Bingo North Holland noord

  1. Casino Zonder Cruks Ideal: Er is een 30x inzetvereiste op de som van de storting en bonusbedragen (60x voor video poker en tafelspellen), maar er is slechts een 5x inzetvereiste op de gratis spins.
  2. Plinko Uitbetaling - Spelers zijn liefdevolle Lucky Panda voor al haar opwinding en plezier thema en het is een geweldig spel voor spelers nieuw op 1024 manieren om online slots te winnen om het ijs te breken en de ervaring van deze nieuwe manier om te spelen, en om te winnen.
  3. Skyhills Casino Nl 2025 Review: Afgezien van deze symbolen, het doel van deze haspel is om te helpen de goede dokter vinden zijn stethoscopen.

Storten geldmaat Amersfoort

Hoe Kun Je Het Beste Inzetten Bij Roulette
Over het algemeen is de minimale storting om de bonus in te wisselen 20 euro.
Betano Casino 100 Free Spins
In sommige andere leeftijd van de goden slots, de gokker moet doen met regelmatige 1x1 symbolen het raken van de rollen.
Leden van het publiek, auditors, lotto ambtenaren, en vertegenwoordigers van de overheid worden uitgenodigd om toezicht te houden op het proces.

Beste South Holland poker site

Rakoo Casino No Deposit Bonus
Dit is vrij laag in vergelijking met andere slots met dezelfde volatiliteit dus wees je ervan bewust dat.
1red Casino Nl 2025 Review
Bonussen worden regelmatig bijgewerkt en u kunt zelfs genieten van exclusieve aanbiedingen als VIP-speler.
Tahiti Casino 50 Free Spins

Guus Schrijvers

Welcome to Guus Schrijvers

Ziekenhuizen: betrek patiënten meer bij het beleid

Waarom moeten ziekenhuisbestuurders patiënten meer betrekken bij beleidsvorming? hieronder vind je vier argumenten en vijf adviezen aan de Raad van Bestuur.

Toestemming noodzakelijk

Raden van bestuur (RvB’s) van ziekenhuizen die bijvoorbeeld oncologische zorg concentreren of een SEH opheffen, hebben daarvoor toestemming nodig van de Nederlandse Zorgautoriteit en de Autoriteit Consument en Markt. Zij krijgen die, als zorgverzekeraar en patiëntenorganisaties met het beleid instemmen. RvB’s doen er daarom verstandig aan bijtijds patiënten te betrekken bij hun beleidsvoorbereiding.

Nieuwe Wmcz

Het tweede argument om patiënten meer invloed te geven op het beleid is de nieuwe Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (Wmcz) die eraan zit te komen. Deze wet biedt cliëntenraden meer medezeggenschap en geeft ze meer mogelijkheden. Als RvB’s hun cliëntenraden niet betrekken bij ingrijpende veranderingen, komen zij in een juridisch moeras terecht.

Imago

De derde reden betreft de korte lijnen die patiëntenorganisaties hebben met de lokale pers en gemeenteraden in de omgeving van het ziekenhuis. Een signaal van hen wordt snel opgepikt via social media. Het is wijs als een RvB hierop anticipeert en tegen zichzelf zegt: ‘if you can’t beat them, join them’.

Buitenspel bij faillissement

Mijn vierde punt is ethisch van aard. Het kan anno 2018 toch niet zo zijn dat er over patiënten wordt beslist zonder hen daarbij te betrekken? Bij de faillissementen van Slotervaart en Lelystad heb ik mij eraan geërgerd dat patiënten niet of nauwelijks invloed hadden bij de sluiting van het eerste ziekenhuis en de doorstart van het tweede.

Vijf tips om patiënten te betrekken bij beleid

Voor RvB’s die bovenstaande argumenten onderschrijven heb ik enkele tips:

    1. Nodig voor elke werkgroep die beleid voorbereidt, patiëntvertegenwoordigers uit en geef hun een budget om eens per jaar hun achterban te raadplegen. Nederland kent voor elke aandoening wel een patiëntenorganisatie. Vraag hun kandidaten voor te dragen.
    2. Benader cliëntenraad, patiëntenverenigingen en gemeenteraden met dezelfde boodschap bij beleidsbepaling. Zij hebben vaak al informele contacten en vullen elkaar aan. De raden hebben bestuurlijke competenties en de verenigingen inhoudelijke kennis. De gemeenteraden weten hoe te lobbyen bij de Tweede Kamer.
    3. Zet ervaringsdeskundigen in bij de beleidsuitvoering. Zo werkt de Borstkanker Vereniging Nederland met ‘patient’s advocates’, die patiënten helpen bij het meebeslissen over behandeling en het accepteren van de aandoening.
    4. Gebruik een e-panel om patiënten te bevragen bij beleidsevaluatie. Diverse ziekenhuizen werken al met zo’n panel. Dit kan met een vragenlijst, maar ook door middel van diepte-interviews of groepsgesprekken.
    5. Beschouw patiëntvertegenwoordigers als partner of kritische vriend. Zij reiken vaak uitstekende tips aan die de zorg kunnen verbeteren of de kosten kunnen verlagen.
Uitruil zorg tussen ziekenhuizen

Ik verwacht voor de komende jaren grote verschuivingen in het zorgaanbod van ziekenhuizen. Het gevaar bestaat dat RvB’s in achterkamers een kwartetspel met diensten gaan spelen, waarbij ze bijvoorbeeld electieve zorg ruilen tegen complexe zorg. Ik hoop dat RvB’s bij deze uitruil steeds feedback vragen aan patiënten.

De patiënt aan het roer

De invloed en medezeggenschap van patiënten en de nieuwe Wmcz komen uitgebreid aan bod op het congres ‘De patiënt aan het roer in de zorg’ op 12 april 2019 in Utrecht. Er zijn plenaire voordrachten en een groot aantal themagerichte parallelsessies en workshops. Het congres wordt georganiseerd door de Guus Schrijvers academie in samenwerking met het landelijk steunpunt (mede)zeggenschap; LSR. Meer weten? Kijk dan voor het programma, de sprekers en het inschrijfformulier op de speciale congrespagina.

Dit bericht verscheen in gewijzigde vorm ook als blog in het blad Zorgvisie.

 

Congres jeugdzorg: Vroeg begonnen, veel gewonnen!

