Guus Schrijvers

Welcome to Guus Schrijvers

Beschikbaarheidsbekostiging acute zorg is een lastige klus

Door Bram den Engelsen.

Van meerdere kanten is en wordt gepleit voor een andere bekostiging van de acute zorg, namelijk op basis van beschikbaarheid. De Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) heeft zelfs een voorstel gedaan voor een bedrijfseconomische en juridische ontvlechting van de acute zorgfunctie van ziekenhuizen. Beschikbaarheid van de acute zorg zou een overheidstaak moeten zijn met een aparte bekostiging. De planbare en chronische zorg zou vanuit zelfstandige juridische entiteiten met een eigen verlies- en winstrekening aangeboden moeten worden, aldus de bankiers.

Ook in het veelbesproken rapport Passende Zorg van de NZa en het Zorginstituut (november 2020) wordt een lans gebroken voor een andere bekostiging van (delen van) de acute zorg. Volgens het rapport bestaan daarvoor verschillende mogelijkheden, waarbij regionaal maatwerk het uitgangspunt moet zijn. In het verlengde van het rapport werkt de NZa aan een advies, dat begin 2022 wordt verwacht.

De vergelijking met de brandweer gaat maar ten dele op

In de pleidooien voor een beschikbaarheidsvergoeding van de acute zorg, wordt menigmaal de vergelijking met de brandweer gemaakt. Die wordt immers niet afgerekend per gebluste brand, maar krijgt een vergoeding voor capaciteit die 24/7 beschikbaar is, ongeacht het feitelijke gebruik. De vraag is of die vergelijking opgaat. Immers, de brandweer heeft geen baten uit vervolgtrajecten. Na een gebluste brand komt een aannemer de schade herstellen, niet de brandweer.

In 2013 en 2014 heeft TwynstraGudde in opdracht van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) twee onderzoeken uitgevoerd. Het ene onderzoek richtte zich op toekomstgerichte bedrijfsmodellen van ziekenhuiszorg. Daaruit bleek toen al dat de acute zorg een ander bedrijfsmodel en bekostiging vraagt dan andere delen van de zorg. Namelijk op basis van beschikbaarheid.

SEH van grote betekenis voor inkomsten ziekenhuis

Het andere onderzoek gaf aan dat acute zorg van grote bedrijfseconomische betekenis is voor een ziekenhuis. Een initieel bezoek aan de SEH leidt vaak tot een reeks aan vervolgafspraken voor nadere diagnostiek en behandeling. De SEH-bezoeken en vervolgtrajecten bleken gemiddeld goed voor ongeveer 40% van de economische waarde van alle DBC’s van een ziekenhuis. Acute zorg en overige zorg zijn dus financieel flink met elkaar verweven.

Welke kosten horen bij beschikbaarheid?

Aan een beschikbaarheidsbekostiging van acute zorg zitten dus meerdere kanten. De ene kant is wat een adequate vergoeding is voor de 24/7 beschikbaarheid. De andere kant is de relatie met de inkomsten en kosten uit de andere bedrijfsmodellen binnen een ziekenhuis. Zoals die van de planbare of chronische zorg.

Kostentoerekening is niet eenvoudig

De NZa zal binnenkort ongetwijfeld met een genuanceerd advies komen, maar de toerekening van de beschikbaarheidskosten voor acute zorg is niet eenvoudig. Naast de directe kosten van specialisten (artsen en verpleegkundigen) op het gebied van SEH, IC en geboortezorg en de benodigde huisvesting, gaat het ook om de beschikbaarheid van een aantal poortspecialismen en ondersteuners als ‘achterwacht’. En om de beschikbaarheid van faciliteiten voor acute diagnostiek en behandeling. Maar de artsen die deel uitmaken van die ‘achterwacht’ en de diagnostische en behandelfaciliteiten zijn aan de andere kant ook onderdeel van de productiecapaciteit voor de niet-acute zorg. Hoe bepaal je welk deel van de kosten horen bij de acute beschikbaarheid en welk deel bij de andere zorg? En hoe krijg je daarover consensus tussen bekostiger en bekostigde?

Kruissubsidiëring van feeders naar SEH

Afhankelijk van de uitkomst van die verdeling kan er ook een ander beeld ontstaan van de financiële ‘feeders’ en ‘bleeders’ van een ziekenhuis. In de huidige situatie is feitelijk sprake van kruissubsidiëring. De kosten van de beschikbaarheid van capaciteit voor acute zorg worden deels gedekt uit de inkomsten van planbare en chronische zorg. Als de beschikbaarheidsbekostiging gebaseerd wordt op de werkelijke kosten van die acute functie, dan bestaat dus de kans dat de vergoeding voor de overige zorg neerwaarts wordt bijgesteld.

Wees zorgvuldig bij de uitwerking

Het is dan ook op voorhand niet met zekerheid te zeggen hoe een bekostiging van de acute zorg op basis van beschikbaarheid uitwerkt op het totale exploitatieresultaat van een ziekenhuis. En die resultaten staan al sterk onder druk, zoals bijvoorbeeld de laatste benchmark van BDO laat zien. Ook voor de financiering van nieuwbouw of grote renovaties is het van belang om goed te kijken hoe een andere bekostiging doorwerkt in de financiële resultaten en daarmee in de ratio’s die gebruikt worden bij bancaire financiering.

De uitwerking van een beschikbaarheidsvergoeding voor de acute zorg vraagt dus om een genuanceerde en zorgvuldige benadering.

Bram den Engelsen is partner bij TwynstraGudde en actief als bestuursadviseur in de zorg. Hij was o.a. eindverantwoordelijk voor eerdere onderzoeken in opdracht van de NVZ, naar de betekenis van acute zorg voor ziekenhuizen en naar toekomstgerichte bedrijfsmodellen voor medisch specialistische zorg.

Deze blog is een iets aangepaste versie van de blog die eerder verscheen op de website van TwynstraGudde: Haastige spoed is zelden goed (twynstragudde.nl)

Controlebezoek op SEH voor patiënten met simpele en stabiele letsels is overbodig

door Guus Schrijvers, gezondheidseconoom.

Sinds 2014 werkt de SEH van het academisch ziekenhuis van Edinburgh zonder controle-afspraken na een eenvoudige botbreuk. Zij kwam tot dit nieuwe beleid op grond van gedegen onderzoek. Tientallen Britse ziekenhuizen volgden dit goede voorbeeld. De SEH van het OLVG te Amsterdam voerde in 2019 dit beleid in. Het SEH-team publiceerde erover en presenteerde vergelijkbare resultaten als de Edinburghse collega’s. Het Catharine ziekenhuis te Eindhoven nam in 2020  het Amsterdamse  beleid over.   Guus Schrijvers bespreekt hieronder de resultaten van de drie voorbeelden en geeft tips om de verspreiding van deze innovaties in Nederland te versnellen.

