Guus Schrijvers

Welcome to Guus Schrijvers

Een specialist is geen scharrelaar

Voor het bezoeken van cursussen en congressen lieten 40% van de reumatologen, een derde van de cardiologen en een kwart van de internisten zich in 2015 betalen door de farmaceutische industrie. Deze gegevens publiceerde De Volkskrant afgelopen zaterdag. De data zijn afkomstig uit het zogeheten transparantieregister. De onafhankelijkheid van deze artsen loopt hierdoor gevaar. De gedragseconomie leert dat een kleine financiële prikkel het gedrag van mensen aanzienlijk kan beïnvloeden. Dit staat bekend als het winkelwagentjes argument: Om een luttele 50 cent terug te verdienen, zijn burgers bereid hun karretje terug te brengen. Hieronder volgen vijf suggesties om misbruik van deze betalingen aan artsen tegen te gaan.

Farmabedrijven: stop ermee!

De meest eenvoudige oplossing is dat de farmaceutische industrie stopt met hoge vergoedingen voor lezingen door specialisten en voor deelname aan congressen. Betaal redelijk voor een voordracht, bijvoorbeeld 400 euro. Betaal ook een goede prijs voor onderzoek, inclusief presentaties in tijdschriften en op congressen. Maar hou anno 2016 op met dubieuze betalingen. Die zijn niet goed voor de volksgezondheid, niet goed voor de toewijding van specialisten en niet goed voor de reputatie van farmabedrijven. Een wethouder gaat niet op kosten van een bouwbedrijf naar een evenement, een specialist doet dat niet op kosten van een farmaceutisch bedrijf. Dubieuze betalingen zetten specialisten weg als scharrelaars.

Gedragscode KNMG

De Tweede Kamer zou via de minister de KNMG kunnen verzoeken een nieuwe ethische gedragscode op te stellen. De artsenorganisatie heeft grote ervaring met ethische kwesties van het begin (abortus) tot aan het einde van het leven (euthanasie). Zij zou gebruik kunnen maken van de integriteitsnormen voor politici en ambtenaren, die onlangs nog zijn aangescherpt. Een andere inspiratiebron: Ook bankiers en accountants hebben recentelijk hun gedragscodes vernieuwd. Ik hecht aan een KNMG-gedragscode, omdat artsen beter luisteren naar hun eigen organisatie dan naar overheden of zorgverzekeraars.

Toon prijzen geneesmiddelen

De meerderheid van de specialisten schrijft medicatie elektronisch voor. Hierbij verschijnt op het scherm een digitaal formulier, waarin de arts het gewenste medicament aanklikt en de gebruiksvoorschriften aangeeft. Het is eenvoudig om in zo’n formulier een prijslijst op te nemen, waarin niet alleen de prijs van het beoogde medicijn staat, maar ook prijzen van goedkopere, adequate varianten. Bewezen is, dat de kosten van geneesmiddelen hierdoor omlaag gaan. Door zo’n prijslijst neemt de invloed van farmabedrijven af en het doelmatig voorschrijven toe.

Bonus voor doelmatig voorschrijven

Een prikkel van een farmabedrijf, zoals het vergoeden van een congresbezoek, stimuleert het voorschrijven van geneesmiddelen van dat bedrijf. Als tegenhanger werken sommige Amerikaanse zorgverzekeraars met een financiële bonus voor doelmatig voorschrijven. Dit staat bekend als Pay for Performance (P4P). Er ontstaat dan concurrentie tussen zorgverzekeraars en farmabedrijven met als lachende derde de (hebzuchtige) specialist. Ik ben persoonlijk niet zo’n voorstander van deze oplossing.

Cursusvergoedingen belasten

Het genoemde transparantieregister is openbaar en voor de belastingdienst toegankelijk. Betalingen door de farmaceutische industrie aan een medisch specialistisch bedrijf, maatschap of individuele specialist zijn eenvoudig weg te belasten met een tarief van 100%. Een simpele wijziging in de regelgeving volstaat. In wezen worden de betalingen dan verboden. Toch ben ik geen voorstander hiervan, omdat zo’n wijziging aanleiding kan zijn voor constructies gericht op het ontwijken van dergelijke aanslagen. De regelgeving wordt dan te ingewikkeld.

Al met al lijken mij de oproep aan farmabedrijven om ermee te stoppen, een KNMG-gedragscode en het tonen van de prijzen van geneesmiddelen bij het elektronisch voorschrijven een goede start om onafhankelijkheid van artsen weer op de rails te zetten. Heeft dat onvoldoende effect, dan zijn Pay for Performance en 100% wegbelasten drastischer middelen.

