Guus Schrijvers

Welcome to Guus Schrijvers

De praktijkvariatie van transmurale zorg

Door Henk Nies, directeur strategie en ontwikkeling Vilans, hoogleraar organisatie en beleid van zorg (VU).

We worstelen er al een paar decennia mee: hoe krijg je transmurale zorg nou goed voor elkaar? De terminologie wisselt wat in de loopt van de tijd. We hebben het niet alleen over ‘transmuraal’, maar ook over ‘geïntegreerde zorg’, ‘netwerkzorg’, ‘ketenzorg’ of over ‘domeinoverstijgende zorg’. Begrippen die dicht bij elkaar zitten. Het doel is gemeenschappelijk: zorgen dat tussen organisaties wordt samengewerkt om de patiënt/cliënt optimaal te begeleiden in diens zorgtraject. Dat is vooral nuttig voor mensen met meervoudige zorg- en ondersteuningsvragen. Maar ook voor relatief kortdurende zorg als geboortezorg of voor zorg voor mensen met diabetes kan dat nuttig zijn.

Balans

Wie de balans opmaakt van alle pogingen om geïntegreerd te werken, en dat deden wij, wordt er niet vrolijker van. We analyseerden vijf langdurige programmatische pogingen hiertoe van de afgelopen tien tot vijftien jaar. Daarbij ging het om integratie binnen één beleidskader of sector (de curatieve zorg), integratie over beleidskaders heen (ouderenzorg en zorg voor mensen met dementie gecombineerd in de Zvw, Wlz, Wmo) en over bestuurslagen heen (Jeugdzorg). We zagen programma’s met combinaties van wet- en regelgeving, financieringsconstructies, pilots, wetenschappelijk onderzoek en aanjaagactiviteiten. In alle gevallen had de rijksoverheid systeemverantwoordelijkheid, maar de uitvoerende partijen verschilden sterk.

Wettelijke kaders

Met de nodige wetenschappelijke slagen om de arm, kunnen we zeggen dat binnen één wettelijk kader en met nauw omschreven doelgroepen de meeste vooruitgang is geboekt. Het instrumentarium en de verantwoordelijkheden zijn daar het meest duidelijk: doelen, succesindicatoren, kwaliteitsstandaarden, financieringsmechanismen, regionale werkstructuren als zorggroepen en VSV’s (verloskundige samenwerkingsverbanden), en zorgverzekeraars als contracterende partijen.

Veel ingewikkelder is het als samenwerking nodig is over verschillende wettelijke kaders en bestuurslagen heen, zoals in de ouderenzorg en de jeugdzorg. Daar zijn doelen, taken, verantwoordelijkheden, governance en contracterende partijen erg diffuus. Het valt niet mee om voor een brede populatie integratie te bewerkstelligen met wettelijke kaders die niet compatibel zijn en met onduidelijkheden omtrent wie er nu in de lead is. Dat schreef de Amerikaanse onderzoeker Walter Leutz al ruim twintig jaar geleden (zie kader).

Schotten

Dat wil niet zeggen dat als die elementen wél duidelijk zijn, het van een leien dakje gaat. Zelfs binnen één stelsel (bijvoorbeeld de curatieve zorg) zijn er schotten die samenwerking moeilijk maken, en is er niet-productieve competitie tussen aanbieders en partijen die zorg inkopen.

Goede voorbeelden

Wat mij echter het meest puzzelt, is dat er óók overal goede voorbeelden zijn van waar integratie wel aardig lukt. Wat we blijkbaar met beleid niet goed kunnen reguleren, is het gedrag van de partijen om wie het gaat. Wie wíl samenwerken, vindt een weg. Wie dat níet wil, vindt redenen waarom het niet zou kunnen. De praktijkvariatie tussen verzekeraars, gemeenten en aanbieders van zorg is groot, ondanks dat we een stevig gereguleerd (volgens velen té gereguleerd) stelsel hebben.

Waarden en gedrag

Wil integratie lukken dan moeten we het hebben over de waarden en het gedrag van degenen die daarin bepalend in zijn. Als het daarover gaat zeggen we dat het op visie en leiderschap aankomt en op teamvorming. Meestal houdt dan het gesprek op. Deze termen blijven een black box. Misschien omdat ze te dicht bij de gesprekspartners zelf komen. Het is gemakkelijker om op regels en beleid af te geven, maar gezamenlijke reflectie op eigen houding in samenwerking ligt lastiger.

