Guus Schrijvers

Welcome to Guus Schrijvers

Frisdranktaks een belangrijk ingrediënt in een pakket maatregelen tegen obesitas

Twee jaar geleden presenteerde staatssecretaris Blokhuis het landelijk preventie-akkoord. Doel: terugdringen van roken, overgewicht en problematisch alcoholgebruik. In de discussies die daarop volgden werd regelmatig de vraag gesteld of Nederland, net als 43 andere landen, ook niet een suikertaks moet invoeren. VWS gaf het RIVM in april 2020 de opdracht  een internationale vergelijking te maken van een belasting op suikerhoudende dranken. Oud- GGD directeur Paul van der Velpen  en auteur van het boek  Het Preventie Ultimatum bespreekt hieronder de RIVM studie.

Het RIVM heeft in een vergelijkingsstudie de situatie en maatregelen in Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Noorwegen vergeleken, omdat zij het best te vergelijken zijn met Nederland op gebied van gebruik van suikerhoudende dranken en prevalentie van overgewicht. Het rapport telt 41 pagina’s en 6 hoofdstukken.

Uitgebreid worden de verschillen beschreven tussen de vormgeving van de suikertaksen in de drie landen. Doel in Frankrijk en Noorwegen is inkomsten genereren terwijl in het VK gezondheidsbevordering voorop staat: hoeveelheid suiker in de dranken verminderen  en/of  de verkoop van de hoeveelheid suikerhoudende dranken verlagen. Ook het type belasting varieert. De ene keer belasting per liter afhankelijk van de hoeveelheid suiker, de ander keer een belasting per liter, onafhankelijk van de hoeveelheid suiker.

conclusies

Belangrijkste conclusie van het RIVM: In dit onderzoek zijn aanwijzingen gevonden dat de suikertaks de verkoop van frisdrank kan reduceren en de herformulering van frisdrank kan stimuleren. De gerapporteerde korte termijneffecten laten zien dat na invoering van suikertaks de verkoop van belaste dranken is gedaald in alle drie de landen.

Maar, aldus het RIVM , Indien Nederland kiest voor het invoeren van een suikertaks , moet onderzocht worden hoe deze belasting eruit moet gaan zien. Het is van belang hierin mee te nemen welke dranken wel of niet belast worden en op welke manier (type belasting, tarief). In Verenigd Koninkrijk werden suikerdranken met laagste suikergehalte (tot 5 gram per 100 ml) niet belast. Gevolg? De gemiddelde hoeveelheid suiker in niet-belaste dranken nam toe, en ook de verkoop.

Het RIVM geeft aan dat een taks op suikerhoudende dranken ingepast moet worden in een pakket maatregelen. Andere aspecten, zoals marketing, reclame, aanbod en portiegrootte hebben ook een grote invloed op het gedrag van consumenten. Dat is in de onderzochte landen ook gebeurd: voorlichtingscampagnes en herformulering van andere suikerrijke producten. Dat is ook de kern van het advies van de WHO.  

Suikerhoudende dranken en obesitas en cariës.

Omdat en er nog geen monitoronderzoeken zijn uitgevoerd, is er volgens het RIVM niets te zeggen over de langetermijneffecten: leidt lagere verkoop van suikerhoudende dranken en lager suikergehalte tot minder obesitas?  Maar om daarmee helemaal geen aandacht te besteden aan de relatie tussen consumptie van suikerhoudende dranken en obesitas en cariës is nogal karig.  Een van de 16 voedingsrichtlijnen van de Gezondheidsraad op basis van literatuuronderzoek is: Drink zo min mogelijk suikerhoudende dranken. Kort door de bocht zou je kunnen zeggen: als dit de richtlijn is, en uit dit onderzoek van het RIVM blijkt dat er aanwijzingen zijn dat een suikertaks het volume suikerhoudende dranken en het suikergehalte in die dranken kan verlagen, ligt invoering van een suikertaks (in een effectieve vorm) op frisdranken voor de hand.

Staatssecretaris

In de  brief waarmee hij het rapport aanbiedt aan de tweede kamer besluit de staatssecretaris de om geen suikertaks in te stellen. De afspraken die hij met de industrie heeft gemaakt om op basis van vrijwilligheid het suikergehalte in frisdrank met 30% in 2025 te verlagen, zijn voor hem voldoende. Maar ook als die reductie, al dan niet vrijwillig, wordt bereikt blijft er nog ‘n doel over: verlaging van het volume suikerhoudende dranken dat wordt verkocht. De kans dat de industrie zich gaat inspannen om dát doel te bereiken, is niet groot. Daarvoor zal een frisdranktaks nodig zijn, ingepast in een pakket maatregelen.

Is het een idee om de staatssecretaris een handje te helpen? Zou goed zijn als een aantal mensen vanuit diverse disciplines een samenhangend pakket maatregelen ontwikkelen met het te verwachten effect dat meer mensen zich houden aan de voedingsrichtlijnen van de Gezondheidsraad.

Zie ook

De Nieuwsbrief Zorg en Innovatie publiceerde eerder over ontwikkelingen over de frisdranktaks.  Klik op de volgende links:

RIVM kritisch over preventieakkoord: wie volgt?  

Preventie werkt overal en altijd, mits….

Negen argumenten voor wetgeving ter voorkoming van o vindt het congres ergewicht

Congresagenda

Op 26 november vindt het congres De  betaling van preventie plaats. Plaats van handelen stadion Galgenwaard te Utrecht.  De Stichting Guus Schrijvers Academie organiseert dit  in overleg met de Sociaal Economische Raad (SERR), GGD GHOR Nederland, Alles is Gezondheid en de NPHF Federatie voor Gezondheid. Binnenkort staat dit congres op de website www.guusschrijversacademie.nl

COVID-19 BRENGT HET ZIEKENHUIS SNELLER NAAR HET JAAR 2030

Dit congres behoort tot een reeks van jaarlijks terugkerende congressen van de Guus Schrijvers Academie en is gericht op het hogere ziekenhuismanagement. De 2020 editie stond aanvankelijk gepland voor het voorjaar 2020 met als opzet om samen met (inter)nationale Experts van gedachten te wisselen over de vorm, uitdagingen en positie van het ziekenhuis in 2030.

