Guus Schrijvers

Welcome to Guus Schrijvers

Preventieakkoord: Hoe verleid je mensen tot het maken van gezonde keuzes?

De alcoholbranche dankt een aanzienlijk deel van haar omzet aan riskant alcoholgebruik blijkt uit Engels onderzoek. Wat gaat de politiek doen aan het overmatig alcoholgebruik in het Nationaal preventieakkoord dat binnenkort verschijnt? Blijft het alleen bij goede voornemens? Of komt er bijvoorbeeld een wet die minimum prijzen instelt voor alcohol in supermarkten, sportkantines, slijterijen en kroegen?

Preventieakkoord

In het nieuwe Nationale Preventieakkoord wordt waarschijnlijk veel aandacht besteed aan gezonde voeding, meer bewegen en stressreductie. Dat juich ik toe, natuurlijk. Maar wat gebeurt er met twee leefstijlen die de gezondheid ernstig kunnen beperken: alcoholgebruik en roken? Politici weten dat aanpak daarvan niet goed ligt bij een aanzienlijk deel van het electoraat, dus lopen ze daar vaak met een grote boog omheen.

Zware drinkers

Uit Engels onderzoek blijkt dat je twee soorten drinkers hebt. Een relatief kleine groep zware drinkers (25%) die ruim twee derde (68%) van de alcoholconsumptie voor zijn rekening neemt en een grote groep zogenaamde ‘gezelligheidsdrinkers’ die de rest opdrinkt. Rond 1830 was het alcoholgebruik in ons land op zijn hoogtepunt. Daarna werden het veel minder, mede door de invoering van een drankwet. Sinds de jaren zestig van de vorige eeuw loopt het drankgebruik weer op door de toenemende welvaart en veranderende waarden en normen.

Gezondheidsrisico’s

De laatste jaren daalt het alcoholgebruik gelukkig weer enigszins, maar nog steeds telt Nederland een groot aantal mensen die overmatig drinken: in 2017 dronk 9,2 procent van de 18-plussers overmatig alcohol (meer dan 21 glazen alcohol per week). Alcohol kost de maatschappij veel geld en het brengt forse gezondheidsrisico’s met zich mee.

Stuntaanbiedingen aanpakken

In een concept-versie van het preventieakkoord blijkt dat staatssecretaris Blokhuis wat wil gaan doen aan stuntaanbiedingen op alcohol. Prima! Overmatig drinken komt het meest voor bij jongvolwassenen onder de dertig. Deze groep heeft gemiddeld gezien minder geld te besteden dan ouderen, dus lijkt dit een effectieve maatregel. Nu maar hopen dat het kabinet dit ook vast gaat legt in wet- en regelgeving. Het ministerie schrijft in het concept dat ‘alle betrokken partijen elkaar kunnen aanspreken op deze afspraken.’ Dat belooft vooralsnog weinig goeds.

Roken

Ook roken blijft een groot gezondheidsprobleem. Nog steeds rookte in 2017 bijna een kwart van de bevolking (23,1 procent; 17,2 procent rookte dagelijks). Daarom wil ik dat stoppen met roken weer betaald gaat worden uit de Zorgverzekeringswet. Daarnaast ben ik een voorstander van om de tabaksaccijnzen te verhogen. Verder helpt het als zorgprofessionals het rook- of alcoholgedrag en andere leefstijlkeuzes regelmatig aan de orde stellen in medisch consulten. Ik heb in dit kader al eens geschreven over het Ierse programma Making Every Contact Count (elk consult telt) waarbij artsen en verpleegkundigen ingeschakeld worden voor preventieve interventies.

BTW verhoging

Het Nationale Preventieakkoord zal de vraag moeten beantwoorden hoe je een omgeving creëert die mensen verleidt tot het maken van gezonde keuzes. Dat is niet eenvoudig. Een ding is wel duidelijk: het verhogen van de btw op groente en fruit draagt daar zeker niet aan bij.