17 mei 2019 is er in Utrecht een congres over jeugdzorg: ‘Vroeg begonnen, veel gewonnen!. De vraag naar hulp bij het opgroeien en opvoeden van kinderen is groot. Die hulpvragen komen terecht bij huisartsen (en hun praktijkondersteuners), de jeugdteams en de jeugdgezondheidszorg in de wijken, de gespecialiseerde jeugdzorg of bij kinderartsen. Veel hulp komt echter te laat. Preventie laat te wensen over. Kansen in de eerste duizend levensdagen, die cruciaal zijn voor de verdere ontwikkeling en volwassenwording, worden (nog) niet ten volle benut.

Nieuwe interventies en ontwikkelingen

Deelnemers krijgen een overzicht van recente ontwikkelingen en interventies om alle kinderen een kansrijke start te bieden. Die ontwikkelingen en interventies liggen op de volgende terreinen:

  • Preventie, waaronder vaccinatie en screening op somatische aandoeningen
  • Signaleren van opgroeiproblemen bij kinderen en opvoedproblemen bij ouders
  • Effectieve geboortezorg
  • Opvoedondersteuning en vroeghulp
  • Vroegtijdige behandeling van specifieke problemen
Voordelen vroeg begonnen

Via dit congres hopen we bij te dragen aan de tijdige inzet van bovenstaande interventies waardoor je veel problemen kunt voorkomen en de eigen kracht van ouders en kinderen kunt versterken. Daarnaast kan ook bespaard worden op de kosten op latere leeftijd van het kind. Vroeg begonnen is veel gewonnen dus. Zowel in kwaliteit van leven als in kosten.

Flitspresentaties gezocht

Voor dit congres zoeken de organisatoren nog twee sprekers die als ‘flitspresentator’ in tien minuten tijd iets willen vertellen over een goed voorbeeld of ontwikkelingen rond preventie in het gemeentelijk jeugddomein.
Wij denken hierbij aan de volgende kandidaten:

  •  Iemand bij een gemeente die een doortimmerd initiatief of goed voorbeeld heeft over preventie bij de eerste 1.000 levensdagen van een kind.
  • Een promovendus die de resultaten van zijn of haar dissertatie of opzet van zijn promotietraject wil toelichten;
  • Een onderzoeker die een gepubliceerde rapport of artikel bespreekt;
  • Een student die een (goedgekeurde) afstudeerscriptie presenteert.
Aanmelden flitsers

Als flitspresentator krijg je een podium om je verhaal te vertellen aan kinderartsen, huisartsen, praktijkondersteuners, maatschappelijk werkers bij jeugdteams, beleidsmedewerkers jeugdgezondheidszorg gemeenten en leidinggevenden en professionals in de gespecialiseerde jeugdzorg. Daarnaast krijg je gratis toegang tot het congres, een kleine attentie en een reiskostenvergoeding. Wil jij graag een flitspresentatie geven op het jeugdzorgcongres? Stuur dan voor 15 februari 2019 een mail naar marcelstam@guusschrijvers.nl, met daarin beschreven wat het thema van je presentatie is en een korte beschrijving van het onderwerp. Eind februari hoor je dan of jouw inzending geselecteerd is.

Save the date

Het congres ‘Vroeg begonnen, veel gewonnen!’op 17 mei 2019 wordt georganiseerd door de Guus Schrijvers Academie in samenwerking met de JeugdZaak. Er zijn plenaire voordrachten, parallelsessies en flitspresentaties. Het voorlopige programma tref je hier aan. Meer informatie volgt binnenkort op de website van de Guus Schrijvers Academie. Save the date!

ROAZ: red onze acute zorg

De Regionale Overleggen Acute Zorgketen kunnen een belangrijke rol spelen bij het oplossen van de problemen in de acute zorg. Dat vraagt wel om veranderingen in regelgeving.

Samenwerking

Nederland telt elf Regionale Overleggen Acute Zorgketen (ROAZ’en). Ze stimuleren de samenwerking tussen spoedzorgaanbieders. Een ROAZ-regio telt gemiddeld 1,5 miljoen inwoners. De regio’s zijn gevormd rondom elf traumacentra: acht umc’s plus de grote ziekenhuizen in Zwolle, Tilburg en Enschede. Aan dat regionaal overleg nemen professionals deel, zoals medisch managers van ambulancediensten, seh-artsen, seh-verpleegkundigen traumatologen, andere medisch specialisten en ook patiëntvertegenwoordigers.

Goede adviezen

De afgelopen jaren hebben de ROAZ’en uitstekende adviezen en projectverslagen uitgebracht over de beste acute zorg voor tal van typen spoedpatiënten. Zelden reageerden regionale bestuurders en zorgverzekeraars erop, laat staan dat ze de adviezen tot uitgangspunt van hun beleid maakten.

Positie ROAZ versterken

Om de adviezen grotere kans van opvolging te geven stel ik voor de positie van de ROAZ’en te versterken door andere regelgeving. Dat is om vier argumenten wenselijk: zie mijn eerdere blog.

Rol Zorgverzekeraar

Stel dat in een ROAZ-regio de kwaliteit van de acute zorg gedurende de nacht op de tocht staat, omdat er te weinig medische expertise beschikbaar is. Aanwezige en telefonisch bereikbare verpleegkundigen en artsen ervaren een zware werkdruk. In mijn voorstel zet de preferente zorgverzekeraar dit vraagstuk dan hoog op haar beleidsagenda. Zij komt niet met eigen voorstellen: de zorgverzekeraar vraagt advies aan het ROAZ.

Adviesaanvraag

In de adviesaanvraag hanteert de zorgverzekeraar een deadline, bijvoorbeeld over zes maanden. Heeft het ROAZ geen consensus bereikt, dan ontvangt de zorgverzekeraar een rapport met minderheids- en meerderheidsadviezen. In dat laatste geval beoordeelt zij de totstandkoming van het advies, doet een laatste verzoeningspoging en komt met een voorlopig eigen standpunt. Is er dan nog geen consensus, dan vindt opschaling plaats naar Zorginstituut Nederland dat over doorzettingsmacht beschikt.

