Guus Schrijvers

Welcome to Guus Schrijvers

Transmuraal samenwerken: vraagtekens bij de bureaucratie 

Door Robert Mouton, filosoof, bestuurskundige en hoofdredacteur Nieuwsbrief Zorg en Innovatie.

Een infographic voor samenwerking en continuïteit van zorg 

Onlangs publiceerde de NZa een uitvoerige infographic waarin overzichtelijk staat weergegeven aan welke knoppen je moet gaan draaien wil je als zorgverlener zorgen voor samenwerking en continuïteit van zorg van je patiënt. De infographic kent een onderverdeling voor: 

  1. De huisarts 
  1. Eerstelijnsverblijf 
  1. Wijkverpleegkundige 
  1. Medisch/verpleegkundig-specialist / physician assistant 
  1. Arts of verpleegkundige in de langdurige zorg 

En elke ‘ingang’ kent een verdere onderverdeling in “ik wil casemanagement voeren voor mijn patiënt” en “ik wil transmuraal samenwerken met een…”. Onder het kopje van de huisarts (1) wordt gerept over de mogelijkheid van maatwerkafspraken met de zorgverzekeraar, maar dat moet u dan weer doen via een gecontracteerde zorgaanbieder. Onder het zelfde kopje wordt melding gemaakt van de zo geheten facultatieve prestatie in de huisartsenzorg. Die maakt het mogelijk  om sectoroverstijgend  maatwerkafspraken te maken voor goede transmurale samenwerking in de regio. Verwezen wordt daartoe vervolgens naar deze informatiekaart die het mogelijk maakt om medisch specialistische zorg op een andere manier te betalen dan gebruikelijk. Tot zover geen kritiek: in het oerwoud van de regelgeving heeft de NZa een poging gedaan overzicht te scheppen: de zorgaanbieders kunnen met behulp van deze infographic voor transmuraal samenwerken in ieder geval op weg worden geholpen. 

Belastingformulieren zijn vriendelijker 

Neem ik enige afstand en bezie ik  de gehele kaart met al zijn verwijzingen, jargon en vervolgstappen dan gaat het mij wel een beetje duizelen. Zelfs belastingformulieren zien er vriendelijker uit. Is het met onze voorgeprogrammeerde blik al moeilijk om over de grenzen van ons eigen zorgdomein heen te kijken, met de bureaucratische scheiding van sectoren in verschillende wetten en de regelingen die er voor moeten zorgen dat die scheiding nu juist weer geen belemmering voor het zorgpad van de patiënt betekent, ontstaat inderdaad een oerwoud. 

Begin met het vereenvoudigen van alleen de Zorgverzekeringswet 

Niet dat ik hiermee dan maar direct ga pleiten voor één grote overkoepelende zorgwet – die poging is al eens gewaagd (Wet voorzieningen gezondheidszorg, ingetrokken in 1996). Maar het zou de wetgever wel sieren om binnen bijvoorbeeld de ZVW één regeling te beschrijven die de doorverwijzende partij het recht en de verantwoordelijkheid biedt om andere zorgverleners te betrekken.  

Werk met hoofdaannemers 

Een soort van hoofdaannemerschap. Sommigen zouden misschien zeggen dat dat gebundelde betalingen zouden kunnen zijn.  

Vertrouwen ja, controledrift nee 

Ik realiseer me dat een vorm van hoofdaannemerschap het vertrouwen vergt van de zorgverzekeraar en waarschijnlijk ingaat tegen alles wat de controledrift van de NZa ingeeft: maar de zorgplicht is van de verzekeraar en niet van de NZa.  En een systeem gebaseerd op wantrouwen, controle en feitelijk weinig bijsturen – de professionals bepalen immers toch –  is dat wel zo zinvol?. Overigens kun je ook altijd nog achteraf controleren of steekproefsgewijs verwijzers bijsturen. En de NZa? die blijft toch tarieven vaststellen, dat is core business en raison d’être tegelijk. 

Wel een brede heroriëntatie, maar geen nieuwe ingewikkelde regels 

En tot slot: De domeinoverstijging, die de NZa met  de infographic tracht te bestrijden,  zou een van de antwoorden op de vraag naar passende zorg zijn. Dit laatste is een nieuw concept van NZa en ZINL. In de vijftig jaar kostenbeheersing in de Zorg blijkt passende zorg echter een oud thema waar in de praktijk nooit een helder antwoord op is geformuleerd. Logisch, want het is een concept zonder theoretische onderbouwing. Kortom, een brede heroriëntatie op patiënten met domein overstijgende zorgvragen  is thans meer op zijn plaats dan het zorglandschap telkens onder te dompelen in steeds ingewikkelder regels en niet-werkende concepten en infographics.  