Door de komst van Covid-19 hebben wij het congres moet verplaatsen naar 9 oktober aanstaande.

De consequentie hiervan en de hoge druk op de ketel door Covid-19 zorgt ervoor dat dit congres met betrekking tot de nieuwe vragen en inzichten voor de ziekenhuiszorg voor de komende 10 jaar, nu een ongekende dynamiek kent en vol van actualiteit zit!

Zo zullen wij aan de CEO van het Hadassah academic hospital in Jerusalem (wellicht een van meest technisch geavanceerde ziekenhuizen ter wereld welke opereert in en een van de beste zorgsystemen ter wereld) hoe en of deze technische innovaties helpen bij de bestrijding van Covid-19 en welke knelpunten in de toekomst moeten worden opgelost.  Anna van Poucke, hoofd van KPMG Health wereldwijd, over de beste voorbeelden van zorginstellingen en zorgsystemen die op de wereld te vinden zijn en welke van die systemen onverwacht goed of juist slecht met COVID-19 kunnen omgaan en gaat zij in op het voorstel van Ursula von der Leyen om internationaal de Europese gezondheidssystemen verder te harmoniseren. Gerhard Wullink van GUPTA strategistst vertelt over het Corona noodcompensatiefonds voor ziekenhuizen; wat daarbij overduidelijke noodingrepen zijn en welke aspecten wellicht blijvende verbetering het contracteren in de toekomst kunnen betekenen. Naast deze zit het congres vol met vele andere topsprekers ieder met hoog actuele en relevante onderwerpen die niet zelden recent de landelijke media hebben gehaald, zoals; Geert van den Ende ( CEO Bernhoven)/ Rob Dillmann ( CEO Isala)/ Bart Berden (CEO ETZ), etc.

Ad Melkert (voorzitter van de NVZ) zal een beschouwing geven op de meest in het oog lopende kansen en bedreigingen voor de Nederlandse ziekenhuizen in de komende jaren, waarna er ruim de tijd word geboden om met elkaar in discussie te gaan over alle uitdagende feiten en meningen die deze dynamische congres dag de revue passeren.

Datum staat vast, locatie kan nog wijzigen.

Vooralsnog staat het congres gepland om in de Galgenwaard in Utrecht te worden gehouden. In geval tegen die tijd nog Randstedelijke beperkingen door Covid-19 van kracht zijn, zal het congres verplaats worden naar een centraal en goed bereikbaar punt in de provincie. Uiteraard zorgen wij dat u volgens de dan geldende richtlijnen veilig aan dit congres kunt deelnemen.

Mis dit niet!

Ik kan dit congres van harte bij u aanbevelen.

Tot ziens op 9 oktober!

Lars Naber, directeur Guus Schrijvers Academie

Gezondheid en de Sociale Staat van Nederland: geeft dit richting aan beleid?

Een bespreking door Robert Mouton, bestuursadviseur

Begin september bracht het SCP “De Sociale Staat van Nederland 2020” uit. Hoewel het niet los staat van andere rubrieken beperk ik mij hier tot het hoofdstuk “Gezondheid”, vat het samen en sluit af met drie opmerkingen mijnerzijds. Het hoofdstuk is (hier ) in te zien.

  • De ervaren gezondheid is minder goed  onder lager opgeleiden; onder jongeren komt een als goed ervaren gezondheid het meest voor, onder lager opgeleiden het minst. Dit op basis van de CBS gezondheidsenquête 2019.
  • De levensverwachting (2008-2019) is voor mannen (2,1 jr. )meer gestegen dan voor vrouwen (1,3 jr.). Het verschil in levensverwachting is gedaald van 4 naar 3,1 jr. Dit is toe te schrijven aan rookgewoonten. Ook zien we de levensverwachting bij mannen boven de 65 sterker stijgen (1,6 jr.) dan bij vrouwen (0,8 jr.).
  • De levensverwachting bij geboorte in als goed ervaren gezondheid is enigszins gedaald. We leven dus langer, maar daarvan niet een groter deel in goede gezondheid. Ditzelfde geldt niet voor ouderen: voor 65+ ers is wel sprake van een toename van het aantal jaren in goede gezondheid.
  • Lichamelijke beperkingen komen onder lager opgeleiden relatief veel voor. 12 procent  van de bevolking heeft één of meer beperkingen.
  • In 2018 mochten mannen ruim 73 jr. zonder matige of ernstige lichamelijke klachten verwachten. Vrouwen 71 jr. Mannen zijn er tussen 2008 en 2019 in die zin op vooruit gegaan, vrouwen ook, maar minder.
  • In de bevolking van 12 jr. en ouder rapporteerde 11,5 procent in 2019 een laag psychisch welbevinden over de afgelopen 4 weken. Het psychisch welbevinden is laag onder mensen  met een laag inkomen.
  • De levensverwachting in goed psychisch welbevinden daalde enigszins, gerekend vanaf de geboorte. Voor 65+ ers is de levensverwachting in goed psychisch welbevinden tussen 2008 en 2018 significant gestegen.
  • De coronacrisis heeft op korte termijn weinig effect op de ervaren gezondheid, maar wel enigszins op het aandeel mensen met een laag psychisch welbevinden. Het is moeilijk te voorspellen, maar afgaande op de gevolgen van de economische crisis (2008) kan verwacht worden dat een verhoging van de werkloosheid samen gaat met een verlaging van de algemene sterfte, maar ook met 1 procent meer suïcides bij personen onder de 65 jaar.

