Nieuw holland casino Eindhoven

  1. Action Money Online Gokkast Spelen Gratis En Met Geld: Hoewel op zoek heel modern met zijn 5×4 lay-out, de pokie heeft nog een set van fruit symbolen, allemaal glinsterende, sprankelende en glinsterende.
  2. Holland Casino Jackpot Standen - Houd er rekening mee dat het proberen van een opname voorafgaand aan het voltooien van de inzetvereisten zal betekenen dat bonus fondsen kunnen worden verwijderd.
  3. De Nationale Thuisbingo: Hoewel de welkomstaanbieding niet de beste pasvorm zal zijn voor veel spelers, vooral vanwege de grote minimale storting, biedt NetBet Casino ook tal van andere soorten bonusaanbiedingen.

Gok regels Leiden

Inschrijvingsbonus Casino
Alle casino-licenties zijn niet zo gerenommeerd en de regelgeving verschilt van land tot land.
Neosurf Casino No Deposit Bonus
Over het algemeen hebben speelautomaten een uitkeringspercentage (RTP) tussen 90% en 98%, waardoor ze de minst geldlozende casinospellen in Argentinië zijn.
Fortune Legends mobile casino biedt de beste selectie Slots, tafelspellen en Live casino.

Makkelijkste casino spel

Is Er Een Tactiek Voor Roulette
U kunt CashtoCode gebruiken om contant te betalen op honderden websites online zoals Slots Kapitaal.
Fat Pirate Casino Nl 2025 Review
Deze keer ging het niet om het geld, maar om de titel.
Punt Casino 100 Free Spins

Guus Schrijvers

Welcome to Guus Schrijvers

De Corona-crisis is nog niet voorbij?

De cijfers die het RIVM dagelijks bekend maakt bereikten op 28 mei hun tot nu toe laagste punt: zeven ziekenhuisopnames, vijftien mensen overleden en 190 nieuwe besmettingen met positieve test. Dat kunnen de ziekenhuizen nu gelukkig heel goed aan. De overheid laat nu de teugels vieren. Nederlandse ingezetenen kunnen vanaf 1 juni gelukkig weer bij elkaar op bezoek, naar het restaurant, de schouwburg, film en het museum. Per 1 juli ook naar de sauna en de sportschool en mogelijk zelfs weer naar het buitenland op vakantie. Gelukkig: de crisis is voorbij. ‘Back to normal.’ ‘Dat hebben we weer gehad.’ Niets is minder waar.

Het duurt nog 18 tot 24 maanden

Burgemeester Halsema van Amsterdam is de enige bestuurder die ik in het openbaar (op 3 mei bij Op1) heb horen zeggen, dat we nog wel 18-24 maanden te maken hebben met ingrijpende maatregelen: zeker niet ‘back to normal’, helaas.

De crisis is niet voorbij, het coronavirus is er nog en we weten dat het aantal besmettingen exponentieel toeneemt als het maar even de kans krijgt. Dat hebben we gezien aan de brandhaarden in februari en maart. 

De tweede golf

Als dat onverhoopt weer zou gebeuren, met name als we binnenshuis weer in groepen bij elkaar gaan komen (‘2e golf’) zijn we veel verder van huis: de eerste crisis hebben de ziekenhuizen met grote inspanning kunnen opvangen. Zouden ze dat weer kunnen? Artsen en verpleegkundigen zijn extreem zwaar belast geweest, fysiek en emotioneel, en zij zijn hiervan nog lang niet bijgekomen. Bovendien hebben we nu ook nog dat stuwmeer van uitgestelde reguliere zorg. En wat te denken van de gevolgen voor verpleeghuizen (sterfte, eenzaamheid) en de thuiszorg?

Het roer gaat om

Het kabinet gooit nu het roer om: stapsgewijze afbouwen van de ‘lock-down’-maatregelen en tegelijk maximale inspanning om het virus overal waar het de kop op steekt direct in te dammen door middel van het bron- en contactopsporingsbeleid (BCO) van de GGD’en. Dit beleid moèt succesvol zijn, anders dreigt die ‘Tweede golf’ en krijgen we opnieuw de ‘lock-down’-maatregelen. Gaat dat lukken?

Van BCO naar Lock-Down …

Toen de eerste besmettingen in maart zichtbaar werden, hebben de GGD’en geprobeerd via BCO het virus in te dammen. Al snel bleken de brandhaarden zo omvangrijk te zijn dat dit beleid onuitvoerbaar was. Binnen enkele weken moest de ‘intelligente lock-down’ worden ingevoerd om dreigende ontregeling van ziekenhuizen te voorkomen. De drastische maatregelen hebben gewerkt: het zwarte scenario (niet-medische triage voor IC-opname) is afgewend en het aantal besmettingen, ziekenhuis/IC-opnames en overledenen dalen sterk. De maatregelen waren zeer succesvol, maar de economische en ook emotionele gevolgen voor de burgers zijn enorm. Dat houden we met elkaar ook niet lang meer vol. Daarom gooit het kabinet nu het roer om.

… en van Lockdown weer terug naar BCO

Doel van het kabinetsbeleid was in eerste instantie de ziekenhuizen en intensive-careafdelingen te sparen door besmettingen uit te smeren over de tijd, flatten the curve, tot een vaccin beschikbaar is. Vanaf juni wordt het doel van het kabinet het virus in te dammen door actief BCO, zodat besmettingen niet meer kunnen leiden tot verdere verspreiding van het virus en de ‘lock-down’-maatregelen verantwoord kunnen worden afgebouwd, waardoor ook de economie zich weer kan herstellen. Hiermee sluit het kabinet aan op een pleidooi van Xander Kooijman in Zorgvisie.

Basismaatregelen blijven

De basismaatregelen blijven hoe dan ook overeind: bij klachten blijf je thuis, houdt altijd anderhalve meter afstand, was je handen, hoest/nies in je elleboog. De burger moet nog steeds de instructies van de overheid strikt opvolgen, maar verder ligt de bal nu volledig bij de overheid.

Immers, afbouwen van de ‘lock-down’-maatregelen is alleen verantwoord als het BCO zodanig goed functioneert dat elke besmetting niet meer kan leiden tot nieuwe brandhaarden. Als BCO niet effectief is krijgen we vanzelf weer een nieuwe golf van besmette personen met alle gevolgen van dien voor ziekenhuizen, verpleeghuizen, burgers en de economie. Er hangt dus heel veel van het BCO af!!

Zware opgave voor overheid 

Wat is de opdracht waar de overheid nu voor staat? Kan zij die ook waarmaken? Ik  noem negen voorwaarden voor het welslagen van het BCO-beleid.