Zorgverzekeraar en gemeente: pak de regie!

door Guus Schrijvers.

Recensie over:
Martien, Bouwmans, Het zorgstelsel ontrafeld, zin en onzin in het Nederlandse zorgsysteem. BSL, Houten, 2021. 251 blz.

Waar gaat het boek over?

In dit boek staat de Zorgverzekeringswet centraal. Die is omstreden vooral vanwege de marktwerking en de rol van zorgverzekeraars. Maar werkt de wet inderdaad zo slecht?  En wie bepaalt eigenlijk wat en wel of niet door deze wet wordt gedekt?  En wie bepaalt de hoogte van de premie? Al dit soort vragen komen aan de orde in dit boek.  Het telt 251 pagina’s verdeeld over de volgende secties: 1. historie en ontwikkelingen in het stelsel; 2. hoe werkt de basisverzekering?; 3. zorgverzekeraars en zorgaanbieders in de zorg, samenwerking en bekostiging; 4. zorgverzekeraars en gemeenten; 5. langdurige zorg; 6. kostenbeheersing; 7. op weg naar een duurzaam zorgstelsel; en als laatste  8. rode draden voor de toekomst.  Elke sectie bestaat uit gemiddeld vijf tot  zes blogs. Enkele van de in totaal 45 columns daarvan verschenen eerder in Zorgvisie, Skipr of deze Nieuwsbrief Zorg en Innovatie. De meeste blogs schreef Bouwmans speciaal voor het boek  dat nu een compleet overzicht van de Zorgverzekeringswet biedt.  Zijn laatste blog heeft als titel Wie neemt de regie: in de regio en landelijk? Bouwmans  grijpt terug op alle eerdere columns en stelt:  De regiefunctie van zorgverzekeraars tezamen met gemeenten moet verstevigd worden. (…) Alleen wanneer de eerstelijnszorg een krachtig e organisatievorm kent en niet allemaal winkeltjes in de zorg, is het mogelijk af te komen van productgerichte bekostiging. Dan kun je populatiegericht gaan werken en betalen. Het boek eindigt met de zin: Polderen is vaak nuttig en regie is zeker zo belangrijk.

Hoe komt de auteur aan zijn kennis?

Bouwmans (1952) studeerde sociologie in Utrecht. Hij werkte daarna bijna veertig jaar in de financiering en organisatie van de zorg: tot 1979 als PSP-fractiemedewerker in de Tweede Kamer. Daarna stapte hij over naar de FNV en werkte daar aan zorgstelsel tot 1998. In dat laatste jaar werd hij  als manager bij een zorgkantoor. Vanaf 2005 tot 2018  funcvtioneerde Bouwmans als beleidsmedewerker van Zorgverzekeraars Nederland. Daar was hij ook verantwoordelijk voor bijscholing van medewerkers van zorgverzekeraars. Eenmaal gepensioneerd in 2018 pakte hij de pen op en plaatste  actuele kwesties in een lange termijnperspectief. Hij mengde aldus ervaring met actualiteit. Ondergetekende coachte hem bij het schrijve nvan blogs. Dat hield vooral in, dat ik enthousiaste opmerkingen plaatste bij de concepten van een in het begin onzekere auteur. Dat ging in de trant van: Prima zo. Niets aan veranderen.

Concrete casuïstiek en humor

Omdat Bouwmans de algemene aspecten van de Zorgverzekeringswet ophangt aan actuele kwestie van de laatste jaren, is het boek goed toegankelijk voor professionals en beleidsmedewerkers van grote zorgorganisaties, gemeenten, zorgverzekeraars en overheidsinstanties. Zoals men een boom herkent aan de vruchten, zo introduceert de auteur een algemeen tijdloos probleem aan de hand van een recente casus. Twee voorbeelden zij de volgende.   In zijn zesde column met als titel Leve het contract gaat Bouwmans in op het werken zonder contract door ZZP’ers. Hij schetst de historie van het contracteren sinds 1952. Hij  wil wildwest voorkomen: ZZP’ers   moeten daarom alleen voor de Zorgverzekeringswet werken met een contract waarin toegang, kwaliteit en betaling is geregeld. Hij brengt zijn ervaring in en verwondert zich dat vele hulpverleners tegen marktwerking zijn maar zelf het liefste als ondernemer optreden.  De vorm van een blog in een vakblad  maakt het mogelijk de toon luchtig te houden en met humor te schrijven.