Tot zover het rapport. Welke betekenis hebben deze bevinden voor het algemeen sociaal beleid en voor het volksgezondheids- en gezondheidszorgbeleid?  Belangrijke lessen die in het kader van public health beleid telkens weer naar voren komt zijn:

  • Sociaal beleid en volksgezondheidsbeleid zijn gelet op de volksgezondheid onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Public health – beleid, met zijn grondwettelijke basis, is voor de sociale staat van Nederland van cruciaal belang als men de hier geconstateerde verschillen tussen bevolkingsgroepen serieus neemt.
  • Preventiebeleid, of dit nu om directe preventie gaat (bijv. antirookbeleid) of om indirecte preventie (bijv. sociaal beleid rond werkenden  in een economische crisis) verdient het hoog op de agenda te staan: landelijk, regionaal,  lokaal.
  • In het kader van zorgvernieuwing kan dit rapport een belangrijk  signaal zijn om de public health en met name preventie, hoog op de agenda te  plaatsen. Tezamen met de eerder in deze nieuwsbrief aangehaalde door de SER noodzakelijk geachte transitie kan het nationaal preventieakkoord (2018) een impuls krijgen en/of bijvoorbeeld de rol van de verzekeraars bij preventie overwogen worden.

Voor een beter beeld van de inbedding van het hoofdstuk “Gezondheid”  verwijs ik naar het originele rapport. Woorden van ongerustheid van het SCP klinken daar in door. Het planbureau pleit dan ook voor een brede aanpak van de gevolgen van de coronacrisis.

Het onderzoek en de resultaten zijn uitstekend weergegeven en de verantwoording is optimaal, maar het is en blijft een monitor, geen beleidsstuk

Zie ook: Zorg voor of zorgen om de toekomst? Recensie van het SER rapport Zorg voor de Toekomst

Zorg voor of zorgen om de toekomst?

  • van het SER-rapport, Zorg voor de toekomst, Over de toekomstbestendigheid van de zorg (juni 2020)
  • door Robert Mouton, bestuursadviseur

De Sociaal Economische Raad, de SER, het belangrijkste adviesorgaan van de regering, bracht in juni een rapport uit met daarin een analyse, bespreking, conclusies en aanbevelingen voor de toekomst van de zorgsector. 

Opzet

Het rapport bevat negen hoofdstukken: de inleiding (1), een hoofdstuk over de waarde van de zorg in de samenleving (2), een over de financiering (3), toekomstverwachtingen over financiering en zorgvraag (4), uitgavenbeheersing (5), preventie (6), organisatie en digitale transformatie (7), werken in de zorg (8) en de samenvatting en conclusies (9). 

Een eerste indruk is dat dit rapport gericht is op kosten en baten in financiële zin. Het gaat echter veel breder en dieper dan dat: de grote thema’s in de zorg(aansturing) zijn voorzien van goed samengevatte recente inzichten en onderzoeksgegevens, goed geformuleerde aanbevelingen, overwegingen, deelconclusies en in het laatste hoofdstuk van eindconclusies. Het rapport (240 pagina’s) is goed leesbaar. De opzet is zodanig dat elk hoofdstuk ook goed apart te lezen is. Voor degenen die direct richtingen en aanbevelingen willen vinden: ze staan er wel degelijk in, maar niet altijd met grote letters. Alles overziend biedt het rapport een schat aan informatie en boodschappen, vanuit communicatie-oogpunt misschien zelfs wat veel. 

Samenvatting

De samenvatting in het rapport (hoofdstuk 9) is summier: de waarde van zorg is onbetwist, het uitgavenbeleid heeft continu aandacht nodig en de prognoses zijn dat de uitgaven sterk groeien en de zorgvraag verdubbelt. Dat doet geen recht aan het rapport: een duidelijk statement in het rapport is dat de vraag naar zorg leidend moet zijn, dat prognoses voor de ontwikkeling van de zorguitgaven door het RIVM berekend zijn op 174 miljard in 2040, ofwel een stijging van 2,9% per jaar (hoofdstuk 4). Bovendien zijn er de komende decennia 700.000 extra medewerkers nodig (hoofdstuk 8). In 2022 zijn er al 80.000 tekort (hoofdstuk 4). Uitgavenbeheersing is daarom noodzaak (hoofdstuk 5) in zowel de cure, de care als in het gemeentelijk domein. Daarom zijn aanbevelingen geformuleerd, bijvoorbeeld: (a) stimuleer zinnige zorg en gepast gebruik onder één regime en betrek de bevolking daarbij; (b) zet meer regie op het verplaatsen van zorg en (c) richt je op regionale organisatie. Het hoofdstuk Preventie (6) geeft expliciet aan dat preventie loont in termen van gezondheidswinst, maar dat dit op het gebied van uitgaven onzeker is. Het hoofdstuk biedt verder een goed overzicht en beschouwing. De raad stelt dat preventie een lange termijn visie vergt en beveelt aan dat lokale gemeenschappen versterkt worden en integrale programma’s worden opgezet. Opvallend is dat gericht wordt op school, werk, wijk en digitalisering. Afsluitend is er een pleidooi voor structurele financiering van preventie, echter zonder een oplossingsrichting te geven. In het hoofdstuk organisatie en digitale transformatie (7) worden de vier belangrijkste trends genoemd en behandeld: (a) artificiële intelligentie en data (deep medicine), (b) telemonitoring, (c) augmented en virtual reality en (d) robotica. In dit hoofdstuk wordt ook “de juiste zorg op de juiste plek” uitvoerig besproken. Het hoofdstuk sluit af met een aantal belangrijke conclusies en overwegingen, onder andere: (i) regie is nodig om een gezamenlijke routekaart van partijen (rond digitalisering) te ontwikkelen en te hanteren, (ii) een stevig signaal voor het doorpakken van het EPD en zijn toepassingen, (iii) opschaling van best practices, (iv) regionale samenwerking (en meer). Het hoofdstuk (8) over werken in de zorg onderkent onder meer dat we een enorm kwantitatief probleem hebben, dat er meer ruimte voor de zorgprofessional moet komen en dat de informele en mantelzorg onder druk staat. De aanbevelingen zijn niet voorzien van berekeningen of scenario’s, zodat het stellen van doelen lastig is. Voorbeelden: (a) meer ruimte voor professionals en minder regeldruk in de sector, (b) professionals beter voorbereiden op ingrijpende veranderingen, (c) breng stabiliteit in financiering en beleid, (d) aandacht voor duurzame inzetbaarheid (d) beheers groei van het ZZP-schap, etc.

