancemodel daar het beste bij aansluit. En of daar voldoende draagvlak voor te vinden zal zijn. Want zorgbestuurders zijn het over één ding eens: samenwerking in de zorg is noodzakelijk, maar opgelegde regionalisering werkt averechts.

Het kan ook anders

Tot slot even ‘omdenken’. Vanuit het besef dat de zorg nu eenmaal bestaat uit private partijen die zich lastig publiekelijk laten sturen. Wat nu als je de acute zorg zou zien als een gemeenschappelijke uitdaging, van private partijen die gewend zijn bedrijfsmatig te werken. Waarom zou je – zeker in tijden van toenemende schaarste aan mensen en middelen – dan niet denken aan een joint venture? In plaats van een moeizaam spel aan regionale overlegtafels samen ondernemen zodat de continuïteit en kwaliteit van de acute zorg geborgd blijft. Van de dreiging van individueel verlies naar gezamenlijk profijt. Van diffuse structuren naar een heldere governance. Het idee van een joint venture voor regionale acute zorg lijkt het doordenken meer dan waard.

Bram den Engelsen is partner bij TwynstraGudde en actief als bestuursadviseur in de zorg. Hij was ook verantwoordelijk voor meerdere onderzoeken, in opdracht van de NVZ, ACM en het Zorginstituut, naar de acute zorg, complexiteit en verwevenheid van ziekenhuiszorg, en het discours over de invloed van kwaliteitsstandaarden op de bereikbaarheid van medisch specialistische zorg.   

Op 17 november 2022 vindt het Congres Acute Zorg; het 23ste Nationale Spoedzorgcongres in Utrecht plaats. Vooraanstaande sprekers delen dan actuele inzichten en netwerk met deelnemers uit de gehele Acute Zorg. Zelf een goed initiatief pitchen? Lees hier hoe!

Meer ruimte voor covid-zorg

Een commentaar van Léon Wever, voormalig directeur bij het ministerie van VWS

Elke regio een of twee calamiteitenziekenhuizen met een reservistenpool van uitgetreden zorgmedewerkers. Oud-chirurg Jan Sluimers ziet – met zestig artsen, wetenschappers en bestuurders – mogelijkheden voor kleinere ziekenhuizen, die nu alleen poliklinische behandelingen verrichten. Zo blijft er genoeg capaciteit voor de reguliere intramurale zorg als het aantal Covid-patiënten opnieuw flink stijgt. Zo voorkom je ook verdere sluiting van dit soort kleinere voorzieningen. Twee vliegen in een klap, zou je zeggen.

Het is een aanvulling op het plan van het Landelijk Netwerk Acute Zorg (LNAZ) om met het oog op een nieuwe golf Covid-patiënten de ic-capaciteit op te schalen. Dat plan is door de regering omarmd. De Regionale Overlegorganen Acute Zorgketen (ROAZ) werken het nu uit. Maar op dat plan kwam ook kritiek van de ziekenhuizen en de verpleegkundigen. Je kunt het aantal ic-bedden wel vergroten, maar verdringt dat toch niet de reguliere intramurale zorg? Is dat aanvaardbaar? En straks heb je wel meer ic-bedden en apparatuur, maar waar haal je de mensen vandaan die voor de patiënten moeten zorgen?

Geen garantie

Het is onwaarschijnlijk dat het plan van Sluimers c.s. het antwoord is op die kritiek. Waar je het beste extra ic-capaciteit kunt plaatsen – in grote of kleine ziekenhuizen – is moeilijk landelijk te bepalen. Dat kan je echt beter in Utrecht, Assen of Venlo bekijken.

Het idee om een pool van reservisten te maken klinkt sympathiek. Ze kunnen tijdelijk inspringen als de nood hoog is. Misschien blijven zo meer verpleegkundigen en artsen langer beschikbaar voor de zorg. Het is zeker de moeite waard om dit uit te werken. Dat kost tijd en dan loop je tegen de meer structurele arbeidsmarktvragen in de zorg aan. Het voorstel voor zo’n pool verandert echter niets aan de acute nood. De vraag is hoe we nú voldoende goed geschoolde mensen in de ziekenhuizen krijgen en houden.

Wat kan de overheid doen?