Maar eigenlijk komen veel schotten en barrières van de betrokkenen zelf: zorgaanbieders, zorgprofessionals, verzekeraars, gemeenten en soms ook patiënten-/cliëntenorganisaties. Zij bakenen hun werkgebied af, claimen dat als hun exclusieve deskundigheidsgebied, vinden dat de geldstromen naar hen toe moeten gaan. Daarmee sluiten ze anderen uit, maken schotten en grenzen.

Mensenwerk

Doen regels en beleid er dan niet toe? Ik denk het wel. Ze kunnen zeker samenwerking bevorderen of hinderen. Maar het gaat ook om de interpretatie en toepassing van regels en beleid. Dat is mensenwerk. Dan gaat het om vertrouwen, elkaar willen begrijpen, elkaar willen helpen, met elkaar oplossingen zoeken en soms zelfs regels niet toepassen. Voor dat laatste moeten uiteraard wel goede redenen zijn.

Polderland

We zijn een polderland waar iedereen een stem heeft. Dat is een groot goed. Maar ik vraag me af – om in de beeldspraak te blijven – hoe lang we dat droog kunnen houden. Ik denk dat belangrijk is centraal én decentraal de vraag te beantwoorden wie we als leider zien bij integratieprocessen. Wil die leider volgers krijgen, dan zal deze niet alleen over taken en verantwoordelijkheden moeten beschikken, maar ook de sociale vaardigheden en het gedrag laten zien dat bij een leider hoort: vertrouwen creëren, elkaar begrijpen, helpen, oplossingen zoeken en soms zelfs regels niet toepassen. Dat zal zeker ook tot praktijkvariatie leiden. Van mij mag dat, mits passend bij de praktijk. Misschien dat we dan over tien vijftien jaar zeggen: ik worstelde en kwam boven!

De Wetten van Integratie   De Amerikaanse gezondheidszorg onderzoeker Walter Leutz publiceerde in 1999 in het prestigieuze vaktijdschrift The Milbank Quarterly zijn vijf wetten van integratie.
Hij deed dat op basis van analyses van het Amerikaanse en het Britse zorgstelsel. Deze wetten spreken nog steeds aan, ook wanneer je naar de Nederlandse zorg kijkt.

Leutz’ Laws of integration
1.You can integrate some of the services for all of the people, or all of the services for some of the people, but you can’t integrate all the services for all of the people.
2. Integration costs before it pays.
3. Your integration is my fragmentation
4. You can’t integrate a square and a round hole
5. The one who integrates calls the tune  

Amsterdamse huisartsen missen verzorgingshuizen enorm

Interview met huisarts Stella Zonneveld

“In het algemeen is de eerste lijn in Amsterdam van goede kwaliteit, goed toegankelijk en doelmatig. Maar goed zorg kan altijd beter. Vooral de ouderenzorg willen wij huisartsen anders vormgeven dan nu het geval is. Lang thuis blijven wonen is natuurlijk prima voor alle, oudere burgers in Amsterdam. Maar als de gezondheid dan toch te zeer verslechtert, dan merken wij het wegvallen van verzorgingshuizen enorm. Dat waren uitstekende beschermende woonvormen, die eenzaamheid voorkomen.

Daarnaast, Amsterdamse huisartsen en hun medewerkers komen nu niet toe aan pro-actieve ouderenzorg zoals een huisbezoek ter voorkoming van vallen. Ook de acute zorg voor ouderen functioneert niet optimaal. We hebben dan wel één centraal telefoonnummer voor spoedopnamen in een Eerste Lijns Verblijf (ELV), maar de capaciteit in spoedplaatsen is te gering”. Woorden van deze strekking spreekt Stella Zonneveld. Ik interview Stella Zonneveld in een reeks voorbeschouwingen op het congres De eerste lijn in 2020- 2030: regionalisatie, zorgvernieuwing en governance. Dat vindt plaats op 6 maart in stadion Galgenwaard te Utrecht.

