Guus Schrijvers

Welcome to Guus Schrijvers

Patiënten starten digitale cursus over chronische pijn

Om 2,2 miljoen Nederlanders met chronische pijn te ondersteunen ontwikkelden Spierziekten Nederland en 17 patiëntenorganisaties een online cursus ‘Omgaan met pijn’. De cursus is gebaseerd op de nieuwe zorgstandaard Chronische Pijn en is ontwikkeld in samenwerking met pijnspecialisten uit diverse centra.

Acute pijn

De meerderheid van de patiënten met spierziekten heeft last van chronische pijn. Dat is ook het geval bij tal van andere chronische aandoeningen. Acute pijn heeft een waarschuwingsfunctie: een orgaan of een ander lichaamsdeel is bijvoorbeeld ontstoken. Of een spier of pees is gescheurd.

Chronische Pijn

Vaak begint chronische pijn als acute pijn. Daarna spelen ook andere factoren mee die de pijn in stand houden. Zo kan het gebeuren dat het brein pijnsignalen blijft ontvangen, ook al is het oorspronkelijke letsel weggenomen. Dat is bijvoorbeeld het geval bij fantoompijnen. Ook kunnen psychische factoren de pijn in stand houden. Bijvoorbeeld als een patiënt gaat catastroferen (zich heel ongelukkig gaat voelen). Verder kunnen sociale omstandigheden de pijn chronisch maken. Als patiënten met chronische aandoeningen alleen aandacht krijgen van hun naasten of zorgprofessionals als zij pijn tonen, bestaat het risico dat zij alleen al daardoor chronische pijn ontwikkelen.

Gevaren

Door het verkeerd omgaan met chronische pijn kunnen patiënten hun pijn nog verergeren. Hier liggen drie gevaren op de loer:

  1. Mensen met chronische pijn hebben vaak goede – en slechte dagen. Op goede dagen is de pijn afwezig. Zij gaan dan druk aan de slag, bijvoorbeeld in de tuin of in huis. Meestal volgt na zo’n goede dag een slechte dag, omdat men zich geforceerd heeft . Beter is het om ook op goede dagen de eigen activiteiten te doseren. Dit heet pijnmanagement.
  2. Patiënten met chronische pijn hebben de neiging zich groot te houden. Zij geven dan sociaal wenselijke antwoorden op vragen naar hun welbevinden. Later moeten ze hun voorgewende flinkheid vaak bekopen met fikse pijnen.
  3. Het derde gevaar is medicatieverslaving. Door steeds maar weer pijnstillers te slikken, gaat het lichaam zich daarop instellen. De verslaving kan zowel somatisch als psychisch oorzaken hebben.
Uitvraaggesprek

Vanwege de complexe oorzaken en instandhoudingsfactoren van chronische pijn, zou iedere arts, fysiotherapeut of verpleegkundige een multidisciplinaire diagnose over chronische pijn moeten stellen met scoringsvragenlijsten en een grondige anamnese. Noem het maar een uitvraaggesprek. Daarvoor ontbreken vaak de tijd en de competentie bij zorgverleners. Ook komt het voor dat patiënten de moed al opgegeven hebben dat er iets te doen is aan die chronische pijn. Zij verzwijgen die klachten dan tijdens het consult.

Eigen inbreng

Chronische pijn kan een grote invloed hebben op het maatschappelijk functioneren en het persoonlijk welzijn van iemand. Hulpverleners kunnen soelaas bieden, maar patiënten kunnen zelf ook veel doen aan een betere kwaliteit van leven. Chronische pijn is in de regel niet uitsluitend te behandelen met een pil of een medische ingreep. Het doel van de online cursus is dan ook om informatie te geven aan patiënten over het ontstaan en het bestrijden van chronische pijn. Na de cursus weet de patiënt hoe hij zelf kan werken aan herstel. Verder komen er vele patiënten aan het woord met tips over het omgaan met chronische pijn. De cursus tref je hier aan.  De kosten bedragen 95 eurocent.