De minister van VWS heeft de ROAZ-en gevraagd om in elke regio de capaciteit uit te breiden. Hoe? Dat is aan de ziekenhuizen en zorgverzekeraars zelf. VWS zoekt met de betrokkenen naar een oplossing voor de kosten van de uitbreiding. Onderdeel daarvan zal zijn een beschikbaarheidsbijdrage voor de kosten die de ziekenhuizen maken voor de ongebruikte capaciteit.

Geen stok, wel een wortel?

Deze aanpak is gebaseerd op ieders bereidheid en goede wil. Maar wat als ziekenhuizen er onderling niet uitkomen? Of dat er ineens weer grote spoed nodig is? Welke rol pakken de zorgverzekeraars? Heeft VWS dan nog een stok achter de deur? Kan de overheid een ziekenhuisbestuur overrulen, zoals wel eens gebeurt bij een zorginhoudelijke of financiële calamiteit? Kan de overheid bepalen waar ‘coronazorg’ moet worden geconcentreerd? Die macht hebben de minister, de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd of de Nederlandse Zorgautoriteit niet. Dat zou in de wet moeten staan, maar wetten als de Wet kwaliteit (…) zorginstellingen of de Wet bijzondere medische verrichtingen zijn niet voor dit soort situaties gemaakt. Ook de Wet publieke gezondheid en de aanstaande Corona-spoedwet geven de minister niet zulke bevoegdheden bij de bestrijding van infectieziekten.

Realistische aanpak

De nu gekozen aanpak is realistisch. Ga uit van de breed gevoelde urgentie om er samen in de regio uit te komen. Accepteer regionale verschillen. Creëer de financiële randvoorwaarden, ook op de arbeidsmarkt. Tot zover is het gemakkelijk. Als het moeilijk wordt: ga er als voorzitter van de ROAZ, zorgverzekeraar of ministerie op af, breng ‘ the whole system in the room’ en kom niet terug zonder een oplossing. Dat is veel moeilijker.  Maar laten we wel wezen: Covid-19 laat zien dat de zorgsector echt anders kán werken. Misschien geven de innovaties in de organisatie van de zorg en het gebruik van ICT, die nu ineens wél lijken te kunnen, meer ruimte, dan het focussen op bestaande gebouwen en herintreders van Sluimers c.s. Zoals zo vaak in nieuwe, onbekende situaties: laten we al doende leren, het één doen en het ander niet laten.

Kijk ook op de congresagenda van de Guus Schrijvers Academie en schrijf je in om meer te weten te komen over actuele kwesties rond zorginnovatie en -verandering.

Deel zorg in regio’s in: dan leren professionals elkaar persoonlijk kennen

“De zorgkantoren kennen 32 regio’s, met gemiddeld 530.000 inwoners. De elf regionale overlegorganen voor acute zorg (Roaz’en) werken voor 1,6 miljoen inwoners gemiddeld. De 25 GGD’en bedienen gemiddeld 700.000 inwoners en de 118 huisartsenposten 148.000. Laten we bekijken hoe we voor deze professionals één regio-indeling kunnen ontwerpen. Het zou prima zijn als ook de eerste lijn zich hierbij aansluit. Binnen één regio leren professionals en hun leidinggevenden elkaar persoonlijk kennen. Dan komen onderling vertrouwen en samenwerking makkelijker van de grond.”  Aan het woord is CDA kamerlid Joba van den Berg. Zij is sinds haar 18e jaar actief lid van het CDA en thans woordvoerder zorg voor haar fractie. Haar devies is: de zorg moet beschikbaar, betaalbaar en bereikbaar zijn, ook in de regio’s buiten de Randstad. Daartoe heeft Van de Berg in januari 2019  een initiatiefnota  Zorg in de regio uitgebracht.  In een interviewop de CDA-website  zette zij al eerder haar visie op de zorg helder uiteen.  

Ik spreek Van den Berg in een serie van voorbeschouwingen op het congres De eerste lijn 2020 -2030: regionalisatie, zorgvernieuwing en governance. Dat vindt plaats op 6 maart in het Stadion Galgenwaard te Utrecht.     

Ik mis in je opsomming de regionalisatie van de ziekenhuizen

Het is belangrijk dat regionale ziekenhuizen in een netwerk samenwerken met topklinische ziekenhuizen en de zeven UMC’s en dat ze elkaar aanvullen. Natuurlijk kunnen UMC’s en topklinische ziekenhuizen ook een regionale functie vervullen.  