Samenwerken met gemeenten

Het tweede onderwerp gaat over column 26 met de titel De gemeente mag haar eigen zorgbedrijf oprichten.  Bouwmans  schetst dat De meeste  vele gemeenten wel eigen sociale teams in dienst nemen en die functioneren prima.  Maar zorgverzekeraars mogen geen eigen eerstelijnsteams of apotheken runnen.  Iets wat vroeger wel kon. Het boeiende van Bouwmans is dat hij het bestaande zorgstelsel niet als vanzelfsprekend accepteert, maar steeds weer intelligente kanttekeningen plaatst.  Het voordeel is dat hij vanuit ervaring schrijft en met concrete voorbeelden. Omdat de blogs zelden meer dan 1000 woorden en liefde voor het vak zijn geschreven, is het aanrader voor een ieder die zich in wat voor functie dan ook  met de Zorgverzekeringswet bezig houdt.  Ik heb het al als naslagwerk geraadpleegd bij het actuele onderwerp keuzevrijheid en goed geregelde zorg als de nood aan de man is. Ook in de zorg geldt: de geschiedenis herhaalt zich.

Mijn oordeel    

Op een schaal van vijf sterren krijgt dit boek van mij er vier. Als het boek een trefwoordenregister had gehad en een pakkender titel (bijvoorbeeld: Wat iedereen moet weten over de Zorgverzekeringswet ) dan had het vijf sterren gescoord. 

Kijk op de congresagenda van de Guus Schrijvers Academie: Op 23 juni vindt het congres over Voldoende plek voor de juiste reguliere ziekenhuizorg plaats. Vooraanstaande sprekers delen dan actuele inzichten over uitstelzorg en het weer opstarten van de reguliere ziekenhuiszorg. Wij kijken hierbij ook naar andere landen en 4 internationale sprekers delen hun ervaring en mening. Alle congressen van de Guus Schrijvers Academie zijn ook online te volgen!

Hoofdlijnakkoorden: de schaduwzijden van polderen kun je niet wegpolderen

Hoofdlijnakkoorden spelen een cruciale rol in de aansturing en beheersing van de kosten van de zorg. Aan de ene kant is het een noodzakelijk instrument om de Rijksbegroting handvatten te geven c.q. kaders op te leggen aan het veld. Aan de andere kant is er sprake van een stelsel van zorgaanspraken door burgers die door private partijen moeten worden omgezet in daadwerkelijke zorg. Is het eerste een centraal sturingsinstrument, het tweede is een stelsel waarin marktpartijen contracten met elkaar sluiten. Dit lijkt te botsen. Robert Mouton en Guus Schrijvers interviewen Jaap Sijmons, hoogleraar gezondheidsrecht en advocaat over deze kwestie.

Wat zijn hoofdlijnakkoorden nu precies?

“Bestuurlijke hoofdlijnakkoorden worden in het domein van de zorgverzekeringswet periodiek per (deel)sector afgesproken tussen de desbetreffende aanbiederskoepel(s), beroepsverenigingen, ZN, patiëntenverenigingen en VWS. In de jaren ’90 kenden we ze al. Met de stelselwijziging van 2006 leken ze verdwenen, maar na gesteggel tussen VWS (de begrotingsbewaker) en het veld zijn ze rond 2012 weer van stal gehaald door minister Schippers. In die akkoorden worden beleidsafspraken gemaakt en daarmee samenhangende productieafspraken. De akkoorden strekken zich over meerdere jaren uit.”

Kunnen marktwerking en hoofdlijnakkoorden samengaan: water en vuur?