De start in Edinburgh in 2014

In 2014  startte de SEH van de Royal Infirmary te Edinburgh met drie zorginnovaties: 1. Patiënten met een simpele stabiel Letsel (SSL)  kregen uitleg over de wijze waarop zij zelf het immobiliseringsmateriaal (gips, verband,  spalk) konden verwijderen na een vooraf afgesproken tijd 2. Ze kregen niet meer als standaard een herhaalconsult aangeboden maar konden wel bellen als daarvoor aanleiding was. Onder de jubelende titel Discharged but not Dissatisfied publiceerden de betrokken professionals de evaluatie van  het initiatief in een wetenschappelijk tijdschrift.

De kliniek includeerde voor een begeleidend wetenschappelijk onderzoek 289 patiënten gedurende de eerste drie jaar van het experiment. Zij stelde een historische controlegroep samen van 337 patiënten met dezelfde letsels. De klinische uitkomsten waren even goed of beter dan in de controlegroep. Het aantal afspraken na het eerste acute bezoek daalde van 496 herhaalconsulten bij de controlegroep naar 61 in de experimentele groep. Een daling van 88 procent!  De tevredenheid van de patiënten bleef even hoog. De kosten daalden met 75 procent.  Tientallen Britse ziekenhuizen volgden. 

De start in Amsterdam  in 2019

In 2020 beschrijven de zorgprofessionals van de SEH van het OLVG in Amsterdam hun ervaringen met het Edinburghse model. Zij doen dat uitgebreid met bijlagen in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde. Zij zien de invoering ervan als fase 1 van een vernieuwingstraject.  Het SEH-team identificeerde in 2019 elf patiënttypen die in aanmerking komen voor direct ontslag zonder controlebezoek. Op de SEH wordt beoordeeld of zij inderdaad in aanmerking komen voor direct ontslag vanaf de SEH (fase 1). Zo ja, dan krijgen zij immobilisatiemateriaal dat zij eenvoudig zelf kunnen verwijderen. Ze krijgen uitleg over de behandeling, het herstel en de herstelperiode. Deze informatie is samengevat in een ontslagfolder en smartphoneapplicatie. Voor vragen kunnen zij de Breuklijn bellen. In voorbereiding is een multidisciplinair overleg (MDO)  over de patiënten die geen direct ontslag kregen aangeboden.  Indien nodig, wordt het ontslagtraject na dit MDO bijgesteld (fase 2). Het poliklinische vervolg wordt geoptimaliseerd door inzet van verpleegkundig specialisten (VS), physician assistants (PA),gipsverbandmeesters en fysiotherapeuten (fase 3). In het OLVG te Amsterdam is fase 1 geïmplementeerd. Fase 2 en 3   zijn nog in voorbereiding.

Het Catharina ziekenhuis begint in 2021

Op 19 juli 2021 brengt het Catharina ziekenhuis goed nieuws uit.  Haar patiënten met een botbreuk hoeven na behandeling op de Spoedeisende Hulp voortaan niet meer terug te komen voor controle. Ook gips is niet altijd nodig. “De ervaring leert dat sommige letsels altijd goed genezen. Denk aan bepaalde breuken van de teen, vinger, onderarm en enkel”, verduidelijkte orthopedisch chirurg Niek Schepel van het Catharina Ziekenhuis. Hij  verwacht jaarlijks in het Catharina Ziekenhuis ruim 900 patiënten op deze manier te kunnen behandelen. De app met instructies  aan patiënten is  te downloaden in de App Store en op Google Play via https://apps.apple.com/nl/app/virtual-fracture-care/id1359090156  en https://play.google.com/store/apps/details?id=nl.olvg.gipskamer&hl=nl&gl=US.

Hoe nu verder in de jaren vanaf 2022?

Deze innovatie uit Edinburgh, Amsterdam en Eindhoven is een van de zes die via ROAZ-plannen te introduceren zijn. De andere vier betreffen 2. Het digitaal melden van acute-zorgbehoeften in plaats van telefonisch 3. De regionale coördinatiecentra  voor acute zorg met een eigen telefoonnummers voor burgers  4. Het introduceren van 16/7 acute zorg op huisartsenposten en  5.  Het anticiperen op acute corona-uitbraken door taakverdeling tussen SEH’s voor mensen met en zonder (een vermoeden van) corona-infectie.  6. Het voldoen  aan de normen van de Kwaliteitskader Spoedzorgketen.  Er liggen thans te veel bewezen  innovaties  te wachten op uitvoering. Niet alles hoeft tegelijk. Een planmatige aanpak met een innovatie-agenda voor ROAZ-besturen en Veiligheidsregio’s is wel aan de orde. 

Noot van de redactie

Op 26 november vindt het 22ste Nationale Spoedzorgcongres in Utrecht plaats. Klik hier voor meer informatie.

Stadhuis op stelten vanwege Gelre ziekenhuizen

door Guus Schrijvers,  gezondheidseconoom.

De afgelopen  maanden berichtte dagblad De Stentor dat de instelling  Gelre Ziekenhuizen bekijkt of de SEH en de IC kan sluiten van haar vestiging in Zutphen. Vrijdag 17 september besloot  Gelre Ziekenhuizen om de Zutphense verloskamers te sluiten vanwege personeelstekort. Op 23 september kwamen leden van  de gemeenteraad van Zutphen bijeen om zich te beraden. Zij nodigde ondergetekende uit om op te treden als gastspreker. Hieronder volgt een verslag op basis van de indringende bijeenkomst van zeer betrokken raadsleden.  Dit artikel eindigt met een eigen mening van de auteur.

Het Gelre ziekenhuis

  • Volgens de jaarrekening had het ziekenhuis op 31 december 2020 een eigen vermogen van 84.0 miljoen euro. Het batig saldo over 2020 bedroeg 4 miljoen euro. De omzet in dat jaar bedroeg 391 miljoen euro. Daarmee hoort het tot de middelgrote, financieel sterke,  ziekenhuizen. Deze cijfers maken plausibel  dat financiële redenen geen aanleiding zijn tot urgente sluiting van ziekenhuisafdelingen in Zutphen.
  • De missie van het ziekenhuis is modern. Een citaat: Wij gaan persoonlijke en toegankelijke zorg bereikbaar en betaalbaar houden in onze regio. Door gericht te innoveren en de zorgverlening beter en slimmer in te richten leveren we de juiste zorg op de juiste plaats. Onduidelijk is hoe  sluiting van de genoemde afdelingen zich verhouden tot  deze  algemene  missie.
  • Gelre ziekenhuizen bestaat sinds 1999, na een fusie van de locaties Apeldoorn en Zutphen.  Zeven vakgroepen van dezelfde discipline zijn niet gefuseerd. Zij werken of voor Zutphen of voor Apeldoorn en vormen 60% van de totale omzet van de instelling.  Dit leidt ertoe dat financiële belangen van de inmiddels MSB’s geworden maatschappen uiteenlopen.
  • De meeste medewerkers in loondienst hebben aanstellingen die locatie gebonden zijn.
  • Het verzorgingsgebied van Gelre Ziekenhuizen telt 446.000 inwoners, waarvan circa 200.000 in Zutphen en wijde omgeving.
  • De dominante zorgverzekeraar voor Gelre Ziekenhuizen is Zilveren Kruis, met de meeste verzekerden in en om Apeldoorn. In Zutphen zelf is eveneens Zilveren Kruis de grootste zorgverzekeraar, terwijl in de omliggende regio van Zutphen, Menzis en het Deventerse Eno de grootste concerns zijn.
  • De huisartsen in Zutphen verwijzen overwegend naar de specialisten in hun eigen stad. Als die vestiging verdwijnt, gaan de verwijzingen niet  naar Apeldoorn.  De ziekenhuizen in Deventer, Doetinchem en Arnhem krijgen het dan drukker. Deze informatie kwam naar voren op de genoemde vergadering van 23 september. Zij is gebaseerd op een recente, niet-openbare online enquête onder huisartsen in Zutphen en omgeving.     

