Guus Schrijvers

Welcome to Guus Schrijvers

Woordvoerders Volksgezondheid Tweede Kamer krijgen patiënt cadeau

Patiëntenfederatie Nederland heeft woordvoerders Volksgezondheid van de nieuwe Tweede Kamerfracties een patiënt toegewezen. Bij het voorbereiden van hun standpunt, kunnen zij deze patiënten raadplegen. Zij kunnen bijvoorbeeld de vraag stellen wat de gevolgen van hun standpunt zijn voor iemand met chronische aandoeningen. De genoemde federatie heeft patiëntenorganisatie Spierziekten Nederland (SN) gevraagd een patiënt naar voren te schuiven die contacten onderhoudt met of de VVD of de D66. Dat wil zeggen met de woordvoerders van (naar verwachting) één van de toekomstige regeringspartijen.

Dick Cochius

Directeur Marcel Timmen meldde dit tijdens een ledendag van Spierziekten Nederland op zaterdag 1 april, dat Dick Cochius bereid is deze taak op zich te nemen vanuit SN. Dick is actief SN-lid, was spreker op het PGB congres, werd uitgebreid geïnterviewd in de NRC en kwam in een bericht op deze website al eerder aan bod. Timmen noemt het aanbieden van een patiënt aan de woordvoerders een cadeau voor de Kamerleden, waarmee zij hun voordeel kunnen doen.

Nieuw PGB in Vlaanderen loopt op rolletjes

Sinds 1 januari 2017 is in Vlaanderen de PVF in opmars. Iedere Vlaming kent deze afkorting inmiddels. Die staat voor Persoonsvolgende Financiering; de Vlaamse variant van het Nederlandse pgb. Kurt Asselman van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) vertelt over de opzet en implementatie van de PVF in Vlaanderen. Hij doet dit op het pgb-congres op 30 maart in Utrecht.

Indicatiestelling

Ik leg de PVF uit aan de hand van het voorbeeld van een man, getroffen door een beroerte. De betrokkenen heeft gedurende lange tijd persoonlijke verzorging, huishoudelijke hulp, dagbesteding, fysiotherapie en ergotherapie nodig. De indicatie daartoe vindt plaats door een professional van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap. Sinds 2005 heeft het agentschap ervaring hiermee. Bij de invoering van de PVF is er aan de indicatiestelling niets veranderd. De VAPH-leiding wilde namelijk niet te veel tegelijk veranderen per 1 januari 2017.

Personeelspunten

Persoonsvolgende financiering kan in de vorm van personeelspunten worden toegewezen. Dat is zorg in natura. Het kan ook als pgb worden toegewezen. Dan krijgt men cash geld om zelf zorg in te kopen. De cliënt kan zelf kiezen. Eventueel kiest deze voor een mix van beiden. Voor de zorg in natura ontvangt een patiënt personeelspunten. Met de toegekende punten gaat de PVF-houder naar een zorgaanbieder. Die maakt een zorgplan mede op basis van die punten. Is het zorgplan eenmaal getekend door cliënt en zorgaanbieder, dan stuurt deze laatste het plan naar de VAPH, die de personeelspunten omzet in een betaling.

Rugzak

Binnen de VAPH hanteert de leiding de metafoor van een rugzak. Alle mensen met een indicatiestelling krijgen een rugzak met personeelspunten die de zorgaanbieder kan verzilveren. Wie evenwel kiest voor een persoonsgebonden budget wordt cash uitbetaald op basis van een zorgplan. Hij/zij moet facturen tonen ter verificatie.

Vlekkeloos

De invoering van de PVF gebeurt thans geleidelijk aan. Alleen als de ICT en logistieke afspraken beschikbaar zijn, gaat een regio over op PVF. Tot nu toe is de invoering bijna vlekkeloos verlopen. Een zorgaanbieder zocht de publiciteit, omdat het PVF leidde tot lagere inkomsten voor haar gehandicaptenzorg. De Vlaamse televisie dook erop. Maar het Agentschap kon de kritiek weerleggen en schoot het verpleeghuis tijdelijk te hulp.

