Guus Schrijvers

Welcome to Guus Schrijvers

Spreker gezocht over lerende organisaties

Een paar weken geleden schreef ik een bericht met als kop Langdurige zorg wordt lerende organisatie. Daarin besprak ik het rapport van het Zorginstituut met het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg. Voor een congres over langdurige (24-uurs) zorg op 6 december 2017 ben ik op zoek naar een spreker buiten de zorg die wat wil vertellen over de theorie en (vooral ook) de praktijk van het creëren van lerende organisaties.

Te beperkt

Het rapport van het Zorginstituut over het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg heeft de naam Samen leren en verbeteren. Deze naam is te beperkt: het betreft alle langdurige zorg. Niet alleen die in verpleeghuizen, maar ook die in centra voor mensen met een lichamelijke of geestelijke handicap en in psychiatrische ziekenhuizen. Nieuw in dit rapport is de nadruk die ligt op het creëren van lerende organisaties.

Spreker

Het onderwerp lerende organisaties en langdurige zorg is een van de twee hoofdthema’s op een congres over langdurige (24-uurs) zorg op 6 december 2017. Voor een van de workshops zoek ik contact met een spreker die niet uit de langdurige zorg komt en die tweemaal een workshop wil geven over theorie en praktijk van het creëren van lerende organisaties. Ik denk hierbij aan iemand met ervaring in bijvoorbeeld het bedrijfsleven, het onderwijs, overheidsinstellingen en welzijnsinstellingen. Een collega die als organisatieadviseur werkt(e), lerende organisaties ontwierp en deze begeleidde bij de invoering daarvan.

Tegenprestatie

Ook een promovendus, lector of hoogleraar op dit terrein zou een uitstekende bijdrage kunnen leveren. Als tegenprestatie krijg je: eeuwig roem, applaus, exposure en een klein honorarium. Heb jij interesse deze workshop te verzorgen op 6 december? Stuur je mij dan een mail?

Bekostiging

Het tweede thema op het 6 december congres betreft de bekostiging van de langdurige zorg. Het gaat hierbij in eerste instantie om de vraag hoeveel geld er naar deze sector moet. Tijdens de verkiezingen speelde deze vraag een belangrijke rol mede dankzij het manifest van Hugo Borst.

Beschikbare budget

Maar ook het genoemde kwaliteitskader heeft een relatie met bekostiging. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZA) berekende onlangs dat er 1,3 miljard euro extra nodig is om aan de normen van het nieuwe kwaliteitskader te voldoen. In de formatie komt de vraag over de bekostiging ongetwijfeld aan bod. Ik verwacht dat op 6 december daarover meer duidelijkheid bestaat. Aan de orde komt dan bijvoorbeeld de vraag: welke kwaliteit kan er geboden worden, als de toegestane groei minder is dan die 1,3 miljard euro?

Rugzakje

Bij de bekostiging draait het niet alleen om het beschikbare budget in de komende jaren. Belangrijk is ook de vraag of de langdurige zorg betaald gaat worden via rugzakjes van cliënten. Of blijft de bestaande bekostiging op basis van rechtstreekse afspraken met het zorgkantoor van kracht? Over de Vlaamse ervaring met die rugzakjes schreef ik al eerder een bericht.

Betaaltitel

Ten derde komt de betaaltitel aan de orde bij de bekostiging: blijft die alleen op basis van productieafspraken over opnamen en verpleegdagen? Of gaat de mate waarin een instelling slaagt om een lerende organisatie te worden ook meespelen? In dat laatste geval: gaat de langdurige zorg dan daarmee aan de slag met value base health care en met het gedragseconomische uitgangspunt: waarvoor je betaalt, daar krijg je veel van.

Save the date

Op het congres 6 december hou ik zelf een lezing over alle aspecten van de bekostiging van langdurige zorg. Ik verheug mij daar op en ben thans tal van (inter)nationale publicaties daarover aan het inventariseren. Reserveer je 6 december alvast in je agenda? Het programma voor dit congres komt in de zomer uit.

Congres samenwerking wijk- en jeugdteams met eerstelijn

Goede samenwerking tussen de eerstelijn en de wijk- en jeugdteams is van groot belang. Deze kan zorgen voor een betere kwaliteit van zorg en welzijn en voor verlaging van de kosten. Maar samenwerking kan ook de gezondheid en het welzijn van individuele buurtbewoners verbeteren, bijvoorbeeld via een integrale aanpak van multiproblematiek en goed op elkaar afgestemde preventiemaatregelen.

Kansen

Om de samenwerking tussen welzijn en zorg te stimuleren, organiseren diverse koepel- en wijkorganisaties samen met de Guus Schrijvers Academie op 29 september een congres in Utrecht. Hoe geef je die samenwerking vorm? Welke problemen zijn er? Maar vooral: waar liggen de oplossingen, kansen en mogelijkheden?