Wat is er aan de hand  in Gelre Ziekenhuizen?

Tijdens de genoemde bijeenkomst op 23 september trad een tweede gastspreker op: de gezondheidseconoom Arne Bouma. Hij woont in Zutphen en  kent vele professionals binnen Gelre Ziekenhuizen  en  medewerkers van zorgverzekeraars in de omgeving.  Bouma raadpleegde die en bracht de volgende informatie in:

  • Binnen het ziekenhuis circuleren drie opties voor de vestiging Zutphen: 1. Volwaardig ziekenhuis. Dat betekent continuering van het bestaande zorgaanbod 2. Het ombouwen tot een focuskliniek gericht op electieve zorg. Dit houdt sluiting in van SEH en IC-bedden en 3. Het terugbrengen tot een weekziekenhuis dat in het weekend dicht is.  IC en SEH blijven doordeweeks open. Er vinden alleen eenvoudige ingrepen plaats met een korte opnameduur.
  • Binnen het ziekenhuis bestaan grote verschillen van mening over de te kiezen opties. Voor vrijgevestigde specialisten geldt omzetbehoud sterker dan voor artsen-in-dienstverband.  De meeste  specialisten in Zutphen hebben geen vertrouwen in de voorgenomen plannen van de Raad van Bestuur en opteren voor een vierde nog nader te bepalen optie: een doorontwikkeling van scenario 1, waarin samenwerking met ziekenhuizen in Deventer en  Doetinchem centraal staat. Een deel van de Zutphense vrijgevestigde specialisten, voorzien van het eervolle STZ-predicaat  wil doorgaan op de oude voet.  De Apeldoornse specialisten  staan neutraal over de sluiting.
  • Voor de gynaecologen en de managers van de Zutphense afdeling verloskunde – en voor de verloskundigen in de regio – kwam het besluit om in Zutphen de verloskamers te sluiten als een verrassing. De Raad van Bestuur had hen niet betrokken bij de voorbereiding van het besluit. Onduidelijk is of het personeelsgebrek gynaecologen, kinderartsen of verpleegkundigen betreft.
  • Zorgverzekeraar Zilveren Kruis lijkt niet de voorvechter van het open houden van de locatie Zutphen in de huidige vorm. Menzis en Eno zijn de grootste concerns in de regio rondom Zutphen. Voor Zutphen en omgeving geldt overigens dat de sociaal-economische status van de bevolking lager is dan landelijk gemiddeld en de daarmee samenhangende medisch specialistische zorgkosten relatief hoger zijn dan landelijk gemiddeld. Het zijn dure klanten voor zorgverzekeraars.

Mijn oordeel en advies

In de aan mij toebedeelde 40-minutenvoordracht noemde ik drie goede voorbeelden van geleidelijke transformatie van nevenvestigingen van ziekenhuizen: Het Ommelander Ziekenhuis Groningen in Scheemda (eigenaar UMC Groningen), Isala Meppel als filiaal van het Isala ziekenhuis in Zwolle en  het Langeland ziekenhuis in Zoetermeer (eigenaar wordt Haga ziekenhuis  te Den Haag). Alle drie richten zich op eenvoudige acute  ingrepen en electieve zorg  met goede afspraken over doorverwijzing en consultatie  bij de hoofdvestiging. Ik noemde ook drie slechte voorbeelden van tumultueus verlopen transformaties: 1. Het ziekenhuis in Lelystad  dat een polikliniek werd van Harderwijk; 2. de overname door ziekenhuis Doetinchem van  het ziekenhuis in Winterswijk. Dit laatste ziekenhuis verbrak de banden met  het eerstgenoemde en werkt nu samen met ziekenhuizen in Twente. En 3. De omzetting van het ziekenhuis in Dokkum tot een zelfstandig behandelcentrum na een defusie met het ziekenhuis in Drachten.

Om tot een goede transformatie te komen (zonder gedoe in de pers en stadhuizen op stelten  en zonder de bestaande verhoudingen binnen en tussen de locaties te verpesten) kom ik toe tot de volgende adviezen:

  • Het is positief dat Gelre Ziekenhuizen nadenkt over het zorgaanbod in Apeldoorn en Zutphen. Daartoe noodzaken de coronacrisis, de inhaalzorg, de toenemende vergrijzing in het gebied rond Zutphen en het anticiperen op andere taakverdeling van spoedeisende zorg zoals aangegeven in het recentelijk vastgestelde Kwaliteitskader spoedzorgketen.  Deze doordenking van het eigen zorgaanbod is wenselijk vanuit het perspectief van het behoud van toegang tot de zorg. Dit advies is niet specifiek gericht op Gelre Ziekenhuizen maar geldt voor ziekenhuizen in het algemeen.
  • Er zijn grote zorgverplaatsingen  aan de orde in twee van de drie Gelre-opties.  Het is uit de tijd om discussies daarover  alleen te voeren binnen het ziekenhuis.  Verplaatsingen in het aanbod van spoedeisende hulp in Zutphen horen thuis in Netwerk Acute Zorg Regio Zwolle en in de  Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland
  •  Andere grote  verplaatsingen  van planbare zorg en het creëren van weekziekenhuizen vereisen tegenwoordig toestemming  van de Autoriteit Consument en Markt (ACM). Deze verleent  toestemming daarvoor, indien zorgverzekeraars en patiëntenorganisatie akkoord gaan.  Deze heeft daarvoor een specifieke richtsnoer richtsnoer
  •  Het is van belang dat in de regio Zutphen een patiëntenorganisatie komt die niet alleen gaat meedoen aan de discussie over de drie Gelre-opties, maar ook meedenkt over preventie, de inrichting van de eerste lijn en  de wachttijden in de langdurige zorg.  Van belang is dat zo’n organisatie zich niet opstelt als een militante vakbond maar als een kritische vriend die stille kennis van burgers en patiënten inbrengt.  Winterswijk gaf de afgelopen twaalf maanden hiervan een goed voorbeeld.
  • Het sluiten van de SEH in het weekeinde is voor de toegang tot de acute zorg geen goede optie. Immers vele burgers sporten in het weekend. Dan is er een grote vraag naar acute zorg vanwege sportblessures.  Het is burger-onvriendelijk om geblesseerde sporters  25 kilometer te laten reizen naar de SEH in Apeldoorn.
  •  Hybride zorgpersoneel zou een mogelijke oplossing kunnen zijn voor alsmaar oplopende personeelstekorten. Zo zou personeel niet perse locatiegebonden hoeven zijn, maar regiogebonden. En men zou kunnen kijken naar multi-inzetbaarheid van zorgpersoneel. Gemeente Zutphen zou huisvestingsasapecten voor nieuw zorgpersoneel hoog op haar agenda kunnen zetten.
  • Tenslotte, ik kan het niet laten om een out-of-the-box advies te geven. Ligt het niet meer voor de hand dat de locatie Zutphen van Gelre ziekenhuizen meer gaat samenwerken met het ziekenhuis in Doetinchem dat ook in de Achterhoek ligt of met het Deventer ziekenhuis dat met 19 kilometer het dichtstbij is gesitueerd (?).