Wie is Stella Zonneveld?
Ik werk sinds 2007 als huisarts in een Amsterdamse duo-praktijk. Ik begon mijn carrière als tropenarts in Zambia. Van 2012 tot voor kort was ik bestuurslid van de Huisartsenkring Amsterdam met een brede portefeuille: ICT en het sociale domein. Sinds kort ben ik niet alleen huisarts maar ook medisch directeur van de ROHA, een samenwerkingsverband van tweehonderd huisartsen met in totaal 360 duizend patiënten. In 2019 en 2020 gaat bij ROHA veel aandacht naar verdere ontwikkeling van persoonsgerichte zorg; ICT en eHealth; de huisartsenwijkgroepen en de Geïntegreerde Leefstijlinterventie (GLI). Ik zet me graag in om de ROHA hierin verder te ontwikkelen. Ik doe dat samen met mijn collega-directeur Marianne Bramson.

Groeien ouderenzorg en chronische zorg naar elkaar toe?

Ja zeker. Praktijkondersteuners bij chronische aandoeningen zoals diabetes, COPD en Cardio Vasculaire Risico’s zijn tot nu toe gewend aan standaard-werkprocessen en het registreren van indicatoren daarbij. Als zij die maar goed hebben ingevuld, doen zij het goed. Vaak zijn de POH’s aangesteld per chronische aandoening: één voor patiënten met diabetes, de andere voor COPD, enzovoorts. Welnu, we moeten van die strikte standaarden en POH-functies af. De ene patiënt hoeft de huisarts of de POH maar één keer per jaar te zien. Want de patiënt stuurt verder de bloeddruk op via het internet. Een andere heeft meer begeleiding nodig. Vele anderen hebben multimorbiditeit: bijvoorbeeld diabetes én een depressie of COPD én hartfalen. Wat nodig is in de eerste lijn, is persoonsgerichte zorg aan mensen met complexe aandoeningen, complexe behandelingen en complexe contexten thuis.

Standaard Ketenzorg leverde toch wel kwaliteitswinst op?

De afgelopen jaren heeft de standaard-ketenzorg heel veel opgeleverd. Er treden minder complicaties op door verwaarlozing van de chronische aandoening. De volgende stap is meer zorg op maat. Nieuwe vormen van aandacht kan bestaan uit digitale contacten of het faciliteren van groepsbijeenkomsten van mensen in vergelijkbare omstandigheden en met vergelijkbare beperkingen of aandoeningen. Daar is bij bijvoorbeeld persoonsgerichte ouderenzorg ruimte voor. De meeste praktijkondersteuners willen dat ook bieden, mits er voldoende bijscholing mogelijk is.

Amsterdamse huisartsen, vele kikkers in een kruiwagen?

Amsterdam kent veertien zorggroepen, van klein tot groot. Daarnaast bestaat er een Huisartsenkring Amsterdam-Almere,  waarvan ikzelf jaren bestuurslid was, zijn er gezamenlijke huisartsenposten en kennen we een uitstekende regionale Ondersteuning, de Elaa. Zij zijn de buren van de ROHA. Op veel gebieden vindt een bundeling van krachten plaats zoals in overleg met het Zilveren Kruis (1), de Amsterdamse ziekenhuizen (2), de gemeente Amsterdam en het sociale domein (3) en de vaak grote organisaties voor thuiszorg en ouderenzorg (4). Over de richting van het beleid bestaan geen spanningen onder Amsterdamse huisartsen: allen willen meer persoonsgerichte zorg en meer tijd voor de patiënt. Dat is een intrinsieke motivatie. Op termijn zou die gezamenlijke richting kunnen leiden tot één Amsterdamse organisatie voor de eerste lijn. Voor de korte termijn werkt een netwerk beter vanwege de gegroeide financiële en bestuurlijke  verhoudingen. Er bestaat al een naam voor dat netwerk: Alliantie Huisartsen Amsterdam.

Beschikt Amsterdam over voldoende professionals voor persoonsgerichte zorg?

De arbeidsmarkt problematiek is een van de centrale thema’ van onze alliantie. Er bestaat een grote bereidheid om als stagiair en als professionals in de eerste lijn te werken. Maar de huisvesting is zo duur in Amsterdam. Ooit moet het ervan komen dat de Amsterdamse zorg een woontoeslag aan haar professionals betaalt. Verder is besparing op arbeidstijd te vinden als de IT-systemen van huisartsen, specialisten, wijkverpleegkundigen en ouderenzorg met elkaar kunnen communiceren. Dat heet in vakjargon dat er interoperabiliteit tot stand komt. Hiervoor is niet noodzakelijk dat alle Huisartsen Informatie Systemen (His’sen) hetzelfde worden. Als ze maar met elkaar en met andere professionals kunnen praten.