Programma

Het congres bestaat uit korte voordrachten, workshops en flitspresentaties met veel gelegenheid om te participeren en vragen te stellen. Er zijn onder andere andere voordrachten van het Nationaal Jeugd Instituut, Zorgverzekeraars Nederland, Movisie en Fact Nederland. Daarnaast zijn er workshops over het leiden van samenwerkende teams met voorbeelden uit Rotterdam, Utrecht, Leeuwarden en Lelystad. Alle belanghebbenden komen aan het woord: professionals, cliënten, mantelzorgers, patiëntenorganisaties, gemeenten, zorgverzekeraars en onderzoekers.

Voor wie?

Het congres is met name bedoeld voor zorg- en welzijnprofessionals (sociaal werkers, huisartsen, verpleegkundigen en paramedici, apothekers, medewerkers van gebieds-, wijk- en dorpenteams, leidinggevende professionals); RvB-leden en beleidsmedewerkers van zorgaanbieders; inkopers bij zorgverzekeraars en wethouders en zorginkopers van gemeenten. Maar ook onderzoekers, projectleiders en organisatieadviseurs; vertegenwoordigers van nationale instanties en brancheorganisaties; leden van patiënten- en gehandicaptenorganisaties en alle anderen die interesse hebben in samenwerking tussen het sociale- en medische domein zijn van harte welkom.

Informatie en inschrijving

Meer informatie over het congres en het volledige programma vind je hier. De congresfolder kan je hier bekijken. Tot 31 juli geldt er een vroegboekprijs van 295 euro (btw-vrij).

Flitspresentaties

Er is nog ruimte voor enkele flitspresentatoren die in tien minuten tijd suggesties doen voor betere samenwerking tussen medisch en sociaal domein. Wij denken hierbij aan de volgende type kandidaten:

  • Een sociaal werker met een origineel idee
  • Een lid van een Raad van Bestuur die een proefballonnetje wil oplaten
  • Een doctoraal student die een afstudeerscriptie wil presenteren
  • Een organisatie-adviseur die een nieuwe samenwerkingsvorm heeft ontworpen
  • Een Gemeentebestuur met een beleidsnota
  • Een zorgverzekeraar die samenwerking tussen zorg en welzijn stimuleert
  • Een beleidsmedewerker van een overheidsinstantie met een goed advies
  • Een bestuurder van een patiëntenvereniging die op een andere manier invloed wil uitoefenen op wijkteams en eerste lijn
  • Een origineel idee van iemand die betrokken is bij de vormgeving van de relaties tussen zorg en welzijn.

Wil jij graag flitspresentator zijn op dit congres? Stuur dan (voor 1 juli) een mail met daarin kort omschreven wat het onderwerp en doel van je presentatie is naar: mail@guusschrijvers.nl.

 

Een regio-maatschap van specialisten: (hoe) werkt dat?

In Friesland werken 33 chirurgen als één bedrijf: de Coöperatie Heelkunde Friesland (CHF). Zij hebben vier chirurgen in dienst, een directeur voor kwaliteitsbeleid en nog enkele andere medewerkers. De CHF overlegt met de Raden van Bestuur van elk van de vier Friese ziekenhuizen. Zij hebben een visiedocument uitgebracht over spreiding en concentratie van de chirurgische ingrepen. Aan de orde is bijvoorbeeld de concentratie van borstkankeroperaties op één locatie. De CHF draait diverse kwaliteitsprojecten. Er is een Raad van Advies met daarin vertegenwoordiging van patiënten. De maatschap overlegt regelmatig met De Friesland Zorgverzekeraar (DFZ). In 2015 kwam de oprichting tot stand.

Stuurgroep

De Friesland Zorgverzekeraar, met in haar kielzog de belastingdienst en de nationale bestuursorganen, hebben de vorming van deze regio-maatschap goedgekeurd. Sterker nog, Diana Monissen was in 2015 bestuursvoorzitter van DFZ. Zij was ook voorzitter van de Stuurgroep Friesland Voorop. Daarin zaten alle voorzitters van de Raden van bestuur en van de medische staven van de Friese ziekenhuizen, alsmede vertegenwoordigers van huisartsen en van de georganiseerde patiëntenbeweging. Ondergetekende nam deel aan de Stuurgroep als spreekbuis van Friese patiëntenverenigingen.

Visie

De Stuurgroep trachtte een visie voor de Friese ziekenhuizen te realiseren. Dat lukte niet. De RVB’s onderling zaten niet op één lijn. De stafvoorzitters wilden zich niet binden aan welke visie dan ook. Toen sprak Monissen de historische woorden: dan moet de visie maar tot stand komen via begrotingsonderhandelingen. Zij ging rechtstreeks zaken doen met de chirurgen en bepleitte de totstandkoming van de coöperatie. De georganiseerde patiëntenbeweging, verenigd in Zorgbelang Fryslân, ondersteunde de coöperatie aarzelend. Als er geen visie komt via de Stuurgroep Friesland Voorop, dan moet dat maar via de chirurgen was de gedachte.