Bestuursvoorzitter

Al deze informatie pikte ik op voorafgaande aan de jaarlijkse ledenvergadering van Spierziekten Nederland. Tijdens die vergadering hebben de leden mij gekozen tot hun bestuursvoorzitter. Dat is een niet-betaalde functie van circa twee dagdelen per week. Ik neem mij voor regelmatig in deze nieuwsbrief over Spierziekten Nederland te publiceren.

Spoedzorgcongres bespreekt medische inzet bij aanslagen

De afhandeling van de eerste spoedmeldingen, de inzet van ambulances, het stilleggen van reeds geplande specialistische zorg en het verspreiden van de patiënten over kleine en grote ziekenhuizen: dit zijn onderwerpen die aan de orde komen op het 17e Nationale Spoedzorgcongres op 7 oktober 2016 te Utrecht.

Aanslagen Brussel

Van de aanslagen in Brussel valt veel te leren, want de Belgen hanteerden tot aan de aanslagen in Parijs allen rampenplannen met maar één calamiteit op maar één locatie. Parijs leerde dat aanslagen ook op twee locaties tegelijk kunnen gebeuren. De Belgen gingen daarom na “Charlie Hebdo” aan de slag met een nieuw, multilokaal rampenplan. Op 1 maart 2016 volgden alle verantwoordelijken daartoe een training in Brussel. Drie weken later vonden de aanslagen op én Zaventem én een Brussels metrostation plaats.

Goed voorbereid

De leidinggevenden in de acute zorg waren gelukkig goed voorbereid. De hulpverlening verliep professioneel. Een ding stond niet in het nieuwe rampenplan: de luchthaven Zaventem bleef vele uren onveilig. Er kon daar (in vakjargon: op de scene) geen eerste hulp worden geboden.

Spoedzorgcongres

Al deze onderwerpen komen aan de orde in een plenaire voordracht van Marcel van der Auwera op het Nationale Spoedzorgcongres 7 oktober. Van der Auwera is eindverantwoordelijke voor de acute zorg bij rampen in België. Voordat hij deze topfunctie verwierf, studeerde hij wiskunde, verpleegkunde en verrichtte hij diverse werkzaamheden als uitvoerende en als leidinggevende in de spoedzorg. Ondergetekende had een voorgesprek met Van der Auwera, kort nadat hij het Belgische parlement had geïnformeerd over de sterke en zwakke punten na de aanslagen in Brussel.

Serious gaming

Van der Auwera heeft twijfels over het nut van grootschalige rampenoefeningen met publiciteit. Want als er camera’s bij zijn, hebben leidinggevenden vaak de neiging om te verklaren dat de oefening geslaagd is, ook als dat niet het geval is. Daarom heeft Van der Auwera een voorkeur voor computersimulatie en serious gaming.

Simulatie

Op het congres simuleren wij een ramp in Nederland die vergelijkbaar is met die in Brussel: op twee locatie met onveilige scenes. We volgen dan de vijf onderwerpen uit de eerste alinea van dit bericht. Is ons land voorbereid op een ramp zoals in Brussel? Dat is onderwerp van gesprek tijdens de middagdiscussie. Ook de Engelse hoogleraar traumatologie Jonathan Benger neemt deel aan deze discussie.

Behalve de grootschalige spoedzorg komt ook de alledaagse spoedzorg in Nederland uitgebreid aan de orde op het Spoedzorgcongres 7 oktober. Het programma en de uitgebreide congresfolder kan je hier bekijken. Save the date!

 

Waar je voor betaalt, krijg je veel van

De macro-zorgkosten zullen jaarlijks met 3,4 % gaan stijgen in 2018 tot 2021 volgens het Centraal Planbureau. De kans is echter klein dat de toekomstige regering de zorgbegroting jaarlijks met datzelfde percentage gaat verhogen. Dan blijft er namelijk geen geld over voor andere zaken. Wat kunnen we nog meer doen aan deze kostenstijging?