  1. RIVM heeft een protocol BCO opgesteld. Zie: https://lci.rivm.nl/COVID-19-bco. Dit protocol treedt in werking zodra de GGD de melding van een positief geteste persoon krijgt. Hierin wordt beschreven hoe het contact met deze persoon verloopt, het opsporen van contacten en de noodzakelijke quarantainemaatregelen. Hierin staat onder meer dat de GGD huisgenoten en nauwe contacten van de bron mondeling en schriftelijk informeert over de noodzakelijke quarantainemaatregelen. Van de GGDen heb ik begrepen dat ze dit echter alleen telefonisch en per mail/brief zullen/kunnen doen. Het is de vraag of dit effectief is bij zo’n ingrijpende maatregel als 14 dagen quarantaine. Zou persoonlijk contact niet veel beter zijn? Dit staat ook in het internationale protocol van de ECDPC (European Centre for Disease Prevention and Control)
  2. Het aantal besmettingen moet laag genoeg zijn om het BCO-beleid ook te kunnen uitvoeren. Door de ‘lock-down’-maatregelen is het aantal besmettingen nu aanzienlijk gedaald. Dit aantal is echter nog steeds kritisch. Iedereen met klachten kan zich vanaf 1 juni laten testen en we weten nog niet hoeveel mensen dan positief zullen blijken te zijn. Kijk ook naar het aantal positief geteste medewerkers van de vleesfabriek in Groenlo: 147. Bij elk van hen moet nu BCO plaatsvinden: kan de GGD dat wel aan?
  3. Alle 25 GGD’en moeten voldoende capaciteit aan opgeleide mensen hebben om dit BCO uit te voeren. Dit is een enorme opgave. De GGDGHOR heeft een landelijk opschalingsplan gemaakt voor juni-september. Het is nog onduidelijk hoeveel mensen met Coronaklachten zich vanaf 1 juni zullen laten testen. Het RIVM gaat uit van maximaal 30.000 testen per dag, na september nog verder oplopend.. De GGDen verwachten 2-8% positieve testen: maximaal zo’n 2400 BCOen per dag (!). Hiervoor moet hun personele capaciteit uitgebreid worden tot minimaal 800 fte in de regionale GGDen, aangevuld met 2400 fte landelijk in callcentres: 3200 fte! Al deze nieuwe medewerkers moeten in heel korte tijd worden geworven, opgeleid en aangestuurd: een giga-opgave.
  4. Vrijwillig en vrijblijvend? Zullen mensen met Corona-achtige klachten en symptomen zich wel in grote getale laten testen? We weten dit niet en het is cruciaal voor het effect van BCO dat dit gebeurt, anders hebben we zo weer nieuwe brandhaarden. Je moet moeite doen om getest te worden (afspraak maken, naar de teststraat) en de consequentie van een positieve test is veertien dagen in quarantaine, en dat samen met je huisgenoten: geen aantrekkelijk vooruitzicht! Hoe denken jongeren daarover? En Nederlanders met een migratie-achtergrond. En moeders met kinderen? En ZZPers? En restauranthouders die net weer open zijn?
    Helaas heeft de Minister in februari het verplicht melden van ‘het vermoeden op een Coronainfectie’ geschrapt. Dit besluit is overigens – voor zover ik heb kunnen nagaan – nooit officieel gepubliceerd: de verplichting tot melden zou dus formeel nog steeds bestaan(?). Waarom voert de Minister deze meldingsplicht niet alsnog opnieuw in: dat zou helpen om personen, die zich bij klachten niet zelf laten testen toch via de huisarts snel op het spoor te komen.
  5. Het testen moet goed en vooral snel functioneren. Hoe eerder een person met klachten wordt getest en hoe sneller de uitslag bij de GGD is hoe sneller het BCO kan beginnen. Als dit onnodig lang duurt kan de besmette persoon in de tussentijd immers anderen besmetten zonder dit zelf te beseffen. Ik kan niet vinden welke tijdslimieten de GGD hierbij nastreeft.
    Xander Koolman (Twitter, 28 mei): “Testafspraak binnen 24 uur, uitslag binnen 48 uur, contact door GGD binnen 24 uur: voor je het weet ben je 4 dagen verder…!”
  6. Apart aandachtspunt is nog de sensitiviteit van de PCR-test, het aantal fout-negatieve uitslagen. Het is mij tot dusver niet gelukt om hier van het RIVM informatie over te krijgen. Het staat ook niet op websites van IGJ, RIVM, GGDGHOR,UMC’s. Immers, als het aantal fout-negatieve uitslagen groot zou zijn (b.v. meer dan 10-15%), dan zou dat betekenen dat veel besmette personen gemist worden, die dan niet in quarantaine gaan en anderen blijven besmetten. (Ik heb daar in eigen kring een aantal voorbeelden van gezien.)
  7. Quarantaine: Iedereen die positief getest is of die in nauw contact is geweest met een positief getest persoon krijgt het dringende advies 14 dagen in quarantaine te gaan. Hoe zal dat uitwerken: dit is immers voor in principe gezonde mensen een grote inbreuk op hun leven. Kunnen/willen ze dat ook echt doen? In het buitenland worden deze mensen apart ondergebracht, omdat de meeste besmettingen plaatsvinden onder hetzelfde dak. Is dringend advies wel voldoende, maar in hoeverre zijn we bereid dit advies dwingend te maken? Hoe vrijblijvend is het dringende advies om 14 dagen in quarantaine te gaan met je huisgenoten?
  8. Hoe zit het met inspectietoezicht op de uitvoering van het BCO? BCO in deze omvang en met dit grote maatschappelijke belang is niet eerder uitgevoerd. Er hangt zo veel vanaf. We moeten ongetwijfeld nog veel leren hoe het beter kan. Er zullen ook ongetwijfeld regionale verschillen zichtbaar worden. De vraag is of we deze lessen achteraf zullen trekken of dat het mogelijk is om werkende weg van elkaar te leren en te verbeteren. Ik verwacht dat de GGDen dit zeker zullen doen. Maar ik vraag me af of het toch niet zinvol zou zijn als een externe instantie als de inspectie met haar competentie expliciet toezicht houdt op de uitvoering van het BCO, met als doel om werkende weg bij te kunnen stellen als dat nodig zou zijn.
    Suggestie is om per GGD een paar sleutelindicatoren vast te stellen om te bepalen hoe succesvol de uitvoering is. 
  9. Communicatiebeleid is essentieel voor draagvlak onder de burgers. Essentieel is dat alle burgers met Corona-achtige klachten zich zo spoedig mogelijk laten testen zodat – bij een positieve uitslag – de GGD direct kan beginnen met BCO. Daarvoor is nodig dat de burger het belang ervan inziet voor zichzelf, maar ook voor zijn omgeving, voor de maatschappij en voor de economie. Vertrouwen in het overheidsbeleid is daarvoor van wezenlijk belang.

Alleen als het BCO-beleid succesvol is, is het verantwoord om de ‘lock-down’ maatregelen verder af te bouwen en weer ruimte te geven aan het bedrijfsleven, de culturele sector, de horeca zodat de economie kan herstellen. Lukt het BCO niet dan heeft de regering geen andere keuze dan het opnieuw afkondigen van ‘lock-down’-maatregelen: iets wat niemand wil.

Een heel grote, maar ook uitdagende opdracht aan onze 25 GGDen!

Dit blog is op 13 mei in verkorte vorm gepubliceerd in het vakblad Zorgvisie

De auteur van dit artikel is Wim Schellekens, voormalig huisarts, ziekenhuisbestuurder en hoofdinspecteur. Hij is docent aan de Guus Schrijvers Academie.

Nieuwe zorgstandaard dementie kan wel wat meer welzijn gebruiken

Onlangs is de nieuwe zorgstandaard dementie  verschenen. De nieuwe standaard vervangt de oude, die alweer van 2013 dateerde. Aan de nieuwe standaard is geruime tijd gesleuteld. Werkgroep-voorzitter Robbert Huysman vat in het voorwoord de standaard, en wat er nieuw aan is, helder samen. Het stuk bevat een goed leesbare publieksamenvatting.

De standaard gaat uit van integrale, persoonsgerichte zorg. Het is de leidraad voor zorg- en ondersteuning. En geeft een samenhangende benadering vanuit het perspectief van dementerende en mantelzorger.  Dit alles vindt zijn beslag in één zorg-leefplan, casemanagement en netwerkzorg.

Qua visie is de nieuwe standaard up-to-date en prima: integrale, persoonsgerichte zorg is relatief nieuw in de zorg voor kwetsbare ouderen. Het stuk voorkomt allerlei niet met elkaar sporende of overlappende zorgpaden (bijvoorbeeld voor diabetes, copd en hartfalen). De vraag is dan wel waarom de diagnose dementie een aparte zorgstandaard vereist. Geldt integrale, persoonsgerichte zorg in feite niet voor alle kwetsbare ouderen? 

Eén zorg-leefplan voor iedere dementerende is een prima insteek om integraliteit te bevorderen. De vraag is of hetleef-gedeelte er in de standaard niet wat te magertjes van af komt.  In die zin is het intrigerend dit keer ook eens de bijlagen van de standaard te bekijken. Wie heeft ‘m eigenlijk opgesteld?  Het feitelijke werk is gedaan door een brede werkgroep (bijlage2) . Opvallend is het grote aantal “witte jassen”-organisaties. De zorg is van hoog tot laag zwaar overbemenst.

Opmerkelijk, want is dementiezorg niet in de eerste plaats “leven met dementie”? Is de mantelzorger in de dementiezorg niet feitelijk de kern? Die is doorgaans, gedurende vele jaren, voor de dementerende de enige stabiele factor. Het leven met dementie tot aan het levenseinde en ondersteuning daarbij, is belangrijker dan zorg. Met zorg valt, oneerbiedig gezegd, in feite niet veel eer te behalen. Mantelzorg en mantelzorgondersteuning zouden centraal moeten staan, respijtzorg om de mantelzorg te ontzien, en dagbegeleiding of -opvang van de dementerenden zelf. Dat zijn allemaal gemeentelijke taken.