Masterclass

In de Masterclass Geïntegreerd Zorgmanagement besteed ik veel aandacht aan ethische vraagstukken zoals deze. De masterclass start op donderdag 3 november, duurt tien donderdagmiddagen en is bestemd voor leidinggevenden/bestuurders van zorginstellingen en voor aankomend bestuurders in de zorg. Meer informatie tref je hier aan.

Dit bericht is geschreven naar aanleiding van een interview met mij in de Volkskrant van 3 september 2016.

Röntgendiagnostiek op de huisartsenpost

Tijdens het Nationale Spoedzorgcongres op 7 oktober in Utrecht vinden een tiental korte flitspresentaties plaats. Een van die presentaties gaat over een onderzoek over de aanwezigheid van röntgendiagnostiek op de huisartsenpost (HAP).

Meerwaarde

Martijn Rutten is huisarts, onderzoeker bij IQ Healthcare Radboudumc en lid van het Kennisnetwerk Spoedzorg. Kennisnetwerk Spoedzorg heeft een onderzoek opgezet om te toetsen wat de meerwaarde is van directe toegang tot röntgendiagnostiek op de huisartsenpost. Huisartsen zien namelijk regelmatig patiënten met letsels aan het bewegingsapparaat, waarbij röntgendiagnostiek een rol heeft bij het uitsluiten van fracturen.

Patiëntonvriendelijk

Binnen kantoortijd heeft de huisarts de mogelijkheid een röntgenfoto aan te vragen en levert hij of zij de verdere zorg als een fractuur is uitgesloten. Buiten kantoortijd heeft de huisarts op de huisartsenpost deze mogelijkheid doorgaans niet en moet hij verwijzen naar de SEH. Aangezien de helft van deze patiënten geen fractuur heeft, is deze werkwijze niet doelmatig noch patiëntvriendelijk.

Onderzoek

Een klein aantal huisartsenposten hebben wel (beperkt) de mogelijkheid om aanvullende diagnostiek aan te vragen. Onderzoek van het Kennisnetwerk Spoedzorg geeft inzicht in het aantal en de organisatie hierachter. Vervolgonderzoek geeft antwoord op de vraag welke aanvragen de huisarts doet, met welke indicatie, wat de uitkomsten en de patiëntervaringen zijn en wat de verblijfsduur is.

Resultaten

Rutten schetst een duidelijk beeld van de resultaten van dit onderzoek: ‘Röntgendiagnostiek door de huisartsenpost heeft een duidelijke meerwaarde. Zowel voor patiënt als voor professional. En de diagnostiek wordt adequaat ingezet. De professionals op de HAP vervullen hiermee een goede poortwachtersfunctie. Bij de toegang tot röntgendiagnostiek blijft het merendeel van de patiënten in de eerste lijn en vindt er minder poliklinische follow-up plaats. Dit zorgt voor een afname in belasting van de SEH, een significante vermindering van de wachttijden voor de patiënt en een reductie van de kosten. Het is dan ook aan te bevelen om de röntgendiagnostische mogelijkheden voor de huisarts op de HAP verder te stimuleren.’

Spoedzorgcongres

Martijn Rutten is een van de tien flitspresentatoren op het Spoedzorgcongres. Behalve de alledaagse spoedzorg komt op het congres ook de grootschalige spoedzorg in Nederland uitgebreid aan de orde. Op het congres worden de volgende vragen beantwoord: Wat kunnen leidinggevenden en professionals bij acute-zorgaanbieders doen om in te spelen op de grotere vraag naar spoedzorg? Hoe kunnen ze bijdragen aan preventie? Hoe kunnen ze het beste inspelen op een hoog dreigingsniveau? En hoe pak je dit alles aan bij gelijkblijvende budgetten? Het programma en de uitgebreide congresfolder kan je hier bekijken. Kom je ook?

Wil je meer weten over röntgenonderzoek op de huisartsenpost, neem dan contact op met Martijn Rutten.

Congres chronische zorg over kwaliteit en betaalbaarheid

Recente ontwikkelingen in de kwaliteit en betaling van chronische zorg in Nederland, België, Duitsland en Engeland. Daarover gaat het op het Chronische Zorgcongres op woensdag 14 december in Utrecht. Talloze innovatieve voorbeelden van goede en goedkope chronische zorg in binnen- en buitenland zullen die dag aan de orde komen.