Ziekenhuis ontwikkelt standaard voor acute nazorg

Dagelijks verlaten vele opgenomen patiënten het ziekenhuis. Bij het ontslag ontvangen zij instructies over hoe te handelen in geval van nood. Bijvoorbeeld, als u een nabloeding heeft, doe dan dit en dat en bel de poli. Soms geeft een specialist na een zware operatie het eigen mobiele nummer: u kunt mij altijd bellen. Vaak stuurt een specialist een terugverwijsbrief naar de huisarts van de ontslagen patiënt met daarin opmerking over hulp in nood. Maar even zo vaak komt die brief een paar dagen later pas aan, als het risico op complicaties niet meer zo hoog is. Een eenduidige aanpak ontbreekt.

Standaard

De zeventig huisartsen in en rond Doetinchem en het Slingeland Ziekenhuis aldaar werken thans met een standaard voor de noodhulp na ontslag. Die bevat de volgende kernpunten:

  1. Vanaf het moment van ontslag is de huisarts verantwoordelijk voor de zorg. Geïmproviseerde en incidentele regelingen (belt u in geval van nood maar naar mij) zijn afgeschaft.
  2. Op het moment van het ontslag stuurt de specialist via een beveiligde internetverbinding een begeleidende brief naar de huisarts. Hierin staan opmerkingen over hulp bij optreden van complicaties.
  3. De huisartsenpost heeft toegang tot het medisch specialistisch dossier van de specialist bij een patiënt met een acute hulpvraag.
  4. De reguliere huisarts die noodhulp aan ontslagen patiënt verleent tijdens kantooruren, heeft via het Landelijk Schakelpunt inzage in het medisch specialistisch dossier.
  5. Regelmatig vindt nascholing en overleg plaats over de noodhulp na ontslag.
  6. De verwachting is dat het aantal heropnamen ten gevolge van complicaties bij ontslagen patiënten afneemt.
Parallelsessie

Op het 19e Nationale Spoedzorg congres 8 november in Utrecht houden twee Doetinchemse initiatiefnemers een sessie over deze standaard voor acute nazorg. Dat zijn Kees Vedder en Erwin Bomers. De eerste werkt voor de huisartsen en de laatstgenoemde in het ziekenhuis. Hun sessie heeft de volgende agenda:

  • Kennismaking
  • De ontstaansgeschiedenis van het initiatief
  • De situatie nu
  • Sterke en zwakke punten van de standaard
  • Drie tips aan deelnemers die ook met een standaard voor acute nazorg willen werken.
Andere innovaties

Naast deze sessie zijn er tal van andere parallelsessies, workshop, flitspresentaties en plenaire voordrachten. Vele voorbeelden en innovaties die de kwaliteit en efficiency van de acute zorg verbeteren komen aan bod op het congres. Ook het nieuwe kwaliteitskader, de stijgende werkdruk en het personeelstekort worden besproken. Wil je het congres over innovaties en actuele ontwikkelingen in de spoedzorg bijwonen? Klik dan hier.

 

 

 

 

Wijkgerichte Zorg Zuid Kennemerland voorbeeld voor andere regio’s

In Zuid Kennemerland is in 2016 een programma gestart om de zorg voor thuiswonende kwetsbare ouderen te optimaliseren. Naast de huisartsen vervullen de verpleegkundigen ouderenzorg een belangrijke rol in dit programma.

Kwetsbare ouderen

Het doel van het Wijkgerichte Zorg-programma Zuid Kennemerland is om, vanuit het perspectief van de cliënt, een samenhangend systeem voor kwetsbare ouderen in de thuissituatie te ontwikkelen. Om dat te bereiken dient de zorg en ondersteuning in de eigen omgeving van de kwetsbare mensen substantieel versterkt te worden. Het programma is opgezet vanuit het Regionaal Overleg Basiszorg-Specialistische Zorg. Dit is een overlegtafel waaraan 1e en 2e lijns zorgaanbieders uit de regio deelnemen. De uitvoering van het programma is in handen van Kcoetz Wijkgerichte Zorg. Alle zorg en verpleging voor de cliënt wordt op reguliere wijze gefinancierd. De organisatiekosten zijn gedekt door gemeentelijke subsidies en afspraken met zorgverzekeraars.