WMO-medewerkers hebben geen beroepsorganisatie, zijn dus ook niet vertegenwoordigd in het omvangrijke veld van met name zorg- professionals (zie bijlage 1). De brancheorganisatie VNG neemt in principe de honneurs waar voor de WMO-medewerkers (zie voetnoot pag 52), maar de VNG heeft van deelname afgezien (voetnoot pag 55). Evenals de LHV overigens, die zich standaard niet bemoeit met brede zorginhoud.

En de zorgstandaard is één. Maar vergeet vooral ook niet de onderliggende richtlijnen van artsen. Veel gemeenten hebben in de afgelopen Corona-weken geprobeerd om de dagbesteding (of begeleiding) van dementerende open te houden. Wat is in coronatijd nog wél mogelijk?  Maar ze stuitten op de richtlijn van RIVM-outbreak team die samenscholing in de dagbesteding verboden. Kan niet, versus wat zijn de mogelijkheden

De dementie-zorgstandaard kan wel wat innovatie gebruiken. Iets meer balans.  Meer welzijn, minder zorg.

Martien Bouwmans, vice-voorzitter van de Stichting Guus Schrijvers Academie is auteur van dit stuk. 

Krijgen we straks een tsunami van CIZ-indicaties?

Interview met Marcel de Krosse op 12 mei

“In maart vroegen 9.600 personen, meestal een zorgprofessional namens een cliënt, een indicatie aan voor zorg vanuit de Wet Langdurige Zorg. Dit betroffen vooral wensen tot opnamen in een verpleeghuis. Onder die 9600 bevonden zich 1455 spoedaanvragen. Deze aantallen zijn ongeveer even hoog als in 2019 en 2018. De Corona uitbraak die begin maart uitbrak, heeft het aantal aanvragen NIET afgeremd. Ik baseer mij op de data die het CIZ  bekend maakte op haar totaal vernieuwde database.  Inmiddels weet ik (maar dat staat nog niet in de database) dat er in april en mei 2020 wel een daling te zien is. Aanvankelijk paste dit bij het seizoenspatroon wat we elk jaar zien, maar pas sinds kort is de daling forser. Ik begrijp dit niet. Het aantal opnamen in verpleeghuizen is sinds begin maart namelijk al drastisch teruggelopen, begrijpen we. In andere zorgsectoren (eerstelijn, ziekenhuizen, ggz) is de reguliere zorg ook aanzienlijk verminderd. Blijven deze mensen dan toch gewoon thuis met ondersteuning van mantelzorgers? Krijgen we straks een tsunami aan opnames? Dat baart mij zorgen”

Wie is Marcel de Krosse professional en …

Woorden van deze strekking spreekt de arts Marcel de Krosse uit, halverwege het interview dat ik met hem heb over corona en het CIZ. Hij is bestuursadviseur bij het CIZ: “ik houd mij o.a. bezig met beleidsvoornemens en te verwachten wetgeving.  Ik onderhoud contacten met andere overheidsinstanties maar ook bijvoorbeeld met Actiz  en VGN.”.  Momenteel houdt De Krosse zich ook bezig met de positie van de arts binnen de CIZ-organisatie “zij hebben een belangrijke rol in het geheel, maar dat komt niet altijd goed voor het voetlicht”.  Sinds de uitbraak coördineert hij bij het CIZ het corona-beleid (“Ik dacht eerst dat ik kon volstaan met een memo aan alle onderzoekers/indicatiestellers over niet handen schudden en wel handen wassen.  Nu neemt die coördinatie een paar dagen per week in beslag”. 

De Krosse is arts sinds 1985. Hij werkte altijd in het sociale domein: bij een GGD, een zorgverzekeraar en tot 2005 bij een Regionaal Indicatie Orgaan (RIO), voorloper van het CIZ. Sedert de oprichting daarvan in 2005 werkt hij aldaar. Hij volgde opleidingen in de sociale geneeskunde, sociale geriatrie en forensische geneeskunde: “mijn leven is leren”. Marcel en ik kennen elkaar sinds 1998, toen ik de oprichting van de RIO’s evalueerde op verzoek van VWS.

… wie is hij privé? 

Marcel (61 jaar) verblijft normaal gesproken gedurende de week in Nieuwegein en voor de rest van de tijd in Brussel en doet aan yoga “dan laat ik vaak mijn gedachten gaan over strategische ontwikkelingen”. Zijn partner woont en werkt in Brussel. Sinds de uitbraak verblijft Marcel daar ook. “de verbindingen uit Brussel zijn soms beter dan binnen Utrecht. Thuis werken is anders. De video-vergaderingen vereisen meer concentratie. Privé en werk lopen door elkaar. En wandelen en boodschappen doen gaan hier moeizamer dan in Nederland. Politieagenten houden ons aan: bent u niet te ver verwijderd van uw eigen huis? is deze verplaatsing wel noodzakelijk?”  De Krosse is momenteel eigenlijk alle dagen van de week wel bezig met zijn werk. 

Is het werk van het CIZ veranderd door de corona-uitbraak?

“Alle CIZ medewerkers werken nu vanaf huis en met beeldbellen. Ik heb grote waardering voor de creativiteit en de snelheid waarmee onze ruim 1000 professionals (749 FTE in 2019)   (749 FTE in 2019)  die overstap hebben gemaakt. Indien mogelijk organiseren zij een video gesprek met de cliënt. Deze video-gesprekken zijn goed voorbereid. En dankzij de goede samenwerking met de zorgaanbieder is de aanvraag al grotendeels ingevuld. Dankzij eenvoudig te bedienen software en hardware en dankzij goede scholing lopen de contacten tussen onze adviseurs en zorgprofessionals uitstekend.”

“Het beeldbellen met de cliënt concentreert zich op inconsistenties of onduidelijkheden in de aanvraag. Alleen bij cliënten voor de Wet Zorg en Dwang kunnen we vaak niet volstaan met beeldbellen. Die beoordelingen moeten we dan helaas uitstellen. Een extra-voordeel van beeldbellen is, dat mantelzorgers (die soms ver weg wonen en nu hun naaste vaak ook niet mogen bezoeken) mee kunnen kijken. Overigens werken wij met Skype-for-business en niet met Zoom. We bekijken nu of we ook na de corona-uitbraak doorgaan met beeldbellen voor een deel van de aanvragen.”

 Speciale werkwijze om administratieve druk te verminderen

“Voor V&V-instellingen die veel coronapatiënten hebben, geldt thans een tijdelijke regeling tot 1 juni. Als zij een indicatie aanvragen, bijvoorbeeld voor een verhoging van het toegewezen zorgzwaartepakket, krijgen zij automatisch een indicatie voor een jaar na invulling van het aanvraagformulier. Deze indicaties worden op een later tijdstip alsnog goed door ons onderzocht. Wij noemen dat een registratieve indicatie. Deze regeling is algemeen bekend in het veld. En is bedoeld om de administratieve druk van artsen en verpleegkundigen te verlichten. Zij moeten vaak aanvullende medische informatie opsturen en hebben nu alle tijd en aandacht nodig voor de corona patiënten. Om te voorkomen dat cliënten dan lang moeten wachten op een indicatiebesluit, is deze regeling in het leven geroepen. Iedere instelling heeft er wel eens gebruik van gemaakt. Er is tot nu echter maar een enkele instelling die daarvan meer dan drie keer gebruik heeft gemaakt. Wij hebben deze regeling ontworpen op verzoek van Actiz. Zoals het er nu naar uitziet, stopt de regeling op 1 juni. De gehandicaptenzorg had geen behoefte aan een dergelijke regeling. Nou ja, wij maken bij het CIZ geen regelingen omwille van de regelingen. “

Is het aantal aanvragen en indicaties veranderd sinds begin maart?

De Krosse geeft het antwoord waarmee dit interview begint. Hij vervolgt: “In deze coronatijden verlopen gesprekken tussen het moment van de aanvraag en de opname in een verpleeghuis anders. Ik bedoel gesprekken tussen cliënt, mantelzorger en zorgprofessional zoals huisarts of wijkverpleegkundige. Voor mij is dit een black box. Ik hoop dat onderzoekscentra dit onderwerp willen onderzoeken. Zonmw heeft sinds een paar dagen een groot onderzoeksprogramma over corona geopend voor dit soort onderwerpen.   Wij hebben met onze nieuwe database, voor iedereen te bereiken op onze website, ook veel data voor hen beschikbaar.” 

Zijn jullie voorbereid op een nieuw uitbraak (tweede golf) of (over enkele jaren) een uitbraak van een besmetting met een nieuw virus?