PGB-congres

Al deze informatie pikte ik op tijdens een ontmoeting op 10 maart te Brussel met Kurt Asselman die als spreker optreedt op het pgb-congres van 30 maart. Hij geeft leiding aan het VAPH en beheert de portefeuilles voor Politieke Contacten en voor Implementatiezaken. Kurt Asselman schetste ook de voorbereiding van de transitie per 1 januari 2017. Zie hiervoor mijn bericht elders op deze website. Wil je naar het congres op 30 maart? Klik dan hier, lees de brochure en meld je aan. Er zijn nog enkele plaatsen beschikbaar.

Besluitvorming in de zorg kan anders

Als er een nieuwe regering is gevormd, gaan de bewindslieden om de tafel met bestuursorganen en het middenveld om tot een bestuursakkoord te komen voor de zorg. Ik vind deze vorm van voorbereiden en maken van nieuw beleid om verschillende redenen verouderd. Ook in Vlaanderen bewijst men dat dit anders kan.

Nieuw beleid

In de komende tijd gaat een nieuwe regering nieuw beleid maken voor de gezondheidszorg. Grote kans dat de richting daarvan in het coalitie akkoord staat, bijvoorbeeld meer zorg thuis en meer zorg op maat. De concrete vertaling daarvan voor de periode 2018 – 2022 laat zij over aan de bewindslieden voor de zorg en aan het veld.

Bestuursakkoord

Het Ministerie van VWS neemt daartoe contact op met het middenveld. Dat zijn koepelorganisaties zoals Zorgverzekeraars Nederland, Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen, de KNMG, Actiz, Ineen en V&VN. Daarnaast overlegt VWS met haar bestuursorganen zoals NZA, het Zorginstituut en de Inspectie. Als middenveld en bestuursorganen het eens zijn met VWS komt er een bestuursakkoord en gaat er een brief of eventueel een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer. Deze wijze van beleidsvoorbereiding en vaststelling is onderdeel van de participatie democratie.

Verouderd

Om drie redenen vind ik deze vorm van beleidsvoorbereiding verouderd. Ten eerste hebben patiënten/cliënten nauwelijks een stem in deze voorbereiding. Wellicht hebben hun vertegenwoordigers een of twee zetels aan grote vergadertafels; dat mag geen naam hebben dus. Ten tweede doen wetenschappers niet mee aan het bestuurlijke debat, terwijl toch bij hen grote (inter)nationale kennis zit Ten derde discussiëren VWS, middenveld en bestuursorganen niet met elkaar en zeker niet in de openbaarheid. Soms lijkt het alsof partijen elkaar te vriend proberen te houden met verbloemend en abstract taalgebruik en via documenten waarin ze hun eigen punten naar voren brengen, maar niet op elkaar reageren.

Persoons Volgende Financiering

Bij de beleidsvoorbereiding van Persoons Volgende Financiering (PVF) in de langdurige zorg heeft de Vlaamse regering gekozen voor een andere beleidsvoorbereiding. Ik werd daarop geattendeerd tijdens een bezoek op 11 maart aan het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) te Brussel. Dit agentschap voert taken uit die in Nederland plaatsvinden bij het CIZ, het zorgkantoor en het GAK. Hoe de PVF er vanaf 1 januari 2017 uitziet, kan je hier lezen.

Openbare conferentie

De VAPH organiseerde de beleidsvoorbereiding van de PVF door een manager of change aan te stellen die naast de behoefte aan nieuwe wetgeving ook keek naar risico’s en kansen bij de PVF-implementatie. Verder organiseerde het agentschap een tweedaagse openbare conferentie waaraan vertegenwoordigers van middenveld, bestuursorganen, patiëntenorganisaties en wetenschappers konden deelnemen.

Implementatie agenda

Op basis van de discussies ging een concept-wetsvoorstel naar het Vlaamse parlement, dat was vergezeld van een implementatie agenda. Belangrijke kenmerken van deze agenda zijn: 1. Geleidelijke invoering van de PVF. Alleen als de locale ICT en logistieke ondersteuning op orde zijn, mag een regio ermee starten 2. Gelijktijdige verruiming van de uitgekeerde budgetten. Dit laatste leidt tot een positieve houding bij patiënten en professionals. Vijf jaar geleden heeft de Vlaamse regering bezuinigd op de langdurige zorg. Maar dat zijn burgers en professionals inmiddels vergeten, zo werd mij fijntjes meegedeeld tijdens mijn bezoek aan het VAPH.