Vragen

Nu functioneert de Coöperatie Heelkunde Friesland goed. De governance is geformaliseerd en de contacten met de Raden van Bestuur zijn op orde. De kwaliteitsborging krijgt vorm in onder meer intervisiegesprekken en kwaliteitsprojecten. Toch blijven er enkele vragen open:

  1. Tot nu toe ontbraken ingrijpende concentratie en spreidingsvoorstellen van Zorgverzekeraar De Friesland. Blijft de coöperatie als eenheid functioneren? Of valt zij uiteen en ontstaan er vier fracties (per zieken huis één) met minderheidsstandpunten?
  2. Als de coöperatie op één lijn blijft zitten, wat gebeurt er dan met de instemming van specialisten die geen regiomaatschap kennen? Voor de uitoefening van hun vak hebben chirurgen hechte samenwerking nodig met anesthesisten, radiologen en oncologen. Zullen die meegaan in de regionale voorstellen van de coöperatie? Het is niet te hopen dat straks bij de Raden van Bestuur en DFZ iedere specialistische discipline eigen standpunten inneemt bij concentratievoorstellen.
  3. Wat gebeurt en met de marktwerking in Friesland? Mogen de Raden van Bestuur als één blok onderhandelen met de regiomaatschap? Of wordt het een driepartijen-overleg van deze twee en de zorgverzekeraars?
Congres MSB’s en ziekenhuizen

De voorzitter van de CHF, Erik Jan Mulder, beantwoordt deze en andere vragen op 19 mei. Hij is chirurg bij het Antonius ziekenhuis te Sneek. Tijdens een gezamenlijk optreden met ondergetekende bleek hij groot voorstander van preventieve interventies en substitutie naar de eerste lijn. Mulder houdt op 19 mei een voordracht in Ede op het nationaal congres over de samenwerking tussen medisch specialisten en ziekenhuisbestuurders. Wil je kennis nemen van een goed voorbeeld van een regionale maatschap? Kom dan naar dit congres. Klik hier voor meer informatie, of om je in te schrijven.

 

Langdurige zorg wordt lerende organisatie

13 januari 2017 publiceerde het Zorginstituut Nederland een kwaliteitskader voor verpleeghuiszorg: Samen leren en verbeteren. In dit kwaliteitskader is ook veel aandacht voor scholing. Want een goed doordacht, integraal scholingsbeleid kan bijdragen aan de kwaliteitsverbetering van langdurige zorg aan mensen met ernstige beperkingen in instellingen.

Ernstige beperkingen

Het kwaliteitskader gaat over de zorg en ondersteuning van cliënten met een Zorg Zwaarte Pakket-indicatie 4 t/m 10, die 24 uur aangewezen zijn op zorg en ondersteuning op basis van de Wet Langdurige Zorg. Hoewel de naam suggereert dat het alleen verpleeghuizen betreft, is de strekking breder. Het gaat ook over langdurige zorg aan mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen en verstandelijke- en lichamelijke beperkingen. Een betere naam zou zijn: ‘Kwaliteitskader voor langdurige zorg aan personen met ernstige beperkingen die 24-uur per dag verblijven in een instelling’.

Uitgangspunten

Het kader formuleert tien uitgangspunten die ik hieronder verkort opsom:

  1. De cliënt als mens is altijd het vertrekpunt. Daarbij moet het gaan om alle levensgebieden die voor de cliënt van belang zijn.
  2. De nadruk ligt op leren als basis voor kwaliteitsverbetering.
  3. De nadruk ligt minder op verantwoording afleggen via gedetailleerde uitkomsten. Dit biedt ruimte aan professionals.
  4. Dit kader wil het vertrouwen versterken in de mensen die in de verpleeghuiszorg werken.
  5. De focus ligt op samen leren: zowel intern met cliënten, naasten en zorgverleners als extern met andere zorgorganisaties, ouderenbonden, zorgcoöperaties en zorgkantoren.
  6. Dit kwaliteitskader wil een bijdrage leveren aan het verminderen van bureaucratie en administratieve lasten.
  7. De verpleeghuiszorg moet naast liefdevol en persoonsgericht, ook veilig voor cliënten zijn.
  8. Zonder voldoende, bevoegd en bekwaam personeel kan er geen kwalitatief verantwoorde verpleeghuiszorg worden geleverd.
  9. De geboden zorg ondersteunt de kwaliteit van leven van de cliënt; de cliënt krijgt een persoonlijk arrangement dat is afgestemd op eigen behoeften en de zorgaanbieder is verantwoordelijk voor de kwaliteit van zorg. Hiermee sluit het kader aan op de Wet Langdurige Zorg.
  10. Zorgverleners, zorgorganisaties en koepels streven naar meer en betere kwaliteit dan de basisnormen uit het kader.
Personeelsnorm

De auteurs van het kader werken deze punten uit in concrete voorstellen van beleid binnen instellingen. Zij beargumenteren dat een landelijke personeelsnorm ( bijvoorbeeld twee verzorgenden per groep van acht cliënten) niet haalbaar is. Zo’n norm is afhankelijk van de algemene taakverdeling in een verpleeghuis, van de mate van digitalisering en uiteraard van de zorgzwaarte van de cliënten.