Oorzaken

De voorspelde jaarlijkse groei van 3,4 procent wordt volgens het CPB voor een deel veroorzaakt door de groei en veroudering van de bevolking (circa 1 procent), voor een ander deel (0,7procent) door salarisstijgingen (die in de zorg zwaarder doorwerken), door een hogere algemene welvaart (0,7 procent) en verder door nieuwe diagnostiek en behandelmethoden (circa 1 procent).

Illusie

Als de zorgkosten jaarlijks met 3,4 % zouden stijgen, kunnen andere departementen dan VWS hun uitgaven niet verhogen. Er is dan evenmin extra geld beschikbaar om de gevolgen op te vangen van een Brexit, een nieuwe schuldencrisis, een aanhoudende terroristische dreiging of een economische crisis in China. Die verhoging is daarom een illusie.
Ik schat in dat de nieuwe regering en het parlement een groei van 1 procent wél zullen accepteren in de periode 2018-2021. Dan kunnen zij hun achterban immers vertellen dat de kwaliteit van zorg in die periode gelijk blijft en niet door veroudering wordt aangetast. De zorgsector zal graag een bestuurlijk akkoord hierover sluiten met de opvolger van Edith Schippers: de sector heeft dan in ieder geval iets.

Beleidsmaatregelen

De resterende groei van de zorgkosten kan je opvangen door het stimuleren van:

  1. Gezonder gedrag van de bevolking waardoor de vraag naar zorg omlaag gaat. Dat dit kan, bewijzen programma’s in het Zweedse Jönkoping, het Duitse Kinzigtal, het Zuid-Engelse Torbay, het Nieuw-Zeelandse Cantebury, het NUKA-programma in Alaska en het Vitality Health Promotion Program in Zuid Afrika.
  2. Substitutie van tweedelijnszorg naar eerstelijnszorg op alle fronten: van specialist naar huisarts, van psychiatrisch ziekenhuis naar POH’s voor de ggz en van verpleeg- en verzorgingshuis naar wijkverpleegkundigen en casemanagers dementie. Op het gebied van diagnostiek, en van behandeling en verzorging thuis is hier nog veel te winnen.
  3.  Populatiegebonden bekostiging met een extra financiële prikkel voor innovatie en het bereiken van een kwaliteitsnorm. Dan ontstaat er financiële gerichtheid om de populatie zo gezond mogelijk te houden, te innoveren en kwaliteit van zorg te leveren. Want: waar je voor betaalt, daar krijg je veel van. Het Alternative Quality Contract (AQC), afkomstig uit de Verenigde Staten, is hiervan het voorbeeld. Zorgverzekeraar Blue Cross Blue Shield van de staat Massachusetts heeft het in 2009 ontworpen. Reeds in de eerste twee jaren leidde het AQC tot verlaging van het zorggebruik en verhoging van de kwaliteit van zorg.
Oproep

Kom op, leidinggevenden in de zorg, in politieke partijen, bij zorgverzekeraars, bij zorgaanbieders, in onderzoeksinstellingen en in de patiëntenbeweging: laten we gezamenlijk proberen een groei van 1 procent veilig te stellen en daarnaast beleid te voeren dat gericht is op gezonder gedrag, substitutie en populatiegebonden bekostiging. Of heb je zelf nog andere suggesties? Graag hieronder dan jouw reactie.

Dit bericht is in iets gewijzigde vorm verschenen als column in Zorgvisie.

WHO roept op tot geïntegreerde zorg

De Assemblee van de World Health Organization (WHO) heeft alle landen in de wereld opgeroepen om samenwerking centraal te stellen bij het aanbieden van zorg. Tot nu toe pleitte de WHO alleen voor integrale zorg zonder dat daarvoor coördinatie nodig was. De Ebola crisis is de grote drijver geweest voor de koerswijziging binnen de WHO. Daar bleek dat gefractioneerde zorg geen antwoord biedt op hedendaagse gezondheidsproblemen zoals epidemieën, de toename van mensen met chronische aandoeningen en de groei van het aantal patiënten met multimorbiditeit.