“Jawel.  Dan halen we alle regelingen van de afgelopen weken weer uit de kast.  Lastiger is het nu om in te spelen op de afschaling van de lock down. Ik vraag mij af of landelijke regelingen nog wel helpen. Neem het collectieve besluit van geen bezoek aan verpleeghuisbewoners.  Er bestaan instellingen die thans reeds in staat zijn veilig bezoek te ontvangen. Andere zullen ook na een landelijk besluit (dat bezoek weer mag) daar nog niet veilig toe in staat zijn.”  

“Of neem het besluit dat wij geen huisbezoeken meer afleggen. We zien nu dat sommige instellingen zich hierop al goed hebben voorbereid met bv. een kubus, tent, container of een ander vorm van een gesloten gespreksruimte. Daar zouden wij alweer op bezoek kunnen komen. Sommige instellingen nodigen ons daartoe zelfs alweer uit. Maar de landelijke richtlijn is nog steeds: niet doen. Hierop past volgens mij nu maatwerk”.

Welke vraag miste jij in het interview?

“Tja, bijvoorbeeld de vraag: welke mogelijkheden zie je als gevolg van corona op de langere termijn? Er worden deze weken veel mensen werkloos. De vraag van de langdurige zorg naar medewerkers blijft onverminderd groot. Mensen werkzaam in de zorg zijn nu onze helden. Maak daarvan gebruik, denk ik dan. Het is beter om overheidsgeld te besteden aan langdurige zorg dan aan sociale uitkeringen. Waarom starten we niet in deze coronatijd een grote wervingscampagne?  Ik besef, ik ga hier niet over. Maar Brusselse wandelingen in de frisse wind leveren, althans bij mij, out-of-the-box ideeën op. “

Guus Schrijvers schreef dit stuk.

Hoe bereken ik de kosten van corona in de 1e helft van 2020?

Welke kosten maken aanbieders in de eerste zes maanden van dit jaar vanwege de komst van patiënten en cliënten die (vermoedelijk) besmet zijn of door de epidemie ander zorggebruik vertonen. Deze vraag is voor hen van belang om in de zomer de begroting 2020 aan te passen en in de herfst die voor 2021 in te dienen bij zorgverzekeraar, zorgkantoor of gemeentebestuur.  De berekening is ook belangrijk om te komen tot een doelmatige herinrichting van het aanbod van zorg en diensten op lange termijn. Hieronder bespreek ik een methode om binnen twee maanden (na 30 juni 2020) deze berekening aan te leveren.  

De methode bestaat uit het berekenen van 1) het aantal corona-patiënten, 2) de activiteiten per corona patiënt, 3) de kosten per activiteit en 4) het tarief per activiteit, 5) De verlaging van het zorggebruik bij niet-corona patiënten en 6) Het presenteren van deze vijf berekeningen in één document.  Ik kom op deze stappen na lezing van een artikel over dit onderwerp, geschreven door een onderzoeksgroep die werkzaam is aan de Universiteit van New York. Dit artikel verscheen op 23 april in het Amerikaanse vakblad Health Affairs.  De onderzoekers komen uit op een mediaan van 3.043 euro per geïnfecteerde Amerikaan. Hieronder komen de zes stappen kort aan de orde.

1. Het aantal (vermoedelijke) corona-patiënten bij de aanbieder

Dagelijks presenteren massamedia gegevens over het aantal corona-patiënten op IC-afdelingen en gewone afdelingen van ziekenhuizen. Minder zichtbaar zijn de patiënten die zich met Corona-achtige klachten melden op de Spoedeisende Hulp (SEH) of de polikliniek. Toch moeten deze aantallen te achterhalen zijn, omdat ziekenhuizen fysieke triage doen vòòr de SEH van patiënten met en zonder een vermoeden op besmetting.

Voor het sociale domein, de langdurige zorg, de gehandicaptenzorg en de geestelijke gezondheidszorg is het zinvol een onderscheid te maken tussen wel en niet-reeds bekende corona-patiënten. Wie al in een instelling verblijft en aldaar besmet wordt, ontvangt minder extra activiteiten (stap 2) dan een nieuw opgenomen patiënt die bijvoorbeeld na een IC-verblijf voortaan langdurig zorg nodig heeft. 

Deze vier groepen instellingen kennen cliënten die geen corona hebben maar wel door de epidemie extra-zorg behoeven. Denk aan de cliënt met een verstandelijke beperking die de sociale isolatie niet begrijpt. Denk ook aan de toename van het huiselijk geweld ten gevolge van de lockdown. Ook dergelijke cliënten worden meegenomen in deze eerste stap.    

De eerste lijn kan in deze stap het beste gebruik maken van de NIVEL-zorgregistraties. Wellicht kunnen grote eerstelijnsaanbieders zelf uit hun software het aantal corona-patiënten identificeren. 

De GGD’en bieden (drive-in) testlocaties aan, sporen contacten van besmette personen op en geven meer voorlichting aan diverse doelgroepen. Data hierover zijn per GGD snel te inventariseren.

2. De activiteiten per corona patiënt

Soms administreren aanbieders boekhoudkundig de activiteiten per patiënt, bijvoorbeeld omdat zij per verrichting of per uur worden betaald. Soms lukt dat niet. Zo biedt een betaling per Diagnose Behandel Combinatie (DBC) geen inzicht in het aantal verpleegdagen per opgenomen coronapatiënt. Vaak komt het voor dat zorgprofessionals deze gegevens wel in hun elektronisch dossier registeren, maar dat hun software geen managementrapportage faciliteert voor de totale groep coronapatiënten. Indien een berekening uit de boekhouding of uit de zorgregistratie niet te doen is, dan rest alleen de prototypering  als schattingsmethode. Hierbij bepaalt een focusgroep van ervaringsdeskundigen en financiële mensen het mediane activiteitengebruik. 

3. De kosten per activiteit

Vanwege de vele overheadkosten ligt hier een subjectieve beslissing bij het management van de aanbieder. Zo is bij menig GGD de leiding volop bezig met het opzetten van testcentra en het versterken van contactopsporing. In welke mate worden deze kosten toegerekend aan de corona-activiteiten? Het zou goed zijn als brancheorganisaties hierover aanbevelingen doen.  

4. Het tarief per activiteit

Voor coronapatiënten kan het overeengekomen tarief of begroting te laag of te hoog zijn. Ik geef twee voorbeelden. 1) Een ambulancerit van een besmet persoon kost extra tijd voor de bemanning die beschermende pakken, handschoenen, mondkapjes en brillen moet aandoen of opzetten. Na elke rit moet bovendien de auto gedesinfecteerd worden. Door beide extra activiteiten is het in 2020 geldende tarief voor een rit te laag. 2) Bij een IC-afdeling met een hogere bezettingsgraad dan normaal, kan bij een 100% bezetting het tarief per verpleegdag omlaag: immers de kosten van apparatuur en gebouw gaan per patiënt omlaag. 

5. De verlaging van het zorggebruik bij niet-coronapatiënten

Bij vrijwel alle aanbieders daalde in de afgelopen maanden de zorgconsumptie bij niet-coronapatiënten. Maar tijdens de epidemie liepen vaste lasten voor huisvesting en vast personeel gewoon door. Deze vijfde stap geeft een schatting van de vermoedelijke uitgestelde zorgconsumptie en toch aanwezige vaste kosten.   Deze is opgesteld door betrokken zorgprofessionals en financiële experts van de aanbieders.

6. Het presenteren van één document over coronakosten

Financiële managers staan tussen twee vuren. Enerzijds willen zij cijfers snel presenteren want verse cijfers bieden meer mogelijkheden voor bijsturing. Aan de andere kant speelt de accuratesse. Als snelle presentatie leidt tot haastwerk en schattingen uit de losse pols, vergroot dit de kans op verkeerde beleidsaanpassingen en daalt de beleidsrelevantie van de rapportage. 

Voorstel

Ik stel voor dat de topleiding bij aanbieders in het sociale en het medische domein nu eerst een haalbaarheidsvraag stelt aan leidinggevende zorgprofessionals, interne softwaredeskundigen, registratiebeheerders en eigen hoofdboekhouders. Die vraag luidt: wat kunnen wij wel en niet over de coronakosten van de eerste zes maanden berekenen of redelijk betrouwbaar inschatten per 1 september 2020? Als de zes stappen hierboven daarbij behulpzaam zijn, dan heeft dit artikel aan haar doel beantwoord.