Lukt samenwerking met de ziekenhuizen?

De huisartsen nemen deel aan het Transmuraal Platform Amsterdam, dat bestuurlijk onder de SIGRA valt. Alle ziekenhuizen in de regio en Zelfstandige Behandel Centra (ZBC’s) doen daaraan ook mee. We maken daar inhoudelijke afspraken over bijvoorbeeld verwijzen en terugverwijzen en ook over voorkeursopties bij medicatie. Het maken van regionale afspraken gaat langzaam. Want ziekenhuizen, hun medisch specialistische bedrijven  en ZBC’s trekken alle hun eigen plan. 

Juiste Zorg op de juiste Plek?

Het VWS programma Juiste Zorg op de Juiste Plek betekent voor de Amsterdamse huisartsen een voortborduren op eerder ingeslagen weg. Er vond al veel stille substitutie plaats. Het is zaak daar de juiste (financiele) voorwaarden aan te koppelen. Het verder ontwikkelen van teleconsultatie met specialisten en uitbreiden van eenmalige consultatie van specialisten door de huisarts wat nu is georganiseerd in het Huisarts+punt.

Waar moet het congres op 6 maart vooral gaan?

De richting van het beleid in de eerste lijn is wel duidelijk. Ik kijk uit naar de goede voorbeelden die jullie presenteren op 6 maart. Die komen uit Zuid-Holland, Zuid -Limburg, Midden-Nederland, Twente en ook Amsterdam, eigenlijk van overal uit Nederland. Interessant is ook dat de plenaire inleiders vooral aandacht hebben voor het aansturen en stimuleren van ontwikkelingen zonder uitgewerkte blauwdrukken aan te geven voor 2030.

Congres Agenda

Op 6 maart vindt in het stadion Galgenwaard het congres  plaats over de eerstelijn in  de jaren 2020- 2030. Daarin komen tal van goede voorbeelden aan de orde zoals hierboven genoemd. Klik hier voor meer informatie en inschrijving.

Nieuwe internationale master over ketenzorg

In september 2016 start er een internationale versie van de bekroonde Nederlandse masteropleiding Zorginnovatie van de Hogeschool Utrecht (HU). De tweejarige ‘Master Integrated Care Design’ is ontwikkeld in samenwerking met de International Foundation of Integrated Care (IFIC). Deze internationale opleiding is bestemd voor Engelstalige mensen met (minimaal) een HBO-opleiding en twee jaar werkervaring. Of voor mensen met een vergelijkbaar competentieniveau op het gebied van gezondheidszorg of welzijn. Als je iemand kent in je internationale netwerk die mogelijk geïnteresseerd is in deze master, wil je hem dan de (Engelstalige) brochure mailen? Alvast bedankt voor de moeite.

De cursus bestaat uit 12 modules van tien weken. Er wordt zowel face to face als online les gegeven. De studielast is 21 uur per week en de kosten bedragen 15.000 euro. Ondergetekende is één van de initiatiefnemers van deze master. De internationale versie van mijn boek Zorginnovatie volgens het cappuccinomodel is onderdeel van de lesstof.

Achtergrond
De huidige tijd stelt steeds hogere eisen aan gezondheidsprofessionals. Ze moeten er niet alleen voor zorgen dat de gezondheidszorg voor iedereen toegankelijk is, maar ook goed inspelen op de wensen en behoeften van de patiënten die steeds mondiger en veeleisender worden. Patiënten willen zorg die veilig, op tijd, effectief, efficiënt en van goede kwaliteit is. Daarnaast wordt de zorgvraag complexer, want de multimorbiditeit neemt toe door de vergrijzing, waardoor het steeds moeilijker wordt om passende zorg te bieden. Zeker in een tijd waarin de zorguitgaven nauwelijks stijgen. En ook de culturele diversiteit in onze samenleving vraagt om steeds specifiekere deskundigheid van zorgprofessionals en zorgteams.