De Hoofdconclusies

In hoofdstuk 9 zijn de conclusies opgenomen gelet op het totale rapport. Deze zijn:

  • Blijvend onderhoud op de uitgavenbeheersing en daarom blijven werken aan zinnige zorg.
  • Integraal, samenhangend en ontkokerd preventiebeleid.
  • Benutten van de kansen die de digitale transformatie biedt.
  • Richt op een stabiele arbeidsmarkt met ruimte voor de zorgprofessional.

Daarnaast stelt de Raad dan iedereen behoefte heeft aan perspectief, aan duidelijkheid voor de lange termijn, dat de huidige organisatie van de zorg niet houdbaar is en dat er vragen zijn rond de governance (in de brede zin van het woord) van de zorg zijn. 

Transitie

Dit alles overziend voorziet de Raad dat een transitie nodig is met breed draagvlak. Een belangrijke conclusie in de laatste regels van het rapport.

Hoe nu verder?

De regering, maar zeker ook de politieke partijen op weg naar een verkiezingsprogramma, kunnen dit SER-rapport gebruiken om een lange termijn visie te ontwikkelen en stappen voor een transitie uit te denken: de thema’s, de aanbevelingen en cijfers liegen er niet om. Tegelijk weten we dat het zoeken naar draagvlak voor (grondige) transities brede maatschappelijke discussie vergt. De vraag is natuurlijk hoeveel tijd in welke fase nodig is. Hoewel het rapport urgentiebesef ademt, is het in de reeks rapporten en voorstellen voor de toekomst van de zorg niet de enige. Dat er grote zorgen voor de toekomst zijn staat nu wel vast, hoe deze weg te nemen nog niet. 

Waardering

In het kader van zorginnovatie en -transformatie is dit rapport te beschouwen als een belangrijk advies, niet alleen aan de regering maar aan het hele veld. Het zit zeer gedegen in elkaar, heeft vanwege de aard en positie van de Raad groot belang en kan de focus van en de urgentie achter het overheidsbeleid helpen concreet te maken. De timing is gelet op de verkiezingen goed. Het bevat geen “coronahoofdstuk”, maar dat kan ook niet gelet op het tijdstip van de adviesaanvraag.  Als rapport geef ik het vier van de vijf sterren.

Congresagenda

9 oktober –  Covid-19 brengt het ziekenhuis sneller naar het jaar 2030 

3 december –Juiste Zorg op de Juiste Plek; voor, tijdens en na de covid-19 uitbraak 

Op beide congressen komt de lange termijn van de zorg uitvoerig aan de orde. Klik op de genoemde links, lees de congresbrochure en schrijf je in.

Gemeenten, leer van de ziekenfondsen

Ziekenfondsen en luchtvaartmaatschappijen gingen gemeenten voor met standaardisering van begrippen, procedures en kaders. Hoe de gemeenten hen kunnen volgen, daarover gaat deze blog van Martien Bouwmans, vice-voorzitter van de Guus Schrijvers Academie en adviseur voor zorg en welzijn. 

De historie 

In 1908 hield de Nederlandse overheid een inventarisatie naar het aantal en soorten ziekenfondsen dat Nederland op dat moment telde. Dat waren er rond de zeshonderd van diverse grootte, pluimage en achtergrond. Er waren de zogenoemde onderlinge ziekenfondsen zonder winstoogmerk en doktersfondsen. Maar er waren ook al ziekenfondsen met een financieel belang. Zie de laatste groep als een voorloper van de particuliere ziektekostenverzekering.

Een wirwar aan fondsen, kortom, met allemaal hun eigen toetredingsvoorwaarden, overeenkomsten met zorgverleners, regels, tarieven, declaratievoorwaarden en uitvoeringsbesluiten. De diversiteit zorgde niet alleen voor veel administratieve rompslomp, maar ook voor hoge kosten. De veelheid aan regels en voorschriften van de verschillende fondsen frustreerde in hoge mate aanbieders van zorg.

Uniformiteit door wetgeving

De regering was er veel aan gelegen duidelijkheid te creëren en het oprichten en uitvoeren van een ziekenfonds enigszins te uniformeren en aan voorwaarden en regels te binden en een wettelijke grondslag te geven. In 1912 werden daarvoor wetsvoorstellen ingediend. Al die wetsvoorstellen leidden tot veel debat binnen en buiten het parlement en sneuvelden allemaal.

Pas in 1941 drukte de Duitse bezetter uniforme regelgeving door met het Ziekenfondsbesluit. Daarmee werd onder andere geregeld wie er tot het ziekenfonds kon toetreden en hoe premie voor het ziekenfonds geheven moest worden.