Andere regelgeving

Om de beleidsvoorbereiding en -bepaling te realiseren, zijn twee veranderingen in de regelgeving nodig:

  1. VWS wijst een preferente zorgverzekeraar aan voor elke ROAZ-regio. Die is aanspreekpunt voor de acute zorgaanbieders aldaar. Andere zorgverzekeraars worden geacht hun preferente collega te volgen. Voor alle duidelijkheid: deze preferentie geldt niet voor andere ziekenhuisdiensten, zoals electieve ingrepen en chronische zorg.
  2. Zorginstituut Nederland krijgt doorzettingsmacht bij regionale verschillen van inzicht over het optimale aanbod van acute zorg. Dit is een laatste redmiddel: alleen als het ROAZ er niet uitkomt, treedt dit instituut op.
Oproep

Ik bepleit deze wijzigingen in de regelgeving om de volksgezondheid bij spoedeisende hulp te bevorderen, de toegang en kwaliteit van de acute zorg te borgen en de kosten voor acute zorg te beheersen. Indien alle partijen in een regio deze besluitvormingsprocedure vrijwillig accepteren, is dit model nu al mogelijk. Ik roep de MSB’s en ziekenhuisbestuurders, professionals, zorgverzekeraars en ROAZ’en op om er alvast mee aan de slag te gaan.

Dit bericht verscheen in gewijzigde vorm ook als blog in het blad Zorgvisie.

Tien tips voor samenwerking tussen zorg en welzijn

Splits samenwerking tussen zorg en welzijn op in drie doelgroepen: jeugd, volwassenen en ouderen. Bij de ene doelgroep zijn immers andere professionals en burgers betrokken dan bij de twee andere. Dit is de eerste tip die ik had willen geven in mijn presentatie aan het eind van een brainstormsessie over dit onderwerp in Roosendaal enkele weken geleden. Het kwam er niet van: de werkgroepen hadden zo veel ideeën over zorginnovatie en samenwerking dat er voor de tips geen tijd meer was. Daarom reik ik ze nu aan. Hieronder volgen de negen andere:

2. Beschrijf duidelijk het doel van de samenwerking. Dat doel kan zijn dat de eerste lijn makkelijker signaleert bij het sociale wijkteam en andersom. Een ander doel kan zijn dat cliënten met meervoudige problematiek beter en sneller in de eigen wijk worden geholpen. Weer een andere doel is het terugdringen van verwijzingen naar gespecialiseerde instellingen en naar medisch specialisten. Doelen kunnen in de loop van de tijd wisselen.

3. Welzijn is niet hetzelfde als zorg: behoud je eigen ik. Het is nuttig on een cliënt vanuit verschillende perspectieven te benaderen. Een cliënt is bijvoorbeeld patiënt, werkzoekende, vluchteling, laag geletterd of ex-gedetineerde. Geen enkel perspectief mag domineren. Juist vanuit een veelzijdige benadering ontstaat meerwaarde van de samenwerking tussen het medische en sociale domein.

4. Werk samen op een vraagstuk dat urgent is bij burgers, professionals en beleidsmakers. Urgentie motiveert, vooral inhoudelijke vraagstukken inspireren. Niet motiverend is bestuurlijke urgentie ( ‘We moeten van de wet een vierjarenplan maken.’). Wat ook niet werkt, is financiële urgentie (‘We moeten samenwerken, omdat we moeten bezuinigen’).

5. Zorg en welzijn kunnen pas samenwerken als het eigen huis op orde is. Als de eerste lijn versnipperd is (huisartsen lijken op een kruiwagen vol kikkers die overal heen springen), moet het wijkteam niet willen samenwerken met het medische domein. En als het sociale wijkteam van geen kanten functioneert, kan de eerste lijn zich beter richten op eigen onderwerpen zoals therapietrouw bij medicatie. Dat is ook een urgent probleem.

6. Hou de financier op afstand bij samenwerking tussen eerste lijn en wijkteams. Zorgverzekeraars hebben de neiging om de eerste lijn precies voor te schrijven wat ze moet doen. Dat belemmert de samenwerking met het sociale domein, die juist op een herverdeling van taken gericht is. Gemeenten doen vaak hetzelfde als zorgverzekeraars: bijvoorbeeld precies voorschrijven welke normen sociaal werkers moeten hanteren aan de keukentafel. Niet doen, dat belemmert de samenwerking met de eerste lijn.

7. Geef als gemeente en zorgverzekeraar het goed voorbeeld: werk ook samen op wijkniveau. Dit kan door 1. dezelfde tijdshorizon voor beleid te hanteren, 2. dezelfde begrippen te gebruiken (bijvoorbeeld dezelfde omschrijving van een overbelaste mantelzorger) en 3 elkaars begrotingen vooraf te bespreken (bijvoorbeeld niet op wijkteams bezuinigen, terwijl de eerste lijn groeit).

8. Eerste lijn en wijkteam: trek bij elkaar in. Door gezamenlijke huisvesting leer je elkaar beter kennen en vinden warme verwijzingen makkelijker plaats. Dan zegt een huisarts bijvoorbeeld tegen een patiënt: loop even met mij mee naar mijn collega die veel weet van schuldsanering.

9. Richt gemeenschappelijke spoed- en intakeprocedures in. Als een vrouw met een baby op de arm huilend het gezondheidscentrum binnenkomt met de boodschap dat haar man haar heeft geslagen. Wat doet de assistent aan de balie dan? Wordt het wijkteam meteen ingeschakeld, of pas later? En wat zou het makkelijk zijn als een fysiotherapeut verwijst naar een sociaal werker met hergebruik van informatie die de eerste reeds heeft verworven. Zulke onderling op elkaar afgestemde intakeprocedures besparen tijd en ergernis. Want de cliënt hoeft niet steeds bij elke professional hetzelfde verhaal te vertellen.

10. Volg goede voorbeelden na die elders in zijn ontwikkeld. Tijdens de brainstormsessie bespeurde ik af en toe terughoudendheid om voorbeelden van samenwerking in andere wijken over te nemen. Dat moet in ieder geval niet gedwongen gebeuren. De gemeente zou een nieuwsbrief kunnen uitgeven (eens per kwartaal) met goede voorbeelden en enig transformatiegeld kunnen betalen aan diegene die het voorbeeld wil overnemen.

Dit bericht is (in gewijzigde vorm) ook gepubliceerd in de WMO-nieuwsbrief van de Gemeente Roosendaal.