IFIC-congres

Al deze informatie bracht Margaret Chan, directeur generaal van de WHO, via een videoboodschap naar buiten bij de officiële opening van het congres van de International Foundation of Integrated Care (IFIC) op dinsdag 24 mei in Barcelona. Aan het congres namen 1.200 personen deel. Ondergetekende is voorzitter van de IFIC.

Geleidelijke ontwikkeling

Aan het standpunt van de Assemblee gingen twee rapporten vooraf. Decennia geleden koos de WHO voor een verticale aanpak van gezondheidsproblemen. In die tijd werd één ziekte via één specifieke organisatie, programma of campagne bestreden. Het uitroeien van pokken is hiervan bijvoorbeeld het resultaat. Jaren later koos de WHO voor een horizontale aanpak en ging de eerste lijn ondersteunen: elke wereldburger heeft recht op een arts in de eigen omgeving. In 2008 bracht de WHO hiertoe een rapport uit: Primary health care: now more than ever. En nu gaat de WHO dus een stap verder. Ze wil niet alleen meer samenwerking binnen de eerste lijn, maar ook tussen ziekenhuizen, binnen de geestelijke gezondheidszorg en bij de ouderenzorg.

Gevolgen Nederland

Het gezondheidsbeleid in Nederland gaat uit van het paradigma Marktwerking Ja, tenzij. Alleen als het niet anders kan, hoeft marktwerking niet. Bij dringende volksgezondheidsredenen bijvoorbeeld. Zo hoeven GGD’en en ambulancevervoerders niet te concurreren. Ook een ziekenhuis met een regionaal monopolie mag bestaan, als anders de spoedeisende zorg zou verdwijnen. Gelet op het WHO-standpunt zou Nederland het huidige paradigma moeten vervangen door Samenwerking Ja, tenzij. Alleen als samenwerking leidt tot hoge kosten vanwege de coördinatie, of tot luiheid en bureaucratie moet deze verdwijnen.

Ontroerd

Ik hoop dat de uitspraak van de WHO Assemblee zal leiden tot deze paradigma shift. In Barcelona was menigeen ontroerd en opgetogen dat de WHO zo duidelijk steun verleent aan geïntegreerde zorg. Nu de Nederlandse beleidsinstanties nog. Binnenkort kan je de videoboodschap van Margaret Chan bekijken via de IFIC-website.

Masterclass

Geïntegreerde zorg staat ook centraal in de Masterclass Geïntegreerd Zorgmanagement, die start op 3 november 2016 in Utrecht. de In deze masterclass (tien middagbijeenkomsten) leren leidinggevenden en bestuurders van (kleine en grotere) zorgorganisaties beter in te spelen op de vele uitdagingen die zij tegenkomen in hun functie. Van de grote decentralisaties tot de selectieve contractering van zorgverzekeraars en de toenemende marktwerking. Daarnaast vergroten deelnemers hun inzicht, begrip en competenties in het managen van kwaliteit van zorg, in- en uitgaande geldstromen, kosten en van digitalisering. Wil je meer informatie over de elfde editie van de Masterclass Geïntegreerd Zorgmanagement? Klik dan hier voor het uitgebreide programma.

40 ideeën voor zorgparagraaf nieuwe verkiezingsprogramma’s

Van Marktwerking naar Samenwerking

De afgelopen tijd heb ik mijn ideeën voor de zorgparagraaf van de nieuwe verkiezingsprogramma’s voor de periode 2017-2021 geformuleerd. Ik deed dat als columnist voor het blad Zorgvisie. Samen met de suggesties van de lezers van mijn blog heb ik die nu gebundeld en opgestuurd naar de politieke partijen in de Tweede Kamer. Hieronder vind je veertig ideeën voor het zorgbeleid in het algemeen, voor de zorgverzekeringen, de eerstelijn, de ziekenhuiszorg, de geestelijke gezondheidszorg en de ouderenzorg.