Kijk op de congresagenda van de Guus Schrijvers Academie: Op 10 november vindt het congres Ziekenhuis netwerkzorg in de regio; what’s in it for me? plaats. Vooraanstaande sprekers delen dan actuele inzichten.

Beleidsmakers, vergeet de toegang tot de acute zorg niet

De afgelopen jaren sloten SEH’s in Zeeland, Friesland, Drenthe, Amsterdam en Lelystad hun poorten. Dat  gebeurde onverwachts:  er was sprake van een faillissement of een ernstige dreiging daarvan en beleidsmakers verschenen in massamedia om te verklaren dat dit niet anders kon. Op het, druk bezochte, 21ste spoedzorgcongres dat op 19 november 2020 online en fysiek plaatsvond, kwam aan de orde hoe het wel anders had gekund. Gezondheidseconoom Guus Schrijvers doet verslag.

Toegang is een publiek belang én een weeskind  

‘Betaalbaarheid, kwaliteit en toegankelijkheid zijn drie publieke belangen die centraal staan bij acute zorg. Dat zijn belangen die de individuele patiënt, professional, zorgaanbieder en zorgverzekeraar overstijgen. Voor betaalbaarheid zijn zorgverzekeraars, VWS en NZA als eerste verantwoordelijk. Voor kwaliteit van zorg zijn dat de professionele verenigingen, het Zorginstituut en de Inspectie Jeugd en Gezondheid. De bewaking van de toegang tot de acute zorg is niet goed geregeld. Er kunnen nog steeds zonder vooraankondiging abrupte sluitingen van SEH’s plaatsvinden. Aan het begin van de pandemie  kwam al improviserend het Landelijk Coördinatiecentrum Patiëntenspreiding  (LCPS) al tot stand zonder voorafgaande  wetgeving en alleen gericht op acute covid-19 patiënten’.  

Woorden van deze strekking sprak Ageeth Ouwehand, spreker tijdens het spoedzorgcongres. Zij is Lid van de Raad van Bestuur van ’s Heeren Loo en Lid van de Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving (RVS). Ouwehand is co-auteur van het recente RVS advies Acute Zorg: Van deelbelangen naar gedeeld belang. Zij baseerde haar woorden op de analyses die de RVS uitvoerde voor dit advies. Die bracht dat uit op verzoek van de Tweede Kamer die signaleerde dat beleidsmakende partijen het publieke belang van toegang tot acute zorg niet bijtijds oppakken en soms als weeskind behandelen. Pas na een faillissement grepen zorgverzekeraars en andere instanties in.

burgers eerder betrekken

Ouwehand pleitte op het congres (en ook in haar advies) ervoor om burgers in de regio eerder te betrekken bij ingrijpende wijzigingen in het aanbod van acute zorg. Dat kan door bijtijds gemeenteraden en patiëntenverenigingen te informeren. Ook is het wijs om massamedia te betrekken, voordat en niet nadat besluiten zijn genomen. Verder is het van belang de gehele spoedzorgketen (ambulancezorg, reguliere huisartsen en huisartsenposten en andere SEH’s)  te betrekken bij de beleidsvoorbereiding.

Stagnerende besluitvorming? Opschaling naar VWS!

Ook lichtte Ouwehand bet voorstel toe dat de regionale overlegplatforms  voor acute zorg (ROAZ’en)  een onafhankelijke commissaris behoeven. In de vakpers kreeg deze functionaris al veel aandacht sinds het advies in juni verscheen.  Ouwehand nuanceerde nu haar pleidooi daarvoor. Waar het om gaat is dat deze commissaris voorzitter wordt van het ROAZ en de beleidsvoorbereiding voor ingrijpende veranderingen in het zorgaanbod kan  overdragen aan het Ministerie van VWS.  Deze nieuwe functionaris heeft geen doorzettingsmacht  maar kan wel bijtijds, stagnerende of confronterende ,regionale besluitvorming over acute zorg naar een hoger publiek bestuurlijk niveau brengen.

Corona vereist regionale spreiding van acute patiënten

Ina Kuper, arts en lid Raad van Bestuur van het Isala ziekenhuis alsmede voorzitter van de ROAZ Regio Zwolle, pleitte voor opwaardering van de genoemde Roaz’en.   Dat kan door de aanbieders van langdurige zorg een gelijkwaardige plaats te bieden in dit overlegorgaan. Verder zou VWS  de voorzitters ervan  moeten benoemen. Want dan wordt het publieke belang van toegang nog meer erkend en is een regionale commissaris niet meer nodig.   

Intensivist Piet Melief  en lid van het bestuur van de Nederlandse Vereniging van Intensivisten bepleitte tijdens het congres niet alleen voor continuering van  het reeds genoemde LCPS maar ook voor Regionale Centra voor Patiënten Spreiding. Het kan niet meer zo zijn dat een IC autonoom besluit alleen acute  reguliere patiënten en geen covid-29 patiënten  op te nemen.  Jack Versluis, bestuurder van de Utrechtse Regionale Ambulancevoorziening Utrecht (RAVU),  sloot hierop aan. Hij vertelde enthousiast dat in tien regio’s regionale coördinatiecentra  in oprichting zijn. Die krijgen op termijn  vier taken:  1. de intake en triage van alle acute zorgmeldingen  2. Indien nodig doorschakelen naar gespecialiseerde crisisdiensten voor bijvoorbeeld de ggz 3. Het regelen van vervoer   naar de juiste locatie voor acute-hulpverlening en 4. Het regelen van een plek waar nog plaats is voor acute zorg, bijvoorbeeld een plek op een IC voor een acute corona patiënt.