Guus Schrijvers schreef dit stuk. Het verscheen eerder als column op het Sociaalweb.

Vier perspectieven van corona-beleid van regeringen

Kranten en talkshows laten vaak beleidsmakers en experts aan het woord over de corona-epidemie. Hun standpunten verschillen nogal. Guus Schrijvers schrijft over de vier Perspectieven waar beleidsmakers rekening mee moeten houden. 

De standpunten van beleidsmakers en experts verschillen op verschillende thema’s. Denk aan bijvoorbeeld privacy bij contact tracing, het dragen van mondkapjes en de omvang en duur van de lockdown. Dat is niet alleen in ons land het geval. Dergelijke meningsverschillen bestaan in alle landen met coronabesmettingen. Bovendien verschillen de landen onderling ook in hun beleid.

Benjamin Cashore en Steven Bernstein publiceerden op 7 april een goed leesbaar artikel  in het Global Policy Journal. Ze zijn beiden hoogleraar overheidsbeleid, de eerste in Singapore en de tweede in Toronto. Zij onderscheiden vier perspectieven voor beleidsmakers en experts in tijden van corona. Hieronder komen die aan bod. 

Perspectief 1: het verdelen van schaarse middelen 

Sinds de corona-uitbraak is schaarste een hot onderwerp in Nederland. Zie de aandacht voor de schaarste aan mondkapjes, beademingsapparatuur, IC-bedden en testen. In de afbouw van de lockdown gaat de schaarste spelen vanwege de anderhalf meter-restrictie. Schouwburgen, stadions en openbaar vervoer hebben dan aanzienlijk minder capaciteit Een vraag is dan bijvoorbeeld: mogen 70-plussers in het OV tijdens de spits?

Perspectief 2: de maatschappelijke kosten-batenanalyse

De effecten van een gehele, intelligente of afwezige lockdown zijn te meten in geld. In elk scenario geldt een ander aantal verloren levensjaren. Het Zorginstituut Nederland rekent voor één levensjaar 80.000 euro. Een langdurige lockdown kost extra geld door bijvoorbeeld werkloosheidsuitkeringen en ondersteuning van bedrijven.  Onduidelijk is wat de kosten-baten-analyses zijn van elke soort lockdown. In het Nederlandse coronabeleid en de discussie daarover tussen experts komt dit beleidsdomein op gang in het economenvakblad ESB en in een van de talkshows. Mark Rutte houdt Maatschappelijke Kosten Baten Analyses   hierover af. Toch hebben het Centraal Planbureau en gezondheidseconomen de know how in huis om te rekenen met prijzen per aangepast levensjaar ofwel in vakjargon per Qualy en daarmee een Kosten-Baten-analyse per soort lockdown te ondersteunen.   

Perspectief 3: een compromis zoeken 

Voor een compromis zoekt de overheid draagvlak bij de bevolking en belangengroepen. Uitgangspunt hierbij is dat er tegenstrijdige doelen zijn. Cashore en Bernstein spreken van multi goal-policy. Als een compromis leidt tot groot draagvlak, is er sprake van gelegitimeerde en uit te voeren beslissingen. In Nederland viel het sluiten van de basisscholen onder deze invalshoek. Wetenschappelijk bewijs voor deze beslissing ontbrak. Regeringen van sommige landen zoals USA en Brazilië gebruiken niet het compromis. Zij hanteren de ofwel  zero-sum-game ofwel nulsomspel. Zij kunnen alleen winnen als een ander (China? De massamedia? De oppositiepartijen?) verliest. 

Perspectief 4: de morele en wetenschappelijke onderbouwing

In de negentiende eeuw schaften vele landen de slavernij af vanwege het beginsel: een mens kan geen eigenaar zijn van een ander mens. Deze afschaffing had enorme economische en sociale gevolgen. Hier was sprake van morele beleidsvoering zonder afwegingen met andere overheidsdoelen zoals bij domein 3. In Nederland woedt thans een morele wetenschappelijke discussie over de privacy die behouden moet blijven, ook al zou een beperking daarvan leiden tot minder sterfgevallen.

Iets dergelijks geldt ook bij wetenschappelijke onderbouwing, bijvoorbeeld bij het wel of niet nuttig zijn van mondkapjes in de openbare ruimte in tijden van corona. Hier gaat het om de vraag: is iets waar of niet waar? 

Kortom

Elk van de eerste drie domeinen hebben een eigen methode van afwegingen maken. Bij de vierde vindt geen afweging plaats over na te streven doelen. 

Guus Schrijvers is auteur van dit artikel. Een iets andere versie verscheen eerder in Zorgvisie.

Oproep: Stuur ons persberichten en artikelen toe over zorginnovatie

Regelmatig ontvangt ondergetekende persberichten  over lokale  projecten over zorgvernieuwing.   Of een Engels of Nederlands artikel daarover. Of een nieuw stuk op de website.  Graag bied ik in de Nieuwsbrief Zorg en Innovatie daarvoor ruimte.  Wil je mij het persbericht, artikel of publicatie op je eigen website toesturen? De procedure bij de inzending is als volgt:

1. Stuur je informatie naar mail@guusschrijvers.nl

2. Collega’s en ik selecteren of je project past in de Nieuwsbrief De criteria zijn:

  • Gaat het stuk over een project, onderzoek of beleidsnota over zorgvernieuwing? 
  • Heeft de Nieuwsbrief Zorg en Innovatie reeds aandacht besteed aan het project?
  • Geen probleem met auteursrecht als de Nieuwbriefredactie het stuk plaatst? 
  • Heeft het stuk nieuwswaarde voor de circa 10.000 lezers van de Nieuwsbrief? De lezers zijn geïnteresseerd in zorgvernieuwing. Het zijn zowel zorgprofessionals en cliëntvertegenwoorsdigers als beleidsmakers die hen trachten te ondersteunen bij hun innovaties.
  • Is het stuk interessant voor meer dan één discipline (niet puur medisch, sociaal-wetenschappelijk, economisch of software jargon)?
  • Is het leesbaar in maximaal vier minuten (= 800 woorden) te lezen? Indien het stuk te lang is, vraagt de redactie een artikel te schrijven in het format dat de Nieuwsbrief hanteert. 
  • Ook stukken die je speciaal voor de Nieuwsbrief schrijft, zijn ook welkom.

3. Ga in je aanbiedingsmail in op bovenstaande criteria. 

Deze nieuwe activiteit van de Nieuwsbrief Zorg en Innovatie past binnen de missie van de Stichting Guus Schrijvers Academie: een podium bieden aan zorgvernieuwing.

 Guus Schrijvers is auteur van deze oproep.

Palliatieve zorg voor Covid-19 patiënten: al doende leren we

interview met Saskia Teunissen

“Sinds kort  is Hospice Demeter in Bilthoven open voor patiënten die met het  virus besmet zijn naast de reguliere palliatief terminale zorg. Aanvankelijk trachtten wij als samenwerkende huisartsen en hospice besmette patiënten in de palliatieve fase  als een cohort onder te brengen in een hotel en een conferentie-oord. Maar dat was te ingewikkeld en de behoefte nam af. Daarom besloten wij vooruit te denken naar het ‘nieuwe normaal’ en  deze groep patiënten binnen de reguliere setting van Demeter zorg te bieden. Onze visie is: wij bieden palliatieve zorg voor iedereen ongeacht de ziekte. De helft van de oudere vrijwilligers legde het werk voorlopig neer: die vond het werk daardoor te gevaarlijk.  Ook een aantal professionals gaf aan geen zorg aan besmette patiënten te wille leveren  omdat zij zelf of hun partners thuis tot  een hogere risicogroep behoren. De jongere vrijwilligers blijven, een deel van hen  is in opleiding voor een zorgberoep.   Nu verblijven bij ons  enkele Covid-19 patiënten. Samen leren we dagelijks van  nieuwe ervaringen.

Wie is Saskia Teunissen professioneel …

Aan het woord is Saskia Teunissen (57 jaar), hoogleraar palliatieve zorg bij de  afdeling Huisartsgeneeskunde bij het UMC Utrecht. Vanaf haar achttiende jaar werkt zij als verpleegkundige: “ja wel, ik ben nog steeds geregistreerd”. De meeste jaren werkte zij op medisch-oncologische afdelingen, eerst in Nijmegen en Rotterdam en later bij het UMC Utrecht. Teunissen  promoveerde  in 2007 op het proefschrift In de palliatieve zorg zijn symptomen alles bepalend. Sinds 2013 is zij hoogleraar en bestuurder van het academische hospice Demeter.  Sinds kort is zij voorzitter van de coöperatie Palliatieve Zorg Nederland ,  het nationaal platform voor  palliatieve zorg.