Geïntegreerde zorgsystemen
Door al deze ontwikkelingen ontstaat er een toenemende behoefte aan geïntegreerde zorgsystemen. Managers en professionals in de zorg moeten andere vaardigheden ontwikkelen en andere rollen aannemen, waardoor ze in staat zijn een aanpak te ontwikkelen waarbij de patiënt centraal staat. Er is in de nabije toekomst behoefte aan zorgprofessionals die niet alleen om kunnen gaan met complexe ziektebeelden. Ook moeten ze zich bepaalde management- en persoonlijke vaardigheden eigen maken, die nodig zijn om in nieuwe multidisciplinaire teams en -omgevingen te kunnen werken.

Doel en doelgroep
De master Integrated Care Design is bestemd voor senior-beleidsmakers, managers en zorgprofessionals. De tweejarige opleiding heeft een samenhangend en afwisselend programma met als kernboodschap dat geïntegreerde zorg kan leiden tot het realiseren van de Triple-Aim doelen: een beter gezondheid van de bevolking en een hogere kwaliteit van zorg voor patiënten, tegen zo laag mogelijke kosten.

Als deelnemer krijg je hulpmiddelen aangereikt die nodig zijn voor het ontwikkelen van geïntegreerde zorg. Na afronding van het programma kan je een leidende rol spelen bij het ontwerpen, opleveren, onderhouden en promoten van innovaties van geïntegreerde zorg in een multidisciplinaire omgeving. Je strategische en praktische kennis stellen je in staat om veranderingsprocessen in goede banen te leiden.

Programma
De cursus bestaat uit 12 modules (6 per jaar) van tien weken. Elke module sluit af met een praktijkgerichte opdracht waarbij de cursisten de geleerde kennis in praktijk kunnen brengen.

In het eerste jaar krijgen studenten de volgende modules:

  • Onderzoeksmethoden/kritisch denken
  • Case study onderzoek en moreel redeneren
  • Evidence-based practice
  • Strategie en beleid
  • Design principes geïntegreerde zorg
  • Persoonlijke effectiviteit en adviesvaardigheden

In het tweede jaar vinden de volgende modules plaats:

  • Probleemanalyse/preventie
  • Ontwerpgericht onderzoek
  • Proces- product management
  • Implementatie en verandermanagement
  • Kennismanagement
  • Financiën, planning en controle
  • Reflectie op de praktijk/ presentatie en publicatie

Informatie
Wil je meer informatie over de master Integrated Care Design? Of ken je iemand in je internationale netwerk die misschien geïnteresseerd is? Lees dan de brochure of neem contact op met Marlou de Kuiper van Hogeschool Utrecht 06-53228099, e-mail: mzo@hu.nl of Marlou.dekuiper@hu.nl.

Geef je mening over de beleidsnota ketenzorg van de WHO

De WHO pleit voor wereldwijde toepassing van ketenzorg. Maar welk wetenschappelijk bewijs bestaat er dat ketenzorg inderdaad gezondheid bevordert, kwaliteit van zorg verbetert en kosten bespaart? Om deze vraag te beantwoorden hebben WHO-medewerkers in Genève vele artikelen, rapporten en websites gelezen.

Case studies
Het bewijs bestaat vooral uit goede voorbeelden oftewel case studies. De resultaten van dit documentenonderzoek en soms ook site visits, kan je lezen in een discussiestuk dat onlangs uitkwam. Tot 15 juli kan je als privé persoon of kennisinstituut, reageren op het stuk. Wil je dat doen? bezoek dan de website van de WHO over ketenzorg.

Beleidsnota
Op basis van deze studie heeft de WHO ook een concept beleidsnota geschreven over ketenzorg. Die bevat een aantal globale aanbevelingen. voor alle landen ter wereld. Dit stuk is interessant om te citeren als je met een eigen nota over ketenzorg bezig bent. Ook op de beleidsnota vraagt de WHO om reacties. Je vindt de beledsnota en het onderzoeksverslag op de reeds genoemde URL. Daar staat ook vermeld hoe je kunt reageren.

Conferentie IFIC
Op de derde wereldconferentie van de International Foundation for Integrated Care (IFIC) van 19 tot 21 november 2015 in Mexico City  maak de WHO bekend wat de reacties zijn op de beleidsnota.

 

België start demonstratieprojecten chronische zorg

De Belgische federale regering bereidt beleid voor ketenzorg voor. Op 1 april gaat een actieplan op dit gebied van start. Hierin staat het bereiken van Triple Aim centraal: 1. een betere gezondheid van de Belgische bevolking 2. een hogere kwaliteit chronische zorg en 3. het gelijk houden van de zorgkosten.