Hoe wil je de regionalisatie bestuurlijk inrichten? 

Het liefst zie ik dat in een regio professionals, patiëntvertegenwoordigers, zorgaanbieders, zorgverzekeraars en gemeenten er gezamenlijk uitkomen. En dan wel op een zo laag mogelijk niveau, Dus regionaal eerstelijnsbeleid over bijvoorbeeld onderlinge digitale communicatie wordt geregeld door partijen in de eerste lijn. Lukt dat niet dan is er een instantie nodig met doorzettingsmacht. Met dat fenomeen is Nederland inmiddels bekend. Komen professionals er onderling niet uit, zoals bij het Kwaliteitskader Spoedzorgketen, dan heeft het Zorginstituut doorzettingsmacht. En blijven zorgverzekeraar en zorgaanbieder het oneens met elkaar, dan grijpt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) of de onafhankelijke rechter in.  

Waarmee zou regionalisatie in de eerste lijn moeten beginnen?  

Dat bepaalt de regio zelf. Laat men eerst inventariseren hoe de zorgvraag zich ontwikkelt en of die ontwikkeling spoort met die in het aanbod. Op verzoek van het CDA maken zorgverzekeraars in samenwerking met het RIVM regionale beelden over de zorgbehoefte. Voor de eerste lijn zou een dreigend tekort aan huisartsen wel eens topprioriteit kunnen zijn. In een andere regio speelt misschien nog meer een dreigend gebrek aan woningen voor kwetsbare ouderen. Ik ga niet als kamerlid voorschrijven waarmee een regio moet beginnen.

Heb je wel eigen prioriteiten voor de eerste lijn in het algemeen?

Ik zie drie onderwerpen. Laten we ten eerste proberen per regio samenhangende acute zorg te bieden. Met één telefoonnummer voor alle aanbieders voor spoedzorg.  Het liefste zie ik dit op termijn landelijk tot stand komen.  Ten tweede we moeten minder medicaliseren. Ik hoop dat er binnen het sociale domein een vast aanpreekpunt komt voor huisartsen waarnaar ze sneller kunnen verwijzen.  En omgekeerd dat in 2030 alle huisartsen in teamverband werken. Dat is voor het sociale domein weer eenvoudiger. Die ontwikkeling naar vaste contactpersonen zou je per regio moeten ondersteunen. Voor dit alles, en dat is mijn derde punt, is goede digitale communicatie nodig. Ik vrees dat de eerste lijn met deze drie punten een groot deel van de periode 2020 – 2030 bezig is. Maar nogmaals, laat men zelf de prioriteiten bepalen. 

Waaraan moet het congres vooral aandacht besteden?

Het zorgbeleid lijkt nu als slogan te hebben: Laat duizend bloemen bloeien! Dat moet anders.  Want zo’n innovatiebeleid leidt niet tot goede en betaalbare zorg. Ik onderbouw deze stellingname met een voorbeeld uit de orthopedie. De professionals hier, de orthopeden, houden bij welke kunstheupen wel of niet tot complicaties leiden, bijvoorbeeld eerder los gaan zitten dan andere. Sinds een paar jaar is dat bekend. De orthopeden kopen nu vooral de goede kunstheupen in en zijn gestopt met de slechte. Welnu, als de eerste lijn in regio A ontdekt dat een bepaald zorgpad of zorg-app leidt tot betere en/of meer betaalbare zorg, dan zouden andere regio’s deze snel moeten overnemen. Een lerende cultuur zou zo’n opschaling vanzelfsprekend moeten maken. Voor een top down benadering door wet- en regelgeving vanuit de Tweede Kamer voel ik niets.  Ik hoop dat alle congresdeelnemers op 6 maart willen meedenken over de versterking van zo’n lerende cultuur.   

Dit is een interview in een serie van voorbeschouwingen op het congres De eerste lijn 2020 -2030: regionalisatie, zorgvernieuwing en governance. Dat vindt plaats op 6 maart in het Stadion Galgenwaard te Utrecht. Eerdere interviews vonden plaats met InEen directeur Anoeska  Mosterdijk,  met organisatie adviseur Leo Kliphuis en met NIvel onderzoeker Tjard Schermer.  Wil jij goede voorbeelden leren kennen, je eigen ervaringen delen met collega’s, jouw eigen inzicht toetsen aan dat van experts? Klik dan hier, lees de brochure en meld je aan.   