 

Studiedag over betere afstemming wetten langdurige zorg

Patiënten en cliënten weten vaak niet bij welke instantie ze precies moeten aankloppen als ze langdurige zorg nodig hebben. Ze worden geregeld van het kastje naar de muur gestuurd. De verschillende zorgwetten, regels en geldpotjes staan te vaak centraal, in plaats van de burger. Daarom organiseert de Guus Schrijvers Academie op 13 juni 2019 de studiedag ‘Naar een betere afstemming tussen de wetten langdurige zorg’.

Vragen

Tijdens de studiedag op 13 juni worden een groot aantal vragen beantwoord, zoals:

  • Hoe kan je de vier wetten die langdurige zorg bekostigen beter op elkaar afstemmen? Waar zitten de knelpunten? Hoe kan het beter? En vooral: hoe stel je de behoefte van de patiënt hierbij centraal?
  • Hoe verhoudt de Wet langdurige zorg zich tot de Wmo, de Jeugdwet en Zorgverzekeringswet?
  • Zorgt persoonsvolgende bekostiging voor een betere toegankelijkheid van de langdurige zorg? Wat zijn de voor- en nadelen? Hoe kan het geïmplementeerd worden?
  • Hoe werkt de Persoons Volgende Financiering (PVF) in Vlaanderen? Is dit ook wenselijk in Nederland?
  • Hoe kun je pgb’s uit de vier wetten beter op elkaar af te stemmen?
  • Zorgt het integrale pgb voor een betere afstemming van pgb’s in de verschillende wetten?
  • Hoe kun je mantelzorg meewegen bij het indiceren van betaalde zorg in de vier wetten voor langdurige zorg?
Parallelsessies, workshops en flitspresentatie

Naast plenaire sprekers zijn er twee rondes met parallelsessies en workshops. Per ronde kun je kiezen uit vier sessies. Ook zijn er meerdere flitspresentaties. De Guus Schrijvers Academie zoekt nog enkele sprekers die als ‘flitspresentator’ in tien minuten tijd een aspect rond de toegankelijkheid van de langdurige zorg willen bespreken. Interesse? klik dan hier voor meer informatie.

Voor wie?

De studiedag is interessant voor zorgmanagers, leidinggevende professionals en beleidsmakers van verpleeg- en verzorgingshuizen, thuiszorgorganisaties, zorgkantoren en andere langdurige zorgorganisaties. Maar ook voor leidinggevenden in de (langdurige) geestelijke gezondheidszorg, inkopers bij zorgverzekeraars, vertegenwoordigers van brancheorganisaties, ouderenbonden en patiënten- en gehandicaptenorganisaties, beleidsmedewerkers van overheidsinstanties, ervaren hulpverleners en alle anderen die geïnteresseerd zijn in het verbeteren en vereenvoudigen van de toegang tot de langdurige zorg.

Meer informatie en inschrijven

Wil je meer weten over de studiedag over de afstemming van de wetten in de langdurige zorg op 13 juni 2019 in Utrecht? Kijk dan voor het programma, de sprekers en het inschrijfformulier op de informatiepagina van de Guus Schrijvers Academie. Accreditatie is aangevraagd.

De Guus Schrijvers Academie zoekt een directeur

De Guus Schrijvers Academie is per 1 april 2019 op zoek naar een nieuwe directeur (m/v). We zoeken iemand met ruime praktijkervaring binnen de gezondheidszorg en een academisch denk- en werkniveau. Het gaat om een uitdagende deeltijdfunctie van twee dagen per week.

Waar ga je werken?

Stichting Guus Schrijvers Academie (GSA) verzorgt congressen, na- en bijscholingscursussen en masterclasses voor professionals in de zorg. Uitgangspunt hierbij is de Triple Aim-gedachte: het verbeteren van de gezondheid van de bevolking, het vergroten van de kwaliteit van de zorg en het verlagen van de kosten.

Door (wetenschappelijke) kennis te ontsluiten, trends te signaleren en relevante informatie op een aantrekkelijke, interactieve manier te presenteren hoopt de GSA professionals te stimuleren samen te werken en bij te dragen aan een kwalitatief hoogwaardige zorg. Zorg die niet alleen betaalbaar is, maar ook toegankelijk is voor iedereen.

De GSA is een jonge, kleine en dynamische organisatie die volop in ontwikkeling is. Wij maken gebruik van mobiele werkplekken, werken vanuit huis, of overleggen via videoconferencing, e-mail of WhatsApp.

Wat ga je doen?

Als directeur heb je een heldere visie op de toekomst van de Guus Schrijvers Academie. Je bent verantwoordelijk voor de verdere ontwikkeling van de GSA; zowel kwalitatief als kwantitatief. Je initieert nieuwe congressen en andere opleidingsactiviteiten en bewaakt de inhoudelijke, organisatorische en didactische kant hiervan. Hierbij werk je nauw samen met de andere leden van het GSA-team, een groot bestuur dat als klankbord fungeert, de verschillende congresregisseurs en externe samenwerkingspartners. Verder zorg je voor het onderhouden en opbouwen van het netwerk van de Stichting en ben je het gezicht van de GSA naar buiten toe.

Wat verwachten we van je?
  • Je beschikt over ruime praktijkervaring binnen de gezondheidszorg en een academisch denk- en werkniveau.
  • Je hebt een uitgebreid, relevant netwerk en een goed overzicht over het brede terrein van de gezondheidszorg.
  • Je bent communicatief en diplomatiek en beweegt je gemakkelijk op bestuurlijk en politiek niveau.
  • Je hebt ervaring als leidinggevende en hebt een coachende en verbindende stijl.
  • Je bent als professional gericht op vernieuwing en ontwikkeling.
  • Je kunt snel schakelen tussen de verschillende rollen die je vervult als directeur.
  • Je hebt plezier in plannen en organiseren en jouw creativiteit gaat gepaard met een goed zakelijk gevoel. Ervaring met het organiseren van evenementen en congressen is een pré.
Wat kun je van ons verwachten?

Naast een marktconform salaris bieden wij je een afwisselende en uitdagende baan, waarbij je nauw samenwerkt met de andere teamleden. Je treft bij ons een prettige en collegiale sfeer. Het betreft een functie van twee dagen per week. Je krijgt een jaarcontract, met uitzicht op verlenging. Werkzaamheden verricht je voornamelijk vanuit huis. Salarisindicatie: maximaal 80.000 euro bij een voltijdbaan.

Wil je solliciteren?