Richtsnoer

Al met al is het kwaliteitskader een serieus, goed onderbouwd beleidsstuk. De inspectie en de Nederlandse Zorg Autoriteit gaan het als richtsnoer gebruiken voor hun eigen beleid. Ook dat is winst. Nu maar hopen dat ook zorgkantoren ermee omgaan zonder eigen extra eisen. Ik schat in dat de Tweede Kamer eveneens het kader gaat omarmen. Het kader depolitiseert alle commotie over al dan niet vermeende non-kwaliteit in de langdurige zorg.

Scholing

Van de tien uitgangspunten zijn er acht die instellingen voor langdurige zorg al nastreven. Ik besteed daarom alleen aandacht aan de punten twee en vijf, waarin het interne- en externe leren als basis voor kwaliteitsverbetering naar voren komt. Deze punten komen ook terug in Samen leren en verbeteren.

Tips

Over de wijze waarop scholing kwaliteit kan verbeteren zou ik -na 45 jaar college geven aan professionals- een uitvoerig artikel kunnen schrijven. Ik volsta nu met het opsommen van enkele suggesties, zonder toelichting.

  • Scholing heeft een hoger rendement als deze gaat over de actualiteit en eigen projecten
  • Bied pas scholing aan als een kwaliteitsproject binnenkort start (just in time learning)
  • Neem scholing mee in functionerings- en beoordelingsgesprekken
  • Maak individueel scholingsbudget een tertiaire arbeidsvoorwaarde
  • Bied ook scholing aan over routine onderwerpen, zoals het wassen van patiënten
  • Laat leidinggevenden meelopen in de patiëntenzorg
  • Inventariseer leerbehoeften van medewerkers
  • Verruim de scholingsbudgetten
  • Zorg voor vervangende diensten tijdens scholing
  • Organiseer workshops met cliëntvertegenwoordigers en externen
  • Geef trainingen volgens didactische lijnen, bijvoorbeeld die van Kolb, de driehoek van Miller of het (on)bekwaamheidsmodel
  • Richt een eigen opleidingscentrum op bij zorgconcerns met meer dan één locatie
  • Zet blended learning in via het internet én via fysieke ontmoetingen.
Informele scholing

Vermoedelijk worden diverse tips al uitgevoerd in instellingen. Naast de formele scholing met onderwijsdoelen, didactische leerlijnen en eindtermen bestaat er ook informele scholing: informatie uitwisseling bij het koffieapparaat, multidisciplinair overleg tussen professionals en projectbesprekingen. En als de ene professional ziet dat de andere niet volgens de onderwezen leerstof handelt, spreekt deze dan de ander aan? Een lerende organisatie vereist een open aanspreekcultuur. En leidinggevenden die dank je wel zeggen, als zij een keer de mist in gaan en hier vriendelijk op aangesproken worden door een medewerker.

Suggesties

Graag zie ik hieronder reacties tegemoet van lezers die mijn tips willen nuanceren, aanvullen of tegenspreken. Ook ontmoet ik graag professionals en leidinggevenden die reeds bezig zijn om van hun instelling een lerende organisatie te maken.

NB: De nadruk op lerende organisaties in het kwaliteitskader is zo boeiend en vernieuwend, dat de Guus Schrijvers Academie (ik ben daarvan onbezoldigd bestuurder) in december 2017 een congres organiseert onder de voorlopige titel: De langdurige zorg als lerende organisatie. Ter voorbereiding daarvan zoek ik contact met koepelorganisaties, patiëntverenigingen, zorgaanbieders, onderzoeksinstituten die aan dit congres willen meewerken. Interesse? Neem dan graag even contact met mij op.

Gemeenten kunnen veel doen om pgb klantvriendelijker te maken

In opdracht van belangenorganisatie Zorgbelang Fryslân deed onderzoeker Anneke Helder onderzoek naar de ervaringen van negen pgb-houders die met tenminste twee van de volgende wetten te maken hebben: de Wet langdurige zorg (Wlz), de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Jeugdwet. Helder signaleert een aantal knelpunten en komt met een aantal heldere aanbevelingen voor gemeenten.

Tips

‘Het grootste voordeel van het persoonsgebonden budget is dat mensen hun zorg zo kunnen organiseren dat het goed wordt ingepast in hun dagelijkse leven’ aldus Anneke Helder. ‘Maar er is ook een keerzijde: het pgb is niet voor iedereen makkelijk, en zeker niet in elke situatie handiger dan zorg in natura.’ Om een aantal knelpunten uit haar onderzoek aan te pakken, geeft Helder een aantal praktische tips aan gemeenten:

  1. Stel binnen gemeenten hoogopgeleide en betrokken indicatieadviseurs aan.
  2. Laat deze integraal indiceren voor alle wetten en eventueel voor een geheel gezin.
  3. Stel onafhankelijke cliëntondersteuners aan voor alle wetten en een helpdesk voor het invullen van formulieren, bijvoorbeeld voor het PGB.
  4. Vereenvoudig en automatiseer de verantwoording van een PGB.
  5. Maak (als de cliënt hiervoor toestemming geeft) gebruik van andere indicaties die onder een andere wetgeving vallen.
  6. Organiseer per gemeente een helpdesk voor vragen, zolang de verantwoording van een PGB niet vereenvoudigd is.
  7. Leid binnen de SVB mensen op die cliënten te woord kunnen staan als ze de formulieren niet begrijpen.
  8. Communiceer zo veel mogelijk via de mail. Dan kunnen mensen de berichten overal lezen.
Pgb-congres

Tijdens een workshop op het PGB-congres op 30 maart 2017 heeft Anneke Helder haar onderzoeksresultaten toegelicht en besproken met de deelnemers. (Inter)nationale sprekers, workshops, actuele flitspresentaties en een volle zaal zorgden voor een goede sfeer en -zoals uit de evaluatie blijkt- een leerzaam en inspirerend congres.