Verpleegkundige Ouderenzorg

In Zuid Kennemerland zijn ruim 100 huisartsenpraktijken, die allemaal meedoen aan dit samenwerkingsprogramma. De meest kwetsbare ouderen (ongeveer 10-15 patiënten per huisartsenpraktijk) worden begeleid door een Verpleegkundige Ouderenzorg (VO). De VO is een wijkverpleegkundige met extra competenties op het gebied van kwetsbare ouderen. De VO geeft net dat extra stukje begeleiding dat nodig is om goede kwaliteit van zorg bij deze doelgroep te waarborgen. Vanaf 1 februari 2018 kunnen patiënten met dementie ook terecht voor begeleiding door de VO.

Interventie- en Expertteam

Huisartsen kunnen het Interventie- en Expertteam (IET) inschakelen. Het IET bestaat uit Specialisten Ouderengeneeskunde en GZ psychologen (i.o.) die extramuraal actief zijn. Zij werken volgens richtlijnen die het kernteam van het IET opstelt.

Informatiepunt

Cliënten en mantelzorgers van kwetsbare ouderen kunnen voor vragen over zorg en ziekte terecht op een centraal informatiepunt. Dit informatiepunt werkt nauw samen met de gemeenten in de regio. Het informatiepunt is ook bereikbaar voor hulpverleners voor informatie en advies.

Crisisbemiddeling

Het Informatiepunt Wijkgerichte Zorg ondersteunt ook professionals bij crisissituaties. De verpleegkundigen van het informatiepunt zijn geschoold in het uitvoeren van triage, ondersteunen de huisarts in het gebruik van het afwegingsinstrument ELV en fungeren als centraal bemiddelingspunt voor Eerstelijnsverblijf, GRZ en noodbedden PG en somatiek.

In 2017 is er een pilot gestart om een digitaal platform te ontwikkelen voor huisarts, VO en IET. Het doel van dit platvorm is om de digitale communicatie tussen de zorgverleners te verbeteren.

Congres 4 oktober

Tijdens het congres 4 oktober over de samenwerking tussen eerstelijnszorg en sociale wijk- en jeugdteams geeft Marieke Verlaan, Medisch Directeur van Kcoetz Wijkgerichte Zorg, een workshop over dit onderwerp. Naast dit onderwerp zullen er tal van andere interessante voorbeelden van samenwerking tussen sociaal- en medisch domein aan bod komen op dit congres. Interesse? Kijk dan voor het programma, de sprekers en het inschrijfformulier op de congrespagina van de Guus Schrijvers Academie en meld je aan.

Preventie eindelijk in de Zorgverzekeringswet

Vanaf 1 januari 2019 is de gecombineerde leefstijlinterventie (GLI) opgenomen in de Zorgverzekeringswet. Een aan te stellen leefstijlcoach biedt deze interventie aan. De interventie is in te zetten bij mensen met overgewicht en obesitas. De interventies gaan over voeding, bewegen en gedrag. Het doel van de GLI is om chronische ziekten te voorkomen of te stabiliseren.

Leefstijlcoaches

Leefstijlcoaches zijn geen adviseur die alleen maar gezonde recepten aanreiken en lijstjes van sportclubs of van beweegoefeningen verstrekken. Zij zwaaien evenmin met het belerende vingertje. Zij trachten via gesprekken en begeleiding de aanwezige motivatie om af te vallen en meer te bewegen te versterken. Uiteraard gebeurt dit met instemming van de cliënt en is er geen sprake van top down denken.

Wetenschappelijke interventies

Als de motivatie ontbreekt bij de cliënt, stopt de coach. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn bij cliënten met een depressie of bij mensen die zich niet in staat achten om wat dan ook bij te dragen aan de eigen gezondheid. De coaches kunnen alleen wetenschappelijk bewezen, effectieve, interventies inzetten.

Sociale wijkteams

Leefstijlcoaches gaan nauw samenwerken met de sociale wijkteams. Want soms leiden sociale problemen tot verkeerde voeding of tot beweegloze eenzaamheid. Dat kunnen sociaal werkers verwijzen naar de leefstijlcoach. De Gecombineerde Leefstijl Interventie valt onder huisartsengeneeskundig werk. Daarom hoeven cliënten niet in eerste instantie hun eigen risico van 385 euro aan te spreken. Zorgverzekeraars hebben vele eerstelijnsorganisaties gevraagd om zich voor 31 augustus aan te melden met voorstellen voor het inzetten van leefstijlcoaches per 1 januari 2019.