Therapietrouw

Het congres begint met het bieden van een overzicht van innovaties gericht op het verhogen van therapietrouw en medicatieveiligheid als onderdeel van chronische zorg. Daarnaast wordt de betaling van deze innovaties behandeld. Weegt het inzetten van farmaceutische assistenten in de eerste lijn om therapietrouw en medicatieveiligheid te stimuleren op tegen de besparing op acute opnamen vanwege medicatievergiftiging?

België

Daarna wordt er gesproken over de chronische zorg in België. Sinds kort wordt daar geëxperimenteerd met interactief beleid, waarin regionale politici met financiële prikkels professionals en hun managers uitdagen om innovatieve stappen te zetten. Wat zijn de eerste resultaten hiervan en wat kunnen wij hier in Nederland daarvan overnemen?

Duitsland

In Duitsland zetten zorgverzekeraars niet breed in op zorgvernieuwing. In plaats daarvan geven ze intensief steun aan enkele experimenten. Zij doen dit gedurende vele jaren en met veel tussentijdse evaluaties. Wat levert dit beleid op?

Engeland

In plaats van zorgverzekeraars zijn in de Britse markt Clinical Commissioning Groups (CCG’s)actief. Sinds 2014 kopen zij zorg in voor een populatie van gemiddeld 226.000 inwoners. Net als in Nederland doen aanbieders jaarlijks offertes. Een aantal CCG’s koopt thans ook specifiek chronische zorg in. Bevordert dat de samenhang in het aanbod van chronische zorg?

Nederland

Tenslotte komt het Nederlandse chronische zorgbeleid aan de orde. Dat krijgt vooral vorm in de zorggroepen van huisartsen voor mensen met diabetes, COPD/Astma en verhoogd risico op hart- en vaatziekten. Uitbreiding naar andere chronische aandoeningen (depressie, Alzheimer, MS e.d.) vond niet of nauwelijks plaats. Uitbreiding naar andere disciplines (wijkverpleegkundigen, apothekers, psychologen) was evenmin niet of nauwelijks aan de orde. Hoe kunnen we de chronische zorg in Nederland zo inrichten dat de kwaliteit omhoog gaat zonder kostenstijging?

Integrated care: better and cheaper

Ondergetekende sluit het congres af met een voordracht over mijn nieuwe model van de geïntegreerde zorg. Dat bevat zes componenten: 1. Ontworpen zorgpaden 2. De patiënt als partner 3. Kwaliteitsborging 4. Ondersteunende financiële prikkels 5. Ondersteunende e-health en 6. Dienend leiderschap. Kort voor 14 december komt mijn Engelse boek hierover uit. Dat heet Integrated care: better and cheaper. Net als bij de andere sprekers geldt ook voor mij: een korte voordracht met veel verwijzingen naar publicaties elders en met ruim gelegenheid tot het stellen van vragen.

Save the date

Het Chronische Zorgcongres op 14 december wordt gehouden in Cinemec, gelegen naast het station Utrecht Leidse Rijn. Vanwege de kans op winters weer begint het om 10.00 uur en stopt het al om 16.00 uur. Het congres vindt voor een deel plaats in twee parallelsessies. Tussen de lezingen over de hierboven genoemde onderwerpen vinden tal van flitspresentaties plaats en wordt er gewerkt met stemkastjes. Het programma en het inschrijfformulier tref je binnenkort aan op deze website. Reserveer je alvast de datum in je agenda?

Zie ook mijn laatste column in Zorgvisie: Waar blijft het beleid voor chronische zorg?

Hogere kankersterfte door economische crisis

De economische crisis van 2008 – 2010 leidde tot een extra kankersterfte van 260.000 mensen in OECD-landen vanaf 2008. Dat constateert een Engelse onderzoeksgroep in een artikel in het gerenommeerde tijdschrift The Lancet. Zij baseren zich op statistische gegevens van onder meer de Wereldbank en de WHO. De groep includeerde 75 landen met in totaal 2,1 miljard inwoners.

Oorzaken

De onderzoekers constateren dat de relatie tussen de economische crisis en meer kankersterfte vermoedelijk verliep via twee wegen. De eerste weg: Een economische crisis leidt tot hogere werkloosheid. Daardoor krijgen sommige mensen een slechtere financiële toegang tot de zorg. Die slechtere toegang leidt tot een hogere sterfte aan kanker. De tweede vermoedelijke weg is, dat een economische crisis leidt tot minder geld voor de gezondheidszorg. Deze vermindering leidt tot minder kwaliteit van oncologische zorg. Daardoor stijgt de kankersterfte.

Toegang tot zorg

De onderzoekers concluderen ook, dat de aanwezigheid van sociale verzekeringen of van belasting gefinancierde zorg leidt tot afzwakking van de relatie tussen een economische crisis en kankersterfte. Want hierbij gaat de toegang tot de zorg minder achteruit dan bij particuliere verzekeringen of zorgbetaling uit eigen zak.