Experimenten
Alle Belgische overheden zich te kunnen vinden in deze doelen. De federale overheid heeft thans een programma van eisen opgesteld voor enkele lokale en regionale demonstratieprojecten. De experimenten betreffen het gelijktijdig vernieuwen van zorgaanbod, bekostiging en ICT-gebruik.

Advies
In haar beleidsontwikkeling heeft het Federale Ministerie voor Volksgezondheid en de Belgische Ziekenfondsraad (het ‘RZIV’) veel gebruik gemaakt van de diensten van de Internationale Stichting voor ketenzorg ofwel de International Foundation of Integrated Care (IFIC). Ook bracht de top van beide instanties twee dagen in Nederland door om hier het succes en het falen van ons chronische zorgbeleid te bestuderen.

Ketenzorgcongres
Al deze informatie kwam naar voren in een workshop op het 15e Internationale congres over ketenzorg, dat plaatsvond van 25 tot en met 27 maart in een koud en verregend Edinburgh. De oud-huisarts en tegenwoordig directeur-generaal van het RIZIV Ri de Ridder hield tijdens het congres een bezielend en enthousiaste voordracht over de vorderingen in België. Zijn PowerPointpresentatie tref je binnenkort aan op de IFIC-website.

Zorginkoop Schotland goed voorbeeld voor Nederland

In Nederland staat de jaarlijkse contractering van zorgaanbieders centraal. Dit veroorzaakt onzekerheid bij zorgaanbieders en hun bankiers. Verder zijn de regelkosten hoog, als zorgaanbieder en zorginkoper jaarlijks over alles opnieuw moeten onderhandelen.

In Schotland bestaat ook splitsing van zorgaanbieders en zorginkopers. Die laatste heten daar commissioners. Zij kopen zorg in voor de regio die zij vertegenwoordigen. Omdat zorgaanbieders zoals ziekenhuizen meestal meer dan één regio bedienen, hebben zorgaanbieders vaak met meer dan één inkoper te maken. net zoals in Nederland. En alle zorginkopers hebben te maken met aanbieders buiten de eigen regio. Hun achterban is niet gedwongen om zorg te betrekken uit de eigen regio.

Verschil met Nederland
Bij het inkopen letten de commissioners op hoeveelheid, prijs en kwaliteit van zorg. Kortom, het Schotse systeem van zorginkopers en zorgaanbieders is vergelijkbaar met dat van Nederland. Er is één groot verschil: De Schotten kopen zorg in voor meerdere jaren tegelijk. Dat heet strategic commissioning. Zorgaanbieders raken hun meerjarencontract kwijt, als zij niet volgens afspraak leveren. Jaarlijks vinden nadere afspraken plaats over hoeveelheden, prijs en kwaliteit, maar dat zijn geen grote veranderingen.

Strategisch inkopen
Bij het strategisch inkopen laten de inkopers zich in beginsel leiden door de offertes en plannen die de zorgaanbieders presenteren. Maar ook gebruiken zij informatie over de zorgaanbieder in de afgelopen jaren en over trends in de eigen regio. Bijvoorbeeld over het te verwachten aantal dementerenden. Ook betrekken zij bij hun inkopen resultaten van innovaties die in Schotland en elders tot stand zijn gekomen. Dankzij strategic commisioning lukt het de Schotten sinds 2009 om de jaarlijkse groei van spoedopnamen in ziekenhuizen om te buigen naar een daling.

Ketenzorgcongres
Al deze informatie pikte ik op tijdens lezingen van Alison Taylor en Margaret Whoriskey op 27 maart in Edinburgh. Zij bekleden hoge functies bij het Schotse Ministerie voor Volksgezondheid. Zij hielden hun voordracht bij de afsluiting van het vijftiende internationale congres over ketenzorg van de International Foundation of Integrated Care (IFIC). Binnenkort verschijnen de Power Point presentaties van deze twee sprekers op de IFIC-website.

 

De WHO omarmt ketenzorg. Wat doet Nederland?

De WHO pleit voor wereldwijde toepassing van ketenzorg. Zij wil een fundamentele paradigma verandering voor de manier waarop gezondheidszorg wordt betaald, aangestuurd en aangeboden. Deze is dringend nodig, aldus de WHO. Want de wereldbevolking leeft langer en er zijn meer chronische aandoeningen, die kostbare, complexe zorg- en dienstverlening vereisen.