Toegang kan ook via digitale meldingen  van acute zorgnoden  

Opzienbarend bij de congresgangers waren de goede resultaten van digitaal inroepen van acute zorg. Traditioneel vindt deze plaats door een telefoontje naar de huisartsenpost (hap) of de meldkamer van de ambulancezorg.  Dianne Jaspers, huisarts en medisch directeur hap Eemland te Amersfoort   deed verslag over de tweede pilot met digitaal melden voor achttien van de vele ingangsklachten die melders kunnen hebben bij het inroepen van een huisarts buiten werktijd. Over deze digitale afhandeling publiceerde de Nieuwsbrief  al eerder.  Wat opvalt, zijn  de hoge waarderingsscores bij melders, patiënten én huisartsen. Deze laatste kunnen hun diensten draaien vanaf huis. De hap Eemland streeft  naar het digitaal afhandelen van acute gezondheidsklachten binnen 30 minuten.  Dat lukt, behalve soms op zaterdagen met vele kleine ongevallen van sporters en  thuis-klussers.  De productie per uur, gemeten in aantallen consulten per uur, is bij elektronisch melden hoger dan bij fysieke consulten, omdat het uitvragen van de klacht al digitaal is gebeurd met behulp van vragenlijsten. Uit het hele land stromen  verzoeken van coördinatiecentra-in-oprichting en andere haps  binnen om toelichting.

Geef huisartsen toegang tot Röntgenapparaat

Veel huisartsen ontvangen op de hap patiënten met letsel waarbij al snel de vraag speelt: is er sprake van een botbreuk? Een Röntgen-foto biedt daarover uitsluitsel. Een advies van een radioloog of een SEH-arts aan de huisarts  is hierbij  nog steeds gewenst. Wat echter niet nodig is,  dat is een adviserend  chirurg of orthopeed. Huisarts Martijn Rutten  promoveerde op onder meer op dit eenvoudiger, goedkoper en sneller  zorgtraject om een botbreuk vast te stellen. Hij lichtte zijn bevindingen toe op het congres. Hij constateerde dat dit snellere traject nog steeds geen standaard  is geworden. Dat is vreemd omdat dit tijd bespaart voor chirurgen en orthopeden op de vaak drukke seh’s.     

Tenslotte: geen griepgolf

In dit verslag van het congres concentreerde ik mij op aspecten van het publieke belang van de toegang tot de acute zorg. Daarmee doe ik onrecht aan andere interessante onderwerpen waarover sprekers en deelnemers zich bogen. Die betroffen de arbeidssatisfactie van acute-zorgprofessionals (blijft hoog ondanks drukte)  en de financiële prikkels die (verkeerd) werken bij aanbieders van acute zorg. In andere edities van de Nieuwsbrief komen deze alsnog aan de orde. 

Met een vreugdevol congresbericht eindig ik. Ook op zuidelijk halfrond  heerst corona en bestaat de 1,5 meter maatschappij. In die helft van de wereld is de winter inmiddels voorbij: het is daar nu voorjaar. Epidemiologen aldaar constateren dat  de jaarlijkse griepgolf in hun winter niet is opgetreden.  Geen handen schudden, handen wassen, afstand houden en mondkapjes voorkomen niet alleen covid-19 maar ook de traditionele griep.  Dit nieuws maakte vele congresgangers blij.

Willen jullie meer of minder SEH’s ?

Met deze prikkelende vraagstelling bepleit Wink de Boer, MDL-arts en voormalig directeur van ziekenhuis Bernhoven (Uden), voor landelijk spreidingsbeleid en voor beschikbaarheidsbekostiging van de SEH’s.

Veiligheid en aanrijtijd

Nederlanders zijn gehecht aan het ziekenhuis om de hoek; het geeft een gevoel van veiligheid. Maar bij ernstige ziekte vinden ze het ook niet erg om te reizen naar een ander, groter of gespecialiseerd ziekenhuis. Verantwoordelijk voor het gevoel van veiligheid is de afdeling spoed eisende hulp (SEH). Maar is dat geen misplaatst gevoel van veiligheid? Nederland is een metropool en als het er echt op aan komt zijn afstanden altijd kort. Tegenwoordig begint de therapie voor veel ziekten in de ambulance en is niet de afstand naar het ziekenhuis, maar de tijd waarbinnen de ambulance ter plaatse is de factor die het verschil maakt.

Concurrentie, fusie en concentratie

In het huidige bekostigingsmodel moeten ziekenhuizen concurreren; daardoor doet ieder ziekenhuis precies hetzelfde als zijn buren. Ieder ziekenhuis biedt; hoe klein ook, alle functies aan. Maar is dat qua kosten en kwaliteit wel slim? Zodra ziekenhuizen fuseren of samenwerken gaan ze differentiëren en specialiseren. Bijvoorbeeld Treant zorggroep (fusie Emmen, Hoogeveen en Stadskanaal), Bravis ziekenhuis (fusie Bergen op Zoom en Roosendaal), Medisch Centrum Haaglanden (fusie 3 Haagse ziekenhuizen) en het Elisabeth-Tweesteden ziekenhuis (fusie 2 Tilburgse ziekenhuizen). Binnen deze grotere organisaties wordt dan al snel besloten de SEH functie op één locatie te concentreren en elders te sluiten. De ziekenhuizen kunnen de kwalitatieve voordelen hiervan goed uitleggen, desondanks veroorzaakt het emotie in de samenleving. Daarom de vraag; meer of minder SEH’s?

Wat is er aan bemensing en schaalgrootte nodig voor een SEH?

Voor het openstellen van een SEH moet je 365 dagen, dag en nacht veel personeel inzetten. De spoedzorg; SEH, verloskunde, intensive care en een beddenhuis waar je met een acuut probleem kan worden opgenomen, vormt de ruggengraat van een ziekenhuis. Hiervoor moet je voldoende medisch specialisten in dienst hebben om hen 7 x 24 uur te kunnen roosteren. Als er buiten kantoortijd een patiënt met een hartinfarct komt heb je een cardioloog nodig; voor een gebroken been een chirurg. Voor een vakgroep medisch specialisten in een ziekenhuis is een dienstfrequentie van minimaal 1 op 6 redelijk. Maar dit betekent dus dat je als ziekenhuis ook minimaal 6 cardiologen, 6 longartsen, 6 internisten, 6 neurologen en ook nog eens 6 van een hele lange lijst van andere specialismen nodig hebt. Al die dokters moeten dan iedere 6e nacht en ieder 6e weekend werken. In kleine ziekenhuizen zijn er nu zelfs nog medisch specialisten die 1 op 3 of 1 op 4 dienst draaien; maar opvolgers zijn daar dan nauwelijks meer voor te vinden. Jonge medisch specialisten willen een betere werk/privé balans. Het ziekenhuis moet een dus een bepaalde schaalgrootte hebben en voldoende patiënten om alle dokters nodig voor de 24-uurs roosters ook overdag werk te bieden óf de diensten bovenregionaal organiseren. Omwille van kwaliteit is er binnen specialismen een steeds verdere specialisatie; als voorbeeld noem ik de chirurgie; voor de SEH diensten heb je nu een aparte traumachirurg; een aparte vaatchirurg en een aparte buikchirurg nodig. Veel algemene ziekenhuizen hebben zodoende simpelweg niet meer voldoende medisch specialisten om hun SEH post 365 dagen per jaar qua medische expertise volledig te bemensen en zijn te klein om altijd alle noodzakelijke subspecialisaties te kunnen aanbieden. Daar komt dan de schaarste aan SEH verpleegkundigen en SEH-artsen nog bij. Als we overal en altijd een volledig pallet aan zorg willen ontvangen; dan moeten we het aantal SEH posten reduceren. We kunnen door het tekort aan hoog opgeleide professionals simpelweg niet het huidige aantal van 70-80 SEH posten blijven bemensen.