Spreekt deze deeltijdfunctie je aan? Stuur dan vóór 31 december je motivatie en CV naar Petra Schimmel: secretariaat@guusschrijvers.nl. De eerste sollicitatiegesprekken vinden plaats op dinsdag 22 januari 2019 van 10.00 tot 14.00 uur. Ook zzp-ers zijn van harte welkom om te reageren. We streven ernaar de directeur per 1 april 2019 te benoemen. Als je nog inhoudelijke vragen hebt over de functie, neem dan contact op met Guus Schrijvers: 06– 300 744 77. Zie voor meer informatie ook: www.guusschrijversacademie.nl.

Acquisitie naar aanleiding van deze advertentie wordt niet op prijs gesteld.

RIVM kritisch over preventieakkoord: wie volgt?

Het nieuwe Nationale Preventieakkoord zet voorlichting centraal. Dat zal overgewicht en alcoholgebruik onvoldoende terugdringen. Wat ontbreekt zijn effectief gebleken interventies, zoals het verminderen van verkooppunten van alcohol en btw-verlaging van groenten en fruit.

Effectieve interventies

Het verminderen van overgewicht en alcoholgebruik gaat niet lukken. Want de maatregelen die de regering voorstelt in het preventieakkoord gaan vooral over voorlichting. Dat werkt onvoldoende. Wat ontbreekt zijn effectief gebleken interventies zoals terugdringing van verkooppunten van alcohol, verlaging van de btw op groenten en fruit en verhoging van de btw op frisdranken naar het hoogste tarief. Met woorden van deze strekking en met literatuurverwijzingen beoordeelde het RIVM vorige week het akkoord als ‘niet-haalbaar’. Ik prijs het Rijksinstituut dat het achter zijn wetenschappelijke kennis is blijven staan. Ik prijs staatssecretaris Blokhuis dat hij de negatieve toetsing van het RIVM openbaar heeft gemaakt.

Neoliberaal

Het ontbreken van de genoemde overheidsinterventies is te verklaren door de neoliberale signatuur van het kabinet Rutte 3. Dat stelt marktwerking in de zorg en eigen regie van burgers centraal. Overheidsmaatregelen vinden ze maar betuttelend. Ik hoop dat instellingen die niet neoliberaal denken wel voorstander zijn van genoemde overheidsinterventies. Dat is nog niet duidelijk. De KNMG, Patiëntenfederatie Nederland en de oppositie partijen hebben namelijk nog geen standpunten over het akkoord ingenomen. Hieronder enkele suggesties voor hun standpuntbepaling.

KNMG

Sinds 1850 zijn artsen de grote animator van overheidsinterventies. Het waren de artsen/hygiënisten die als eersten pleitten voor de aanleg van riolering en waterleiding. Anno 2018 ligt de vraag voor: gaat de KNMG mee met een preventieakkoord zonder voorstellen tot overheidsingrijpen? Ik hoop op standpunten als: ‘Laat ons als artsen niet dweilen met de kraan open, want ongezonde leefstijlen veroorzaken hoge werkdruk.’ Of: ‘Wij ondersteunen alleen gezondheidsbeleid dat wetenschappelijk is onderbouwd.’

Patiëntenfederatie

De Patiëntenfederatie heeft het akkoord evenmin ondertekend. Preventie staat bij deze koepel van patiëntvertegenwoordigers hoog in het vaandel. Zij kan nu scherp op de wind varen. Ik weet een Bijbels spreekwoord als kop voor een persbericht van de Patiëntenfederatie: ‘Heden ik, morgen gij.’

Spagaat linkse partijen

Ik ben benieuwd of de PvdA, GroenLinks en SP komen met parlementaire voorstellen over bijvoorbeeld frisdrankbelasting. Zij zitten in een spagaat. Aan de ene kant staat terugdringing van sociaal-economische gezondheidsverschillen al decennia op hun agenda. Welnu, het merendeel van de 35.000 doden per jaar (zo’n 100 per dag) ten gevolge van ongezonde leefstijlen zijn mensen met lage inkomens en lage opleidingen. Aan de andere kant is het een feit dat linkse kiezers ongezonder leven. Mij werd laatst voor de voeten geworpen: Als wij arbeiders hun shag, frikandel en pils afnemen, stemmen ze niet meer op ons.’ Mag ik hopen dat langetermijnvisie het hier wint van kortetermijnopportunisme?

Aanpassing preventieakkoord

Mijn verzoek aan artsen, patiëntenvertegenwoordigers en parlementsleden: wees assertief bij de beoordeling van het preventieakkoord. Ik hoop hierbij op aanvullende politieke voorstellen om gezonde voeding btw-vrij en ongezonde levensmiddelen duurder te maken. Dan hoeven lage inkomensgroepen geen inkomen in te leveren.

Dit bericht verscheen in gewijzigde vorm ook als blog in het blad Zorgvisie.

Congres over samenwerking tussen ziekenhuizen zoekt sprekers

Samenwerking wordt het nieuwe fuseren. Deze slogan over ziekenhuizen komt het laatste jaar in vakbladen en interviews met gezaghebbende mensen in de zorg steeds vaker naar voren. Onduidelijk is echter hoe de samenwerking die in de plaats moet komen van fusies vormgegeven kan worden. Tijdens een congres op 15 mei 2019 in Stadion Galgenwaard te Utrecht staat dit onderwerp centraal. Het congres wordt georganiseerd door de Stichting Guus Schrijvers Academie. Dagvoorzitter is Wim Schellekens. Hij stelt samen met ondergetekende het programma samen.

Goede voorbeelden

Wij beogen kennis over te dragen over 1. theoretische concepten van samenwerking 2. de stand van zaken in de regio’s 3. de implementatie van samenwerking en 4. Buitenlandse voorbeelden van samenwerking. Voor elk van deze thema’s zoeken wij goede voorbeelden die gepresenteerd worden door sprekers met kennis van zaken, passie en ervaring. Je kunt je aanmelden als spreker of als flitspresentator via secretariaat@guusschrijvers.nl. Hieronder vind je een toelichting op de vier thema’s.