De geschiedenis herhaalt zich een beetje

De diversiteit aan ziekenfondsen en de roep om standaardisatie kent een hedendaagse parallel. Met de decentralisatie in 2015 werd een belangrijk deel van de AWBZ-zorg naar gemeenten over gebracht. Hoe dichter zorg bij de mensen, lokaal, georganiseerd kon worden, hoe meer maatwerk om aan de noden van de burgers tegemoet gekomen. Dat is waar, natuurlijk. De gedachte achter de Wmo is om de leefwereld meer als uitgangspunt te nemen. Systeemverschillen zijn daar ondergeschikt aan.

Maar daardoor kregen de zorgaanbieders als wijkteams, jeugdzorg en jeugdpsychiatrie juist te maken met verschillende randvoorwaarden en contracteisen die de individuele gemeenten stelden. Dat leidde tot grote diversiteit in contracten, die instellingen moesten gaan afsluiten. De prijzen, te leveren producten en voorwaarden verschilden sterk.

Er zijn op dit moment 355 gemeenten in Nederland. Ook voor de rond de tien zorgverzekeraars die ons land telt, is deze grote hoeveelheid gemeenten een lastig gegeven. Zij zijn simpelweg niet in staat om met alle gemeenten individueel afspraken te gaan maken over lokale afstemming van het medische en sociaal domein bijvoorbeeld in de ouderenzorg en in de GGZ.

Ruimte en bewegingsvrijheid

Zolang iedere gemeente zich de ruimte en beleidsvrijheid voorbehoudt om het toch net weer even iets anders te doen dan de buurgemeente, stokt de samenwerking. Zorgverzekeraars vragen de gemeenten zich te clusteren. Gemeenten vragen zorgverzekeraars van de weeromstuit elkaar te volgen. Veel onderlinge bereidheid is er niet, maar de beweging om meer in regio’s te gaan samenwerken vindt mede daarin zijn achtergrond.

Willen we tot een soepele, uitvoerbare praktijk komen, dan is standaardisatie van het proces noodzakelijk. Daarbij is het belangrijk de beleidsvrijheid van de gemeente niet te veel in te perken. De gemeente moet regie houden over hoeveel zorg ze inkopen en bij welke zorgverlener of instelling en tegen welke prijs. De wijze van administreren, afrekenen en declareren kan prima over heel Nederland hetzelfde zijn. Kwaliteitseisen die aan zorgverleners gesteld worden, kunnen best over heel Nederland gelijk zijn.

Luchtvaart kan het toch ook

Wie denkt dat standaardisatie en het hanteren van één productstructuur over heel Nederland door alle gemeenten alleen maar tot verstarring en bureaucratie leidt, moet eens naar de luchtvaart kijken. Alles in de luchtvaart is tot in details geregeld, van de lengte van de startbaan tot de bandenspanning van het voorwiel van het vliegtuig. Overal ter wereld is die hetzelfde. Wie daarvan wil afwijken, verliest zijn landingsrechten.

Al die gedetailleerde regelgeving, het framework aan afspraken waarbinnen gevlogen mag worden, heeft de verschillen in prijzen, comfort en kwaliteit van de vliegmaatschappijen niet in de weg gestaan. Integendeel, de veiligheid van de luchtvaart is erdoor tot grote hoogte opgevoerd. Vliegen is een van de veiligste van alle vervoermiddelen.

Geen keurslijf

Gemeenten hoeven met standaardisatie niet in één keurslijf geperst te worden. Wat ze wel moeten doen, is met hetzelfde frame werken. Een kader waarbinnen de inkoopafspraken plaats gaan vinden. Zo’n landelijk te ontwikkelen kader vereenvoudigt voor zorgaanbieders hun administratief proces, maar helpt ook gemeenten om inzicht te krijgen in de kwaliteit van wat zorgaanbieders leveren.

Pas binnen één kader kunnen verschillen tussen zorgaanbieders inzichtelijk worden. Het kader kan ook de manier van inkopen betreffen. Nu doet de ene gemeente een aanbestedingsronde, terwijl de andere ‘inkoopt’ of subsidieert. Dat maakt het aanbieders ook niet gemakkelijk. Er is weliswaar afgesproken tussen de gemeenten om het berichtenverkeer binnen de Wmo en de jeugdwetgeving te standaardiseren, maar dat is uiteindelijk niet genoeg. Er is méér nodig. Vergelijk het met de luchtvaart.

Congres agenda

Op drie van onze congressen komt de relatie tussen gemeenten en zorgaanbieders uitgebreid aan de orde. Klik op onderstaande hyperlinks als je in een van de genoemde sectoren werkt, leeds de brochure en schrijf je in. 

27 oktober –Hervorming en ambulantisering van de geestelijke gezondheidszorg 

6 november – Ouderenzorg thuis, eerstelijn en corona 

13 november Pasgeborenen, kinderen, jeugd en de ggz  

Deze blog verscheen eerder in Skipr. Auteur Martien Bouwmans

Msb’s worden kartrekkers van regionale samenwerking

Grote kwaliteitsslagen komen niet meer uit het enkele ziekenhuis maar uit een nieuwe ordening van activiteiten binnen het bestaande ziekenhuislandschap. Medisch specialisten hebben volgens Wink de Boer het primaat op kwaliteit. Het ligt daarom voor de hand dat de msb’s en coöperaties de kartrekkers worden van netwerkzorg. Deze stelling betrekt Wink de Boer, oud-directeur van ziekenhuis Bernhoven.  Hij publiceerde zijn verhaal uitgebreid in de Zorgvisie van 4 september en raadpleegde daarvoor onder meer Guus Schrijvers. Je treft Winks verhaal hier aan. 