Behoefte centraal
De ketenzorg is ook van het grootste belang om acute infectieziekten beter te bestrijden, zoals de uitbraak van het Ebola virus. Om deze paradigma verandering te realiseren dringt de WHO er bij regeringen op aan om een visie over de toekomst van de zorg te ontwikkelen, die voortaan gecoördineerd wordt rondom behoefte van mensen en niet rondom ziekten.

Samenhang
De WHO wil verder de zorg zodanig inrichten dat burgers daarover kunnen meebeslissen. Ook dringt zij aan op het aanbieden van ketenzorg die samenhangt van gezondheidszorgbevordering, ziektepreventie, diagnostiek, behandeling, revalidatie tot en met paliatieve zorg. De WHO acht het realiseren van een basisverzekering voor de gehele bevolking en van een sterke eerstelijnszorg van groot belang. Verder wijst zij erop, dat zorginnovaties lokaal worden ontwikkeld en vormgegeven.

ketenzorg strategieën WHOBeleidsstrategieën
De WHO wil al die veranderingen bereiken met behulp van vijf beleidsstrategieën van overheden:

  1. Het versterken van de positie van burgers en patiënten binnen de zorg.
  2. Het versterken van toezicht en verantwoordelijkheidstoedeling in de zorg.
  3. Een heroriëntatie op het inkopen van vooral eerstelijnszorg en andere zorg buiten het ziekenhuis.
  4. Het coördineren van de zorg rondom de behoeften van patiënten en het creëren van netwerken tussen zorg, wonen en welzijn.
  5. Het creëren van een stimulerende omgeving waarin burgers, patiënten, professionals, zorgaanbieders en zorgverzekeraars gezamenlijk werken om de genoemde veranderingen geleidelijk (De WHO gebruikt het woord ”transformational’) in te voeren.

Ketenzorgcongres
Al deze informatie staat in twee WHO-rapporten die vrijdag 27 maart uitkwamen. Ze hebben als titel WHO global strategy on people-centred and integrated health services en People-centred and integrated health services: an overview of the evidence. De Amerikaan Ed Kelley is directeur van de WHO-afdeling Service Delivery and Safety te Geneve, die beide rapporten heeft voorbereid. Hij presenteerde de rapporten tijdens de slotsessie van het 15e Internationale congres over ketenzorg dat van 25 tot en met 27 maart plaatsvond in Edinburgh.

De rapporten staan over enkele weken op de website www.who.int. Ondergetekende beschikt over papieren exemplaren van de twee rapporten. De makkelijk leesbare PowerPointpresentatie van Ed Kelley behandelt de inhoud van beide rapporten in vogelvlucht. Zij staan binnenkort op de IFIC-website. Op de afbeelding hierboven zie je de vijf WHO-strategieën uit dit bericht.

Nederland
Het is de vraag of de Nederlandse regering en de Nederlandse zorgverzekeraars zich iets zullen aantrekken van de nieuwe WHO beleidsnota. Tot nu toe kent Nederland nauwelijks samenhangend beleid ter stimulering van ketenzorg. De vele zorgprofessionals die ik dagelijks tegenkom zien vaak wel de voordelen van ketenzorg in. Mijn boek Zorginnovatie volgens het Cappuccinomodel bevat voorstellen voor dergelijk beleid, door gelijktijdig de zorg, de ICT en de bekostiging te innoveren om meer samenhang te creëren in de zorg.

Vier wereldwonderen van ketenzorg

Van 22 tot en met 25 november vond in Sydney het tweede wereldcongres over ketenzorg plaats; ofwel het 2nd World Congress on Integrated Care. Vierhonderdtwintig deelnemers uit 25 landen namen eraan deel. Alle inleidingen staan nu op de website van de International Foundation of Integrated Care. Vier lezingen licht ik er uit. Die gingen over:

1. The Nuka Care System in Alaska
2. Het Gesundenes Kinzigstal in Duitsland
3.Het Intermountain Health Care Project uit de USA over geïntegreerde geestelijke gezondheidszorg
4. Het Canterbury Health System in Nieuw Zeeland, dat na de aardbeving in Christ Church werd ontwikkeld.