Pilots

De leefstijlcoach is er gekomen dankzij de inzet van twee medewerkers van Zorgverzekeraar CZ, te weten programmamanager Zorginnovatie en gezondheidswetenschapper Madelon Johannesma en medisch adviseur Geert van Hoof. Vanaf 2011 begeleidden zij drie pilots in Zuid Nederland om de GLI uit te proberen. Die drie brachten zij onder in het programma Cool, waarbij de letters staan voor Coaching Op Leefstijl. Deze interventie bleek te werken.

Felicitatie

Daarna stapten zij naar de Nederlandse Zorgautoriteit om de bekostiging mogelijk te maken. Dat lukte. Nu is de financiële regeling gereed en kunnen de coaches van start. Graag feliciteer ik Madelon, Geert, de Raden van Bestuur van CZ en van de NZA met het onderbrengen van deze preventieve interventie in de Zorgverzekeringswet. Het hele proces duurde zeven jaar, maar nu ligt er ook iets goeds op tafel.

Kanttekeningen

De interventie en haar bekostiging vormen een begin. Want eerstelijn en wijkteams moeten nu aan de slag om professionele afspraken te maken. Vragen komen aan de orde over de verwijzing van huisartsen naar coaches. En krijgen deze laatsten dezelfde positie als praktijkondersteuners van huisartsen of andere paramedici in het zorgveld? Hebben huisartsen wel voldoende aandacht om preventie te integreren in hun praktijk? Ze hebben het al zo druk met meer patiënten uit ziekenhuizen vanwege het hoofdlijnenakkoord. Intussen staat ook de bekostiging van hun eigen werk en samenwerking op de tocht. Dit zijn allemaal implementatievraagstukken. Ik verwacht daarom niet dat de eerste lijn al in 2019 veel leefstijlcoaches zal inzetten. Net zoals de huisartsenposten in 2000 zal het wel een paar jaren duren tot een landelijke dekking is bereikt.

Congres wijkteams en eerstelijn

Op 4 oktober lichten Johannesma en Van Hoof de GLI toe aan belangstellenden. Zij doen dat in een parallelsessie op het congres Samenwerking eerstelijnszorg en sociale wijkteams in Utrecht. Hun sessie van een uur bestaat uit vijf onderdelen. 1. Kennismaken 2. Het ontstaan van de GLI 3. De resultaten van de COOL-voorbeeldprojecten 4. De nieuwe financiële regeling 5. Tips voor deelnemers die een leefstijlcoach willen gaan inzetten. Klik hier voor het programma en de sprekers en doe inspiratie op. Zorgverzekeraar CZ en de NZA gaven een goede voorzet, professionals in de wijk en de eerstelijn zijn nu aan zet om deze in te koppen.

Gestructureerde triage verbetert acute GGz

Bij een acute psychiatrische crisis schakelen hulpverleners zoals huisarts, Spoedeisende Hulp, politie of wijkteams een GGZ-crisisdienst in. De norm hierbij is dat 80% van alle patiënten binnen twee uur wordt beoordeeld. Deze norm haalt men vaak niet. Daarom is een nieuw triageprotocol hiervoor ontwikkeld, dat landelijk geïmplementeerd kan gaan worden.

Telefonisch triageprotocol

Uit een landelijke analyse in 2015 door onderzoeksbureau SiRM bleek dat er geen geprotocolleerde triage plaatsvindt bij een acute psychische crisis. Ook bleken er te weinig samenhangende triage-afspraken/-systemen te zijn tussen de verschillende ketenpartners. Crisisdiensten gaven aan dat de GGZ meer met triagecriteria en urgentiegraden zou kunnen werken, waarbij een hogere urgentiegraad voorrang geeft bij de beoordeling. Netwerk Acute Zorg Noordwest en SpoedzorgNet AMC hebben daarom in de loop van 2015 een telefonisch triageprotocol uitgewerkt. Vervolgens is dit protocol geëvalueerd in een pilotonderzoek van het ROAZ bij drie GGz-crisisdiensten.