Congres agenda

9 oktober –  Covid-19 brengt het ziekenhuis sneller naar het jaar 2030  Op dit congres komen de rollen van de Medisch Specialistische Bedrijven uitvoerig aan de orde. 

Ouderenzorg thuis, eerste lijn en corona: hoe nu verder?

Op 6 november vindt het congres Ouderenzorg thuis, eerste lijn en corona  plaats. Tijdens dit interprofessionele congres delen zorgprofessionals, onderzoekers en beleidsmakers kennis en   inzicht in de gezondheid van zelfstandig wonende ouderen. De organiserende Guus Schrijvers Academie hoopt daarmee bij te dragen aan een optimale ontwikkeling van de vitaliteit van ouderen en een podium te bieden aan zorginnovaties voor en met hen.

Hoe gaat het met de gezondheid van ouderen?

De ouderenzorg heeft het in de afgelopen maanden zwaar gehad. Bij de cliënten thuis maar vooral in de verpleeghuizen. Vele ouderen belandden in het ziekenhuis beland of nog zwaarder op de IC.  Tal van ouderen besloten na verloop van tijd het zware IC-traject niet te willen ondergaan, maar wilden liever in bijzijn van familie en geliefden sterven. Hoe het thuis-wonende ouderen is vergaan stond minder in de aandacht. Wat betekent de corona-crisis voor hen? Net nu ontwikkelingen erop gericht zijn ouderenzorg in eigen omgeving te (ver)zorgen en ondersteunen onverminderd verder gestalte moeten krijgen. Minister de Jonge heeft een Contourennota aangekondigd, waarin de samenwerking in de wijk tussen huisarts-wijkverpleging en sociaal domein beter vormgegeven wordt. Met meer regionalisering. De Tweede Kamer heeft aangegeven méér dan contouren te willen, maar juist een meer heldere richting. De nota is uitgesteld tot het najaar. Hoe nu verder met de ouderenzorg in de eerstelijn?

Antwoord op vele vragen

Prof Robbert Huismans maakt de balans op. Waar staat de ouderenzorg? Hij spreekt op het congres op 6 november. Atie Schipaanboord (ANBO) doet dat vanuit het patientenperspectief.  Prof Rudi Westendorp zal ons meenemen naar Denemarken: hoe heeft de ouderenzorg daar corona doorstaan?

Wonen en zorg is recentelijk als één van de grootste problemen gedefinieerd. Er is een aparte taskforce voor ingericht onder voorzitterschap van de Nieuwegeinse wethouder Adriaanse. Hoe ver is die taskforce? Meer studie, of concrete resultaten in de regio’s?

Het levenseindegesprek tussen (huis)arts en ouderen komt door corona meer dan ooit in het middelpunt te staan. Zijn artsen voldoende geëquipeerd? Wat zijn ervaringen in den lande? Zijn daar handvatten voor? 

En dan zijn er nog de, op wie vaak de zwaarste lasten rusten. Beter ondersteunen?  En kan de rol van de apotheker in de hele medicijnverstrekking voor ouderen niet groter?  

Kortom, tal van zaken die om uitwerking en verbetering vragen. En nog actueel, hoe gaan we het najaar in wanneer we verwachten dat we de geleerde lessen hard nodig zullen hebben. Dat gaat op dit congres gebeuren. Het wordt afgesloten met discussie over de optimale inrichting van de zorg voor ouderen thuis in de komende jaren twintig.

Doelstellingen van het congres

De Guus Schrijvers Academie is verantwoordelijk voor dit interprofessionele congres voor zorgprofessionals, onderzoekers en beleidsmakers. Het congres heeft drie oogmerken: 1. Interprofessionele bijscholing aan leidinggevenden in beleid, veld en onderzoek over actuele ontwikkelingen Zorg voor ouderen in de 1e lijn. 2. Een podium bieden aan ontwerpers van digitale en zorginnovaties in de en 3. het bijdragen aan kennis en inzichten over een optimale gezondheid voor de Nederlandse jeugd.  

Voor wie is het congres interessant?

Het interprofessionele congres op 6 november 2020 is interessant voor huisartsen, praktijkverpleegkundigen, managers gezondheidscentra, casemanagers, specialisten ouderengeneeskunde, zorgmanagers, zorgkantoren, verpleeg- en verzorgingshuizen, revalidatiecentra, thuiszorgorganisaties en andere langdurige zorgorganisaties. Maar ook voor inkopers bij zorgverzekeraars, CIZ-indicatieadviseurs, vertegenwoordigers van brancheorganisaties, wijkteams, wijkverpleegkundigen, ouderenbonden, patiënten- en gehandicaptenorganisaties en alle anderen die mee willen denken over de toekomst van goede, persoonsgerichte ouderenzorg dicht bij huis.

Meer informatie

Door hier te klikken kom je bij het volledige congresprogramma en kun jij je inschrijven. 

Welbevinden van de jeugd: dit onderwerp staat centraal op 13 november

Op 13 november vindt het congres Pasgeborenen, kinderen, jeugd en geestelijke gezondheidszorg  plaats. Tijdens dit interprofessionele congres geven zorgprofessionals, onderzoekers en beleidsmakers kennis en   inzicht in de geestelijke gezondheid van de jeugd, de knelpunten, de vraagstukken en mogelijke oplossingen. De organiserende Guus Schrijvers Academie hoopt daarmee bij te dragen aan een optimale ontwikkeling van de jeugd en een podium te bieden aan zorginnovatie.