Nederland

Aan het einde van hun artikel merken de onderzoekers op, dat zij alleen data gebruikten die golden voor een land als geheel. Of mensen zonder werk in een land meer kans op kankersterfte hebben dan mensen met werk in datzelfde land, is niet onderzocht. Ook geven zij geen specifieke cijfers per land. Ik zou voor Nederland graag willen weten, of de laatste economische crisis heeft geleid tot extra sterfte aan kanker. Van belang is ook het beantwoorden van de vraag of mensen zonder werk meer kans op kankersterfte hebben dan mensen met werk. Als het CBS, het RIVM en kankerorganisaties zoals het IKNL de handen ineen slaan, kunnen zij ons vast antwoord geven op deze vragen.

Waar blijft het beleid voor chronische zorg?

Van 2003 – 2013 stegen de kosten van chronische zorg volgens het RIVM met 74 procent naar 43,8 miljard euro. Voor de kortdurende zorg bedroeg dat stijgingspercentage ‘slechts’ 31 procent. De totale kosten van de gezondheidszorg groeide met 48 procent in die periode. Uit deze cijfers blijkt dat het de moeite loont om in Nederland specifiek beleid voor chronische zorg te ontwikkelen.

Stijging kosten

Het aandeel van de chronische zorg in de totale kosten steeg van 2003-2013 van 39 naar 46 procent. Die percentages verschillen per financieringsbron. Bij de Zorgverzekeringswet ging 44 procent van de uitgaven naar chronische zorg in 2013. Voor de AWBZ bedroeg dat percentage 73 procent. Voor de Wmo en andere wetten die met belastinggeld werken, was dat in dat jaar 29 procent.

Chronische aandoeningen

In 2013 bedroegen de kosten van chronische zorg 43,8 miljard euro. Van deze kosten nemen de bekende chronische aandoeningen 56 procent in: diabeteszorg (1,8 miljard euro), dementie (5,4 miljard euro), verstandelijke beperkingen (7,9 miljard euro), hart- en vaatziekten (4,0 miljard euro), zorg na een beroerte (2,5 miljard euro) en astma COPD en andere longziekten (3,3 miljard euro). De resterende 44 procent gaat naar minder vaak voorkomende chronische aandoeningen.

Berekening

In 2011 hadden 5,3 miljoen Nederlanders een of meer chronische aandoeningen. Zij besteedden toen 40,7 miljard euro aan zorg. Dat is per persoon afgerond 7.700 euro. Voor Nederlanders zonder chronische aandoeningen was dat bedrag.4.270 euro. Deze bedragen heb ik zelf berekend.

Specifiek beleid

Al deze cijfers tonen aan dat het zinvol is om in Nederland specifiek beleid voor chronische zorg te ontwikkelen. Dat beleid dient tegelijk voor de Wmo, Zorgverzekeringswet en Wet langdurige zorg te gelden. Want mensen met chronische aandoeningen komen in elk van de drie wetten naar voren. Vaak maken zij tegelijk gebruik van meer dan één wet. Ik zou willen dat beeldvorming en beoordeling van zorgbehoeften bij mensen met chronische aandoeningen op dezelfde professionele wijze gaat gebeuren en per cliënt maar één keer plaatsvindt. De toekenning van zorg per wet kan daarna apart plaatsvinden.

Blended learning

Zelfmanagement bevordering met behulp van cursussen en websites heet blended learning. Dit bespaart kosten van chronische zorg, zo blijkt uit menig onderzoek. Geen van de drie genoemde wetten vergoedt de kosten van blended learning voor cliënten of patiënten die dat willen. Laat staan dat zij korting op de te betalen gemeentebelasting of verzekeringspremie bieden aan cursisten die klaar zijn.

Abonnementstarief

Mensen met chronische aandoeningen hebben veel contacten met huisartsen, specialisten en andere professionals. In de VS ontvangen hulpverleners daarom voor hen een abonnementstarief. Dat heet daar bundled payment. In Nederland bestaat sinds 2010 zo’n betaling voor mensen met diabetes, COPD en verhoogd risico op hart- en vaatziekten. Maar er zijn veel patiënten met andere typen chronische aandoeningen. In de afgelopen jaren is dit goede initiatief helaas niet uitgebreid naar die andere groepen.
Conclusie: wie kosten wil beheersen in de zorg, ontwikkelt beleid voor chronische zorg en vergeet beleid per wet of per soort zorgaanbieder.