“Het stelsel zelf heeft net als hoofdlijnenakkoorden ook betaalbaarheid als doel, Intussen heeft de overheid de vraag niet in de hand, terwijl ook het aanbod zich ontwikkelt, dus ook de kosten. Vaak is er wel efficiencywinst, maar bijvoorbeeld, technologie, demografie en de wet van Baumol (geen productiviteitsstijging in de zorg in vergelijking met de bedrijvensector) leiden tot kostenverhogingen waar de overheid geen grip op heeft. De druk op het stelsel kan dan in geschillen tussen partijen worden beslecht, maar: het land is zonder Rijksbegroting onbestuurbaar en uiteindelijk overgeleverd aan het zogenoemde Macro BeheersingsInstrument (MBI): budget kan later door de overheid terug worden gevorderd. Er wordt met de hoofdlijnakkoorden een win-win situatie gecreëerd waarbij maximale invloed en eenheid van beleid van veldpartijen staan tegenover een productiekader op macroniveau. Dit is een bestuurlijke overeenkomst, geen juridische. Eenzijdig opzeggen kan wel grote gevolgen hebben.”

De akkoorden zijn gegroeid tot instrumenten van het stelsel, maar de vraag blijft staan: hoe verhoudt het hoofdlijnenakkoord zich tot de contractering van de private partijen in de zorg. Is dat een vorm van recentralisatie?

“Als lokale partijen de akkoorden inderdaad niet volgen dan hebben ze wettelijk gelijk: de akkoorden zijn in zekere zin zelfs stelselvreemd: ze zijn niet lokaal bindend. De koepel contracteert niet voor de lokale partij, dat mag niet eens van de Mededingingswet. In het verleden kwam de Landelijke Huisartsen Vereniging daar al eens door in de problemen. Ergo: lokaal onderhandelen gaat niet samen met centrale regie. Maar, het commitment op beleid en het versnellen van zaken is wel een voordeel. Er lijkt dus tegenstrijdigheid, maar in het geval er geen hoofdlijnenakkoorden zouden zijn heb je misschien nog grotere problemen: de schaduwzijden van polderen kun je niet wegpolderen.”

De botsing blijft dus als we afdalen naar de praktijk, maar die heeft nu nog meer voor- dan nadelen. Hoe werkt dat nu juridisch als een zorginkoper niet volgens het hoofdlijnenakkoord handelt en de zorgaanbieder spreekt hem daar op aan, of vice versa.

“In beginsel zijn partijen lokaal vrij. We zien dat Emergis, een GGZ-aanbieder,door de NZa op haar contracteergedrag wordt beoordeeld. De Nza bekijkt of een contracterende partij iets opgelegd kan krijgen. Dat zal moeilijk gaan, het zijn immers private partijen die contracten afsluiten. Tegelijkertijd: een zorgverzekeraar moet wel zijn eigen beleid kunnen voeren. Een overheid kan dus moeilijk tussenbeide komen. Uiteindelijk zullen de argumenten over en weer op redelijkheid getoetst moeten worden.”

Laatste vraag: zie jij overeenkomsten tussen het voorgaande en de manier waarop nu met een centrale aanpak Covid-bedden bij ziekenhuizen worden geclaimd vanuit een centrale regiekamer?

“Bij de hoofdlijnakkoorden is sprake van een stok achter de deur in de vorm van het Macro Beheersingsinstrument. Over de landelijke aansturing bij ziekenhuizen worden logistieke afspraken met veldpartijen gemaakt. En ja, er is ook een stok achter de deur tijdens de corona pandemie: de tijdelijke COVID-wet biedt ruimte voor de minister om vanuit de veiligheidsregio’s te sturen en te laten gebieden dat iemand met Covid of verdenking daarvan wordt opgenomen met een verwijzing naar art. 34 van de Wet op de Publieke Gezondheid (WPG). Dit is nog helemaal niet aan de orde nu. Laten we hopen dat lokale en nationale partijen in goed overleg en met brede steun van het parlement de pandemie weten te keren. Zelfregulering, oftewel polderen, is een groot goed”.

Moeten patiënten lokaal net zoveel macht krijgen als in Brazilië?

Sinds kort sturen regionale en lokale raden in Brazilië zorg en welzijn aan. In die raden zitten vertegenwoordigers van patiënten en cliënten (50% van de zetels), werknemers (25%) en het management (25%). De gemeenten reiken de financiële kaders aan waarbinnen de bestedingen gedurende een jaar moeten blijven. Deze kennis deed ik op tijdens het derde wereldcongres over ketenzorg, op 20 en 21 november in Mexico City. Ik ben een van de initiatiefnemers om te komen tot dergelijke congressen.

