Guus Schrijvers

Welcome to Guus Schrijvers

Keukentafelgesprek mag geen vluggertje zijn

Twee weken geleden heb ik voorlichting gegeven aan WMO-consulenten uit Groningen en Drenthe. Er moet nog een flinke omslag gemaakt worden door menig gemeente en haar WMO-consulenten. Men denkt nog vaak vanuit de beperkingen en het geld en niet vanuit de zorg en de mogelijkheden.’

Samenwerking
Met deze woorden reageert indicatieadviseur Winfried van Engelen op mijn bericht over een mantelzorger die is weggestuurd van de keukentafel. Hij vervolgt:In de gemeente waar ik werk als indicatiesteller Jeugd, werkt het CJG samen met de WMO en zitten we bij elkaar in het gemeentehuis. De zorg staat voorop en de overgang van Jeugd naar WMO wordt soepel vorm gegeven zoals het hoort Eén gezin, één plan en één regisseur!

Hulpverlenerstaal
Tijdens de voorlichtingsavond viel het mij op dat er WMO-consulenten zijn die slechts 30 minuten krijgen van hun gemeente om een gesprek in de thuissituatie te voeren. Ruimte voor het verhaal van de cliënt, de emotie, het signaleren van meer zorg die mogelijk nodig is, de erkenning en dergelijke is bij veel gemeenten niet mogelijk. Sterker nog, er waren WMO-consulenten die aangaven het gesprek zoals ik dat voer, niet te kunnen of te willen. Hulpverlenerstaal werd het genoemd…

Goedkoop is duurkoop
Ik heb meestal een gesprek van 1,5 uur en soms zelfs wat meer, maar dan heb ik wel alle benodigde informatie op tafel en de cliënt voelt zich gehoord en begrepen. Dat is beter dan een gesprek van een half uur, waarbij de cliënt gefrustreerd achter blijft. En waarbij je later nog veel tijd moet steken in het verzamelen van ontbrekende informatie. Nog niet iedereen snapt dat goedkoop op de korte termijn, duurkoop op de lange termijn is.

Win-winsituatie
Er is nog veel te winnen, ook als het gaat om samenwerking tussen CJG en WMO. In ieder geval zie ik een positief resultaat in de gemeente waar ik werk, met tevreden cliënten, waarbij het per saldo zeker niet duurder hoeft te zijn voor de gemeente, maar waar wel goede zorg mogelijk is.
Oh ja, hoe meer zielen, hoe meer vreugd! Laat de hulpverleners en mantelzorgers maar bij het gesprek aanwezig zijn. Heb ik gelijk een goed beeld van het netwerk om de cliënt.
Een win-winsituatie!

Zo kan het dus ook. Hopelijk nemen een hoop gemeenten hier een voorbeeld aan.

 

 

Patiënt centraal bij samenwerking sociaal domein en eerste lijn in Tilburg

Komt een vrouw van vijftig bij de fysiotherapeut van gezondheidscentrum Reeshof in Tilburg. Haar nek en schouders zijn stijf. De fysiotherapeut behandelt haar spanningsklachten. Hij signaleert al snel een depressie bij de vrouw. Hij zet de eigen behandeling voort. Daarnaast verwijst hij haar ook naar de huisarts en diens praktijkondersteuner voor de geestelijke gezondheidszorg. Na enige tijd krijgt de praktijkondersteuner het hoge woord er uit bij de vrouw: haar man is na een lichte beroerte veranderd in een veeleisende potentaat. Zij werkt ook nog fulltime en kan dat gedrag van haar man er niet bij hebben. Zij schaamt zich ervoor dat haar huwelijk niet goed is.

WMO-consulente
In overleg met de vrouw schakelt de POH de consulente voor de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) in. Die gaat op huisbezoek. Zij wijst de man op de gevolgen van zijn gedrag voor zijn huwelijk en zijn echtgenote. Zij herstelt de eigen kracht van het echtpaar door een nieuwe onderlinge taakverdeling voor te stellen. Ook schrijft zij voor korte tijd enkele uren huishoudelijke hulp per week voor, ter verlichting van de taken van de vrouw. Na een paar weken loopt de vrouw alleen nog bij de fysiotherapeut. Als ze het gezondheidscentrum Reeshof binnenkomt, heeft zij weer oorbellen in en lippenstift op. Ze steekt haar duim op naar de WMO-consulente als zij die in de gang tegenkomt.

Symposium
Dit prachtige verhaal vertelden huisarts Els Breedveld en WMO-consulente Marieke Couwenberg op een symposium ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van het genoemde gezondheidscentrum, dat ligt in de Tilburgse wijk Reeshof. Dat symposium vond plaats op vrijdag 6 november in de Raadszaal van de Gemeente Tilburg. In Reeshof werken WMO-consulenten binnen het genoemde gezondheidscentrum. In die wijk ontmoeten sociaal domein en eerste lijn elkaar. Bovenstaand voorbeeld illustreert de goede samenwerking.