Positieve resultaten

Het nieuwe protocol bleek patiënten op een juiste manier te spreiden over de gestelde urgentiecategorieën: de meest acute patiënten worden als éérste beoordeeld. Bovendien werden de aanrijtijden aanzienlijk verkort. Dit levert een enorme winst op, zeker omdat de personele en financiële middelen schaars zijn binnen de acute psychiatrie. De resultaten laten echter ook zien, dat het met de huidige capaciteit niet mogelijk zal zijn om bijvoorbeeld 90-95% van de patiënten binnen de norm te kunnen beoordelen.

Verbeteringen

De deelnemende triagisten in de pilot wilden het triageprotocol nog wel wat aanpassen. Zij gaven verschillende verbetermogelijkheden. Uitgangspunt is in ieder geval een geautomatiseerd protocol waarbij in maximaal zes vragen de urgentie en actie vastgesteld kunnen worden. Een belangrijke aanbeveling is om de betrouwbaarheid en validiteit van het hernieuwde protocol in vervolgonderzoek centraal te stellen en de response/registratie te verbeteren.

Spoedzorgcongres

Het triageprotocol voor acute psychiatrische hulp en de implementatie daarvan komt uitgebreid aan bod op het 19e Nationale Spoedzorgcongres op 8 november in Utrecht. Martijn Rhebergen (Onderzoeker acute ketenzorg Amsterdam UMC) en Jeroen Zoeteman (Clustermanager Spoedeisende Psychiatrie Amsterdam) geven een parallelsessie over dit onderwerp. Zij eindigen met een aantal concrete tips om de triage voor de acute GGZ in te voeren. Wil je meer weten over deze parallelsessie of de andere thema’s op dit congres? Klik dan hier.

 

 

Geld volgt zorg in Vlaanderen

Vlaamse burgers met een handicap beschikken sinds 2017 over vouchers waarmee zij bij reguliere zorgaanbieders langdurige zorg inkopen. Die vouchers worden uitgedrukt in zorgpunten. De zorgaanbieder hanteert een tarief per zorgpunt. Dit tarief kan verschillen per instelling. Gemiddeld is een zorgpunt zo’n 900 euro waard. Voor tien zorgpunten bijvoorbeeld, koopt een cliënt een jaar lang wekelijks fysiotherapie in.

Begroting

De zorginstelling heeft van te voren bij de VAPH een begroting ingediend van te maken kosten en van te produceren zorgpunten. De VAPH is vergelijkbaar met de Nederlandse Zorgkantoren. De afkorting staat voor Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap. Een uitgebreide omrekeningstabel vertaalt de diensten van de zorgaanbieders (zoals opnamen, deeltijdopnamen, dagopnamen, fysiotherapie) in zorgpunten.

Flexibel

Als een aanbieder in 2018 minder verpleegdagen maakt en meer dagopnamen, is dat financieel geen probleem. Als de aanbieder maar binnen het begroot aantal zorgpunten blijft. Het aantal begrote zorgpunten is gemaximeerd aan het begin van het jaar. Na afloop vindt accountantscontrole plaats over de juistheid van het gehanteerde puntentarief en van het aantal gemaakte zorgpunten.

Geen eigen bijdragen

Voor de goede orde: In Vlaanderen betalen personen met een handicap zelf voor hun huisvesting en maaltijden. Er bestaan geen eigen bijdragen voor de zorg. In Nederland is dat binnen de Wet Langdurige Zorg anders geregeld. De WLZ betaalt wel voor huisvesting en maaltijden, maar hanteert ook hoge eigen bijdragen.

Werkbezoek

Al deze informatie kwam naar voren tijdens een werkbezoek van een zware Nederlandse delegatie aan de VAPH te Brussel. Twintig vertegenwoordigers van het Ministerie van VWS, de Sociale Verzekeringsbank, Actiz, grote zorgaanbieders, grote zorgverzekeraars en een aantal adviseurs namen eraan deel. Ondergetekende had dat bezoek samen met zijn medewerkers georganiseerd als activiteit van de Stichting Guus Schrijvers Academie (GSA).

Vlaamse burgers met een handicap krijgen sinds 2017 vouchers waarmee zij bij reguliere zorgaanbieders langdurige zorg inkopen. Is dit iets voor Nederland?Persoons Volgende Financiering

De hartelijke gastheren en-dames van de VAPH boden een overvloed aan informatie aan. Zij benadrukten de lange voorbereiding vanaf 2011 vòòr de start van wat zij noemen de Persoons Volgende Financiering (PVF). Hierover publiceerde ik al eerder op deze website. De puntenwaarde van een voucher is gebaseerd op een ondersteuningsplan, dat de cliënt samen met een VAPH-indicatiesteller heeft opgesteld. Cliënten kunnen ook de hulp inroepen van onafhankelijk ondersteuners die werken vanuit patiëntenorganisaties.