Dit bericht is in iets gewijzigde vorm ook verschenen als column in Zorgvisie.
Op 14 december 2016 vindt er in Utrecht een congres plaats over recente ontwikkelingen in de kwaliteit en betaling van chronische zorg in Nederland, België, Duitsland en Engeland. Talloze innovatieve voorbeelden van goede en goedkope chronische zorg in binnen- en buitenland zullen die dag aan de orde komen. Meer informatie vind je hier.

Leven zoals je wilt: acht dilemma’s

25 augustus 216 heb ik een lezing gehouden met als titel ‘Leven zoals je wilt’. Daar besprak ik de zeven basisgoederen die mensen nodig hebben en de dilemma’s die naar voren komen bij de keuze tussen die basisgoederen. De lezing was ter gelegenheid van een gelijknamig project voor ouderen met een WLZ-indicatie van de zorgkantoren van Zilveren Kruis en Zorg en Zekerheid.

Basisgoederen

Gezondheid is een van de zeven basisgoederen die een mensen nodig heeft. Daarnaast willen mensen: geborgenheid in woning en buurt, respect van anderen, persoonlijkheid en eigenheid, harmonie met de natuur, vriendschappen en vrije tijd. Als deze zeven basisgoederen voldoende aanwezig zijn, is er sprake van een goed leven, aldus de Engelse filosofen vader en zoon Skildelsky.

Bewust kiezen

Of deze zeven goederen aanwezig zijn, hangt af van onder meer het inkomen, de omgeving en de tijdsbesteding van een individu. Leven zoals je wilt, betekent het bewust kiezen uit deze zeven goederen. Wie bijvoorbeeld vooral maatschappelijk respect nastreeft, heeft minder vrije tijd. Wie de eigen persoonlijkheid centraal stelt, stoot vrienden af. Er bestaat een compenserende wisselwerking tussen deze zeven basisgoederen. Wie bijvoorbeeld weinig vrienden heeft, maakt meer kans op opname in een verpleeghuis vanwege een tekort aan mantelzorgers. Wie is opgegroeid zonder geborgenheid thuis, heeft meer kans op beperkingen in de geestelijke gezondheid. Bij het maken van keuzen uit de zeven basisgoederen komt een aantal dilemma’s naar voren.

Persoonsvolgende zorg

Met bovenstaande wijsheden van vader en zoon Skidelsky begon ondergetekende zijn voordracht over ‘leven zoals je wilt’. Dat gebeurde in Amstelveen ter gelegenheid van de uitvoering van een experimenteel project van de zorgkantoren van het Zilveren Kruis en van Zorg en Zekerheid. Beide zorgkantoren hebben de ambitie om goede zorg in te kopen. Zorg die optimaal aansluit bij wensen en behoeften van individuele cliënten (persoonsvolgende zorg); ook als de kantoren daarvoor gevestigde regels moeten loslaten. Het project wordt uitgevoerd onder de vlag van het VWS programma Waardigheid en Trots en richt zich op ouderen met een WLZ-indicatie. Op de bloedhete 25 augustus ontmoette ik zo’n 150 enthousiaste en scherpzinnige professionals, patiëntvertegenwoordigers en medewerkers van de zorgkantoren.

Dillema’s

Ik onderscheidde acht dilemma’s bij ‘leven zoals je wilt’:

  1. Cliënten praten niet over hun wensen en behoeften.
  2. Cliënten anticiperen niet voldoende op oud worden met gebreken.
  3. Is er wel of geen geld voor ouderenzorg?
  4. Worden er wel of geen standaarden gebruikt voor de zorg?
  5. Worden er wel of geen indicatoren gebruikt om kwaliteit te meten.
  6. Wordt er wel of niet empathisch gewerkt?
  7. Worden er wel of geen financiële prikkels gebruikt?
  8. Is er wel of geen zorg-ICT ter vervanging van persoonlijk contact.

Bij elke dilemma pleitte ik voor een gulden middenweg. De PowerPoint presentatie van mijn lezing tref je hier aan.

Masterclass

In de Masterclass Geïntegreerd Zorgmanagement besteed ik veel aandacht aan de zeven basisgoederen van de Skydelskys. Ook de acht dilemma’s komen aan bod. De masterclass start op donderdag 3 november,duurt tien donderdagmiddagen en is bestemd voor leidinggevenden/bestuurders van zorginstellingen en voor aankomend bestuurders in de zorg. Meer informatie tref je hier aan.