Theoretische samenwerkingsconcepten

Vooralsnog onderscheiden wij zes theoretische vormen van samenwerking:

  • Het professionele netwerk zonder eigen juridische rechtspersoon. Denk aan een Regionaal Overleg Acute Zorgketen. Of aan een Comprehensive Cancer Network. Geschat wordt dat elk ziekenhuis tal van deze netwerken kent. Veelal zijn deze gericht op uitwisseling van informatie, kwaliteitsverbetering, nascholing en het delen van ondersteunende diensten.
  • Het bestuurlijke overleg zonder eigen juridische rechtspersoon van RvB’s en besturen van MSB’s die in dezelfde regio’s werken.
  • De gezamenlijke dochteronderneming. Meestal is dit een stichting of BV, gericht op bijvoorbeeld het gezamenlijk ontwikkelen van onderlinge elektronische communicatie. Of uitvoering van zorg aan mensen met chronische aandoeningen en aan kwetsbare ouderen, of het ontwikkelen van spoedzorgketens. Veelal krijgen deze rechtspersonen projectsubsidies en/of rechtstreekse financiële steun van zorgverzekeraars, gemeenten of overheidsprogramma’s. Een voorbeeld is de Stichting Transmurale Zorg Den Haag en Omstreken.
  • De coöperatie. Dit is veelal een juridische vereniging van ziekenhuizen en andere zorgaanbieders. Elk lid bepaalt zelf welke activiteit het in de coöperatie wil onderbrengen. Denk aan de coöperatie van ziekenhuis Vie Curie te Venlo en Laurentius te Roermond.
  • De regionale maatschap van bijvoorbeeld chirurgen of radiologen. Die regelt de ANW-diensten, de taakverdeling tussen ziekenhuizen en de aanschaf van apparatuur. Hiervan bestaan al voorbeelden in Friesland en Twente.
  • De regionale stichting of BV die verantwoordelijk is voor een deel van het aanbod van medisch specialistische zorg. Her en der bestaan ideeën om regionale acute zorg van huisartsenposten, ambulancediensten en SEH’s onder te brengen bij één rechtspersoon en af te splitsen van de oorspronkelijke moederorganisaties. Idem dito bij geboortezorg.
Podium voor innovaties

Op het congres komt elk van deze zes concepten aan de orde, plenair, in parallelsessies of in flitspresentaties. Wij zijn geen voor- of tegenstander van een van de zes opties. Het congres biedt een podium voor innovaties op het terrein van regionale samenwerking tussen ziekenhuizen.

Samenwerking gelijksoortige ziekenhuizen

Verder bestaat er onderlinge samenwerking tussen gelijksoortige ziekenhuizen, en wel tussen UMC’s, Topklinische ziekenhuizen, algemene (kleine) ziekenhuizen, alle algemene ziekenhuizen binnen NVZ verband en tussen revalidatiecentra. Deze brancheorganisaties hebben alle een visie op hun verhouding tot andere ziekenhuizen. Deze vorm samenwerking komt ook aan bod op dit congres.

Eerste lijn en VVT-sector

In de marge komt ook de samenwerking van ziekenhuizen met de eerste lijn en met de VVT-sector naar voren. Hierover organiseren wij aparte congressen. Daarom is er hiervoor minder aandacht op dit congres.

Samenwerking in de regio’s

Wij onderscheiden drie soorten regio’s: 1. De vier grote steden en hun randgemeenten 2. Middelgrote steden met een groot achterland (bijvoorbeeld Groningen, Tilburg, Alkmaar, Eindhoven en Arnhem) 3. Dunbevolkte gebieden zonder grote steden (bijvoorbeeld Drenthe, Friesland en Zeeland). De ziekenhuizen binnen deze drie categorieën, vertonen verschillende vormen van samenwerking. Die samenwerking varieert van heftige concurrentie tot vruchtbare en inspirerende initiatieven. De bedoeling is een regioparade tijdens het congres te organiseren met voordrachten van 15 minuten.

Implementatie samenwerking

Samenwerking tussen ziekenhuizen in een regio kan op vier manieren tot stand komen:

  • Op grond van een beleidsnota met SMART-doelen van samenwerking, een sterkte-zwakte analyse en een lange termijn perspectief (missie).
  • Via het navolgen van goede voorbeelden elders. Dit is de implementatie-aanpak van Rogers in zijn boek The dissemination of Innovations.
  • In cocreatiegroepen van professionals bottom up realiseren van samenwerking rond onderwerpen waarvoor urgentie bestaat. Zo zijn verloskundige samenwerkingsverbanden tot stand gekomen en ook palliatieve netwerken.
  • Via het creëren van gunstige randvoorwaarden. Meestal betreffen die de elektronische communicatie, de bekostiging, de besluitvorming en de governance binnen de samenwerking.

Deze vier vormen hebben elk hun eigen voor- en nadelen. Het gelijktijdig toepassen van deze vier strategieën kan, maar maakt implementatie wel verwarrend en complex. Op het congres komen deze vier strategieën aan de orde.

Goede voorbeelden buitenland

De regionale samenwerking tussen ziekenhuizen vindt op innovatieve manier plaats in Schotland en Denemarken. In Schotland kopen de financiële instanties zorg doelgroepsgewijs in. Voorbeelden zijn de inkoop van acute zorg bij ziekenhuizen, ambulancediensten en huisartsen. De elektronische communicatie tussen ziekenhuizen wordt op regionaal of nationaal niveau opgepakt. In Denemarken is in tien jaar tijd de ziekenhuiszorg in vijf regio’s ingedeeld, elk rond een groot academisch centrum. Ook hier is veel aandacht voor digitale communicatie.

Sprekers gezocht

Het congres op 15 mei is van 13.00 uur tot 20.00 uur, met veel tijd voor informele ontmoetingen. Wij experimenteren met deze tijden, zodat deelnemers dan buiten de spits kunnen reizen.

Wij zoeken de volgende sprekers:

  • Een plenaire spreker uit Nederland.

  • Twaalf sprekers die in een kwartier tijd hun goede voorbeeld van regionale samenwerking tussen ziekenhuizen presenteren.

  • Een juridisch expert die vertelt welke vorm van samenwerking tussen ziekenhuizen is toegestaan en wanneer er sprake is van kartelvorming.

  • Vier flitspresentatoren die in 10 minuten een voordracht houden over bijvoorbeeld een nieuwe vorm van uitwisseling van digitaal beeldverkeer tussen ziekenhuizen, een pas gestart samenwerkingsproject, een onlangs afgeronde studie of over een recent onderzoek op dit gebied.