Persoons Gebonden Budget

In de toekenning van de voucher is ook opgenomen dat de cliënt kan kiezen voor een cash bedrag, ofwel een Persoons Gebonden Budget. Dan organiseert de cliënt zelf alle zorg. Het bedrag daarvan is lager dan het bedrag in de voucher.

Kans voor Nederland

Aline Molenaar is directeur van Per Saldo, de Nederlandse Vereniging van budgethouders met een PGB. Zij nam deel aan het werkbezoek. Molenaar ziet in het model van de Vlaamse PVF een kans om de Nederlandse PGB-financiering en de levering in natura dichter bij elkaar te brengen. Want als de levering in natura flexibeler wordt met meer invloed van de cliënt, bestaat er minder behoefte aan PGB’s. Alleen mensen die hun zorg zelf goed kunnen organiseren kiezen dan voor een PGB.

Minder regels

De Nederlandse regering en de Nederlandse Zorgautoriteit hebben deze zomer persoonsvolgende bekostiging in de langdurige zorg een stimulans gegeven door de regelgeving hiervoor te vereenvoudigen. De experimenten ermee in Rotterdam en Zuid-Limburg zijn dan gemakkelijker elders na te volgen.

Congres

Op 14 maart 2019 organiseert de GSA een congres over persoonsvolgende bekostiging in Nederland en België. Noteer je alvast deze datum?

Bart Berden opent congres over hoofdlijnenakkoorden

Bart Berden is openingsspreker op het congres ’Realisatie van de hoofdlijnenakkoorden: de Juiste zorg op de juiste plek’ op 16 november. Hij geeft onder andere zijn visie op het zinvol besteden van de 450 miljoen euro transformatiegeld dat beschikbaar is gesteld via het hoofdlijnenakkoord medisch specialistische zorg.

Innovaties ziekenhuisbeleid

Bart Berden is bestuursvoorzitter van het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis te Tilburg en hoogleraar Organisatie-ontwikkeling en ziekenhuiszorg aan de Universiteit van deze stad. Hij studeerde geneeskunde en bedrijfskunde. In 2010 verwierf hij de titel ‘Influencer of the Year’. Hij kreeg de prijs van vanwege zijn innovaties op het gebied van ziekenhuisbeleid.

Juiste zorg op de juiste plek

In zijn voordracht vat Berden eerst de kritiek samen die hij al eerder in Zorgvisie uitte op het ziekenhuisbeleid van VWS. Dit beleid bevriest de ziekenhuisbudgetten. Dat moet mogelijk gemaakt worden door substitutie van zorg naar de eerste lijn. Het mondde uit in de nota De juiste zorg op de Juiste plek: wie durft? Het kreeg ook een plek in het Hoofdlijnenakkoord medisch specialistische zorg (MSZ).

Invulling hoofdlijnenakkoord

Een aantal aspecten worden niet uitgewerkt in het hoofdlijnenakkoord: de besteding van 425 miljoen euro transformatiegeld, het congruent inkopen en samenwerken van zorgverzekeraars, het toestaan van regionale samenwerking tussen ziekenhuizen door ACM en NZA en het verdwijnen van de prijsconcurrentie door vooral te gaan sturen met plafonds voor het gehele ziekenhuisbudget.

Zinvol besteden

Hoe gaan zorgpartijen in het genoemde hoofdlijnenakkoord deze aspecten invullen? Berden geeft op het congres een voorzet om de 425 miljoen euro transformatiegeld zinvol te besteden. Ook reikt hij oplossingen en tips aan bij de andere nog niet uitgewerkte aspecten.

Meerdere invalshoeken

Het Hoofdlijnenakkoord MSZ en ook dat van de eerste lijn komen niet alleen aan de orde vanuit het ziekenhuisperspectief van Berden. Patrick Bindels is hoogleraar huisartsgeneeskunde te Rotterdam. Hij nam deel aan de task force die het rapport over de juiste zorg schreef. Bindels werkt de losse einden in de akkoorden uit vanuit het perspectief van de eerste lijn. De derde en laatste inleider geeft leiding aan het substitutiebeleid van Zorgverzekeraar Menzis.