Huidige bekostiging van de SEH

Een SEH wordt bekostigd door het aantal mensen wat er gebruik van maakt. Een SEH in een weinig bevolkt gebied, waar ook maar weinig mensen op de SEH komen is economisch onrendabel en moet daarom veel extra bekostiging ontvangen.

Spreiding door de overheid en beschikbaarheidsbekostiging

De keuze is nu aan de politiek; het optimum is om de SEH functie goed gespreid op slechts 30-40 plaatsen in Nederland aan te gaan bieden. Alleen dan kan je dag en nacht kwalitatief de lat hoog leggen. Concurreren op acute zorg is geen goed idee gebleken, omdat het ervoor zorgt dat kleinere ziekenhuizen verdwijnen. Hierdoor zullen alleen mensen in de Randstad of in de grote steden een ziekenhuis in hun nabijheid behouden. Er is dringend behoefte aan centrale regie; de ziekenhuizen die hun acute zorg afstoten moeten daar namelijk wel iets voor terugkrijgen. De politiek moet de solidariteit bewaken en ervoor zorgen dat de SEH functie eerlijk over Nederland wordt verdeeld. Acute zorg moet op basis van een vast bedrag per geografische regio worden gefinancierd om de hoge personeelskosten te dekken. We betalen de brandweer immers ook niet per gebluste brand, de kosten worden collectief betaald om ervoor te zorgen dat de brandweer altijd en overal in Nederland beschikbaar is. Logisch dus dat we de locaties van brandweerkazernes optimaal spreiden. Als eenmaal bepaald is waar in Nederland acute zorg blijft bestaan kunnen de ziekenhuizen die geen acute zorg functie(s) meer hebben gaan groeien in planbare zorg; zorg die dan ook ruimtelijk niet meer past in ziekenhuizen aan wie een acute zorg functie is toegewezen. Zo kunnen we uiteindelijk de (poli)klinische ziekenhuiszorg regionaal overal blijven aanbieden en hoeven er geen ziekenhuizen meer te sluiten.

Schaarse middelen en borging van toegankelijkheid

“Willen jullie meer of minder SEH’s?” De populistische politicus zal zijn aanhang heel hard “meer” laten roepen. Dat is immers het algemeen levende sentiment; “neem ons niet ons ziekenhuis en onze SEH af”. Dat er dan enorme extra investeringen nodig zijn om de kwaliteit te borgen is de andere kant van dit verhaal. Maar de verstandige politicus zal zijn aanhang “minder” laten roepen omdat hij hen heeft uitgelegd dat door arbeidsmarktkrapte slechts 30-40 SEH posten adequaat kunnen worden bemenst en dat dan de premie van de zorgverzekering minder zal stijgen. Deze politicus zal zijn kiezers beloven de overblijvende SEH’s geografisch gelijkelijk over Nederland te verdelen zodat de toegang tot spoedzorg voor alle Nederlanders 100% is geborgd. Voor sommigen betekent dat dan dat ze wat verder moeten rijden om een SEH te bereiken; maar door de betere kwaliteit krijgen ze daar een grotere kans op gezondheidswinst of zelfs overleving voor terug.

Dit artikel verscheen in verkorte vorm in het Financieel Dagblad van 27 oktober 2020

Kijk op de congresagenda van de Guus Schrijvers Academie: op 19 november 2020 vindt het 21ste Nationale Spoedzorg plaats. Vooraanstaande sprekers delen dan actuele inzichten over dit onderwerp. Alle congressen van de Guus Schrijvers Academie zijn ook online te volgen!

Zes scenario’s om SEH’s te sluiten in Nederland

1. Net zoals bij de ambulantisering ggz, Dat is de naam van het eerste scenario om  het aantal Spoedeisende Hulpafdelingen (SEHs) in Nederland te verminderen. In 2012 sloten brancheorganisaties, zorgverzekeraars en VWS een hoofdlijnenakkoord om 30% van de intramurale psychiatrische bedden in te leveren per 1 januari 2020.  Dit was een grote trendbreuk. Die norm is thans (najaar 2019) grotendeels gehaald. Het succes smaakt naar meer. Het hoofdlijnenakkoord over de curatieve zorg dat na de verkiezingen in maart 2021 tot stand komt,   zou kunnen pleiten tot 30% reductie van het aantal SEHs in 2028. Ik kom op dit percentage op basis van een rapport  uit 2013 van Zorgverzekeraars Nederland.  Dat moet dan wel worden geactualiseerd.

Hieronder som ik vijf andere scenario’s op zonder de haalbaarheid van elk scenario expliciet te benoemen. Ik kom aan het einde van dit stuk wel daarop terug. Ik bedacht de scenario’s op de vooravond van het twintigste Nationale Spoedzorg Congres op 6 november, waarvoor grote belangstelling bestaat.

Regiobeelden

2. Op basis van regiobeelden. In elke regio zijn regiobeelden in voorbereiding. Voor Flevoland, Zuid-Limburg en Zeeland bestaan ze al. RIVM , Regionale Overlegorganen Acute Zorg (ROAZs), Menzis  en andere zorgverzekeraars  zijn er volop mee bezig. Vanuit die regiobeelden is het een kleine stap om regionale scenario’s te maken en een voorkeurssscenario te ontwerpen in een regionaal hoofdlijnenakkoord.

Nieuwe wetgeving

3. Op basis van wetgeving. Elders  lichtte ik reeds toe dat politieke partijen in hun programma voor de verkiezingen in maart 2021 de acute zorg meer in het publiek domein willen brengen. De Jonge en Bruins bereiden al een nota voor over regionalisatie van de zorg. Door bekostiging en aansturing van de acute zorg te regionaliseren en te beleggen bij specifieke bestuursorganen wordt regionaal beleid eenvoudiger: er is maar één machtscentrum.

4. Op basis van geografische overbodigheid. In Nederland liggen tien SEHs op een afstand van elkaar van  rond vijf kilometer. Het RIVM berekende dat en ik publiceerde erover. Sluiting of wisseldiensten (de ene week ziekenhuis A en de andere ziekenhuis B) zijn te realiseren. Voor de bevolking maakt het niet veel  uit als een van beide dicht gaan. Wel krijgt de open blijvende SEH het drukker.  