Algemene beleidsuitgangspunten
  1. Het volksgezondheidsbeleid is gericht op het realiseren van drie doelen: 1. Verbeteren en behoud van de volksgezondheid 2. Verbeteren en behouden van kwaliteit van zorg en 3. Gelijk houden van de kosten van de zorg. Marktwerking, kostenbeheersing, decentralisatie, transparantie en digitalisering zijn middelen om deze doelen te bereiken en geen doelen op zich.
  2. Er komt in de grondwet een artikel met de tekst: Iedere burger treft maatregelen voor de eigen gezondheid. Dit artikel vult artikel 22 aan: de overheid treft maatregelen ter bevordering van de volksgezondheid.
  3. De macrokosten van de zorg stijgen in de periode 2017-2021 met het percentage dat nodig is om de demografische ontwikkelingen bij te houden. Dat komt neer op een percentage van circa 1 tot 1,5 procent. Regering en parlement beslissen over dit groeipercentage. Zorgverzekeraars en gemeenten verdelen deze groei over regio’s en doelgroepen uit de populatie.
  4. GGD’en, gezondheidscentra, ziekenhuizen en zorgverzekeraars profileren zich als nutsbedrijven en niet als commerciële instellingen van 2017-2021 . Voor de zorgverzekeraars betekent dit dat hun maatschappelijke legitimatie is gelegen in a. de zorg toegankelijk houden, b. de solidariteit borgen en c. de zorg betaalbaar houden. Voor de kwaliteitsborging volgen zij wat de Inspectie Gezondheidszorg, het Kwaliteits Instituut en de beroepsgroepen als kwaliteitsbeleid hebben geformuleerd.
  5. Tien jaar marktwerking heeft géén kostenbeheersing opgeleverd voor de zorg. Dit blijkt uit de grote statistische onderzoeken waarop David Ickersheim (The Dutch health system reform: creating value, PhD thesis Free University Amsterdam, 2013) en Yvonne Krabbe-Alkemade (The impact of market competition and patient classification on Dutch hospital behavior, PhD thesis, Free University, Amsterdam, 2014) zijn gepromoveerd. Menzis, Zilveren Kruis, CZ, VGZ en kleinere zorgverzekeraars gaan daarom terug naar hun oorsprong.
Programmapunten voor de zorgverzekeraars
  1. Zorgverzekeraars profileren zich regionaal door samenhangende zorg in te kopen per doelgroep. Deze suggestie volgt het goede voorbeeld dat De Friesland Zorgverzekeraar (DFZ) thans geeft. Die werkt nauw samen met de Friese gemeenten. Zij koopt regionaal chirurgische- en andere ingrepen in bij de maatschappen en de Friese ziekenhuizen. En DFZ heeft nauw contact met Friese patiëntenverenigingen. Mede hierdoor nam haar marktaandeel in Friesland toe tot 65 procent. Dat is groot genoeg om regionaal beleid te ontwikkelen en aanspreekpunt te zijn voor zorgaanbieders en gemeenten. Het marktaandeel is geen 100 procent, dus er is geen sprake van achterover leunen.
  2. Zorgverzekeraars ontvangen niet meer rechtstreeks gegevens over de praktijkvoering van professionals in de eerste lijn. Die gaan naar zogeheten entrusted third parties. Net als in Duitsland zien zij er alleen op toe dat professionals hun gegevens iedere drie maanden daarheen opsturen en tenminste twee maal per jaar bespreken in intervisie gesprekken.
  3. Zorgverzekeraars ontwerpen een Programma van Eisen (PvE) voor de zorginkoop in een regio. De inkoop richt zich op de komende vijf tot tien jaar, net zoals de inkoop van diensten bij openbaar vervoerbedrijven. De jaarlijkse begrotings-onderhandelingen tussen aanbieders en zorgverzekeraars zijn een afgeleide van dit PvE. Patiëntenorganisaties worden betrokken bij het opstellen van de programma’s van eisen.
  4. Zorgverzekeraars hanteren uniforme kwaliteitsindicatoren en inkoopspecificaties en hebben dezelfde software. Zij doen dat in overleg met patiëntgroeperingen en zorgaanbieders. Dit heet co-creatie.