Bloemlezing wetenschappelijke documenten spoedzorg

Sinds zeventien jaar houdt ondergetekende wetenschappelijke literatuur bij over experimenten, onderzoeken en ontwikkelingen in de spoedzorg. Honderden artikelen verzamelde ik in de loop der jaren. Uit die verzameling heb ik een selectie gemaakt van 80 documenten die interessant zijn voor professionals, directeuren en beleidsmakers die verantwoordelijk zijn voor spoedzorg. Ik heb de literatuur verdeeld over een aantal thema’s: Ambulancezorg, beleidsnota’s en adviezen, huisartsenposten, intensive care-afdelingen, instrumenten van kwaliteitsmeting, preventie, spoedeisende hulpafdelingen, traumacentra en traumahelicopters. Het overzicht vind je hier.

Samenwerking

De artikelen gaan vooral over de samenwerking tussen zorgaanbieders. Ook preventie van spoedzorg (valpreventie, alcohol gerelateerde ongevallen, niet geplande heropnames) komt aan de orde. Ik ga ervan uit dat gebruikers van het overzicht zelf online de volledige tekst van een publicatie kunnen vinden. Lukt je dat niet, dan kan je een mail sturen naar Annet Esser. Zij is de secretaresse van de Guus Schrijvers Academy die bijscholing organiseert.

Spoedzorgbeleid

Ter voorbereiding van het 17e Nationale Spoedzorgcongres op 7 oktober te Utrecht heb ik deze selectie opgesteld. Belangrijke overweging hierbij was dat dit congres zou moeten stimuleren dat professionals kennis nemen van zorginnovaties en nieuwe ontwikkelingen inde spoedzorg/ acutezorg. Zelf houd ik de afsluitende voordracht op het congres. Dan komt de literatuur in vogelvlucht aan de orde. Mijn hoop is dat ik daarmee bijdraag aan wetenschappelijk onderbouwd (regionaal) spoedzorgbeleid. Twee vragen staan centraal op het Spoedzorgcongres: hoe kunnen we de acute zorg in komende vijf jaar verbeteren zonder extra budget? En wat kunnen we doen aan preventie? Wil jij deelnemen aan het congres? Klik dan hier. Lees je ter voorbereiding alvast een paar artikelen? Doen!

Leerpunten opgeschaalde zorg aanslagen Brussel

Op 22 maart, de dag van de aanslagen in Brussel, heeft Marcel van der Auwera vanuit het ministerie van Volksgezondheid de logistiek rond de hulpverlening aangestuurd. In een recent artikel in Zorgvisie Magazine heeft hij de gang van zaken tijdens de aanslagen in perspectief geplaatst. Van der Auwera is een van de sprekers op het Nationale Spoedzorgcongres, dat op 7 oktober plaatsvindt in Utrecht.

In het informatieve Zorgvisie-artikel geeft Marcel van der Auwera onder andere aan dat acute hulpverlening na de aanslagen in Parijs en Brussel te vergelijken is met hulpverlening in een oorlogsgebied. Juni 2016 heeft hij voor een parlementaire onderzoekscommissie uitgelegd wat de knel- en verbeterpunten zijn. Zijn belangrijkste conclusies:

  • “De hulpdiensten moeten beter op elkaar worden afgestemd. Het vervoer van gewonden naar de ziekenhuizen heeft te lang geduurd. De zwaargewonden zijn als eerste afgevoerd maar de laatste van de 290 gewonden hebben tot drie uur moeten wachten om in het ziekenhuis te komen. ‘Op collectief vlak een mooie prestatie maar op individueel vlak is dat veel te lang’.
  • De ziekenwagens moeten beter worden uitgerust met hulpmiddelen. Knevelverbanden om specifieke bloedingen te stelpen, ontbraken. Van der Auwera: ‘We hadden geen militaire knelbanden (tourniquets) in onze ambulances om bloedingen bij slachtoffers te stelpen.’
  • Een aantal ziekenhuizen heeft zich beklaagd over het geringe aantal patiënten dat ze hebben ontvangen. Het Brusselse ziekenhuis Saint Luc treedt hiermee in de publiciteit maar er zijn meer ziekenhuizen.
  • De communicatiekanalen moeten beter worden benut. Het netwerk voor de communicatie tussen hulpverleners haperde door verkeerd gebruik. Ook zijn er heel wat problemen geweest met de communicatie tussen hulpverleners en hun meldkamer. Als ze het gebied van hun eigen meldkamer verlaten, moeten ze hun apparatuur overschakelen naar de meldkamer van de regio waarin ze zich bevinden. Daarnaast rijst de vraag hoe in de toekomst moet worden omgegaan met sociale media.
  • De organisatie van de verschillende meldkamers moet anders. Maar ook de bezetting moet anders worden georganiseerd. In de meldkamers zijn geen extra mensen beschikbaar in noodsituaties. Er kan niet worden opgeschaald. Er is te weinig geoefend in samenwerking tussen de verschillende meldkamerzones (dat zijn er tien in België)“.
Nederland