Zo gaf 64% van de mensen aan veel tot heel veel praktische kennis op te hebben gedaan op het congres. 86% van de respondenten gaf het congres een rapportcijfer 7 of hoger. 70% gaf een zeven of  hoger voor de prijs/kwaliteitsverhouding. Naast veel lovende woorden (‘goede mix tussen plenair en workshops’, ‘beste congres in jaren’, ‘bijzonder informatief en interactief’) waren er ook een aantal suggesties die de organisatie zeker ter harte zal nemen. Zo vonden sommigen het programma te vol en ook had men hier en daar wat meer verdieping gewild over bepaalde onderwerpen.

 

 

Hoe ga je om met ongeoorloofd raadplegen van EPD?

Stel, een Bekende Nederlander wordt opgenomen in een ziekenhuis. Enkele professionals aldaar zijn nieuwsgierig wat haar mankeert. Vooral die ene verpleegkundige die een relatie heeft met een journalist van een roddelblad. Het Elektronisch Patiëntendossier (EPD) bevat een inlog-app: Alle professionals van het ziekenhuis die met een UZI-pas inloggen op het dossier van de BN’er worden met naam en toenaam bijgeschreven in het EPD.

Inlog-app

Deze casus legde ik voor aan deelnemers tijdens een 3,5 uur durend college over digitale innovatie. Dat vond plaats op de Business Universiteit Nyenrode tijdens een collegereeks van de Zorgvisie Academy. Ik vroeg de deelnemers wat er moet gebeuren met de gegevens die de inlog-app automatisch bijschrijft in het EPD. Bovendien vermeldt de inlog-app of er wel of niet een behandelrelatie is Ik kreeg de volgende antwoorden:

  1. De case manager van de patiënt neemt de inloglijst door. Zij stuurt een mail naar de inlogger en stelt de open vraag: met welk belang heeft u ingelogd?
  2. De inlogger ontvangt automatisch een mail met de vraag: waarom heeft u ingelogd in het elektronisch patiënten dossier?
  3. De patiënt, in dit voorbeeld de BN’er, ontvangt automatisch een overzicht van de zorgverleners die hebben ingelogd. Zij attendeert haar hoofdbehandelaar op onterechte inloggers.
  4. Het ziekenhuis richt een afdeling internet beveiliging op, die dagelijkse lijstjes van (on)terechte inloggers doorneemt en maakt hierbij gebruik van opsporingssoftware
  5. Het ziekenhuis doet niets. Elke maatregel is een teken van wantrouwen naar haar professionals en leidt tot bureaucratie.

Een aparte vraag is welke sanctie er staan op het schenden van privacy van patiënten door inloggers die niets te zoeken hebben in het dossier. Ontslag op staande voet? Alleen een berisping? Of iets daar tussenin?

Wat vind jij?

De tijd ontbrak om te komen tot een afweging van de beste beveiligingsaanpak. Graag leg ik die nu voor aan jullie als lezers van dit bericht. Voor welke aanpak kies jij voor jouw eigen zorginstelling? En wat zou de straf moeten zijn bij misbruik van de inlogmogelijkheden? Hieronder graag je reactie.

Dit onderwerp komt ook aan de orde op het E-health-congres van de Guus Schrijvers Academie op 10 november 2017. Save the date!

 

 

Nieuwe kansen voor het pgb

Op 30 maart 2017 vond in Utrecht het pgb-congres van Per Saldo en de Guus Schrijvers Academie plaats. (Inter)nationale sprekers, workshops, actuele flitspresentaties en een volle zaal zorgden voor een goede sfeer en (zoals uit de eerste evaluaties blijkt) een leerzaam en inspirerend congres. De belangrijkste conclusies: het persoonsgebonden budget leeft als nooit tevoren en heeft veel toekomst. Zeker als er wat gedaan wordt aan de administratieve rompslomp. Daarnaast kunnen we nog veel leren van andere landen zoals België (Vlaanderen) en Duitsland. En het zou goed zijn als de  mogelijkheden voor het het integraal persoonsgebonden budget verruimd worden.

Ochtendprogramma

Het congres werd geopend door Staatssecretaris Martin van Rijn, die onder meer het belang van het pgb benadrukte en de verwachting uitsprak dat het pgb ook in de toekomst een rol van betekenis blijft spelen.
Na een korte welkomstwoord door Erica Terpstra kwam Nico Dam (Bureau HHM) aan het woord. Hij schetste de ontwikkeling van het pgb in de afgelopen 30 jaar. Zijn presentatie kan je hier downloaden.