  5. Zorgverzekeraars publiceren zorggebruikgegevens per regio en werken samen met GGD’en om gezondheid, toegang tot de zorg, zorggebruik en zorgkosten te monitoren.
  6. Kostengroei vanwege dure geneesmiddelen en nieuwe vormen van bestraling en operaties worden betaald door gelijktijdig substitutie van ziekenhuiszorg en concentratie van dure zorg.
  7. Er komt een landelijk keurmerk voor zorgverzekeraars, opgesteld door patiënten en zorgverzekeraars. Het voorbeeld van Gezond Veluwe geldt hierbij als uitgangspunt.
  8. Zorgverzekeraars gaan experimenteren met gedragseconomische prikkels. Hier gaat het om shared savings. Bij patiënten gaat het om het toekennen van vitality points zoals bij de Zuid-Afrikaanse zorgverzekeraar Discovery en bij zorgverzekeraar Menzis: Wie gezonde levensmiddelen en diensten koopt, krijgt met die punten korting op de te betalen nominale premie of op de eigen bijdrage.Programmapunten voor de eerstelijnszorg zijn:Wijkverpleegkundigen komen bij voorkeur in dienst van zorggroepen van huisartsen. De besturen van de zorggroepen worden gewijzigd: Er komt meer invloed van de wijkverpleging. Dit heeft als resultaat dat er sterke eerstelijnsorganisaties ontstaan.Het aantal wijkverpleegkundigen wordt fors uitgebreid. In het abonnementstarief van huisartsen worden de diverse regelingen voor de bekostiging van zorg aan mensen met een chronische aandoening opgenomen. Dit vereenvoudigt de regelgeving.
Programmapunten voor de eerste lijn
  1. Wijkverpleegkundigen komen bij voorkeur in dienst van zorggroepen of gezondheidscentra. Hun aantal wordt fors uitgebreid. Zij komen niet in dienst van zorgaanbieders die ook tweedelijnszorg aanbieden in verpleeghuizen of verzorgingshuizen. Want dan loopt hun onafhankelijkheid gevaar.
  1. Er komt geen praktijkverkleining voor huisartsen. Wel krijgen zij meer ondersteuning bij het verbeteren van de digitalisering van hun werkzaamheden en bij de ondersteuning van hun werk voor mensen met chronische aandoeningen en multimorbiditeit.
  2. Huisartsen worden met financiële prikkels uitgedaagd om het elektronische inzagerecht voor hun patiënten te realiseren en om online afspraak maken mogelijk te maken.
  3. Het Nederlands Huisartsen Genootschap ontvangt subsidie om kwaliteitsindicatoren te maken die aansluiten op hun standaarden. Zij werken hierbij samen met andere professionele groepen in de eerste lijn. Deze indicatoren zijn geschikt voor gebruik door derden, zoals gemeenten, zorgverzekeraars, patiëntenverenigingen en inspectie. Derde partijen gaan niet meer op eigen houtje gegevens uitvragen bij professionals in de eerste lijn.
  4. Ook andere professionals in de eerste lijn gaan werken met een abonnementstarief zoals bij huisartsen. Daarnaast gaan zij met een laag volumentarief per consult werken en met tarieven ter financiering van innovaties.
  5. Zorggroepen en andere organisaties in de eerste lijn gaan werken met cliëntenraden, digitale patiëntenpanels, klankbordgroepen van patiënten en andere vormen van cliëntenraadplegingen. Zij geven hiermee de patiëntenparticipatie een positieve impuls.
  6. Samenwerking tussen het sociale domein en de eerste lijn wordt gestimuleerd met behulp van experimenten. Met steun van de regering opent ZonMW hiertoe een groot programma.
  7. Programma’s voor gezondheidseducatie en leefstijlbeïnvloeding in de eerste lijn krijgen een eigen financiering. Burgers die daaraan deelnemen betalen minder nominale premie, of krijgen een verlaging van de eigen bijdrage.