5. Net als bij VGZ. Zorgverzekeraar VGZ  tracht zinnige zorg te verspreiden op basis van goede voorbeelden in Gorinchem en Bernhoven. Zij doet dat binnen een groep van twaalf ziekenhuizen en andere zorgaanbieders.  Een zorgverzekeraar zou zo’n groep zou ook kunnen formeren rondom  het thema sluiting en hervorming van SEHs. Eventueel met financiële steun uit het transformatiefonds van Juiste Zorg op de Juiste Plek.

6.  Net als bij Waardigheid en Trots. In dit zesde scenario neemt   VWS de rol van VGZ in het vijfde scenario over. Het Ministerie heeft grote ervaringen met het aansturen van zorgprogramma’s van overheid en veld. Het meest recente is Waardigheid en Trots (2017- 2019). Eerdere programma’s waren Sneller Beter (2003- 2008), InvoorZorg!(2009-2017) en Experiment Regelarme Instellingen (2010- 2015). Zo’n programma is ook te formeren rond een thema SEH-sluiting en herinrichting van de acute zorg.

Collectief besef

Elk van deze zes scenario’s valt en staat met de aanwezigheid van een collectief besef dat  het aantal SEHs omlaag moet. Want er zijn niet genoeg professionals  om buiten kantooruren acute zorg te bieden. Bovendien zijn er buiten kantoren te weinig patiënten om meer dan één locatie open te houden binnen een stad of een regio. Dat wordt te duur. Als dit collectieve besef eenmaal bestaat, komen bovenstaande scenario’s aan de orde.

Zorgverzekeraars waren te vroeg

Binnen het veld van de zorg bestaat dit besef intussen wel, zo merk ik de laatste maanden na afloop van eigen voordrachten en congressen. Zorgverzekeraars Nederland begon al in 2013 te pleiten voor die reductie. ZN stopte daarmee toen de Tweede Kamer en de Federatie van Medisch Specialisten zich hiertegen uitspraken. Ik hoop maar dat de tijd nu wel rijp is voor dat collectieve besef.

Acute zorg en democratie: yes we can

Vierhonderdnegentig woorden telt het persbericht waarin Treant aankondigt twee SEHs in Drenthe en Groningen ’s-nachts te sluiten. Zorgvisie  besteedde al aandacht eraan. Onbeantwoord blijven de volgende vragen:  Voldoet de acute zorg in de toekomst nog aan het Kwaliteitskader Spoedzorgketen?  Hoe verhoudt een basispoedpost voor niet-levensbedreigende hulp zich tot huisartsenposten met vergelijkbare missie?  Zijn er wel of geen extra ambulances nodig in de steden waar de SEHs ’s nachts dicht gaan?  

Lelystad

Na de sluiting van de SEH in Lelystad, kwam Bas Leerink met een gedegen rapport, dat ik al eerder recenseerde.  Hij extrapoleerde onder meer trends naar de toekomst en berekende per postcodegebied wat de gevolgen zijn van het wegvallen van de SEH. Ik had gehoopt dat Treant haar besluit zou onderbouwen met een vergelijkbaar rapport. En dan niet achteraf, maar als bijlage van het persbericht.

Vertrouwelijke stukken

Er bestaan documenten  van het Regionaal overleg Acute Zorg (ROAZ) Noord Nederland over  de SEH-sluitingen in Drenthe en Groningen. Die zijn niet openbaar. Want ze bevatten concurrentie gevoelige informatie en moeten daarom geheim blijven. Dat staat haaks op het openbare belang van veiligheid die acute zorg biedt aan de volksgezondheid van de bevolking in Drenthe en Groningen. Die is vergelijkbaar met de veiligheid op straat en brandveiligheid  die politie en brandweer bieden.  

SEH naar publieke domein

Dit najaar begint de voorbereiding van de partijprogramma’s voor de verkiezingen op 17 maart 2021. Te verwachten is dat deze gaan pleiten om financiering en aanbod van acute zorg  binnen het publieke domein te brengen. Want de publieke verantwoording over voorgenomen acute-zorgbeleid is onvoldoende geborgd en niet-openbaar genoeg.

Alsjeblieft geen ideologische debatten

In de verkiezingscampagnes kan zo’n voorstel  gemakkelijk een te ideologische framing krijgen van overheidssturing versus marktwerking. Ik ben daarop tegen: want in de zorg werken ideologische stappen averechts.  

Drie simpele voorstellen

Ik zie drie simpele maatregelen om de acute zorg publieker te maken.

1. Documenten van een ROAZ  zijn openbaar. Dit gaat  vooraf aan besluitvorming door Raden van Bestuur van ziekenhuizen, zorgverzekeraars en andere zorgaanbieders.

2. De regels  die de Autoriteit Consument en Markt heeft opgesteld voor beleid gericht op de Juiste Zorg op de Juiste Plek gelden ook voor acute zorg. Deze regels voorkomen dat financieel gewin voor aanbieders en zorgverzekeraars een te grote rol speelt.  In een andere Zorgvisie-blog ging ik al in op deze regels.

3. Indien ziekenhuizen het onderling oneens zijn over voorstellen van de ROAZ, dan wordt dit openbaar.  Een zware commissie hakt dan knopen door.

Moge de volksgezondheid leidend zijn bij het publieker maken van het acute zorgbeleid. Yes we can: ja, we kunnen in de komende jaren kleine stappen maken in democratisering van het acute-zorgbeleid.

Congres 6 november: kom je ook?

Het loopt storm voor het 20ste Nationale Spoedzorg Congres. Het thema coördinatie staat dan centraal.  Bijvoorbeeld bij het sluiten van een SEH zoals hierboven beschreven.  Wil jij jouw ervaringen en inzichten spiegelen aan die van talloze sprekers en nog meer congresdeelnemers? Klik dan hier, lees de prachtige en uitgebreide brochure, schrijf je in en doe nieuwe kennis(sen) op.   

Zorgvisie publiceerde deze blog al eerder in een kortere versie.

Naar SEH? Eerst bellen. En dat werkt goed

Bijna tweederde (65%) van de bezoekers van een Spoedeisende Hulpafdeling van een ziekenhuis in Kopenhagen heeft vooraf het nummer 1813 gebeld. Dat nummer is beschikbaar  voor urgente, niet-levensbedreigende hulp. Is levensbedreiging wel aan de orde, dan bellen burgers het algemene noodnummer 112.  In de Nederlandse context betekent dit dat huisartsenposten gebeld worden en een afspraak kunnen aanbieden op de SEH. Guus Schrijvers licht toe.

Inzage in medisch dossier

Wie 1813 belt, krijgt het verzoek het burgerservicenummer van de  patiënt in te toetsen en toestemming te verlenen om het dossier in te zien.  Deze informatie deden RAVU-bestuurder Jack Versluis en ondergetekende onlangs op tijdens een bezoek aan Kopenhagen.  Wij spraken daar met de leiding van het genoemde coördinatiecentrum en vertoefden anderhalf uur in de meldkamer. Het bezoek vond plaats ter voorbereiding van het 20ste congres  over recente ontwikkelingen in de acute zorg in Nederland en elders. Op dat congres op 6 november zijn Erik Jylling, oud-anesthesist en medebedenker van 1813, en Versluis plenaire sprekers.  