PGB-congres

Op het pgb-congres op 30 maart in Utrecht, waar alle partijen als spreker of als deelnemer hun zegje kunnen doen, komt deze Belgische implementatie aan de orde. Ik ben nieuwsgierig of de deelnemers en jij als lezer open staan voor een andere vorm van participatie democratie. Graag verneem ik hieronder je reactie.

Patiënt weinig betrokken bij netwerken geïntegreerde zorg

Bij veel netwerken voor geïntegreerde zorg is het afleggen van verantwoordelijkheid naar buiten toe onvoldoende geregeld. Deze mededeling deed prof. Dr. Mirella Minkman op vrijdag 10 maart tijdens haar oratie in Tilburg. Zij is hoogleraar Innovatie van organisatie en governance van integrale zorg.

Patiënt centraal

Mirella Minkman is van mening dat mensen die voor langere tijd behoefte hebben aan zorg dikwijls vragen hebben die verder reiken dan de zorg. Ze zijn gebaat bij een brede blik. Wie zijn ze? Wat hebben ze nodig om zich goed te voelen? Wat vinden ze belangrijk? Niet de ziekte of beperking is leidend, maar het vraagstuk van deze persoon en wat hij belangrijk vindt in zijn leven. Natuurlijk speelt de ziekte of beperking daarin een rol, maar er is meer.

Inventarisatie

Eind 2016 inventariseerde Minkman samen met collega Anne Deelen welke samenwerkingsverbanden er bestaan voor het aanbieden van samenhangende zorg. De twee onderzoekers telden 449 verbanden verdeeld over 12 doelgroepen: dementie, CVA, Parkinson, palliatieve zorg, palliatieve thuiszorg, autisme, chronische pijn, reuma, Integrale vroeghulp, niet aangeboren hersenletsel, Multiple Sclerose en acute zorg.

Spanningsvelden

In deze netwerken onderkent Minkman zes spanningsvelden: autonomie versus gezamenlijkheid; professioneel belang versus cliëntenbelang; wantrouwen versus vertrouwen; onzekere financiering versus rendement; waarden van eigen organisatie versus gezamenlijke warden; behoud van inkomsten en macht versus verlies daarvan.

Weinig monitoring

Of de samenwerking -meestal gericht op samenhang en continuïteit van zorg- functioneert wordt binnen de netwerken weinig kwantitatief en kwalitatief gemonitord. De meeste netwerken (70%) zijn positief over hun toekomst. Velen breidden uit met meer deelnemers en meer activiteiten. Het commitment aan het samenwerkingsverband is bij 46% van de partners (zeer) hoog en bij 54% redelijk of laag.

Onvoldoende betrokken

Op de vraag wiens belangen voorop staan antwoordde 65,9% van de 449 verbanden dat dit het cliëntenbelang is. Toch geeft 31% van de verbanden aan dat cliënten te weinig worden betrokken in plannen en afwegingen. Gevraagd naar de methoden om cliënten bij het beleid te betrekken antwoordde 24,4% dat ze geen methoden hanteren. Anderen gaven aan dit te doen via professionals (44,4%), via vragenlijsten en interviews (26,7%) en via digitaal reageren 14,8%).

Tevredenheid patiënt

De samenwerkingsverbanden leggen verantwoording af over het bereiken van doelen en professionele kwaliteit. Slechts 31% doet dat ook over patiëntensatisfactie. Een derde legt verantwoording af aan zorgverzekeraars. Van de verbanden werkt 14% met een Raad van Toezicht.

Verontrust

Tot zover de oratie van Minkman die te vinden is op internet. Verontrust door de onderzoeksresultaten heb ik de governance eisen die ondergetekende enige tijd geleden stelde aan Verloskundige Samenwerkings Verbanden boven tafel gehaald. Een bericht hierover vind je hier.

 

Hamburg start met anderhalfdelijns zorg

Billstedt/Horn is een stadsdeel van Hamburg met 110.000 inwoners. De gezondheidssituatie is er slecht. Daarom heeft zorgverzekeraar AOK een interventie ontworpen die per 1 januari 2017 van start is gegaan. Er zijn vier doelen die men wil bereiken.