Aanmelden

Wij stellen het op prijs, beste lezer, als jij een van bovenstaande sprekers wilt zijn op het congres op 15 mei. Wil je niet zelf spreken maar een collega aanbevelen, dan is dat ook goed natuurlijk. Je kunt je als spreker aanmelden tot 15 januari 2019 bij congresorganisator Petra Schimmel via secretariaat@guuschrijvers.nl. Wie een flitspresentatie wilt houden, kan zich aanmelden tot 15 maart. Wim Schellekens en ondergetekende gaan ondertussen ook zelf actief op zoek naar goede voorbeelden.

Save the date

In de tweede helft van januari verschijnt het programma van het congres op 15 mei 2019 over samenwerking tussen ziekenhuizen op de website van de Guus Schrijvers Academie. Wordt vervolgd dus.

Nieuw wetsvoorstel versterkt medezeggenschap cliëntenraden

Het heeft even geduurd, maar het wetsvoorstel Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (Wmcz 2018) is met algemene stemmen aangenomen in de Tweede Kamer. Een wetsvoorstel dat de medezeggenschap van cliëntenraden in de zorg moet versterken.

Wmcz 2018

Cliëntenraden hebben medezeggenschap over het beleid van de zorginstelling. Zij zijn toegerust met verschillende rechten die zijn vastgelegd in de Wmcz. Deze wet dateert uit 1996. De herziening van deze wet staat al lange tijd in de steigers met als doel cliëntenraden te versterken. Jasper Boele, directeur van het LSR, het landelijk steunpunt (mede)zeggenschap, was betrokken bij het ontstaan van cliëntenraden, de wetgeving die daarop volgde en de verbeterde Wmcz 2018.

Wettelijke verplichting

Boele: ‘Na aanvankelijke scepsis waarderen bestuurders van zorginstellingen inmiddels hun cliëntenraad en geven cliëntenraden stevig onderbouwde adviezen. Wetgeving is daarbij van doorslaggevend belang. De Wmcz verplicht de bestuurder niet alleen een raad in te stellen, maar die ook toe te rusten voor zijn adviserende taak.’ Een aantal jaren geleden dreigde de wettelijke verplichting van cliëntenraden in de curatieve sector nog te sneuvelen. In het huidige wetsvoorstel, dat inmiddels bij de Eerste Kamer ligt, wordt de reikwijdte verbreed naar de private zorg en eerstelijnszorg.

Instemmingsrecht

Boele: ‘Vanaf het begin hebben we ingezet op een versteviging van de rechten van cliëntenraden. Met het instemmingsrecht heeft de politiek daar gehoor aan gegeven. Dat het instemmingsrecht het huidige verzwaard adviesrecht vervangt, betekent veel voor de mate van invloed van cliëntenraden. Het helpt om bestuurders al op voorhand het cliëntenperspectief mee te laten nemen in hun beleid.’

Responsiviteit

Volgens Boele is is de responsiviteit een ander belangrijk facet in het wetsvoorstel. ‘De cliëntenraad moet zijn achterban betrekken bij het uitbrengen van een advies. Belangrijk daarbij is dat de zorgaanbieder dit faciliteert en ondersteunt.’

Belang medezeggenschap

Medezeggenschap via de cliëntenraad is belangrijk. Cliëntenraden pakken onderwerpen op waar individuele cliënten geen invloed op hebben. Trajecten rondom nieuwbouw en verbouw van een ziekenhuis bijvoorbeeld, vergen een zorgvuldige advisering door een goed geïnformeerde vertegenwoordiging van patiënten.

Langetermijnperspectief

Participatie, inspraak en ervaringen van individuele cliënten horen is van groot belang voor zorginstellingen en is aanvullend op een cliëntenraad. Een cliëntenraad zorgt voor gewaarborgde, goed geregelde medezeggenschap van cliënten en kan ook het langetermijnperspectief overzien.

Dialoog

Boele: ‘Het goed organiseren van cliëntenmedezeggenschap is essentieel voor zorgorganisaties en cliënten. Belangrijk is dat er een goede dialoog tussen zorgaanbieder en cliëntenraad ontstaat. Dat kan alleen als de cliëntenraad een stevige positie heeft en gefaciliteerd wordt om met via professionele ondersteuning zijn taak goed uit te voeren. Het verplichtende karakter en de versteviging van de Wmcz, stimuleert een cultuur waarin medezeggenschap van cliënten via de cliëntenraad een vanzelfsprekendheid is.’

De patiënt aan het roer

De nieuwe Wmcz komt uitgebreid aan bod op het congres ‘De patiënt aan het roer in de zorg’ op 12 april 2019 in Utrecht. Er zijn plenaire voordrachten en een groot aantal themagerichte parallelsessies en workshops. Het congres wordt georganiseerd door de Guus Schrijvers academie in samenwerking met het landelijk steunpunt (mede)zeggenschap; LSR. Meer weten? Kijk dan voor het programma, de sprekers en het inschrijfformulier op de speciale congrespagina. Wil je meer informatie over de ontwikkeling van de wetgeving over cliëntenraden? Kijk dan op de website van het LSR.

Met dank aan het LSR voor hun bijdrage aan dit bericht.

 

 

 

 

 

Hoe kun je zorginnovaties sneller verspreiden?

Vandaag passeerden vele innovaties de revue. Die verhogen de kwaliteit van zorg en besparen geld. Maar hoe kan je deze sneller verspreiden over het hele land? Daarover verschilden de meningen. Met woorden van deze strekking sloot dagvoorzitter Wim Schellekens het congres over de hoofdlijnenakkoorden en de nota Juiste Zorg op de Juiste Plek af. Dat vond plaats op vrijdag 16 november 2018, trok zo’n 150 deelnemers en toonde vele goede voorbeelden van zorginnovaties.

Zorginnovaties

Ik som er enkele op: geïntegreerde longzorg in Nijkerk; optometristen die oogartsen vervangen; Cardiometabool Zorgnetwerk in Utrecht; Gezondheidsprogramma Gezonde Nieren; extramurale complexe wondzorg; nieuwe taken van transferverpleegkundigen; integraal zorgpad voor mensen met diabetes type 2; zorgpad acuut coronair syndroom; CTG bij zwangeren in de wijk; digitaal consulteren van specialisten door huisartsen en e-meedenkconsulten.