Consensus en co-creatie
Sinds het congres houden die Braziliaanse raden mij bezig. Ze ontstonden na grote wetswijzigingen in het recente verleden. In Nederlandse verhoudingen: de Brazilianen voegden hun Zorgverzekeringswet, de Wmo en de Wet Langdurige zorg samen. De lokale raden die daarna in Brazilië een wettelijke basis kregen, moeten de consensus en de co-creatie van alle partijen in zorg en welzijn stimuleren.

Expertise
De regering vreesde dat gemeenten niet voldoende expertise zouden hebben om welzijn en zorg aan te sturen. Zij stellen alleen financiële kaders vast en zitten niet in de raden. De managers kregen een minderheid van 25% van de zetels. Hiermee wilde de regering hoge directie-salarissen, bureaucratie en te ambitieuze projecten vermijden.

Alle ruimte
De werknemers beslissen mee voor 25%. Door deze participatie hoopte de regering de vakbonden wind uit de zeilen te nemen. Ondernemingsraden kent men niet in Brazilië, maar werknemers mogen dus wel mee besturen. De regering geeft patiënten en cliënten alle ruimte bij de aansturing van lokaal welzijn en lokale zorg. Die maken dan wel vuile handen en besturen mee als grootste partij met 50% van de zetels. Maar zij kunnen niet hun mening doordrukken, omdat ze geen meerderheid hebben in de raden.

Nederland
Ik pleit er niet voor dat Nederland het model van Brazilië overneemt. Want wij hebben een andere historie. Aan de andere kant: als gemeenten alleen maar voortborduren op het verleden en alleen maar de WMO-raden en cliëntenraden samenvoegen, dan hebben zij een afslag gemist. De drie decentralisaties in Nederland zijn bedoeld om zorg en welzijn dichterbij de bevolking te brengen. Tot nu toe mag de patiëntenbeweging alleen maar hun mening geven op gemeentelijke beleidsvoornemens of achteraf zeggen wat zij ervan vindt. Het zou toch mogelijk moeten worden, dat patiëntenorganisaties medezeggenschap krijgen. Hier heel ver vandaan bestaat een bestuurlijk patiëntenparadijs die dat heeft verwezenlijkt. Het heet Brazilië. Ben jij het eens met mijn visie?

Hoe creëer je meer inspraak in de langdurige zorg?

Gemeenten en zorgverzekeraars worstelen met de vraag hoe zij bij hun beleid cliënten, patiënten en burgers moeten betrekken. Moet dat via verzekeringsraden zoals De Friesland Zorg verzekeraar dat voorstelt? Moeten zij de bestaande cliëntenraden en WMO-raden hiervoor benaderen? Of staan die te ver weg van de cliënt aan de keukentafel of in de spreekkamer? Gaat de inspraak van cliënten en patiënten verlopen via de bekende manieren die gemeenten hanteren bij bijvoorbeeld het aanleggen van een fietspad door een wijk? Met inspraakavonden en mogelijkheden om vooraf bezwaar aan te tekenen tegen een voorgenomen besluit? En wil Nederland wel gemeenschappelijke regelingen van gemeentebesturen ten behoeve van de langdurige zorg? Zijn die wel het summum van democratie?

Financiële toegang tot langdurige zorg
Over deze onderwerpen spreekt ondergetekende in een workshop op 30 september tijdens het congres Financiële toegang tot de langdurige zorg. Aan de orde komt de algemene vraag: hoe is meer democratie te organiseren in de langdurige zorg? Workshopdeelnemers hebben ruimte voor eigen inbreng. Steeds komt het dilemma aan de orde: is democratie een middel, bijvoorbeeld om te regelen dat patiënten zich beter aan hun medicatie houden? Of is democratie een einddoel: ook de langdurige zorg hebben gebruikers recht op transparantie van beleid en invloed.

Nieuwe kennis
Wil je deelnemen aan de workshop, die plaatsvindt binnen het congres over Financiële Toegang tot de Zorg op 30 september? lees meer in de brochure, meld je aan via het online inschrijfformulier en doe nieuwe kennis(sen) op!

Congres Financiële Toegang tot Langdurige Zorg verplaatst

Het congres Financiële Toegang tot Langdurige Zorg is verplaatst naar 30 september. Oorspronkelijk zou het congres 10 april plaatsvinden. Het congres is mede verplaatst omdat het ministerie van VWS op 9 maart een studiedag organiseert over hetzelfde onderwerp. De resultaten van die studiedag worden meegenomen op 30 september. Voordeel van een latere datum is dat er meer goede praktijkvoorbeelden beschikbaar zijn rond de financiële toegang tot de langdurige zorg die dan gedeeld kunnen worden op het congres. En ook de uitkomsten van de Miljoenennota kunnen 30 september besproken en meegenomen worden.