Interventie

In het Hamburgse Billstedt/Horn wonen vele mensen met een migratie achtergrond. De sociaal economische status is er laag en de ziektelast hoog. Mensen hebben er een kortere levensduur dan elders in deze miljoenenstad. De Spoedeisende Hulpafdelingen van ziekenhuizen zijn er overvol: er werken te weinig professionals in de eerste lijn. Om vier doelen tegelijk te halen is zorgverzekeraar AOK een interventie gestart per i januari 2017: Gesundheit für Bilstedt/Horn. De doelen zijn: 1. Betere toegang tot de zorg voor mensen met een migranten achtergrond, 2. werkdrukverlaging voor artsen, 3. doelmatiger patiëntenzorg en 4. verhoging van de kwaliteit van de individuele zorgverlening.

De genoemde interventie bestaat uit drie elementen:

  1. De inrichting van een gezondheidskiosk op een centraal punt in het stadsdeel.
    Hier krijgen wijkbewoners in hun eigen taal informatie over hun gezondheid en hun klachten. Indien nodig krijgen zij hulp bij het maken of wijzigen van een afspraak met een arts.
  2. Het gebruik van een elektronisch patiëntendossier en van mobiele apps.
    Patiënten kunnen dat dossier vanaf huis inzien. Via de app kunnen zij communiceren met hun arts.
  3. Integratie van zorg uit eerste en tweede lijn.
    Meer dan in Nederland werken in deze wijk specialisten in de eerste lijn los van het ziekenhuis. Denk hierbij aan orthopeden die conservatief behandelen en aan gynaecologen die taken hebben die in Nederland door vroedvrouwen worden uitgevoerd. De opzet is om voor mensen met chronische aandoeningen en met multimorbiditeit en voor hen die vele geneesmiddelen dagelijks gebruiken, de zorg vanuit eerste en tweede lijn te integreren. Deze deelinterventies lijkt op de anderhalfdelijnszorg in Nederland.
Enthousiaste professionals

Om de stadsdeelinterventie Gesundheit für Bilstedt/Horn uit te werken heeft de AOK een bedrijf in de arm genomen. Dat heet Optimedis. Helmuth Hildebrandt geeft daaraan leiding. Hij ontwierp ook de interventie Gesundes Kinzigstal in Zuid Duitsland. Ondergetekende bezocht op 16 maart de wijk Bildstedt/Horn, begeleid door Optimedis-medewerkers. Ik ontmoette vele enthousiaste professionals die allen de vier doelstellingen en drie deelinterventies omarmden.

Evaluatie

De AOK stelt voor drie jaar een bedrag van 6,3 miljoen euro beschikbaar. Het Hamburgse Centrum voor Gezondheidseconomie evalueert de interventie en haar generaliseerbaarheid naar andere gebieden. De evaluatie let onder meer op de totale zorguitgaven in Bildstedt/Horn, het terugdringen van ziekenhuisopnamen vanwege de versterking van de eerste lijn en de mate waarin burgers zijn geactiveerd tot gezonde leefstijlen.

IFIC-congres

Ondergetekende was in Hamburg voor de bestuursvergadering van de International Foundation of Integrated Care (IFIC). De genoemde Hildebrandt is penningmeester van het IFIC en ik zelf voorzitter. In mei houdt het IFIC in Dublin haar congres over interventies zoals in Hamburg en over de anderhalfde lijn zoals in Nederland. Wij verwachten 1.200 deelnemers. Wil je meer informatie of je aanmelden voor dit congres? Klik dan hier.

Verbetert jouw samenwerkingsverband de kwaliteit van zorg?

In haar oratie legt prof. Mirella Minkman (hoogleraar Innovatie van organisatie en governance van langdurige integrale zorg) haar vinger op een zere plek van samenwerkingsverbanden: bevorderen ze wel de kwaliteit van zorg? Op een congres heb ik ooit een dergelijke vraag beantwoord door zes kwaliteitsaspecten te benoemen waaraan zo’n verband moet voldoen.

Kwaliteitsaspecten

De zes geformuleerde kwaliteitsaspecten waaraan een samenwerkingsverband moet voldoen als zij optimaal wil bijdragen aan de kwaliteit van zorg van individuele patiënten zijn:

1. Is er een gezamenlijke probleemanalyse opgeschreven op basis van statistische en andere informatiebronnen?

2. Zijn er gezamenlijke doelstellingen voor de komende jaren op schrift gesteld?

3. Wordt de kwaliteit van de gezamenlijke zorg regelmatig geëvalueerd en in gezamenlijke scholing verbeterd?

4.Zijn er regels voor intern overleg, berichtenverkeer en besluitvorming op papier gezet?

