Het wettelijk verplichte eigen risico in de Zorgverzekeringswet beoogt een beter afgewogen keuze voor zorggebruik te bevorderen, maar kan ook leiden tot het ongewenste mijden van zorg. Wellicht is dit effect groter onder groepen met een lage sociaal economische status (SES), omdat het eigen risico een groter beslag legt op het inkomen van deze groep. Er is geen onderzoek naar zorgmijding gericht op zwangere vrouwen met een lage SES. Maar het ligt in de verwachting dat deze vrouwen eerder hulp zoeken bij het stoppen met roken, als dit uitgezonderd is van het eigen risico. Dit komt ook ten goede aan de gezondheid van het ongeboren kind.
Gezonde leefstijl
Deze woorden schrijft een Interdepartementale werkgroep onder leiding van het Ministerie van Financiën in een rapport met als titel: IBO gezonde leefstijl. IBO staat voor Interdepartementaal Beleids Onderzoek. Het rapport kwam enkele weken geleden uit met een begeleidende brief van het kabinet. Ondergetekende nam deel aan een workshop over de voorlopige conclusies van het IBO-rapport. De suggestie over de zwangere vrouwen en het eigen risico was nieuw voor mij en is verstandig.
Accijnzen
Boeiende andere suggesties van de hoge IBO-ambtenaren betreffen een rookverbod op terrasjes, het verbieden van rookruimten en het fors verhogen van accijnzen op tabak en alcohol. De werkgroep speelt ook met de gedachten om accijns te heffen op frisdrank; iets wat ook het CDA bepleit.
Sociale verschillen
Mensen met een lager inkomen roken en drinken meer, zo stelt het IBO-rapport, overlijden eerder en hebben meer ongezonde levensjaren. Een regering die verschillen in gezondheid tussen arm en rijk wil verkleinen, kan het beste accijnzen verhogen op tabak en alcohol volgens het rapport. Die verhogingen komen harder aan bij mensen met een lager inkomen. In een reactie kiest het kabinet-Rutte 2 niet hiervoor. Want er zou te weinig draagvlak hiervoor zijn.
Preventie
Het rapport biedt een uitgebreid overzicht van bewezen preventieve interventies. Bij vorige formaties gaven IBO-rapporten vaak onderbouwing aan regeerakkoorden. Het zou mij daarom niet verbazen als de nieuwe regering in haar regeerakkoord meer nadruk gaat leggen op preventie. Uit het Gezonde leefstijl Rapport volgen hieronder nog enkele andere bevindingen.
Gezonde leefstijl
Er zijn verschillende manieren waarop de overheid een gezonde leefstijl kan bevorderen. Zo kan zij het mensen makkelijker maken om informatie daarover te verkrijgen, interpreteren en toe te passen bij het maken van hun keuzes. Ook kan de overheid een gezonde leefstijl bevorderen door iets te doen aan de negatieve gevolgen van ongezond gedrag voor anderen (bijvoorbeeld passief roken), of aan de ongelijke verdeling van gezondheid over de bevolking. De analyse in het IBO-rapport richt zich vooral op de vraag welke beleidsinstrumenten het meest effectief zijn bij het bevorderen van de publieke gezondheid. Dat wordt gemeten in extra gezonde levensjaren (quality-adjusted life years/ qaly’s).
Wat werkt?
Instrumenten waarvan de effectiviteit is aangetoond, zijn vaak relatief ingrijpend van aard. Specifiek gaat het om: rookverboden, beperkingen qua leeftijd, locatie en de tijd van de verkoop van alcohol en tabak, maar ook om accijnzen op alcohol en tabaksproducten. Campagnes zijn van groot belang om het beleid te ondersteunen, want dit zorgt voor draagvlak onder de bevolking. En als er draagvlak is, hebben verboden en beperkingen meer effect. Bij het inzetten van accijnzen om gebruik van alcohol en tabak terug te dringen, zijn vooral grote accijnsverhogingen effectief. Daarnaast is voor roken en alcohol aangetoond dat intensieve persoonlijke begeleiding bij gedragsverandering effectief is.
Overgewicht
Er bestaat nog geen bewezen effectief beleid gericht op de aanpak van overgewicht. Een aantal vormen van (nog niet bestaande) wet- en regelgeving op dit terrein zijn potentieel effectief, zoals het wettelijk herformuleren van de samenstelling van voedingsproducten (toegestane hoeveelheid suiker en verzadigde vetten). Of de beperking van het aanbod van ongezonde producten.
Omgevingsfactoren
Een andere potentieel effectieve route is het zodanig veranderen van de omgeving, dat de gezondere keuze meer voor de hand ligt. Denk aan meer fietspaden, kleinere verpakkingen, een aangepaste plaatsing van producten op verkooplocaties zoals de supermarkt, en lokaal (bijvoorbeeld in kantines) ook door het variëren van prijzen van gezonde en ongezonde producten. Ten slotte zijn gerichte programma’s tegen overgewicht op scholen, of met persoonlijke begeleiding, potentieel effectief. Daarbij is essentieel dat programma’s zowel op voeding als op beweging gericht zijn. Al deze instrumenten zijn nog niet bewezen effectief, maar eerste onderzoeken bieden hoopgevende signalen.
Gecombineerde instrumenten
De opvatting dat het leefstijlbeleid effectiever wordt door verschillende beleidsinstrumenten in samenhang in te zetten, waarbij ook meerdere actoren gezamenlijk betrokken zijn, wordt breed gedeeld onder zowel wetenschappers als beleidsexperts. Maar het daadwerkelijk bewijzen van een grotere effectiviteit van gecombineerde instrumenten, die in samenhang gericht zijn op een specifieke groep, of op een specifiek type ongezond gedrag, is moeilijk.
Multidisciplinaire programma’s
Gezien de brede steun voor deze visie vindt de werkgroep het plausibel dat beleid dat uit samenhangende instrumenten bestaat effectiever is, dan de toepassing van losstaande instrumenten. Een concreet voorbeeld zijn lokale multidisciplinaire programma’s gericht op overgewicht, met aandacht voor voeding en beweging, zoals het programma JOGG (Jongeren Op Gezond Gewicht).
Langdurig onderzoek
Aan het einde van haar rapport doet De IBO-werkgroep tal van aanbevelingen voor beter onderzoek. De belangrijkste hiervan betreft het opstellen van onderzoeksprogramma’s die minstens tien jaar duren. Immers, preventieve interventies hebben vaak pas op langere termijn effect voor de gezondheid van burgers.