Acute zorg en democratie: yes we can

Vierhonderdnegentig woorden telt het persbericht waarin Treant aankondigt twee SEHs in Drenthe en Groningen ’s-nachts te sluiten. Zorgvisie  besteedde al aandacht eraan. Onbeantwoord blijven de volgende vragen:  Voldoet de acute zorg in de toekomst nog aan het Kwaliteitskader Spoedzorgketen?  Hoe verhoudt een basispoedpost voor niet-levensbedreigende hulp zich tot huisartsenposten met vergelijkbare missie?  Zijn er wel of geen extra ambulances nodig in de steden waar de SEHs ’s nachts dicht gaan?  

Lelystad

Na de sluiting van de SEH in Lelystad, kwam Bas Leerink met een gedegen rapport, dat ik al eerder recenseerde.  Hij extrapoleerde onder meer trends naar de toekomst en berekende per postcodegebied wat de gevolgen zijn van het wegvallen van de SEH. Ik had gehoopt dat Treant haar besluit zou onderbouwen met een vergelijkbaar rapport. En dan niet achteraf, maar als bijlage van het persbericht.

Vertrouwelijke stukken

Er bestaan documenten  van het Regionaal overleg Acute Zorg (ROAZ) Noord Nederland over  de SEH-sluitingen in Drenthe en Groningen. Die zijn niet openbaar. Want ze bevatten concurrentie gevoelige informatie en moeten daarom geheim blijven. Dat staat haaks op het openbare belang van veiligheid die acute zorg biedt aan de volksgezondheid van de bevolking in Drenthe en Groningen. Die is vergelijkbaar met de veiligheid op straat en brandveiligheid  die politie en brandweer bieden.  

SEH naar publieke domein

Dit najaar begint de voorbereiding van de partijprogramma’s voor de verkiezingen op 17 maart 2021. Te verwachten is dat deze gaan pleiten om financiering en aanbod van acute zorg  binnen het publieke domein te brengen. Want de publieke verantwoording over voorgenomen acute-zorgbeleid is onvoldoende geborgd en niet-openbaar genoeg.

Alsjeblieft geen ideologische debatten

In de verkiezingscampagnes kan zo’n voorstel  gemakkelijk een te ideologische framing krijgen van overheidssturing versus marktwerking. Ik ben daarop tegen: want in de zorg werken ideologische stappen averechts.  

Drie simpele voorstellen

Ik zie drie simpele maatregelen om de acute zorg publieker te maken.

1. Documenten van een ROAZ  zijn openbaar. Dit gaat  vooraf aan besluitvorming door Raden van Bestuur van ziekenhuizen, zorgverzekeraars en andere zorgaanbieders.

2. De regels  die de Autoriteit Consument en Markt heeft opgesteld voor beleid gericht op de Juiste Zorg op de Juiste Plek gelden ook voor acute zorg. Deze regels voorkomen dat financieel gewin voor aanbieders en zorgverzekeraars een te grote rol speelt.  In een andere Zorgvisie-blog ging ik al in op deze regels.

3. Indien ziekenhuizen het onderling oneens zijn over voorstellen van de ROAZ, dan wordt dit openbaar.  Een zware commissie hakt dan knopen door.

Moge de volksgezondheid leidend zijn bij het publieker maken van het acute zorgbeleid. Yes we can: ja, we kunnen in de komende jaren kleine stappen maken in democratisering van het acute-zorgbeleid.

Congres 6 november: kom je ook?

Het loopt storm voor het 20ste Nationale Spoedzorg Congres. Het thema coördinatie staat dan centraal.  Bijvoorbeeld bij het sluiten van een SEH zoals hierboven beschreven.  Wil jij jouw ervaringen en inzichten spiegelen aan die van talloze sprekers en nog meer congresdeelnemers? Klik dan hier, lees de prachtige en uitgebreide brochure, schrijf je in en doe nieuwe kennis(sen) op.   

Zorgvisie publiceerde deze blog al eerder in een kortere versie.