5. Bestaan er zorgpaden voor instroom, taakverdeling, bevoegdheden, verantwoordelijkheden en doorverwijzing?

6. Worden externe partijen zoals zorgverzekeraars, gemeenten en patiëntenorganisaties betrokken bij het voorbereiden en uitvoeren van het beleid?

Continuïteit van zorg

De te meten kwaliteit van zorg voor samenwerking richt zich vooral op de continuïteit van zorg. Deze bestaat uit vier deelaspecten: 1. continuïteit in personen 2. continuïteit in informatie 3. logistieke continuïteit en 4. continuïteit in professioneel beleid.

Verloskundige samenwerkingsverbanden

Ik heb deze zes vragen indertijd beantwoord voor acht verloskundige samenwerkingsverbanden (VSV’s). De variatie bleek groot. Geen enkele VSV behaalde de maximale score van zes maal tien punten. Ik ben op zoek naar een samenwerkingsverband dat wel zestig punten scoort. Want dan kunnen we kijken of die zestig punten inderdaad leiden tot een grotere continuïteit van zorg. Wie meldt zich?

Een bericht over de resultaten van het onderzoek van Mirella Minkman vind je hier. Overigens: in mijn boeken Zorginnovatie volgens het Cappuccinomodel en Integrated Care: better and cheaper ga ik uitgebreid in op samenwerking en continuïteit van zorg.

Het nieuwe melden: de 112-app komt eraan

Stel je voor. Op het schoolplein staan (groot)ouders te wachten op het naar buiten komen van de kinderen. Een van de oma’s wordt onwel en zakt in elkaar. Omstanders schieten er op af. Anderen grijpen naar hun mobiele telefoon. Zij klikken op het scherm de 112-app aan die allerlei acties in gang zet.

De 112-app doet drie dingen:

  1. Hij activeert Google Maps en geeft de GPS-coördinaten door naar de dichtstbijzijnde meldkamer ambulancezorg. Die weet onmiddellijk de locatie van waar de meldingen vandaan komen.
  2. Hij activeert de camera op de mobiel. Die begint direct te filmen en de video wordt meteen doorgestuurd naar de gealarmeerde meldkamer. Deze is toegerust met software voor patroonherkenning. Die herkent dat de verschillende meldingen van dezelfde locatie komen en één en hetzelfde incident betreffen. Uit de video leidt de software af dat het één persoon betreft die op straat ligt. De meldkamer instrueert een ambulancebemanning om naar de locatie te snellen en hulp te verlenen. De meldkamer software stuurt een ontvangstbevestiging en meldt via de app: “ambulance in aantocht”.
  3. De verpleegkundige in de ambulance gaat via de app video bellen met de melders. Hij/zij stelt vragen en geeft instructies. Als de ambulance is gearriveerd, gaat het gesprek over in face-to-face contact en nemen de ambulancemedewerkers het over.
Het nieuwe melden

Dit voorbeeld verzon ondergetekende na het luisteren naar een voordracht van TNO onderzoeker Arnout de Vries. Hij is auteur van het rapport Wie belt er nog? Het nieuwe melden: een toekomstverkenning. De Vries hield zijn verhaal bij het afscheid van Ronald de Vos, medisch manager van de Ambulancezorg Groningen op 27 februari.

Soorten meldingen

De Vries onderscheidde vier nieuwe soorten meldingen. De eerste staat hierboven beschreven: meldingen via een 112-app. De tweede betreft meldingen naar buurt en familie. Voorbeeld: Bewoner A heeft een hartstilstand. Wie is nabij en kan reanimeren? De derde zijn meldingen van apparaten in een woning. Voorbeeld: De bewoner heeft alarm geslagen via een apparaatje dat om zijn hals hangt. De vierde soort is telemonitoring. Van een ernstige zieke worden vanaf huis continu vitale lichaamswaarden gemeld zoals ademhaling en hartslag. Het apparaat slaat automatisch alarm als deze waarden een bepaalde norm niet halen.