Programmapunten voor de medisch specialistische zorg en ziekenhuiszorg
  1. Er komen uniforme bijsluiters (folders) bij operaties, chemokuren en radiotherapeutische interventies. Deze bijsluiters bevatten precieze informatie over de effectiviteit, de bijwerkingen en de kans op calamiteiten.
  2. Ziekenhuizen, medisch-specialistische bedrijven en zorgverzekeraars sluiten overeenkomsten voor de lange termijn. Hierdoor wordt het jaarlijkse onderhandelen minder belangrijk en komt er meer rust.
  3. De dbc/dot-bekostiging blijft bestaan voor electieve ingrepen. Voor chronische aandoeningen komen keten-dbc’s. Spoedeisende zorg wordt betaald op basis van kenmerken van de populatie van het verzorgingsgebied. Hierdoor stimuleren financiële prikkels de continuïteit en beschikbaarheid van de zorg.
  4. Er wordt een eerste stap gezet om specialisten in dienstverband te brengen bij de ziekenhuizen en te laten vallen onder de Wet normering topinkomens.
  5. Medisch-specialistische bedrijven krijgen het recht een of meer bestuursleden te benoemen in het ziekenhuisbestuur.
  6. Arbeidstijdverkorting van medisch specialisten wordt gefaciliteerd met experimenten. Te denken is bijvoorbeeld aan de invoering van drie in plaats van twee diensten per dag zoals bij verpleegkundigen.
  7. Ziekenhuizen worden financieel geprikkeld om hun digitalisering met kracht voort te zetten zoals gebeurt in de Verenigde Staten dankzij het programma Meaningful Use.
  8. Zorgverzekeraars en inspectie uniformeren de uitvraag van gegevens over de kwaliteit en verrichtingen van ziekenhuizen.
  9. Vele ziekenhuizen gebruiken de Net Promotor Score als eenvoudig instrument om ervaringen van hun patiënten te meten. Ziekenhuizen maken deze score voortaan openbaar.
  10. Er komen per ziekenhuisdivisie aparte cliëntenraden met leden die uit de kring van de patiëntendoelgroep van die divisie komen.
Programmapunten voor de geestelijke gezondheidszorg
  1. Ggz-instellingen kunnen een beroep doen op een saneringsfonds dat ingesteld wordt om overbodig vastgoed af te stoten, bijvoorbeeld tegen een lagere prijs dan de aanschafwaarde.
  2. Er komen in de ggz tweehonderd FACT-teams bij om patiënten op te vangen die door reductie van het aantal bedden niet meer in psychiatrische ziekenhuizen terechtkunnen.
  3. De basis-ggz wordt onderdeel van de eerste lijn en aangestuurd door eerstelijnsorganisaties. Zo ontstaat in Nederland een eerstelijns-ggz die nauw verweven is met de andere eerstelijnsvoorzieningen.
  4. Uitgangspunt voor de eerstelijns-ggz worden de klachten van cliënten zoals stress, verdriet en angst. Niet het opplakken van psychiatrische ‘etiketten’.
  5. Maatschappelijk herstel en zelfmanagement krijgen meer aandacht in het ggz-beleid van instellingen, zorgverzekeraars en overheid.
Programmapunten over de ouderenzorg
  1. Ouderwetse verzorgingshuizen worden opgeknapt en verhuurd als beschermd wonen, zoals al in het experiment all inclusive is gebeurd met goede ervaringen van bewoners.
  2. Over acht tot tien jaar gaat de Wet langdurige zorg over naar de Wet maatschappelijke ondersteuning. Daarop vooruitlopend komen er experimenten met gemeenschappelijke toegang tot beide wetten, overeenkomstig taalgebruik en software en gemeenschappelijke financiering van het zorgaanbod.
  3. Het persoonsgebonden budget wordt vervangen door een systeem met zorggelden, zoals dit al jaren voortreffelijk functioneert in Duitsland.
  4. Cliëntenraden en Wmo-adviesraden gaan nauw samenwerken als spreekbuis voor ouderenbonden en patiëntenverenigingen.