Daarna was het woord aan Per Saldo directeur Aline Molenaar. Zij pleitte onder meer voor een goede toerusting van (potentiële) budgethouders, wil één budget per wet en reële tarieven. Ook wil zij een basisset van kwaliteitscriteria voor alle aanbieders, zoveel mogelijk controle vooraf en een harmonisatie van de verschillende wetten. Haar presentatie vind je hier.

Henk Procé en Guzelien Hermans (namens Netwerk Gemeentelijke Directeuren Sociaal Domein) gaven in hun verhaal aan dat de G4/G32 gemeenten het pgb een goed instrument vinden voor pgb-vaardige mensen die zelf hun ondersteuning willen regelen. Ze pleitten voor meer experimenteerruimte en voor verlaging van de administratieve lasten. Hun presentatie kan je hier bekijken.

Het plenaire ochtendgedeelte werd vervolgd door Elvira Lageman (Zorgfraudeteam) met een verhaal over fraudesignalen bij pgb’s en Kurt Asselman (VAPH) met een inspirerend lezing over de invoering van persoonsvolgende financiering in Vlaanderen. Zijn presentatie met als titel Alice in Zorgland vind je hier.

De ochtend werd afgesloten door Ronald Mooij (TNO), met een lezing over de uitkomsten van een onderzoek over het integraal pgb. Naast de huidige uitdagingen waar de pilot mee te maken heeft, besteedde hij aandacht aan de sterke en zwakke punten van de pilot en aan de geleerde lessen. Bekijk hier deze presentatie.

Er waren twee ochtendworkshops. De ene stond onder leiding van Maaike Schweers en Coen van de Louw en ging over het PGB-portaal. De andere werd gegeven door Anneke Helder, Jelle Rauwerdink en Corina Heijstek en ging over de situatie als er meer dan één pgb is in een gezin. De presentatie van Anneke Helder met een onderzoek van Zorgbelang Fryslan hierover vind je hier.

Middagprogramma

Het middagprogramma begon met twee plenaire sessies en drie workshops. De eerste plenaire sessie werd verzorgd door Marcel Timmen (Spierziekten Nederland) die Dick Cochius interviewde die houder is van een Persoonlijk Assistentie Budget. Hun presentatie kan je hier downloaden.

Daarna was het woord aan Liesbeth Hoogendijk (Mezzo) met een verhaal over mantelzorg in relatie tot het persoonsgebonden budget. Dit kan je hier bekijken.

Tegelijk met het plenaire programma vonden er drie workshops plaats:
Rudy Bonnet, Ronald Mooij en Annette Stekelenburg bespraken hun ervaringen met geïntegreerde pgb’s. De workshop van Hans van der Knijff en Elvira Lageman ging over de vraag wat je kunt doen bij een niet-pluisgevoel en of het pgb een optie is voor ondersteuning op maat. De laatste workshop werd gegeven door Kurt Asselman en Guus Schrijvers. Zij bespraken de Duitse en Vlaamse ervaringen met pgb’s.

Het voorlaatste deel van het congres bestond uit drie flitspresentaties:

Het congres werd afgesloten met een discussie onder leiding van Hans van der Knijff tussen Aline Molenaar en Guus Schrijvers aan de hand van een aantal stellingen over het pgb. Aan het eind kregen de deelnemers de gelegenheid in het kort aan te geven welke boodschap zij aan het nieuwe kabinet mee willen geven over het pgb naar aanleiding van het congres. De suggesties kan je hier bekijken.

Hieronder vind je een foto-impressie van het congres:

Samenwerking MSB’s en ziekenhuizen functioneert goed….Of toch niet?

Het Amphia ziekenhuis in Breda heeft positieve ervaringen met de samenwerking met haar Medisch Specialistisch Bedrijf (MSB). Wellicht is zij koploper in Nederland. Hetzelfde is het geval voor het Martini ziekenhuis te Groningen. Daar koopt Menzis in op basis van toegevoegde waarde van de behandelingen. Dit leidt tot een dynamiek naar goede samenwerking tussen specialist en ziekenhuisbestuur. In Gouda heeft men sinds kort een Raad van Advies bij het MSB van het Groene Hart Ziekenhuis. Die draagt ertoe bij dat specialisten gefocust blijven op volksgezondheidsdoelen: preventie, goede kwaliteit van individuele zorg en kostenbeheersing.

Meer goede voorbeelden

In Friesland bestaat een regionale maatschap chirurgie: de Coöperatie Heelkunde Friesland. Die werkt in goed overleg met de besturen van de ziekenhuizen aldaar. In het Diakonessenhuis Utrecht loopt de samenwerking tussen MSB en ziekenhuis ook voortreffelijk: enthousiaste specialisten werken er prudent samen met de RvB. Tenslotte komt ziekenhuis Bernhoven met juichende berichten: dankzij integratie van MSB en ziekenhuis is daar langetermijnbeleid mogelijk, ook met een bezuinigingsopgave.