Op het congres krijg je dus de meest recente ontwikkelingen in indicatiestelling binnen de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, de Wet Langdurige Zorg en de Zorgverzekeringswet. Er wordt vooral ingegaan op de financiële toegang en indicatiestelling tot langdurige, intramurale zorg voor mensen met verstandelijke beperkingen, ernstige psychiatrische aandoeningen en ouderen met multimorbibiditeit.

Wil je meer weten over het Congres Financiële Toegang tot Langdurige Zorg op 30 september? Klik dan hier.

Gezocht: sprekers congres ‘Financiële Toegang tot Langdurige Zorg’

We zijn op zoek naar sprekers die werkzaam zijn bij gemeenten, zorgverzekeraars, patiëntenverenigingen en dergelijke en een korte presentatie willen geven op het congres ‘Financiële Toegang tot Langdurige Zorg’ op 30 september 2015.  Het onderwerp moet gaan over een lopend project, een reeds gepubliceerde beleidsnota of een wetenschappelijk artikel. Het congres kent dit jaar een zeer gevarieerd programma met actuele en interessante thema’s uit  de Zorgverzekeringswet (wijkverpleging), de Wmo en de Wet Langdurige Zorg. En dit allemaal in de vorm van plenaire lezingen en deelsessies. Meer informatie over het congres vind je hier.

Voorwaarden
Het onderwerp van je presentatie moet gaan over de financiële toegang tot de langdurige zorg, zoals de intramurale opname in een verpleeghuis, psychiatrische afdeling, verzorgingshuis of andere 24-uurs voorziening. De presentatie mag niet langer dan tien minuten duren. Het onderwerp wat besproken wordt moet reeds draaien. Een beleidsnota of wetenschappelijk artikel mag ook, maar deze moet wel al gepubliceerd zijn.

We zouden het zeer op prijs stellen als je mee wilt werken om het congres zo actueel en interessant mogelijk te maken. Je kan je tot 1 september aanmelden door een email (maxinaal 1 A4) te sturen naar congresorganisator Liane van Schaik met als onderwerp presentatie congres. Graag vermelden wat het onderwerp is van je presentatie, of het een project, beleidsnota, of wetenschappelijk artikel is, wat de belangrijkste conclusies zijn, wanneer het project gestart is en waar online informatie over het onderwerp te vinden is.

Prijzen
Ondergetekende en dr. Wynand Ros zullen de inzendingen beoordelen. Tijdens het congres kunnen de vijf winnende deelnemers in maximaal tien minuten vertellen over hun innovatief project in hun wijk of instelling. Ben jij een kleinschalig experiment begonnen om de financiële toegang en doorverwijzing anders op te zetten? Heb jij een nota geschreven om bijvoorbeeld het Persoonsgebonden Budget nieuw leven in te blazen in jouw gemeente? Ben jij trots op de manier waarop jullie de indicatiestelling organiseren? Meld je dan aan als flitsende spreker. Naast eeuwige roem, goede feedback en exposure krijgen de vijf genomineerden gratis toegang tot het congres. De beste presentatie krijgt ook nog de Flitsprijs 2015: twee kaarten voor een musical naar keuze.

We zijn benieuwd naar jouw inzending!

 

 

Kom naar het congres Financiële Toegang tot Langdurige Zorg!

30 september 2015 is er een congres over indicatiestelling voor de Wet Langdurige Zorg en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Naast tal van gerenommeerde sprekers zijn er workshops en flitspresentaties die ingaan op de actuele (nog niet gepubliceerde) stand van zaken rond de financiële toegang tot de langdurige zorg. De locatie is het Achmea congrescentrum in Zeist en de kosten bedragen 295 euro.

Financiële toegang en indicatiestelling
Op dit congres worden de meest recente ontwikkelingen in indicatiestelling binnen de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, de Wet Langdurige Zorg en de Zorgverzekeringswet behandeld. Er wordt vooral ingegaan op de financiële toegang en indicatiestelling tot langdurige, intramurale zorg voor mensen met verstandelijke beperkingen, ernstige psychiatrische aandoeningen en ouderen met multimorbibiditeit.