Convenant
Tijdens het symposium tekenden Wim van der Meeren, bestuursvoorzitter van Zorgverzekeraar CZ en Hans Kokke, de Tilburgse SP wethouder voor het sociale domein, een convenant om in heel Tilburg het sociale domein en de eerste lijn te integreren. Ondergetekende nam het eerste exemplaar van het boek Gezondheidszorg in het kader van wijkgericht werken: achttien goede voorbeelden in ontvangst. Een van die achttien voorbeelden betreft de samenwerking van WMO-consulenten en huisartsen in de wijk Reeshof. Al die goede voorbeelden komen uit Zuid Nederland. De uitgever is de Vereniging van Gezondheidscentra Zuid Nederland. Je kan het boek opvragen via hun website.

Partnerschap
Ik sloot het symposium af met een voordracht. Die had als titel De rol van gezondheidscentra in de komende 10 jaar. De PowerPoint presentatie van deze voordracht kan je hier downloaden. Na een beschouwing over de periode vanaf de eerste centra in de jaren zeventig gaf ik drie beleidsprioriteiten aan voor de komende tien jaar. De eerste betreft partner zijn voor het sociale domein. Hierbij sloot ik aan op de casus hierboven.

Digitalisering
Als tweede prioriteit noemde ik de digitalisering van de eerstelijnszorg door het invoeren van online afspraken maken, het e-consult, het elektronisch inzagerecht van het Huisartsen Informatie Systeem en de digitale wachtkamer. In Reeshof maakt ongeveer vijf procent van de patiënten al digitaal een afspraak.

Shared decision making
De derde prioriteit betreft het invoeren van shared decision making bij het verwijzen van patiënten naar ziekenhuizen. Hierbij maken huisarts en patiënt samen een keuze op basis van een of meer van vijf overwegingen: 1. Reistijd naar het ziekenhuis 2. De wachttijd voor een poliklinische afspraak 3. Het Aantal ervaringsjaren en de volumen per jaar van de betreffende specialist 4. De persoonlijke ervaringen van patiënt en huisarts en 5. Uitingen in massamedia, zoals de ranglijsten in het Algemeen Dagblad of Elseviers Weekblad. Ik sloot mijn lezing af met een pleidooi voor het Cappuccinomodel om deze prioriteiten te realiseren. Over dit model schreef ik nog niet zo lang geleden een boek: Zorginnovatie volgens het Cappuccinomodel.

NHG
Tijdens de receptie na afloop bleek dat mijn prioriteiten in goede aarde vielen. Juist omdat zij zo verschillend zijn. In gezondheidscentrum Reeshof met circa veertig medewerkers is het mogelijk zich tegelijk te richten op de drie verschillende speerpunten die ik hiervoor noem. Mijn pleidooi voor invoering van shared decision making in de standaarden van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) leverde nog de meeste reacties op. Moe maar voldoen reisde ik vrijdagavond terug naar Utrecht. Zelfs de vertraagde treinen konden mijn goede humeur niet verpesten.

Tien maatregelen om mantelzorgers te ondersteunen

De regering wil dat burgers meer mantelzorg gaan verrichten. Als we mantelzorgers het minimum uurloon (9,5 euro) zouden betalen, zou dat de samenleving 6,5 miljard euro kosten. Stel gemeenten en zorgverzekeraars zouden een een klein deel van die 6,5 miljard besteden aan het ontlasten van mantelzorgers. Hoe zouden ze dat geld dan het beste kunnen besteden? Ik stel voor een begin te maken met de volgende tien maatregelen:

    1. Geef mantelzorgers gratis onderwijs. Bijvoorbeeld een cursus ‘Je geliefde uit bed tillen zonder dat je zelf door je rug gaat.’.
    2. Geef mantelzorgers een aantal vakantiedagen per jaar. Gedurende die dagen kunnen zij zich laten vervangen door betaalde, professionele zorg.
    3. Wijzig sociale wetgeving, zodat deze de inzet van mantelzorg niet langer belemmert. Schaf bijvoorbeeld de verlaging af van de AOW van ouders die samenwonen met hun kinderen.
    4. Gebruik het persoonsgebonden budget niet alleen als financiering van reguliere zorgaanbieders, maar ook als middel om mantelzorg te ondersteunen.
    5. Zorg dat Wmo-consulenten beter getraind zijn in het beoordelen van familierelaties. Vaak is er al sprake van een verstoorde familierelatie als kinderen of partner geen mantelzorg bieden. Zo zijn familierelaties soms de oorzaak van bijvoorbeeld chronische depressie. Dan is het funest om de familie te mobiliseren voor mantelzorg.
    6. Laat professionals bij elk intakegesprek de volgende vraag stellen: Wat kunnen wij doen zodat u het langer volhoudt om voor uw geliefde te zorgen? Ui wetenschappelijk onderzoek blijkt dat de opname van mensen met dementie in een verpleeghuis hierdoor enkele maanden uitgesteld kan worden.
    7. Bied alle mantelzorgers een keer per jaar een etentje aan om hen te bedanken voor hun inzet. In sommige gemeenten gebeurt dit al, met groot succes. Uit dit kleine gebaar spreekt maatschappelijke waardering.
    8. Geef mantelzorgers korting op de nominale premie van de zorgverzekering, als ze zich meer dan een x-aantal uren per jaar inzetten voor hun geliefden.
    9. Zorg voor voldoende respijtzorg, zodra een mantelzorger uitvalt door ziekte of uitputting. Sommige gemeenten vergaten deze zorg in te kopen voor 2015.
    10. Stel een tablet ter beschikking aan uitwonende mantelzorgers met een laag inkomen, zodat ze via de webcam met hun geliefde kunnen communiceren en kunnen waken over hun veiligheid.