Wat doen die triagisten?

De 1813-triagisten vragen de melder uit over de zorgvraag. Zij doen dat op een manier die vergelijkbaar is met die van hun collega’s op een Nederlandse huisartsenpost. Zo hebben zij een vergelijkbaar uitvraagprotocol en handelingskader. Daar boven op kunnen zij een afspraak arrangeren op een SEH. Indien er toch sprake is van een levensbedreigende gezondheidsklacht kunnen de triagisten alsnog een ambulance inzetten. De 1813-triagisten zijn HBO-verpleegkundigen die zelfstandig kunnen handelen. Bij twijfel zijn in de meldkamer huisartsen, kinderarts, cardioloog en psychiater aanwezig.  Die kunnen dan het gesprek overnemen.

Wat was het effect van 1813?

Op 1 januari 2014 ging het 1813-nummer 24 x 7 van start. Het regiobestuur van Kopenhagen  zag het als oplossing voor een urgent probleem: de lange wachttijden voordat een telefoon werd opgenomen door een huisarts of SEH en de wachttijden van vele uren op de SEH. Uit statistieken blijkt dat beide wachttijden sedert de invoering van 1813 enorm zijn afgenomen.  Wie per se naar een specifieke SEH in de buurt wil, krijgt zijn verzoek gehonoreerd. Wie zo snel mogelijk aan de  beurt wil zijn, kan een afspraak krijgen bij een SEH die mogelijk wat verder weg gelegen is in Kopenhagen.

Wat vindt de bevolking? 

Negentig procent van de bellers en van de professionals zijn nu -na enkele jaren-  heel tevreden over de afhandeling door de 1813-triagist. Denemarken kent vijf gezondheidszorgregio’s. Alleen in de regio Kopenhagen bestaat een 1813-nummer.  Twee van de andere vier regio’s zijn van plan de systematiek en inrichting van 1813 over te nemen.

Uitproberen in de vier grote steden

Het Kopenhaagse model zie ik graag ingevoerd in de vier grote steden van Nederland.  Te verwachten is dat hierdoor de toegang tot de acute zorg beter wordt,  de kwaliteit  ervan omhoog gaat en  overbelasting van professionals tegengaat. Het Kopenhaagse model toonde dit aan. Op het congres de Juiste Spoedzorg op de Juiste Plek op 6 november presenteert  de hierboven genoemde Erik Jylling dit model en beantwoordt hij vragen daarover. Voertaal is Engels.

Spoedpost functioneerde slecht: regel of uitzondering?

Vier professionals van een spoedeisende hulp betastten zondag de uiterste pijnlijke, verstuikte, enkel van mijn zoon. Dat was nodig na een voetbalwedstrijd. Twintig minuten (!) na binnenkomst verscheen als nummer 1 de triagiste van de huisartsenpost (HAP). Die testte uit waar het echt pijn deed. Zoonlief vloekte binnensmonds door de pijn. Daarna testte nummer 2, de huisarts, de enkel nog een keer.

Hij stuurde ons door (met een papieren verwijsbrief) naar de Spoedeisende Hulp (SEH), vijf meter verderop. De HAP kon kennelijk niet digitaal communiceren met de SEH.  Professional nummer 3, de SEH-verpleegkundige, moest ook weer even aan de pijnlijke enkel voelen evenals nummer 4, de coassistent. Alleen professional 5, de chirurg, bleef van de enkel af.

Papieren recept
De vier eerste professionals stelden dezelfde vragen over medicatiegebruik, allergieën en eerdere operaties. Na het maken van de röntgenfoto (dat ging gelukkig snel), vertelde de chirurg to-the-point wat de beste behandeling was. Zij schreef pijnstillers voor op een papieren recept. Want de SEH kon niet digitaal communiceren met de Dienstenapotheek, tien meter verderop. Bij deze apotheek moesten mijn zoon en ik ruim een uur wachten. De assistentes typten ijverig alle papieren recepten over en waren per uitgifte vijf tot tien minuten bezig. Overigens waren alle professionals uiterst vriendelijk. Maar bedrijfskundig moet de kwaliteit van zorg ook kloppen. Zoonlief en ik zijn ook vriendelijk gebleven en hebben alleen in de auto terug naar huis lelijke woorden gezegd.

Zorgpad
Beste lezer, hadden mijn zoon en ik pech? Hebben alle andere spoedposten een zorgpad verstuikte enkel waarbij maar één professional de pijn in de enkel van de patiënt uittest? En waarbij de communicatie tussen HAP, SEH en apotheek via het internet verloopt? En waarbij slechts één professional vragen stelt over medicatiegebruik, allergieën en eerdere operaties? En waarbij je voor een eenvoudige verstuikte enkel niet drieënhalf uur hoeft te wachten vanwege al dat overtypen van gegevens op papier in de eigen administratie?

Informatie aan spoedpatiënten kan beter

Patiënten op de Spoedeisende Hulpafdelingen (SEH’s) zijn positief over de zorgverleners, de behandeling en de informatie tijdens een behandeling. Hun ervaringen over de omgeving en faciliteiten op de SEH en de tijdigheid van zorgverlening zijn iets minder positief. Patiënten zijn het minst positief over de informatie voorafgaand aan de behandeling (wie wordt het eerst geholpen?) en over de ontslagprocedure. Zo weten patiënten te weinig over nieuwe medicatie, het oppakken van hun dagelijkse activiteiten en wat zij moeten doen als de klachten terugkomen. Dat blijkt uit een onderzoek dat Nanne Bos hield op 21 SEH’s in Nederland, die een goed beeld geven van alle SEH’s.

Patiëntenperspectief

Bos is promovenda van het Julius Centrum van het UMC Utrecht. Zij promoveert bij mij op dit onderzoek op maandag 24 juni, 14.30 uur. Haar resultaten tonen ook aan dat de waardering voor de kwaliteit van de spoedeisende zorg toeneemt, als de wachttijd afneemt. Verder toont Bos aan dat de spoedeisende hulp in Nederland iets beter lijkt te zijn dan in Engeland. Dit proefschrift draagt bij aan een uitbreiding van de set van Nederlandse vragenlijsten naar patiëntervaringen en biedt het werkveld een gevalideerd meetinstrument vanuit het patiëntenperspectief. Het meten van patiëntenervaringen kan leiden tot een verbetering van de kwaliteit van de zorg.

Een exemplaar van het proefschrift is te verkrijgen via promovendus Nanne Bos of via de afdeling voorlichting van de Universiteit Utrecht. De titel van het proefschrift luidt: Measuring Patients’ Experiences in the Accident and Emergency Department.