Congres

Al dit goede nieuws kreeg ik te horen sinds bekend is dat op 19 mei in Ede een nationaal congres plaats vindt over de samenwerking tussen medisch specialisten en ziekenhuisbestuurders. Via masterclassen, adviseurschappen, voordrachten bij derden en mails hebben collega’s mij deze blijde boodschappen overgebracht.

Negatieve berichten

Naast al die goede voorbeelden, ontving ik ook negatieve berichten: ziekenhuisbestuurders die op eieren lopen. En bureaucratische gedrochten in ziekenhuizen, waarvan de governance van geen kanten klopt. Maar ook specialisten die zich zorgen maken over de kwaliteit van zorg.

Open agenda

Ik hoop dat op het congres 19 mei het positieve nieuws de overhand heeft. Collega-organisator Wim Schellekens en ik hebben een open agenda: elke structuur voor samenwerking tussen specialist en bestuur is geschikt, indien deze continue verbetering van de patiëntenzorg stimuleert en zo goed mogelijk tegemoet komt aan de gelegitimeerde belangen van specialist en ziekenhuis. De governancecode met eindverantwoordelijkheid van de Raad van Bestuur blijft daarbij (ook voor de IGZ) leidend.

Informatie

Ondergetekende is dagvoorzitter van het congres. De ruim twintig congressprekers leggen hun structuur uit, maar moeten daarbij wel ingaan op twee condities: verbetering van de kwaliteit van zorg en  waarborgen van de belangen van zowel specialist als ziekenhuis. Er zijn voordrachten, workshops en flitspresentaties met veel gelegenheid om te participeren en vragen te stellen. Wilt u naar dit congres? Er zijn nog plaatsen beschikbaar. Klik hier voor meer informatie, of om u in te schrijven.

Gedragsactivatie goed alternatief voor behandeling depressie

Gedragsactivatie is een therapievorm die patiënten met een depressie leert een koppeling te maken tussen hun gedrag en stemming door de eigen activiteiten te registreren. Daarnaast stimuleert gedragsactivatie patiënten om positieve situaties op te zoeken, door activiteiten te plannen. Achterliggend principe is dat activatie zorgt voor positieve bekrachtiging vanuit de omgeving, waardoor stemming en interesse verbeteren. Uit (recent) onderzoek blijkt dat gedragsactivatie niet onder doet voor cognitieve gedragstherapie.

Cognitieve therapie

Bij cognitieve gedragstherapie leert de patiënt een link te leggen tussen zijn gedachten en zijn stemming door die gedachten te registreren en wordt gepoogd denkpatronen die bijdragen aan een slechte stemming te veranderen.

Effectiviteit

In een klassieke studie uit 1996 zijn de werkzame componenten van cognitieve gedragstherapie onderzocht. Ondanks de sterke overtuiging van de deelnemende therapeuten over de superioriteit van de cognitieve technieken, bleek dat gedragsactivatie even effectief is als volledige cognitieve gedragstherapie. Latere studies bevestigden de effectiviteit van gedragsactivatie als zelfstandige behandeling van depressie.

Alternatief

Omdat gedragsactivatie zich -in tegenstelling tot cognitieve gedragstherapie- niet richt op de gedachten, kan deze door minder gespecialiseerde therapeuten worden gegeven. Daarom zou dit een goedkoper en beter beschikbaar alternatief voor cognitieve gedragstherapie kunnen vormen, mits de effectiviteit vergelijkbaar is.

Cobra-studie

Gedragsactivatie bleek de vergelijking met cognitieve gedragstherapie te doorstaan, maar de kwaliteit van de geïncludeerde studies was te laag. Daarom voerde een Engelse onderzoeksgroep recentelijk de Cobra-studie uit. Eind 2016 publiceerde zij daarover in het gezag hebbende tijdschrift The Lancet.¹ De afkorting Cobra staat voor Cost and Outcome of Behavioural Activation versus Cognitive Behavioural Therapy for Depression. Deze studie is een van de grootste gerandomiseerde onderzoeken naar psychologische behandelingen voor depressie.

Praktijkondersteuners ggz

Gedragsactivatie deed in deze studie niet onder voor cognitieve gedragstherapie: beide behandelingen waren bij 66% van de patiënten effectief. Gedragsactivatie bracht echter wel 21% minder kosten per patiënt met zich mee. De Nederlandse psychiaters Scheene en Van Eijndhoven checkten de kwaliteit en robuustheid van dit onderzoek voor het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunst ² Zij ondersteunden de conclusies. Het duo beveelt aan om gedragsactivatie door praktijkondersteuners ggz of binnen de basis-ggz te implementeren. Want deze activatie werkt even goed, maar kost minder per patiënt.

Richtlijnen en standaarden

Het wachten is nu op het Nederlands Huisartsen Genootschap en de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie om de resultaten van het onderzoek te vertalen in richtlijnen en standaarden. Dan kunnen zorgverzekeraars hun inkopen van gedragstherapie (deels) verleggen naar activatie.

¹ Richards DA, Ekers D, McMillan D, et al. Cost and Outcome of Behavioural Activation versus Cognitive Behavioural Therapy for Depression (COBRA): a randomised, controlled, non-inferiority trial. Lancet. 2016;388:871-80.