Voorwaarden

Deels bestaan deze vier nieuwe soorten meldingen reeds. Dankzij de digitale vooruitgang van vooral de mobiele telefoon kan dit een vlucht gaan nemen. Of die uitbreiding er inderdaad komt, hangt af van 1. De betrouwbaarheid van hardware, verbindingen en software 2. Het goed beveiligen van de verbindingen: geen Facebook- of Youtube verbindingen waarbij alle video’s van de 112-App worden bewaard 3. De organisatie en toerusting van de meldkamers ambulancezorg. Die moet met nieuwe beslisbomen en software gaan werken. Het telefonisch uitvragen wordt minder belangrijk.

Calamiteiten

Bepaalde groepen Nederlanders pleiten al jaren voor een 112-app. Dat zijn de mensen die doof zijn en/of niet goed kunnen spreken. Maar ook de mensen die verantwoordelijk zijn voor de hulpverlening bij calamiteiten. Want bij calamiteiten komen er te veel meldingen binnen om telefonisch uit te vragen, zo bleek bijvoorbeeld bij de terreuraanslagen in Brussel en de stroomuitval in Amsterdam.

Anticiperen

TNO werkt aan een 112-app. Die komt eraan. Nu maar hopen dat de meldkamers ambulancezorg op tijd zijn toegerust om de video’s en de GPS-signalen van melders te ontvangen en te interpreteren. Ik merk op dat reeds in 2006 een visiedocument over de meldkamers verscheen, dat goed anticipeert op het nieuwe melden. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties was er toen lovend over. Wat ik niet weet, is wat BZK en meldkamers hiermee hebben gedaan sinds 2006. Beste lezer, weet jij dat toevallig?

Nationale Spoedzorg Congres

Ondergetekende was op 27 februari spreker na Arnout de Vries. Ik had het over Innovatie, Cappuccinomodel en acute zorg. Mijn PowerPoint-presentatie tref je hier aan.

Op vrijdag 6 oktober 2017 vindt het 18e Nationale Spoedzorg Congres plaats. In een van de workshops komt het nieuwe melden aan de orde. Reserveer je deze datum alvast?

 

Pgb-regelgeving moet eenvoudiger en kan beter

In de verkiezingsprogramma’s pleiten de grotere politieke partijen voor behoud van het persoonsgebonden budget. Meestal gebeurt dat met een enkele zin. De vraag of de bestaande pgb-regelgeving eenvoudiger en beter kan voor budgethouders, komt nauwelijks aan de orde. Er vinden in ons land 22 (!) controles plaats op de besteding van het pgb. Dat kan minder en beter bewijst het buitenland en een experiment in eigen land.

Minder controle

Kinderbijslag en studiefinanciering zijn overheidsuitkeringen waarover de ontvanger geen financiële verantwoording aflegt. In andere landen hoeft dat ook niet voor een pgb. Die noemt men daar participatiebijdrage. De Duitse overheid bijvoorbeeld. ziet deze bijdrage als een inkomensoverdracht waarmee de ontvanger afziet van het recht op zorg in natura. In Nederland vinden 22 (tweeëntwintig!) controles plaats op de besteding van het pgb. Kan dat wat minder? Ik pleit hier niet voor volledige afschaffing van controles, maar laten we beginnen soepeler te zijn als het persoonsgebonden budget gebruikt wordt als inkomen voor de eigen familie, die korter is gaan werken om de budgethouder bij te staan.

Monitoring

Wie in andere landen een pgb ontvangt, krijgt regelmatig bezoek van een verpleegkundige die de kwaliteit van zorg en kwaliteit van leven monitort. Zij stimuleert en ondersteunt cliënt en familie. Maar zij zet het arrangement bij onvoldoende eigen regie ook om in zorg-in-natura.

Kwaliteitsborging

Die monitor rol lijkt op die van de in ons land zo gewaardeerde contacten van consultatiebureauverpleegkundigen en -artsen met jonge ouders en hun kinderen. In de Nederlandse pgb-praktijk vinden dergelijke bezoeken nauwelijks plaats. Ik snap niet waarom op zorg-in-natura grote kwaliteitsborging bestaat, maar deze bij pgb’s ontbreekt. Te meer omdat via een persoonsgebonden budget nogal eens collectieve woonvormen, zoals Focuswoningen, worden betaald die zich nauwelijks onderscheiden van zorg-in-natura. Een pilot kan leren of kwaliteitsbezoeken meerwaarde hebben.