 … en privé?

Teunissen maakt werkweken van zeventig uur: “maar dat deed ik ook al vòòr de corona uitbraak”. Ze woont nabij haar werk met man, twee kinderen en hond Flip. Ze fietst dagelijks van huis naar haar verschillende werkplekken  want “voor sporten heb ik geen tijd”.  Saskia en ik kennen elkaar sinds 1989. De Nijmeegse oncoloog Jacques van Turnhout en Teunissen werkten toen aan een innovatief, palliatief  zorgprogramma. Ik hielp hen beiden bij het herontwerpen van zorgpaden, de herverdeling van taken en de evaluatie.

Loopt de zorg aan Covid-19 patiënten goed bij Demeter?

We hebben nog te weinig ervaring om daar een uitspraak over te doen,  we leren  dagelijks bij. We onderscheiden twee typen corona-patiënten: zij met ernstige besmettingssymptomen die overlijden AAN en zij met milde klachten van besmetting die overlijden MET COVID-19. Zij die relatief gezond waren vòòr de besmetting vormen de eerste groep die erg snel kan overlijden.  Tijd voor reflectie bij patiënt, naasten en medewerkers over symptoombestrijding, spirituele vragen, afscheid nemen is er nauwelijks. De tweede groep betreft mensen die reeds  in de palliatieve fase waren en onlangs de  corona-infectie opliepen. Zij hebben samen met hun naasten en huisarts vaak al nagedacht over wensen, waarden en behoeften in de laatste levensfase en de verschillende zorgopties.

Het aan en uitdoen van beschermende pakken, handschoenen, mondkapjes en brillen kost veel tijd. Wij hanteren  de RIVM-richtlijnen voor individuele isolatieverpleging vanwege de combinatie van wel/niet COVID-19 besmette patiënten in huis. Er moeten voortdurende beschermingskeuzes worden gemaakt die niet vanzelfsprekend zijn in de huiselijke omgeving van een hospice.

Familieleden komen op bezoek

Naasten en vrienden kunnen in overleg op bezoek komen. Zij dragen dan geen beschermende pakken maar wel mondkapjes en handschoenen. Bij toiletgang en hulp bij eten en drinken zijn zorgprofessionals gekleed in beschermend pak. Bij gesprekken hoeft dat niet, als vrijwilligers en professionals zich maar aan de afstand van 1,5 meter  houden.

Doen jullie onderzoek naar de eerste ervaringen?

“Ja zeker! Drie maal daags vragen we  patiënten (als ze dat kunnen en willen), familie en medewerkers  de aanwezigheid en ernst van symptomen aan te geven in het zogeheten Utrechts symptoomdagboek. Wat wij zien  is dat patiënten, naasten en zorgverleners  bijv. benauwdheid verschillend scoren. Patiënten ervaren een minder groot gevoel van benauwdheid  dan naasten en professionals zien . Daarom dit onderzoek.  Wij verzamelen niet alleen statistische data. Onderzoekers  houden ook interviews met patiënten en familie, die laatste ook zes maanden na het overlijden van de patiënt. Overigens voeren we focusgroepgesprekken met medewerkers waarin specifieke aspecten van onze zorgverlening aan bod komen. Al dit onderzoek doen we niet alleen in Demeter  maar ook in vergelijkbare hospices in Amerongen en Nunspeet.

Wat kan beter?

Nou ja, gelet op de omstandigheden ben ik best tevreden. Op drie punten zoeken we  naar verbetering, dat wel.  Ten eerste is meer tijd wenselijk voor onderling overleg tussen zorgverleners. Ook aan het begin van de dag:  even rustig de tijd nemen om het werk over te dragen van de nacht- naar de dagdienst. Verder is de logistieke routing niet 100% op orde. Omdat Demeter is gevestigd in een  oude boerderij zullen er beperkingen blijven.  Het derde punt: we ontvangen niet op tijd de volledige medische gegevens van betrokken huisartsen en ziekenhuizen. Tja, dan kennen we soms de voorgeschiedenis onvoldoende.

Wat je over Demeter zei, geldt dat voor alle palliatieve zorg in Nederland?

Tweemaal per week heb ik digitaal werkoverleg met zo’n veertig professionals in het hele land over corona en palliatieve zorg: ik leer dan heel veel van de uitwisseling van ervaringen. Dat gebeurt onder de vlag van Palliatieve Zorg Nederland.

Ik zie landelijk het volgende. Ten eerste, er bestaat heel veel diversiteit in aanpak en in definiëring. Dat heeft te maken met verschillende missies, activiteitenpakketten en locaties. Ten tweede leidt de snelheid van het verloop van de besmetting ertoe dat er weinig tijd is voor gesprekken over waarde, wensen en behoeften rondom het levenseinde, ofwel pro-actieve zorgplanning. Dit is in een recente brief van minister De Jonge benoemd als Advance Care Planning. Patiënten belanden dan zonder de zo wenselijke voorbereiding in de stervensfase. Dat speelt ook bij Demeter.  Ten derde merk ik op dat we samen problemen prioriteren en krachten bundelen in die twee sessies per week. Zo bleek overal in het land een tekort aan de reguliere medicatie voor palliatieve sedatie. Samen hebben we  een tijdelijke leidraad opgesteld die ook razendsnel werd gevalideerd door  de KNMG.  Ten vierde hebben wij www.palliaweb.nl  van de grond gekregen met veel betrouwbare informatie voor corona- patiënten, hun familie en zorgverleners.

Hoe kunnen beleidsmakers (zorgverzekeraars, VWS, zorgkantoren en gemeenten) jullie werk ondersteunen in tijden van corona?

Belangrijk is dat er eenheid van beleid komt van al die instanties die je noemde.  Maar ook de Regionale Overlegplatforms voor Acute Zorg (ROAZ’s, die jij niet noemde)   voeren verschillend beleid. Wat ook zou helpen is eenheid van bekostiging.  Voor palliatieve zorg hanteert de ene zorgverzekeraar een tarief van 200 euro per dag: dat is het  ELV-tarief   voor laag complexe patiënten.  Maar een andere betaalt aan Buurtzorg 1000 euro per dag voor hetzelfde type patiënt. Tenslotte hopen wij op garanties door beleidsmakers dat wij kunnen beschikken over voldoende persoonlijke beschermingsmiddelen, testen en testcapaciteiten. Alleen dan kunnen wij besmettingsrisico’s klein houden en de continuïteit van zorg voor besmette en niet-besmette patiënten borgen.

Welke vraag ben ik vergeten te stellen?

Ik heb nog een enkel  slotwoord. Het is  ongelooflijk belangrijk dat professionals en beleidsmakers deze maanden  gezamenlijk al doende leren. Want in de komende jaren van ‘het nieuwe normaal’ houden wij in Nederland besmettingen en patiënten die daardoor en daarmee in de palliatieve fase belanden. Al die mensen hebben recht op de best passende zorg!

Webinar agenda

Op dinsdag 26 mei 2020, 10.30 – 12.30 uur  vindt het webinar Palliatieve Zorg in tijden van corona plaats. Saskia Teunissen houdt van 11.30 tot 12.30 uur  een interactieve inleiding over dit onderwerp. Er is dan volop gelegenheid om vragen te stellen en met Teunissen in discussie te gaan. Van 10.30 – 11.30 komen enkele goede voorbeelden van palliatieve zorg in tijden van corona aan de orde.  Vanaf medio mei staat het programma op de website. Klik dan hier voor meer informatie en inschrijving.

Verpleeghuizen kunnen weer open voor familie, indien …

“Tal van verpleeghuizen hebben cohortverpleging ingevoerd. Dat is een vorm van groepsisolatie van besmette personen met één team van zorgprofessionals. Die werken achter elkaar door voor hun cohort van patiënten en hoeven niet steeds te wisselen van beschermende kleding, handschoenen, mondkapje en bril. Voor de families van niet-besmette personen moet gaan gelden dat zij bij bezoek 1,5 meter afstand houden, handschoenen dragen en mondkapjes voor hebben. Zij kunnen dagelijks komen zonder beperkingen verder. Bij besmette personen ligt dat anders. Daar is één mantelzorger per dag gedurende een uur welkom met beschermende kleding. Waar we naar toe moeten is maatwerk. Want de ene verpleeghuisbewoner is de andere niet.” Aan het woord is een van de sprekers van het webinar over digitaal bezoeken van kwetsbare personen in tijden van corona. Dat vond plaats op 30 april van 10.30 – 12.30 uur. De Guus Schrijvers Academie (GSA) had het georganiseerd. ZonMw had het gratis werbinar mogelijk gemaakt. Het trok 190 deelnemers. Ondergetekende noteerde vanaf huis (zie foto) tijdens de uitzending aangereikte oplossingen, hetzij om het fysieke bezoek in ere te herstellen hetzij om het digitale bezoek vaker, eenvoudiger en met meer variatie te realiseren.