Is ons land voorbereid op een ramp zoals in Brussel? Dat is onderwerp van gesprek tijdens de middagdiscussie op het Nationale Spoedzorgcongres op 7 oktober in Utrecht. Naast Van der Auwera nemen andere deskundigen deel aan deze discussie, zoals de Engelse hoogleraar traumatologie Jonathan Benger. Behalve de grootschalige spoedzorg komt ook de alledaagse spoedzorg in Nederland uitgebreid aan de orde op het congres. Het programma en de uitgebreide congresfolder kan je hier bekijken. Save the date!

Krappe meerderheid Nederlanders tevreden met vrije artsenkeuze

56% van de Nederlanders denkt dat zij door de arts van hun keuze behandeld worden als zij ernstig ziek worden. En 50 procent van de Nederlanders is (helemaal) tevreden met het laatste contact dat zij hadden met een arts. De meeste landgenoten zijn wel in overgrote meerderheid tevreden over de zorg als geheel (80%).

Al deze gegevens komen uit een recent artikel van een onderzoeksteam onder leiding van Joachim Hero van de Harvard Medical School. Je treft het artikel hier aan. De percentages zijn gebaseerd op representatieve steekproeven die het team liet houden in tal van landen. Dat gebeurde in de periode 2011-2013. De auteurs analyseren de onderzoeksuitkomsten op de betekenis voor de VS. Dit bericht richt zich op de uitkomsten voor Nederland.

Vrije artsenkeuze

De Harvard onderzoekers stelden onder andere een vraag naar de vrije artsenkeuze. De vraag luidde: Hoe waarschijnlijk is het als u ernstig ziek wordt, dat u de behandeling krijgt van de dokter naar uw eigen keuze? Hier volgen de percentages van de respondenten die antwoordden met waarschijnlijk en zeker: Nederland 56%, Zwitserland 80%, België 75%, de VS 63%, Denemarken 43%, Finland 35% ,Noorwegen 23% en Zweden 19%. De Scandinavische landen scoren waarschijnlijk slechter, omdat daar de vrije artsenkeuze in eerste instantie beperkt is tot een zorgaanbieder in de eigen provincie.

Ziekenhuiscontact

Ook stelden de onderzoekers vragen naar de tevredenheid met het laatste contact met een dokter of met een ziekenhuis. Zeer of helemaal tevreden met het laatste contact met een arts waren: Nederland 50%, de VS 58%, Zwitserland 65% en Denemarken 62%. Andere Europese landen zitten in de buurt van Nederland. Behalve Frankrijk: dat scoort 39%. De laatste contacten met een ziekenhuis scoorden bij alle landen iets beter dan de laatste contacten met artsen.

Middenmoter

Op de vragen waarover de Harvard onderzoekers rapporteren scoort Nederland gemiddeld vergeleken met andere landen. Dit blijkt ook uit een eerder gepubliceerd bericht op deze website. Er zijn bij elke vraag landen die het beter of slechter doen. Er is dus nog flink wat werk aan de winkel voor de zorgverlening in ons land.
Zoals gezegd, bekijken Hero en collega’s vooral naar de betekenis van de scores voor de VS. Wie wil de Nederlandse gegevens interpreteren? Hieronder graag je reactie!

De VS omarmt Triple Aim; Nederland niet

Triple Aim heeft drie doelen: verbeteren van de gezondheid, verhogen van de kwaliteit van de zorg en verlaging van de zorgkosten. In de VS (en in andere landen) heeft de Triple Aim-gedachte zich de laatste jaren wijdverbreid. Nederland blijft achter. Zijn wij te zelfgenoegzaam?

Triple Aim

In 2008 formuleerde de arts Berwick drie doelen voor de zorg: verbeteren van de gezondheid van de bevolking 2. Verhogen van de kwaliteit van de zorg voor de individuele patiënt en 3. Verlaging van de kosten van de zorg per hoofd van de bevolking. Zijn artikel tref je hier aan. Het bereiken van deze drie doelen moet gelijktijdig plaatsvinden. En Iedere arts, verpleegkundige, directeur, zorgverzekeraar en beleidsmaker bij de overheid moet deze doelen nastreven. Als allen dat doen, wordt het onderlinge onderhandelen eenvoudiger. Want op hoofdlijnen willen alle partijen hetzelfde. Berwick deed zijn voorstellen als bestuursvoorzitter van het beroemde Amerikaanse Institute for Healthcare Improvement (IHI). Hij noemde de drie gelijktijdige doelen: de Triple Aim.