Geen overheadkosten

Het gemiddelde uurtarief voor een persoonlijk assistentiebudget, een pgb-variant voor personen die 24 uur per dag zorg behoeven, bedraagt 25 euro. Daarin zit geen opslag voor overheadkosten. Want de budgethouder doet alle overhead zelf. Thans zijn de pgb-uurtarieven lager dan de tarieven bij zorg-in-natura. Ik stel voor dat er één uniform tarief komt.

Eén pgb per budgethouder

Zoals gezegd, kan je de pgb-regelgeving vereenvoudigen door minder te controleren. Maar het kan ook door verschillende budgetten in één wet samen te voegen. Dat gebeurt momenteel in een experiment met een integraal pgb in Delft, Woerden en Meppel. Vaak krijgt iemand uit verschillende wetten een pgb toegekend: uit de Zorgverzekeringswet, de Wet langdurige zorg, de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Jeugdwet. De cliënt die aan de experimenten deelneemt, heeft slechts te maken met één wet, één keukentafelgesprek, één ondersteuningsplan en één budget.

Tussentijdse evaluatie

Achteraf verrekenen gemeenten, zorgkantoor en zorgverzekeraar onderling de kosten van de verstrekte budgetten. De cliënt merkt daar niets van. Nu is al bekend dat cliënten daar dit een goede stap vooruit vinden. Over enkele weken komt een tussentijdse evaluatie uit. Die betreft ook ervaringen van andere partijen dan de pgb-houders. Ik wacht die evaluatie met spanning af. Als die positief is, ligt uitbreiding van dit keep-it-simple-experiment naar andere gemeenten en zorgverzekeraars voor de hand.

PGB-congres 30 maart

De resultaten van deze tussentijdse evaluatie worden besproken op het congres Nieuwe ronde, nieuwe kansen voor het pgb? Op 30 maart in Utrecht. Per Saldo en de Guus Schrijvers Academie organiseren dit congres voor zorg- en welzijnsprofessionals, beleidsmedewerkers, zorginkopers en andere geïnteresseerden.

Tal van actuele onderwerpen en innovatieve voorbeelden en voorstellen uit binnen- en buitenland passeren die dag de revue. Het congres bestaat uit korte voordrachten, workshops en flitspresentaties met veel gelegenheid om te participeren en vragen te stellen. Ook pgb-houders zelf komen uitgebreid aan het woord tijdens het congres en geven hun inzichten en praktijkervaring door. De uitgebreide congresfolder met het volledige programma vind je hier.

 

Ziekenhuizen hebben minder te doen

In de afgelopen jaren krompen algemene ziekenhuizen in Nederland: minder dagbehandelingen, minder polikliniek bezoeken, minder opnamen en minder verpleegdagen. Als deze krimp doorzet, kan de Nederlandse specialistische zorg over enkele jaren met minder ziekenhuizen af.

Cijfers

Het aantal eerste polikliniek bezoeken neemt af. Dit daalde voor alle ziekenhuizen van 10 miljoen in 2011 naar 8 miljoen in 2015. Dezelfde trend is ook te zien bij het aantal dagbehandelingen. Dit daalde van 2 miljoen in 2012 naar 1,3 miljoen in 2015. Het totaal aantal opnamen daalde van 1,433 miljoen in 2013 naar 1,379 miljoen in 2015. Het totaal aantal verpleegdagen ging sinds 2010 omlaag met 4,5% per jaar: van 7,7 miljoen in 2010 naar 6,1 miljoen in 2015. Dit komt mede door het korter worden van de gemiddelde ligduur: van 7,3 dagen in 2003 naar 5,5 dagen in 2015. Al deze cijfers zijn afkomstig uit één en dezelfde bron: het voorlopige brancherapport 2016 van de Vereniging Nederlandse Ziekenhuizen.

Kostbare apparatuur

Als deze krimp zich voortzet, kan de Nederlandse specialistische zorg over enkele jaren met aanzienlijk minder ziekenhuizen af. Zeker als deze zich inzetten voor een betere benutting van de capaciteit van dure apparaten voor diagnostiek (CT-scanners) en therapie (protonenbestralers; robotoperaties).

Interventie

In de toekomst komen Nederlanders naar een ziekenhuis voor een interventie, niet om uit te zieken en te herstellen; niet voor bewaking van het ziektebeloop. Dat kan in de toekomst meer dan nu dankzij meer zorg dichtbij huis en zorg-op-afstand via telemonitoring en andere vormen van digitale zorg. Onderzoeksbureaus geven aan dat ook na de genoemde krimp nog steeds een groot deel van de specialistische zorg kan verdwijnen uit de algemene ziekenhuizen. Ik besprak hun rapporten al eerder.