Antwoord op vele vragen

Tijdens het congres op 13 november 2020 in stadion Galgenwaard te Utrecht beantwoorden deelnemers en sprekers de volgende vragen:

•          Hoe gaat het met de geestelijke gezondheid van onze jeugd? Marloes Kleinjan (Trimbos-instituut en Universiteit Utrecht) 

•          Welke innovatieve ontwikkelingen zien we in de geestelijke gezondheidszorg? Floortje Scheepers (Universiteit Utrecht) 

•          Welke effectieve aanpakken zijn er om problemen op het gebied van de geestelijke gezondheid bij de allerkleinsten te voorkomen, vroeg te signaleren en aan te pakken? Esther van Efferen-Wiersma, (Erasmus MC)

•          Hoe kun je de schaduwkanten van het ouderschap bespreekbaar maken?  Susan Ketner en Peter v.d. Ende (Hanze Hogeschool Groningen) vertellen welke strategieën ouders kunnen inzetten om hun ouderschap te vervullen.

•          Hoe kunnen we kwetsbaarheden in de adolescentie (12-25 jaar), voorkomen en tijdig signaleren om de kans op SOLK (Somatisch Onbegrepen Lichamelijke Klachten) te verkleinen? Wico Mulder (Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ)) geeft aan wat er moet gebeuren. Daarbij wordt de methodiek van @ease toegelicht.

•          Hoe geeft je ketensamenwerking vorm? In Capelle aan den Ijssel werken gemeente, CJG en scholen samen in preventie, signalering en ondersteuning van jongeren met depressieve klachten en/of suïcidale gedachten. Ingrid Aikema (VO) en Marlies Kraaijeveld (CJG) vertellen hoe ze dat doen.

•          Hoe kunnen we kinderen met psychische problematiek beter helpen? Hoe kan een kind beter worden ondersteund en geholpen? Anneke Dantuma (STBN) en Mark Weghorst (NCJ) gaan de dialoog hierover aan voor een kindvriendelijk alternatief.

•          Hoe vertalen we de speerpunten uit de landelijke nota gezondheidsbeleid van het ministerie van VWS, die betrekking hebben op de geestelijke gezondheid van jeugd, naar lokaal beleid? Jeroen Lammers (Trimbos instituut) gaat met jou in gesprek over de mogelijkheden.

•          Welke goede praktijkvoorbeelden zijn er? In workshops en flitspresentaties maak je kennis met tal van digitale en zorginnovaties en met onderzoek dat pas gestart is. 

Het congres eindigt met een aantal praktische tips en een plenair debat over de vraag: wat zijn de nieuwe speerpunten in de zorg voor jeugd als het gaat om geestelijke gezondheidszorg?

Doelstellingen van het congres

De Guus Schrijvers Academie is verantwoordelijk voor dit interprofessionele congres voor zorgprofessionals, onderzoekers en beleidsmakers. Het congres heeft drie oogmerken: 1. Interprofessionele bijscholing aan leidinggevenden in beleid, veld en onderzoek over actuele ontwikkelingen in de ggz 2. Een podium bieden aan ontwerpers van digitale en zorginnovaties in de ggz en het bijdragen aan kennis en inzichten over een optimale gezondheid voor de Nederlandse jeugd.  

Meer informatie

Door hier te klikken kom je bij het volledige congresprogramma en kun jij je inschrijven. 

Vraag het leger om hulp bij het testen op Covid-19

In Zwitserland zet het leger trauma-helikopters in bij calamiteiten met veel slachtoffers, bijvoorbeeld bij het redden van lawine-slachtoffers en bij grote verkeersongevallen.  Dat heeft drie voordelen, vertelde mij een militaire traumachirurg. Ten eerste heeft de inzet een hoge kwaliteit: een leger is sterk in logistiek operaties en de militaire traumazorg is beter dan die in de burgermaatschappij. Over dat laatste publiceerde  ik al eerder. Ten tweede blijft het leger goed geoefend en scherp met deze incidentele ingrepen. Dat is een voordeel bij een onverwachte uitzending naar een ver land. Ten derde verhoogt deze zichtbaarheid de reputatie van het leger. Zwitsers zijn en blijven trots op hun soldaten. 

In Nederland treedt het leger zelden uit zijn primaire rol van landverdediger.  Militairen treden eigenlijk alleen op bij binnenlandse rampen als zandzakken sjouwers bij dreigende overstromingen. Hun rol was groot bij de watersnoodramp in 1953 (zie foto) en latere (bijna)dijkdoorbraken. Daarnaast heeft zij rol bij rampen via het Utrechtse Calamiteiten Hospitaal.  Dit onderdeel van het UMC Utrecht complex valt onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van defensie.  Het staat klaar voor grootschalige opvang van én gewonde militairen in het buitenland én slachtoffers van binnenlandse calamiteiten. In Nederland kwamen verder vaak ideeën boven om de helikopters van de marine in te zetten vanuit Den Helder op badgasten aan de kust en op de Waddeneilanden te redden. Deze gedachtevorming leidde tot het incidenteel inzetten van deze helikopters maar dat is het dan ook.

Testen op Covid-19 besmetting komt niet van de grond 

Nederland heeft thans niet te maken met een flitsramp met vele slachtoffers tegelijk ten gevolge van een plotselinge, nare gebeurtenis. Wat speelt is een slow-motionramp, met een pandemie. Andere typen van deze rampen betreffen het overstromen van een groot gebied zoals de Betuwe in 1995, het ontploffen van een kerncentrale zoals in Tsjernobyl, een ernstige vervuiling van de oceaan die richting de Noorzeekust drijft en een dreigende orkaan. Kenmerken hiervan zijn, dat de opschaling van hulp nog wel mogelijk is en dat de bevolking tijdig te informeren en eventueel te evacueren is.  De tweede golf van de coronabesmetting zie ik als een nieuwe slow motionramp. Een combinatie van veelvuldig testen, het opsporen van mensen die in aanraking zijn geweest met coronapatiënten en het isoleren van besmette mensen, wordt thans gezien als de meest effectieve methode om deze te voorkomen dan wel de effecten ervan te verminderen. De taak testen en opsporen berust nu nog bij de GGD’en die te veel werk daaraan hebben. De opschaling stagneert. Dagelijks publiceren de massamedia hierover. Bovendien gaat deze overbelasting ten koste van andere GGD-taken zoals bescherming van de jeugd via de jeugdgezondheidszorg. 