Suggesties

Op de vraag hoe deze innovaties sneller dan gebruikelijk verspreid kunnen worden hadden sprekers en congresdeelnemers uiteenlopende antwoorden. Ik vat hieronder enkele opvattingen samen:

  • Meer vertrouwen in en minder controle op professionals door beleidsinstanties en zorgverzekeraars (Bart Berden, Bestuursvoorzitter Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis te Tilburg).
  • Meer tijd voor huisartsen door praktijkverkleining, meer ondersteuning, betere e-health en minder regelgeving (Patrick Bindels, hoogleraar huisartsgeneeskunde te Rotterdam).
  • Herontwerp de klantreis met zelfzorg, technologie, dichterbij en ontwerp daarbij ondersteunende bekostiging (Ward Bijlsma, leidinggevend inkoper van curatieve zorg bij Menzis).
  • 80% van de congresdeelnemers vond dat zorgverzekeraars de eerste verantwoordelijkheid dragen voor snellere verspreiding van zorginnovaties.
Eén zorgverzekeraar hoofdverantwoordelijk

Mijn mening over snellere verspreiding onderbouwde ik op het congres met behulp van onderstaand kaartje. Daaruit blijkt bijvoorbeeld dat Menzis de dominante verzekeraar is in drie regio’s: Groningen, Twente en de Achterhoek. Mijn voorstel: maak in dit voorbeeld Menzis de eerstverantwoordelijke zorgverzekeraar in deze regio’s voor implementatie van bewezen zorginnovaties. Huisartsen, specialisten en ziekenhuisbesturen in deze regio’s mogen ervan uitgaan dat een contract met Menzis ook geldt voor de andere verzekeraars. Bij hoge uitzondering wordt dat geweigerd. Per regio maken Menzis en het veld een bestedingsplan voor de beschikbare transformatiegelden.

Transferpunten

Binnen het palet van opvattingen over snellere verspreiding van goede voorbeelden was die van mij slechts een van de vele. Wellicht is het beter om te kijken naar innovaties die zich binnen vier jaar snel verspreid hebben over het land. De eerste betreft de introductie van transferpunten in Nederland (1990-1994). Ziekenhuizen richtten deze punten in om de overgang van ziekenhuis naar huis beter te faciliteren, sneller patiënten te kunnen overdragen en verkeerde bed problematiek tegen te gaan.

Succes

De transferpunten werden in een korte tijd een groot succes. Na drie jaar hadden (bijna) alle ziekenhuizen dergelijke punten ingericht. Ze bestaan nog steeds en gaan hun taken uitbreiden naar de spoedeisende hulpafdelingen die verwarde ouderen snel willen overdragen aan thuiszorgorganisaties. Dit laatste vertelde transferverpleegkundige Natasja van der Winden op het congres 16 november.

Huisartsenposten

Tien jaar later (2001-2005) verspreidden huisartsenposten zich over het hele land. Ze voorzagen in een dringende behoefte: Het huisartsenberoep werd lichter, dankzij minder nachtdiensten. Er kwam veel extra geld beschikbaar. Thans zijn ze niet meer weg te denken in de (spoed)zorgketen.

Zorggroepen

In 2011 ontstonden, ook in korte tijd, overal zorggroepen gericht op regelmatig monitoren van mensen met chronische aandoeningen zoals diabetes type 2, COPD en cardiovasculaire risico’s. De regering ontwierp de keten-DBC’s voor deze zorggroepen.

Professionals

Mij valt op in deze drie voorbeelden dat de verspreiding van deze innovaties vooral berustte bij professionals. Zelf deed ik mee aan roadshows langs tal van ziekenhuizen waar nieuwe transferverpleegkundigen hun ervaringen deelden in ziekenhuizen zonder transferpunten. Zij waren als het ware de ambassadeurs van deze innovatie.

Successen delen

Bij de huisartsenposten trok ik op met tal van huisartsen die avond na avond de regio introkken om waarneemgroepen te overtuigen van het nut van zo’n post. Ook het oprichten van zorggroepen overal in Nederland kwam tot stand dankzij inspanningen van de eigen beroepsgroep van huisartsen en soms ook van specialisten. Via nascholing en heidagen werden successen gedeeld en gewezen op implementatie valkuilen.

Rol zorgverzekeraars

Wat ook opvalt bij deze drie voorbeelden van snelle verspreiding van innovaties was dat het ministerie van VWS deze actief met geld en gezag ondersteunde. Zorgverzekeraars volgden het veld en de overheid, maar waren niet de trekkers. Dit staat haaks op opvattingen van een aantal congresdeelnemers op 16 november om zorgverzekeraars als eerste verantwoordelijk te stellen voor verspreiding van innovaties.

Wat vind jij?

Successen uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst. Dit gaat ook op voor het verspreiden van zorginnovaties. Daarom doe ik een oproep aan de lezers van dit bericht om hieronder aan te geven hoe zorginnovaties de komende vier jaar het beste zijn te verspreiden over ons land. Je kunt daarbij gebruik maken van een van twee onderstaande voorbeelden die op het congres uitgebreid besproken zijn:

  1. Als huisartsen voortaan naar een oogarts verwijzen via een optometrist in de eerste lijn, daalt het verwijspercentage naar oogartsen met 80%. Slechts 20% gaat alsnog door naar de oogarts. Die zijn blij dat ze dan vaker patiënten ontmoeten waarvoor ze echt wat kunnen betekenen. Optometristen krijgen meer werk. En patiënten kunnen in hun eigen buurt terecht.
  2. Als verloskundigen zelf een CTG uitvoeren bij een zwangere en niet daarvoor doorverwijzen naar een gynaecoloog, verlaagt dit het verwijspercentage met 92%. Want bij slechts acht op de honderd zwangeren leidt de eigen CTG alsnog tot verwijzing. Voor de duidelijkheid: een CTG ofwel een Cardiotocografie registreert de hartslag van de vrucht en de contractie van de baarmoeder. Ook hier geldt weer: gynaecologen ontmoeten dan vaker patiënten voor wie zij veel kunnen betekenen. Verloskundigen kunnen hun takenpakket uitbreiden en zwangeren blijven binnen de eigen wijk.

Graag ontvang ik hieronder jullie suggesties voor een implementatiestrategie voor een van bovenstaande goede voorbeelden, die leidt tot een landelijke verspreiding binnen vier jaar.