² Eijndhoven P van en AH Schene, Commentaar: Gedragsactivatie als eerstelijnsbehandeling voor depressie, Ned Tijdschr Geneeskd. 2017;161:D1323

 

Benelux wil grensoverschrijdende zorg

De Benelux-landen zouden het voortouw moeten nemen in Europa op het gebied van grensoverschrijdende zorg. Daarnaast zouden zij gezamenlijk dure geneesmiddelen kunnen inkopen en meer ervaringen kunnen uitwisselen over zorgvernieuwing. En ook expertisecentra kunnen oprichten voor zeldzame aandoeningen. Deze punten kwam naar voren tijdens een bijeenkomst van het Benelux-parlement op vrijdag 24 maart in Den Haag.

Betrouwbar informatie

In Hamburg staat een uitstekende prostaatkankerkliniek. Indien nodig wil ik daar terecht kunnen zonder ingewikkelde formulieren in te vullen bij de zorgverzekeraar. Met duidelijke informatie wat deze wel en niet betaalt aan die kliniek of aan mij. Lastig is dat betrouwbare informatie ontbreekt over goede zorg in het buitenland. België, Nederland en Luxemburg zouden hun publiekswebsites met kwaliteitsindicatoren per zorgaanbieder moeten samenvoegen.

Kwaliteitsindicatoren

‘Ik stel een Benelux-website voor met indicatoren over de kwaliteit van zorg per aandoening en verstrekt door Nederlandse, Belgische en Luxemburgse zorgaanbieders.’ Woorden van deze strekking sprak Eerste Kamerlid Frank Köhler (SP) en lid van het Benelux-parlement tijdens een bijeenkomst van het parlement op vrijdag 24 maart in Den Haag. Het Benelux-parlement bestaat uit 46 leden afkomstig uit de nationale parlementen van de drie landen. De bijeenkomst had als enige agendapunt patiëntenmobiliteit en grensoverschrijdende zorg. Ondergetekende zat het slotdebat voor.

Expertisecentra

Köhlers hartekreet kreeg van alle kanten bijval. Het is een kleine moeite om de Nederlandse website www.Kiesbeter.nl uit te breiden met Belgische, Luxemburgse en eventueel ook Duitse gegevens. Ook pleitten verscheidene parlementsleden voor expertisecentra op Benelux niveau voor zeldzame aandoeningen die veel patiënten behandelen en via het internet zijn te raadplegen door patiënt en arts.

Voorbeelden

Topambtenaar Ernst van Koesveld van VWS wees in zijn voordracht op twee goede voorbeelden van grensoverschrijdende zorg. Zo heeft het UMC Groningen met Noord-Duitse ziekenfondsen afspraken gemaakt om een aantal behandelingen te verrichten. Diagnostiek en nazorg blijven in Duitsland. De doorverwezen Duitsers komen alleen voor de ingreep naar Groningen. Een specifieke betaling voor alleen de ingreep en niet voor diagnostiek en nazorg is geregeld.
Het omgekeerde is het geval in Terneuzen. Het ziekenhuis aldaar heeft afspraken met het Academisch Ziekenhuis te Gent. Zorgverzekeraar CZ vergoedt de Gentse ingrepen. Diagnostiek en nazorg blijven grotendeels in Zeeuws-Vlaanderen.

Grensoverschrijdende zorg.

Minister Ploumen van Buitenlandse Handel opende de zitting van het Benelux-parlement met een oproep Europa even te vergeten bij de behandeling van het agendapunt patiëntenmobiliteit en te focussen op de Benelux. Zoals de Benelux indertijd voorop liep bij de Europese economische samenwerking, zo kan dat thans op het terrein van de grensoverschrijdende zorg. Zij verwees naar uitspraken van de drie Benelux-premiers die in juni 2016 pleitten voor een Europa met twee snelheden, met uiteraard de Benelux in de hoogste versnelling.
Tijdens het debat kwam naar voren dat de Baltische landen al intensief samenwerken bij de behandeling van elkaars patiënten. Ook de Scandinavische landen hebben hun eigen Nordic cooperation.

Collectieve inkoop dure medicijnen

Bij de afsluiting van het debat heb ik gepleit voor gezamenlijke inkoop van dure geneesmiddelen op Benelux-niveau. Ook hield ik een pleidooi om ervaringen met zorgvernieuwing beter uit te wisselen. Zo is Nederland verder met de inrichting van chronische zorg dan België. Dat laatste land heeft op zijn beurt zonder problemen een nieuw pgb ingevoerd. Daar kan Nederland weer van leren. Diverse parlementariërs gaven aan deze ideeën te steunen.

In juni komt het Benelux-parlement weer bijeen om de brainstorming van maart te vertalen in concrete acties. Hieronder vind je een aantal presentaties van de sprekers op 24 maart:

Betere gezondheidszorg door betere informatie

De zorgverzekering en patiëntenmobiliteit

Efficient and secure transborder exchange of patient data

Grensoverschrijdende patiëntenzorg in de benelux

Patiëntenmobiliteit

Patients Sans Frontieres