Goede voorbeelden

Met deze drie plenaire inleiders komt het veld uitgebreid aan het woord met oplossingen en suggesties om de details van de hoofdlijnenakkoorden nader in te vullen. Dat gebeurt ook in tal van parallelsessies met goede voorbeelden van gezamenlijke zorg van eerste lijn en ziekenhuis.

Verpleegkundigen

Plenair komen niet aan bod de perspectieven van verpleegkundigen (waaraan een groot tekort bestaat), van patiënten en van de ouderenzorg. In de afsluitende slotsessie van het congres en in diverse deelsessies komen deze perspectieven wel nadrukkelijk terug.

Kennis delen

Wil jij naar het congres over de realisatie van de hoofdlijnenakkoorden en de juiste zorg op de juiste plek om je ervaring en kennis te delen met anderen? Wil je tips ontvangen voor je werk op korte en lange termijn? Klik dan hier, bekijk het programma en de sprekers en meld je aan.

 

 

Hoe kunnen wijkteams beter samenwerken met de jeugdgezondheidszorg?

‘Goede samenwerking tussen professionals in het sociaal domein is een voorwaarde om de transformatiedoelen te realiseren in de jeugdgezondheidszorg’. Aldus Marga Beckers, adviseur van het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ). Op 4 oktober geeft zij een parallelsessie over een aantal goede voorbeelden van samenwerking tussen jeugdgezondheidszorg en sociale wijkteams. Zij doet dit in Utrecht op het nationale congres over samenwerking in het sociaal domein.

Transformatiedoelen

Gemeenten zijn bestuurlijk en financieel verantwoordelijk voor alle jeugdhulp. Dat is inclusief specialistische hulp, zoals jeugd-ggz. Het uitgangspunt bij de transformatiedoelen in de jeugdgezondheidszorg is om het jeugdbeleid en de voorzieningen efficiënter en effectiever te maken. Het uiteindelijke doel is het versterken van de eigen kracht en het probleemoplossend vermogen van de jongere, zijn gezin en sociale omgeving.

Onderzoek

het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ) heeft in 2014 in een literatuurstudie onderzocht in hoeverre bewezen is dat samenwerking tussen organisaties effect heeft op het gezond en het veilig opgroeien van kinderen en welke factoren de samenwerking tussen organisaties beïnvloeden. Er zijn in dit onderzoek geen RCT’s gevonden die kijken naar het effect van samenwerking op het gezond opgroeien van kinderen. Wel zijn er aanwijzingen gevonden dat samenwerking een positief effect heeft. Daarbij is een twaalftal factoren gevonden die belangrijk zijn in de samenwerking. Je kunt hierbij denken aan de gevoelde noodzaak tot samenwerken, een gedeelde visie, randvoorwaarden en duidelijkheid over doelen en verantwoordelijkheden.

Uitvoeringspraktijk

Marga Beckers: ‘In een ZonMw project onderzoeken NCJ en Nji wat nodig is om de samenwerking te versterken tussen de uitvoeringspraktijk van wijkteams en Jeugdgezondheidszorg (JGZ). De verbinding tussen wijkteams en JGZ is heel verschillend georganiseerd. Zes regio’s en elf wijkteams zijn betrokken bij dit onderzoek. Met hen kijken we naar werkzame factoren in de samenwerking en gaan na of de factoren uit de literatuurstudie hierin terugkomen en of er nieuwe factoren zijn ontdekt. De resultaten komen in de loop van 2019 beschikbaar’.

Workshop

Tijdens het congres ‘Samenwerking tussen eerstelijnszorg en wijk- en jeugdteams’ op 4 oktober organiseert Beckers een sessie over het thema ‘Samenwerken tussen wijkteams en Jeugdgezondheidszorg’. Beckers: ‘Daarin staan we kort stil bij wat we weten over samenwerken. Ook laten we ons inspireren door goede praktijkvoorbeelden en gaan we in gesprek over knelpunten die we ervaren’.