Ik som andere  oplossingen hieronder op zonder te verwijzen naar specifieke sprekers of vragenstellers. Want sommige oplossingen werden in dit creatieve webinar door meer dan één persoon ingebracht. De GSA publiceert het webinar integraal op haar website evenals de Power Point presentaties van de sprekers. 

Oplossingen om fysieke bezoeken in ere te herstellen

  1. Dit is de hierboven genoemde cohortverpleging.
  2. Beperk in de komende maanden in ieder het verkeer tussen bewoners van verpleeghuizen en instellingen voor gehandicaptenzorg (hierna te noemen cliënten) en familie. Het is beter als slechts één of twee mantelzorgers op bezoek gaan en niet steeds wisselende familieleden. Dit verlaagt de kans op verspreiding van het corona-virus naar andere regio’s.
  3. Voldoende testen en analyse-capaciteit maken gerichte opsporing van dragers van het virus mogelijk en verkleint het risico van verspreiding naar zorgverleners, cliënten en familie.
  4.  De langdurige zorg participeert niet in het regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ). Dat gaat onder meer over Persoons Beschermende Middelen. En wie niet aan tafel zit, deelt niet in deze middelen. In elke regio zou de langdurige zorg moeten participeren in het ROAZ.
  5. De richtlijn mantelzorgondersteuning en de mantelzorgladder daarin biedt een start om maatwerk te ontwikkelen.
  6. De Rijksoverheid heeft het bezoekverbod opgelegd aan verpleeghuizen. Bij de instellingen voor gehandicaptenzorg is dat niet het geval. Daar is sprake van zelfregulering. Die biedt meer mogelijkheden voor pilots. Het is beter als zelfregulering ook gaat gelden voor verpleeghuizen.

Oplossingen om digitale en raambezoeken te verbeteren

  1. Het doen van spelletjes via beeldbellen en het zenden van foto’s prikkelt de belevingswereld van cliënten. Maar soms kunnen cliënten hun tablet of smartphone dan niet meer zelf bedienen.
  2. Eenvoudig te bedienen zijn opgeknapte (in jargon: refurbished), zo’n twee jaar oude tablets of laptops met alleen 1. Een simkaart 2. Whatsapp software en MDM-software. Die laatste maakt ondersteuning op afstand mogelijk. Indien cliënten hun apparaat toch niet zelf kunnen bedienen, kunnen mantelzorgers dat activeren. De aanwezigheid van een eigen SIM-kaart voorkomt dat cliënten afhankelijk zijn van de wifi-ondersteuning van de instellingen.
  3. Menig aannemersbedrijf is bereid een hoogwerker gratis uit te lenen om familiebezoek van buitenaf Ivia het raam) op hoge etages mogelijk te maken.
  4. Instellingen die meer tablets of laptops voor hun cliënten behoeven, kunnen zich melden bij diverse goede-doelstichtingen zoals Helpdigitaal, waarvan een woordvoerder tijdens het webinar aan het woord kwam.
  5. Alle cliënten beschikken over een elektronisch zorgdossier. Daarin staat per dag genoteerd hoe het gaat met hen. Familie kan zelden eenvoudig in het dossier. Als dat wel zou kunnen, zouden zij ter voorbereiding op het beeldbellen dat kunnen raadplegen.

Met dank aan de inleiders van het webinar

Deze oplossingen kwamen naar voren in wat ik durf te noemen een digitale brainstormsessie van twee uur. Ik dank de deelnemers voor hun actieve bijdragen en vragen. Ik dank alle sprekers voor hun goede voorbereiding van hun inleidingen en vragen beantwoording. Dat waren Martien Bouwmans, gespreksleider en interviewer; Henk Herman Nap, senior onderzoeker van Vilans Virtueel; Boris van der Ham, voorzitter Gehandicaptenzorg Nederland; Vivian Broex, Bestuurder Zorgspectrum te Nieuwegein; Milah Wouters, Woordvoerder Help Digitaal.nl; Jasper Boele, Directeur/Bestuurder LSR, platform voor cliëntenraden en Wilco Kruijswijk, Senior-adviseur Mantelzorg.nl.

Webinar Agenda

Op dinsdag 26 mei 2020, 10.30 – 12.30 uur vindt het webinar Palliatieve Zorg in tijden van corona plaats. Saskia Teunissen houdt van 11.30 tot 12.30 uur een interactieve inleiding over dit onderwerp. Er is dan volop gelegenheid om vragen te stellen en met Teunissen in discussie te gaan. Van 10.30 – 11.30 komen enkele goede voorbeelden van palliatieve zorg in tijden van corona aan de orde. Vanaf medio mei staat het programma op de website. Klik dan hier voor meer informatie en inschrijving.

Vierdaagse Online Masterclass Evaluatie pilot initiatieven en Opschalen van zorgvernieuwing

Graag brengen wij de Online Masterclass: Zorgvernieuwing voor gevorderden*, van de Guus Schrijvers Academie, onder de aandacht. Deze zal worden gehouden op 4 middagen in juni, te weten; 2, 11, 16 en 25 juni.

Een masterclass zorgvernieuwing afgestemd op de actualiteit!

Zorginnovatie stond al hoog op de agenda in alle deelsectoren van de gezondheidszorg: tussen huisartsen, wijkverpleging, paramedici en ziekenhuizen via het programmade Juiste Zorg op de Juiste Plek. Tijdens de corona-uitbraak komen in alle sectoren e-consulten veel meer voor evenals andere zorginnovaties zoals cohortafdelingen in ziekenhuizen, nieuwe zorgpaden en compartimentalisering van besmette en niet-besmette gebouwen en herbestemming van bijvoorbeeld OK’s in IC-unit. Niet alleen in ziekenhuizen maar ook in de eerste lijn en de ouderenzorg brengt het coronavirus veranderingen  in een stroomversnelling.  Die zijn vaak wel noodzakelijk maar niet altijd gunstig voor de kwaliteit van leven van cliënten. Deze Masterclass biedt deelnemers goede voorbeelden van recente zorginnovaties en de randvoorwaarden daarvan zoals bestuurlijke inrichting, bekostiging en veilige software.

Wat zijn de leerdoelen?:

Aan het einde van de Masterclass hebben deelnemers:

1. kennis verworven van theorie en praktijk in Nederland van starten en evaluatie van kleine pilot initiatieven, implementatie daarvan op grotere schaal binnen de eigen instelling of regio en opschalen naar verspreiding over het gehele land.

2.  eigen ervaringen gedeeld en die meegekregen van andere deelnemers en van de docenten met het voorbereiden, uitvoeren en vastleggen van de genoemde pilots, implementatie en opschaling.

3. Inzicht verworven in het gedrag van actoren (professionals, patiënten, cliënten, zorgaanbieders, zorgverzekeraars, gemeenten) tijdens voorbereiding, implementatie en evaluatie van zorgvernieuwing.

4. hun handelingsrepertoire vergroot bij het verwerven van draagvlak voor hun innovaties en het integer omgaan met weerstanden.

Wat betekent Zorgvernieuwing voor gevorderden?

* In de aankondiging staat vermeld dat de masterclass bedoeld is voor gevorderden. Dat betekent dat het leer niveau op HBO- dan wel universitair of vergelijkbaar niveau is. Verder is enige werkervaring op het gebied van implementatie en evaluatie van zorgvernieuwingspilots wenselijk, evenals enige basiskennis van IT binnen de gezondheidszorg, zoals eHealth applicaties en het EPD. Dit geldt tevens voor enige basis kennis over het inrichten, hanteren en evalueren van zorgpaden binnen de eigen instelling of tussen verschillende instellingen.

Voor wie is deze Masterclass bedoeld?