Wat vind jij van deze maatregelen? En heb je nog meer tips om mantelzorgers te ontlasten? Graag hieronder je reactie!

Beslisboom langdurige zorg helpt wijkverpleegkundige en WMO-consulenten

Patiënten die continu toezicht nodig hebben, komen in aanmerking voor de Wet Langdurige Zorg (WLZ). Als iemand vier keer per dag planbare hulp nodig heeft (zoals toediening van een injectie of verwisseling van een infuus), is dat geen reden voor toelating tot de WLZ. Maar als iemand ernstig verward is, of bij elke toiletgang ondersteuning nodig heeft, is continu toezicht vereist. Dan is er wel sprake van toegang tot de WLZ. Andere toelatingscriteria zijn dat de beperking levenslang duurt en niet van tijdelijke aard is. Of een patiënt veel of weinig mantelzorgers om zich heen heeft, vormt geen toelatingscriterium voor de WLZ.

Vereenvoudigen uitzoekwerk
Voor veel wijkverpleegkundigen en WMO-consulenten is het uitzoeken voor welke wet (WMO, Zorgverzekeringswet of WLZ) een patiënt in aanmerking komt een hele klus. Dr. Patrick Jansen gaat dit uitzoekwerk vereenvoudigen. Hij werkt bij het adviesbureau HHM te Enschede, dat al decennia goed werk doet rond toegang tot wetten. Hij en zijn medewerkers hebben een beslisboom ontwikkeld die aangeeft, onder welke van de drie wetten een patiënt valt. Een beslisboom bestaat uit een verzameling vragen. Welke vraag moet worden gesteld is steeds afhankelijk van het antwoord op de voorgaande vraag. Er wordt daarmee een boom van vragen doorlopen.

Congres
De beslisboom langdurige zorg komt in 2016 uit; op papier, digitaal en als app. Jansen bespreekt de voorlopige versie tijdens een workshop op 30 september op het nationale congres Financiële Toegang tot de Langdurige Zorg. Hij betrekt daarbij ook de beleidsvoornemens van de regering die op de derde dinsdag in september uitkomen.  Ook vele andere sprekers doen dat. Wil je naar de workshop van Jansen en naar het congres? Lees dan de brochure en schrijf je in.

Moeten sociale wijkteams in dienst van gemeenten komen?

Sommige gemeenten hebben hun Wmo-consulenten op de eigen loonlijst staan. Want zij gaan beslissen over toelating tot de Wmo voor bijvoorbeeld jeugdzorg. Die beslissing heeft grote financiële consequenties. Dan kun je die Wmo-consulenten maar beter in dienst hebben. Want die luisteren dan beter naar hun wethouder. De artsen van de jeugdgezondheidszorg zijn toch ook al in gemeentedienst?

Andere gemeenten zijn het daar niet mee eens. Want die Wmo-consulenten moeten vaak samenwerken met bijvoorbeeld huisartsen, wijkverpleegkundigen en ouderenzorg. Wmo-consulenten in dienst van de eerstelijn kunnen dan uitstekend de belangen van de cliënt behartigen. Maar die kostenbeheersende wethouder als werkgever bestaat dan niet meer. Waar moeten de nieuwe gemeenteraden nu voor kiezen? Voor eigen Wmo-consultenten? Of krijgen deze consulenten een onafhankelijke positie?

AWBZ-Wmo congres

Op 11 april bespreekt Rogier den Uyl dit duivelse dilemma. Hij doet dat op het congres over AWBZ, Wmo en de Wet langdurige Zorg in Zeist. Den Uyl is directeur van de Radargroep en adviseert vele gemeenten over de invulling van de nieuwe Wmo-taken. Wil jij naar de workshop van Rogier? Klik dan hier voor meer informatie over dit congres.