Meer informatie

Wil je in één dag op de hoogte raken van alles rond de samenwerking tussen sociaal- en medisch domein? Wil je nieuwe kennis(sen) opdoen en jouw eigen ervaringen toetsen aan die van collega’s? Kijk dan voor het programma, de sprekers en het inschrijfformulier op de congrespagina van de Guus Schrijvers Academie en meld je aan.

Met dank aan Marga Beckers van het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid voor haar bijdrage aan dit bericht.

Medicijnprijzen rijzen de pan uit. Wat nu?

De kosten voor medicijnen dreigen te exploderen de komende jaren. Er komt een groot aantal nieuwe dure geneesmiddelen aan. Hoe houd je de kosten in de hand?

Bloemlezing publicaties samenwerking wijk-en jeugdteams met eerstelijn

Het afgelopen jaar heb ik ter voorbereiding op het congres ‘Samenwerking eerstelijnszorg en wijk- en jeugdteams’ op 4 oktober in Utrecht een groot aantal publicaties doorgenomen over dit thema. De belangrijkste artikelen, plannen en onderzoeken met nationale impact heb ik verzameld en kun je hier downloaden. Wat opviel was het grote aantal onderzoeken en artikelen over meer regie van burgers over hun eigen leven en over de (te) langzame implementatie van samenhangende sociale wijkteams.

Eigen regie

In de afgelopen twaalf maanden verschenen vijf publicaties over meer regie van burgers over het eigen leven. Auteurs van onderzoekscentra of adviesorganen waren de auteurs. Ze kregen aandacht in Zorgvisie, Skipr, Medisch Contact of het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunst. Ondergetekende selecteerde deze en een groot aantal andere publicaties uit de vakbladen. In dit overzicht hebben de genoemde publicaties de nummers 2,3, 15, 17 en 25. Het onderwerp meer eigen regie scoorde even hoog als het onderwerp te langzame implementatie van samenhangende sociale wijkteams (zie nummer: 1, 4, 7,13 en 24).

Andere onderwerpen kregen minder aandacht:

  • Samenhangende richtlijnen voor medisch én sociaal domein (10, 11, 20, 21)
  • Privacy in sociaal en medisch domein onvoldoende geborgd (5,6, 12)
  • Ervaringskennis beter benutten (16, 22)
  • Aanpak eenzaamheid (18, 23)
  • Gezondheidsverschillen tussen burgers (19)
  • Praktijkondersteuners die huisarts met sociaal domein verbinden (9)
  • Vergelijkbare problemen met integratie van zorg en welzijn in andere landen (Engeland) (8)

Wat opvalt, is dat ik geen overzichtspublicaties onder ogen kreeg over samenwerking tussen het sociaal domein en de jeugdgezondheidszorg. Evenmin trof ik in de genoemde vakbladen besprekingen aan van nationale rapportages over samenwerking tussen sociaal domein en de geestelijke gezondheidszorg. Het zou kunnen dat ze wel uitkwamen, maar dat de vakbladen of ikzelf deze heb gemist.

Congres

Ik verzamelde de publicaties ter voorbereiding van het congres Samenwerking eerstelijnszorg en wijk- en jeugdteams op 4 oktober. Dit congres beoogt uitwisseling van kennis en ervaring tussen veld, beleid en wetenschap. Dan mag een lijst van 26 recente publicaties niet ontbreken. Ik beveel de vele deelnemers die zich reeds inschreven voor dit congres aan om de lijst vòòr 4 oktober door te nemen. Op het congres komen vragen aan de orde als: Herken ik de problematiek uit nationale rapporten? Deel ik de analyses? Steun ik de aangereikte oplossingen? Sprekers behandelen hun eigen goede voorbeelden, maar refereren indien mogelijk wel aan de nationale publicaties.

Goede voorbeelden

Ondanks het gebrek aan goede publicaties hebben we toch tal van deelsessies geprogrammeerd met goede voorbeelden over samenwerking tussen jeugdgezondheidszorg en wijkteams en samenwerking tussen geestelijke gezondheidszorg en wijkteams. Ook de randvoorwaarden (e-health, shared savings, governance) komen aan bod. Interesse? Klik dan hier voor het programma en deel 4 oktober je ervaring en kennis met anderen uit veld, beleid en wetenschap.