Anticiperen op krimp

Al deze informatie kwam aan de orde tijdens een openbare nascholingsbijeenkomst van de Rotary Club van Heerenveen over de kosten van de zorg. Die vond plaats in Oranjewoud op 28 februari. Vele specialisten, huisartsen en andere professionals alsmede tal van Rotaryleden namen deel aan de nascholing. Aan de orde kwam de vraag hoe ziekenhuizen op deze krimp moeten anticiperen. Ondergetekende was een van de vier docenten. Ik sprak namens Zorgbelang Fryslân waar ik één dag per week werk sinds 2011.

Samenwerken

Mijn advies was het gezamenlijk maken van lange termijn plannen door ziekenhuis, medisch specialistisch bedrijf, zorgverzekeraar en patiëntenorganisatie. Een koude sanering van ziekenhuizen die gepaard gaat met een strijd om de krimpende markt wees ik af. Het moet mogelijk zijn dat alle bestaande locaties van ziekenhuizen enige specialistische zorg blijven bieden, mits er goede data-uitwisseling via het internet van bijvoorbeeld röntgenfoto’s en laboratoriumuitslagen mogelijk is.

Preventie

Ik zie in de toekomst ziekenhuisnetwerken ontstaan zonder dat deze echt fuseren laat staan zich concentreren op één locatie. Tijdens de nascholing op 28 februari waren docenten en deelnemers zich bewust dat meer nadruk op preventie het gebruik van specialistische zorg verder kan verlagen. Mijn PowerPoint-presentatie in Heerenveen tref je hier aan.

Congres

Op 19 mei organiseer ik samen met voormalig hoofdinspecteur IGZ Wim Schellekens een congres over de relatie medisch specialistisch bedrijf en ziekenhuisbestuur. Ongetwijfeld komt dan ook bovenstaande krimp aan de orde. Want besturen bij groei is altijd gemakkelijker dan bij krimp. Het congres vindt op 19 mei 2017 plaats in Congrescentrum de ReeHorst te Ede. Wilt u meer informatie? Bekijk dan de uitgebreide congresbrochure op de informatiepagina.

Seminar oncologie en Shared Decision Making

Op 11 april is er in Ede een seminar voor beleidsmakers en managers binnen de oncologie in ziekenhuizen. Het thema deze keer: Shared Decision Making en oncologie.

Actuele onderwerpen

Sinds zes jaar is ondergetekende als moderator actief tijdens het landelijk seminar oncologie en organisatie. Dat vindt tweemaal per jaar plaats. Tijdens dit seminar voor beleidsmakers/managers binnen de oncologie in ziekenhuizen worden actuele onderwerpen besproken. Er is veel aandacht voor netwerken tussen de managers. Een greep uit de thema’s van de afgelopen jaren is: het hoofdbehandelaarsschap; de case manager; samenwerking tussen afdelingen versus marktwerking; de comprehensive cancer centers en de multidisciplinaire afdeling oncologie. Per seminar zijn er deelnemers uit vijftien tot twintig ziekenhuizen aanwezig.

Programma

Op 11 april vindt weer een seminar plaats. Plaats van handeling: Het Gelderse Vallei ziekenhuis te Ede. Het thema: Shared Decision Making en oncologie. Spreker is onder meer Arwen Pieterse van de afdeling medische besliskunde van het LUMC. We starten met kennis maken met het Netwerk ARTZ ( Alliantie Regionale TopZorg: samenwerking rond oncologie tussen Ziekenhuis Gelderse Vallei Ede, Rijnstate ziekenhuis Arnhem en Slingeland ziekenhuis Doetinchem). Daarna komt het hoofdonderwerp aan bod: Shared Decision Making. We eindigen met een rondje Nieuws van de diverse oncologische afdelingen.

Meer informatie

Het seminar kent een vaste groep van deelnemers waardoor een vertrouwensband ontstaat. Het farmaceutische bedrijf Sanofi doet de organisatie van de seminars. Vind jij het interessant om ook aan te sluiten? Mail dan voor meer informatie naar Toos.Spronk@sanofi.com.