Vraag het leger om bijstand bij het testen

Bij de eerste golf van de Covid-19 besmetting schoot het leger te hulp met logistieke adviezen over opschaling en soms materiële inzet.  Bij de te verwachten tweede golf pleit ik voor de inzet van het leger bij het testen op besmettingen.  Zij kunnen, zo schat ik in, snel mobiele testcentra opzetten en testers na een korte opleiding mobiliseren uit eigen gelederen.  Dat is binnen een paar weken mogelijk. Let wel, in dit voorstel blijven de GGDén het test- en opsporingswerk doen wat ze nu doen. Wellicht kan dat dan in mindere mate om overbelasting van medewerkers te voorkomen.  Verder zie de inzet als een noodoplossing zoals militairen tijdelijk bij een overstromingsgolf zandzakken aanslepen. 

Congresagenda

 Op 19 november vindt het 21ste  nationale congres  over acute zorg plaats. Dat heeft als titel Acute zorg voor, tijdens en na de corona-crisis, een interprofessioneel congres van zorgprofessionals, beleidsmakers en onderzoekers. Hulpinzet en opschaling tijdens slow motionrampen is een van de onderwerpen. Je schrijft je in door hier te klikken.

Corona en ouderen: Denemarken deed het anders. Ook beter?

Op het congres Ouderenzorg thuis, eerste lijn en corona Ouderenzorg thuis, eerste lijn en corona  6 november spreekt de Nederlandse  hoogleraar Rudy Westendorp, gespecialiseerd in de ouderenzorg en werend in Kopenhagen. Wat valt op in Denemarken als het gaat om corona? Is de inrichting van de zorg van invloed op het corona-beleid en de resultaten. Westendorp heeft aan aantal bevindingen en opmerkingen, die hij via een video-verbinding op 6 november zeker gaat toelichten en bespreken. Hieronder een selectie.

Oversterfte ontbrak in Denemarken

De oversterfte in Nederland was van een gelijke orde als die in België, Frankrijk, Italië en Zweden, maar minder dan in Spanje en het Verenigd Koninkrijk. In Denemarken en Noorwegen, maar ook in Oostenrijk en Griekenland kwam oversterfte niet voor. Circa de helft van de overleden aan COVID-19 besmetting woonde in een verpleeghuis. Dit aandeel wisselt sterk tussen landen; het was circa 80% in Canada, 50% in Nederland en 30% in Denemarken.

Testen gaat goed dankzij samenwerking van laboratoria

Denemarken kent een hoog aantal afgenomen tests. De daarvoor benodigde capaciteit is voor een deel opgebouwd met een gecoördineerde actie van de bestaande diagnostische laboratoria. Daarnaast zijn nieuwe, tijdelijke laboratoria ingericht met aanzienlijke financiële donaties van lokale fondsen voor onderzoek en innovatie. Er bestaat onder burgers en professionals een grote bereidheid om zichzelf te testen. De overheid speelt hierop in door te wijzen op de maatschappelijke verantwoordelijkheid van burgers.

Een nationaal EPD

Denemarken wordt gekenmerkt door een groot aantal nationaal dekkende registraties waar de (gezondheids-) toestand vaak afgenomen van haar burgers, professionals, en alle zorginstellingen nauwkeurig zijn vastgelegd. Dit geldt voor de ‘cure’ zowel als voor de ‘care’. Daarmee was een ‘dashboard’, een nationaal EPD, en een overzicht van de bezetting in zorginstellingen van meet af aan beschikbaar.

Grote verpleeghuizen ontbreken

Er is een centrale registratie van de cliënten en professionals in de langdurige zorg;

Er zijn vrijwel geen grote institutionele instellingen voor verpleeghuiszorg: de overgrote meerderheid van de zorgbehoeftige personen woont beschut, beschermd, of ondersteund thuis, al dan niet in clusters van woningen/appartementen die lokaal in de wijk zijn geïntegreerd;

De gemeentelijke overheid is integraal verantwoordelijk voor de uitvoering van de langdurige zorg van haar inwoners. Er kan en wordt – binnen de landelijke en of wettelijke kaders – lokaal beleid gevoerd. Er is een algemene landelijk vastgestelde richtlijn voor het bezoek aan kwetsbare en of oude personen. Medewerkers in de langdurige zorg zijn in het algemeen hoog opgeleid en hebben de mogelijkheid om zich op eigen initiatief te laten testen op COVID-19 (zie boven).

Lichte en kortdurende lockdown

de regering besloot om de kinderopvang en scholen na een kortdurende sluiting te heropenen. Dit ging niet gepaard met een opvlamming van de epidemie. Het maakt ook dat de interactie tussen de jongere en oudere generaties zich grotendeels beperkt tot gewenste, familiale interacties. Deze cultuur beschermt tegen een snelle overdracht van het virus tussen de jongere weinig vatbare, en oudere kwetsbare generaties. 

Congresagenda

Ouderenzorg thuis, eerste lijn en corona , dat is de titel van het congres dat op 6 november plaatsvindt in Stadion Galgenwaard te Utrecht.  Vele actuele onderwerpen komen aan de orde waaronder het coronabeleid in Nederland vergeleken met dat in Denemarken.  Wil jij in één dag je kennis verruimen, je inzichten aanscherpen of nuanceren, je ervaringen delen met collega’s? Klik dan hier, lees de brochure en meld je aan.