Cappuccinomodel
Mijn eigen lezing over het Cappuccinomodel sloeg niet bij iedereen aan. Ik mag volgens sommigen alles innoveren, behalve de bekostiging. Betaling per verrichting was bij een aantal congresdeelnemers een heilige koe.

Klik hier als je een of meer van deze PowerPoint presentaties of een van de andere 125 congreslezingen wilt inzien.

Europees congres over ketenzorg
Van woensdag 25 maart 2015 tot en met vrijdag 27 maart vindt het vijftiende Europese congres over ketenzorg plaats. Wij komen bijeen in Edinburgh. Aan de orde zijn:

  • De relaties tussen ketenzorg en zelfmanagement door patiënten.
  • Ketenzorg aan personen met multimorbiditeit.
  • Ketenzorg en digitalisering.

Wie een ketenzorgprojecten leidt, betaalt of evalueert moet per se naar dit congres. Je bent in drie dagen op de hoogte van wat er elders in Europa speelt. Klik hier voor meer informatie.

Nieuw-Zeelandse huisartsen tegen abonnementstarief

De Nieuw-Zeelandse huisartsen lijken op die in Nederland. Circa de helft van hun inkomen komt binnen via een abonnementstarief en de andere helft via verrichtingen en speciale toeslagen voor de zorg aan mensen met twee of meer chronische aandoeningen. Dat is het Care Plustarief, waaruit deze laatste groep circa zes extra consulten per jaar krijgt voor rekening van de overheid. Nieuw-Zeelanders betalen per consult 25 dollar ( circa 16 euro) uit eigen zak aan hun huisarts.

Dat bleek zaterdag 29 november uit de reacties op een lezing die ondergetekende hield in hoofdstad Wellington aldaar. Die vond plaats op de jaarlijkse nationale bijeenkomst van huisartsen in Nieuw Zeeland. De Nieuw-Zeelandse huisartsen hadden de gelegenheid aangegrepen om zes internationale sprekers uit te nodigen om hun verhaal te doen.

Populatiegebonden bekostiging
Mijn voordracht ging over het Cappuccinomodel. Daarin krijgt het abonnementstarief, ofwel de populatiegebonden bekostiging, een belangrijke plaats. In het verleden is het abonnementstarief in Nieuw Zeeland achtergebleven bij de kostenontwikkeling. Daarom vertrouwen zij dat tarief niet. Vanwege hun slechte ervaringen wezen zij versterking van het abonnementstarief in het Cappuccinomodel af.

Ketenzorg
Nieuw-Zeelandse huisartsen verdienen aanmerkelijk minder dan specialisten. Daarom kiezen vele medische studenten voor dat laatste beroep. Het huisartsenbestand in Nieuw Zeeland vergrijst daardoor. De Nieuw-Zeelandse huisartsenvereniging omarmt de ketenzorg. ‘We are in the heart of integrated care.’ Die leus stond centraal in Wellington. Wil je meer weten over het Cappuccinomodel? Klik dan hier. Mijn nieuwe boek Zorginnovatie volgens het Cappuccinomodel is zowel online te koop als in de boekhandel.

Goede voorbeelden ketenzorg op wereldcongres

De sociale en eerstelijnsteams in Canterbury in Nieuw Zeeland baarden opzien op het Wereldcongres voor ketenzorg, dat van 22 tot 24 november plaatsvond in Sydney. Zij bieden een betere gezondheid, hogere kwaliteit van zorg en lagere kosten. Klik hier voor de evaluatiestudie. 

Verspreiden
Zij waren slechts enkele van de innovaties die aan bod kwamen. Ook de ketenzorg in Alaska, Schotland en Kinzigstal scoorden hoog. Naar aanleiding daarvan hield ik op de universiteit van Sydney een voordracht over de kansen om dergelijke goede voorbeelden sneller te verspreiden. De PowerPoint presentatie tref je hier aan.

Chronische zorg
Het was een indrukwekkend congres met ruim 400 deelnemers. Pas op woensdagavond had ik tijd om van de stad Sydney te genieten met haar prachtige haven en mooie terrassen, die aangenaam zijn tot laat op de avond. Op de foto sta ik met twee collega’s: één uit Groningen en één uit België. We genoten, maar konden het niet laten om de chronische zorg in België te vergelijken met die in Nederland. Eindstand: één – één.