Deze interprofessionele masterclass is interessant voor

• huisartsen, praktijkverpleegkundigen, managers gezondheidscentra, casemanagers, specialisten ouderengeneeskunde, zorgmanagers, zorgkantoren, verpleeg- en verzorgingshuizen, revalidatiecentra, thuiszorgorganisaties, instellingen voor gehandicaptenzorg en de geestelijke gezondheidszorg.

• al wie in ziekenhuizen werkt aan zorginnovaties: medisch specialisten, verpleegkundig specialisten, organisatie-adviseurs, zorgmanagers, transferverpleegkundigen, afdelingshoofden en ervaren andere professionals.

• Leidinggevenden en professionals in de acute zorg zoals ambulancezorg, huisartsenposten, spoedeisende hulpafdelingen van ziekenhuizen en crisisdiensten in de ggz.

• inkopers bij zorgverzekeraars, CIZ-indicatieadviseurs, ICT-providers, vertegenwoordigers van brancheorganisaties, middel/hoger management van de farmaceutische/medische industrie, wijkteams, wijkverpleegkundigen, patiënten- en gehandicaptenorganisaties, docenten, organisatie-adviseurs en alle anderen die mee willen denken over het vernieuwen en evalueren van de zorg..

Wat zijn de kosten?

€749,- per deelnemer. ( vraag naar kortingsmogelijkheden voor groepsdeelname)

Schrijf u nu in!

75 jaar geleden: top wijkverpleging omgebracht in concentratiekamp

Op 17 april 1945 overleed Timotheus Verschuur in een concentratiekamp in Polen. Hij was voorzitter van de Nationale Federatie van Wit-Gele Kruisverenigingen. Cornelis Roos stierf op 31 mei 1945 in het concentratiekamp  Bergen-Belsen, gelegen nabij Hannover. Hij was secretaris-generaal van de Algemene Nationale Vereniging Het Groene Kruis. Beide voorlieden van de wijkverpleging lieten het leven, omdat zij weigerden samen te werken met de bezetter. Hieronder volgt een samenvatting van wat er gebeurde in de jaren na 10 mei 1940 en vòòr hun overlijden.

Nederland: provincie van Gross-Deutschland

Hitler benoemde Seyss-Inquart op 19 mei als Reichskommissar. Hij kreeg de opdracht mee om van Nederland een provincie te maken van Gross-Deutschland. Op 20 september 1940 verordonneerde hij dat alle verenigingen en stichtingen zich moesten inschrijven in een Duits register. Het Wit-Gele Kruis en het Groen Kruis hadden geen principiële bezwaren daartegen: het was maar een overzicht. Eind juli 1941 kwam de Nederlandse Volksdienst (NVD)tot stand met als taak de gezondheidszorg op Duitse leest te schoeien. De NVD ging alleen voor niet-Joden werken en met hetzelfde aanbod als de kruisverenigingen. Het katholieke Wit-Gele Kruis weigerde samen te werken. Met krachtige steun van verzetsheld kardinaal De Jong  en onder bezielende leiding van Timotheus Verschuur, oud-minister en toen haar voorzitter, hield Het Wit-Gele Kruis de samenwerking af met de NVD. Dat gebeurde in slechts twee besprekingen.

Niet Samenwerken met de Nederlandse Volksdienst…

In november 1941 klopte de NVD aan de deur bij het bestuur van het niet-confessionele Groene Kruis. Dat werd zwaarder aangepakt. Want dat was een volksere beweging dan het sjiekere Wit-Gele Kruis. Het bestuur ervan zocht als eerste de samenwerking met haar collega’s van Het Wit-Gele kruis. Beiden formuleerden twee gezamenlijke doelen: 1. onbesmet de oorlog doorkomen 2. de handhaving van het kruiswerk na de oorlog. Hiertoe streefden zij naar het behoud van steun onder de bevolking door 1. goede zorg te leveren en 2. geloofwaardig bestuurlijk te functioneren. Ook zocht zij steun bij goede ambtenaren van het ministerie zoals directeur generaal Van de Berg en bij de inspecteur voor de gezondheidszorg Banning. Intern centraliseerde het hoofdbestuur de aansturing van Het Groene Kruis: geen enkele lokale of provinciale vereniging mocht autonoom contacten hebben met de bezetter. Tuntler en Beijerman, bestuurders van Het Groene Kruis en later ook Roos namen duidelijk stelling: elke samenwerking met de Duitsers is ontoelaatbaar. Desnoods moest men afzien van subsidies. Voor hun stellingname kregen zij steun tijdens een studiereis naar hun zusterorganisatie in Duitsland. Artsen aldaar waarschuwden tegen het Duitse systeem: houd de organisatie schoon en buiten de politiek!

… en ook niet met de Winterhulp

In oktober 1940 vond de oprichting plaats van Winterhulp, een organisatie gericht op het verlenen van financiële bijstand. Die ging collecteren, loterijen organiseren en winstafdrachten regelen voor arme mensen. Deze Duitse organisatie had geen NSB-stigma. In het comité van aanbeveling van vijftig personen bevonden zich slecht slechts vijf NSB’ers. Alleen Winterhulp mocht collecteren en het kruiswerk niet meer.

Maar wel uitbreiding van taken

Ook de samenwerking met Winterhulp wezen de bestuurders van het kruiswerk af. Dat had als gevolg dat deze laatste geen steun meer ontvingen van gemeenten. Want Winterhulp zou als standaardregel hetzelfde bedrag moeten krijgen van gemeenten als het kruiswerk. En de gemeenten wilden vaak niet bijdragen aan de Winterhulp. De kruisverenigingen mochten van de bezetter niet hun tarieven verhogen, tenzij die een relatie hadden met uitbreiding van hun activiteiten. Waarop Het Wit-Gele Kruis en Het Groene Kruis in de latere oorlogsjaren hun activiteiten aanzienlijk uitbreidden.

Bestuurlijke sabotage

Vanaf 18 maart 1941 mochten joden niet meer in besturen zitten of in dienst van het kruiswerk zijn. Vanaf november van dat jaar mochten zij ook geen lid meer zijn van een kruisvereniging. Deze saboteerden deze maatregel door Joden wel recht op zorg toe te kennen tegen een apart tarief. Tal van kleine, bestuurlijke verzetsdaden volgden in de jaren daarna. In 1941 ging bijvoorbeeld perscensuur gelden op de maandbladen van het kruiswerk. Dat hief in 1942 de bladen toen op en verving die door Nieuwsbrieven zonder censuur. In 1943 ging de bezetter financiële jaarrekeningen eisen van onder meer de kruisverenigingen. Die beriepen zich op een ‘zwak administratief apparaat’ en vroegen ontheffing van deze verplichting aan. Toen de Duitsers verzochten om samenwerking met Het Groene Kruis stuurden zij Cornelis Roos, secretaris generaal, als verbindingsman met de bezetter. Die accepteerde hem niet in die rol, want hij was Deutschfeindlich en een Judenfreund.

Weggevoerd naar concentratiekampen

Uiteindelijk konden Het Groen Kruis en Het Wit-Gele Kruis gewoon doorwerken tot 1945. De prijs die zij daarvoor betaalden was hoog. Het Wit-Gele kruis verloor Verschuur, oud minister van Sociale Zaken. Hij wordt op 1 april 1943 gearresteerd en opgesloten in het ‘Oranjehotel’ te Scheveningen. Daarna moet hij naar Haaren of Sint-Michielsgestel. Via Sachsenhausen komt hij terecht in het Poolse Stetin. De ontberingen aldaar worden hem te veel. Hij overlijdt op 17 april 1945. Secretaris-generaal Roos van Het Groene Kruis wordt op 23 april 1944 gearresteerd, overgebracht naar Vught en doorgestuurd naar Bergen-Belsen. Hij keerde niet terug.

Dit bericht is gebaseerd op hoofdstuk 5 met de titel Het beleid van Het Groene en Het Wit-Gele Kruis in de jaren 1940-1945. Dat staat in het proefschrift Het beleid van het Witte Kruis, Het Groene Kruis en Het Wit-Gele Kruis over de periode 1875-1945. Marjolein van der Kolk-Kousemaker, verpleegkundige, promoveerde erop bij ondergetekende. De dissertatie biedt een goed overzicht over innovaties in het verleden zoals de beroepen wijkverpleegkundige en verloskundige en de opkomst van de consultatiebureaus. Dat hoofdstuk 5 doet verslag van een sombere periode van de wijkverpleging. In de naoorlogse jaren maakte het kruiswerk een enorme bloei mee en ontmoette het grote waardering bij de bevolking.