Nieuwe kennis
Dit congres is de opvolger van de succesrijke reeks congressen over indicatiestelling in de AWBZ. Het is hét platform voor uitwisseling van kennis en ervaringen met indicatiestelling. Er wordt kennis aangereikt nog niet in overheidscirculaires en vakbladen bekend is geworden. In workshops staat steeds de vraag centraal: wat doe ik met de kennis en ervaringen die op het congres boven tafel komt?

Waarom dit congres?
Overal zijn gemeenten bezig met het herinrichten van het sociale domein. Overal zijn de volgende vraagstukken aan de orde:

  • Het versterken van zelfredzaamheid en eigen kracht van dorp- en wijkbewoners.
  • De integratie van het sociale domein en de zorg.
  • De procedures om te verwijzen naar gespecialiseerde zorg en de Wet Langdurige zorg.
  • De positionering van de wijkverpleegkundige: bij de huisarts? in het sociale wijkteam? Bij de zorgaanbieders? Of bij de zorggroepen voor mensen met chronische aandoeningen?
  • Verder speelt de vraag of een WMo-team dat werkt voor iedereen, beter functioneert dan twee teams: één voor de jeugd (waarin opgenomen de oude CJG’s) en één voor volwassenen.

Sprekers
CIZ Bestuursvoorzitter Daan Hoefsmit start de dag en vertelt wat de recente ontwikkelingen in de financiële toegang tot langdurige zorg zijn voor ouderen, mensen met verstandelijke beperkingen en mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen, gezien vanuit het CIZ. Hij is een begenadigd spreker die al eerder sprak op onze AWBZ congressen; ieder jaar met een actueel betoog.

Daarna geef ik tien lessen die zijn te trekken uit tien jaar indicatiestelling voor AWBZ en Wmo. Ik schreef daarover in mijn nieuwe boek Zorginnovatie volgens het Cappuccinomodel.

Alice De Boer geeft leiding aan onderzoek bij het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Het SCP bestudeert al jaren de ontwikkeling van vraag en aanbod van mantelzorg in Nederland.  Is het aanbod van mantelzorg te stimuleren? Is de vraag echt zo groot in de komende jaren?  De Boer vat alle SCP-studies samen en trekt lessen voor de toekomst.

Workshops
In workshops komen tal van adviesbureaus hun ervaringen delen met innovatieve projecten rond te toegangsregulering. Let wel, de bredere onderwerpen herinrichting van het sociale domein en functioneren van de sociale wijkteams behandelen zij niet of slechts beperkt: Het gaat op dit congres over indiceren en doorverwijzen naar de tweede lijn en om financiële toegang tot langdurige zorg.

Flitspresentaties
Na de lunch kan een aantal congresdeelnemers in maximaal tien minuten (in flitspresentaties!) vertellen wat in hun wijk of instelling een innovatie anno 2015 is. Ben jij een kleinschalig experiment begonnen om de financiële toegang en doorverwijzing anders op te zetten? Heb jij een nota geschreven om bijvoorbeeld het Persoonsgebonden Budget nieuw leven in te blazen in jouw gemeente? Ben jij trots op de manier waarop jullie de indicatiestelling gaan organiseren? Meld je aan als flitsende spreker van drie minuten en win de flitsprijs 2015. Die bestaat uit twee kaartjes voor een musical naar keuze. Hier vind je meer informatie en kan je je aanmelden.

Voor wie?
Het congres is bedoeld voor zorgprofessionals (artsen, verpleegkundigen en paramedici), zorgmanagers, leidinggevende professionals, RvB leden, beleidsmedewerkers van ziekenhuizen, inkopers zorgverzekeraars, wethouders en medewerkers van gemeenten, onderzoekers, innovatoren, projectleiders en organisatieadviseurs bij al dan niet gestarte zorgpaden, vertegenwoordigers van nationale instanties, wetenschappelijke verenigingen en brancheorganisaties, leden van patiëntengroeperingen en hun regionale platforms, vakbladredacteuren en alle anderen die werkzaam zijn op of interesse hebben op of interesse hebben in zorgpaden.

Inschrijven
Kom naar het congres Financiële Toegang tot Langdurige Zorg op 30 september 2015 en Schrijf in via het online inschrijfformulier. Je kan de congresbrochure hier downloaden.