Affordable Care Act

Berwick verliet in 2010 de IHI en werd Obama’s belangrijkste adviseur voor de nieuwe Affordable Care Act (ACA), waarvoor de Nederlandse Zorgverzekeringswet model stond. Hij nam de Triple Aim mee: Die vormt sinds 2010 de doelstelling van het Amerikaanse zorgbeleid (Obamacare).

ACO’s

Om de Triple Aim te realiseren voerde de Amerikaanse regering naast de ACA nog twee andere veranderingen in. Zij introduceerde ten eerste de Affordable Care Organizations (ACO’s). Dat zijn combinaties van Medical Homes en ziekenhuizen die gezamenlijk onderhandelen met zorgverzekeraars. Medical Homes zijn het beste te vergelijken met Nederlandse gezondheidscentra met een uitgebreid takenpakket. De ACO’s werken met ingeschreven patiënten, zoals ook Nederlandse huisartsen een praktijk hebben met ingeschreven patiënten. Zij trachten zo veel mogelijk gezond gedrag bij bun patiënten te bevorderen. Zij mogen daarbij werken met financiële prikkels, bijvoorbeeld geld uitbetalen als patiënten een cursus volgen.

Abonnementstarief

Ten tweede is het mogelijk dat een ACO werkt met populatie gebonden betaling door de zorgverzekeraar, dat wil zeggen dat zij werken met een abonnementstarief per ingeschreven patiënt zoals Nederlandse huisartsen dat ook kennen. Zorgverzekeraar en ACO trachten hiermee het derde subdoel van Triple Aim, verlaging van de per capita zorgkosten, te realiseren.

Wisselend succes

Anno 2016, bestaan er meer dan 800 ACO’s in de VS. De ervaringen ermee zijn wisselend. Een uitzondering vormt het Alternative Quality Contract (AQC) van de zorgverzekeraar Blue Cross Blue Shield. Dat AQC realiseert de Triple Aim wel in hoge mate. Hierop kom ik terug in een van mijn volgende berichten.

Evaluatie

Zeven jaar na de publicatie van Berwick in 2008 evalueerde het genoemde IHI de invoering van Triple Aim wereldwijd. Je treft hier het artikel aan. De auteurs zijn blij dat de verspreiding ongekend groot is. Zij wijzen op drie implementatieproblemen. Ten eerste is moeilijk na te gaan of de Triple Aim wordt bereikt. Hiervoor zijn statistieken nodig op regionaal niveau die bijtijds openbaar gemaakt worden en stimuleren tot bijsturing. De infrastructuur hiervoor heet populatiemanagement. Ten tweede is de aanwezigheid van een integrator op ACO-niveau de achillespees van de combinaties van medical homes en ziekenhuizen. Als een medical home en een ziekenhuis binnen een ACO elkaar blijven wantrouwen en op de eigen centen blijven zitten, komt er weinig terecht van substitutie.

Bijscholing

Ten derde blijft bijscholing over Triple Aim achter. Kleinschalige successen worden dan niet uitgedragen. Er komt dan geen gemeenschappelijke taal tot stand. Die taal zou ertoe moeten leiden dat professionals bijvoorbeeld begrijpen wat per capita kosten zijn. Economen zouden moeten leren hoe ze om moeten gaan met kwaliteitsindicatoren.

Nederland

Vele landen omarmden de Triple Aim en de ACO’s. Nederland niet. Er kwamen bij ons geen gezamenlijke contracten met ingeschreven patiënten van ziekenhuizen en eerste lijn tot stand. Populatiegebonden bekostiging voor zorgaanbieders staat nauwelijks op de beleidsagenda’s. Populatie management met statistieken die snel beschikbaar zijn: het is er niet. Ik denk dat dit komt vanwege de wet van de remmende voorsprong. Ons land doet het al goed met haar zorgbeleid. Ik weet het en ben er trots op. Maar dat mag niet leiden tot een houding van zelfgenoegzaamheid. Daarom deze oproep: laten wij dit najaar Triple Aim, ACO’s, financiële prikkels voor gezond gedrag en populatiemanagement op de beleidsagenda’s zetten!

Masterclass

Wie zich verder wil verdiepen in bovenstaande zaken nodig ik graag uitdeel te nemen aan de Masterclass Geïntegreerd Zorgmanagement. Deze masterclass, die bestaat uit tien bijeenkomsten, is bestemd voor leidinggevenden en (aankomend) bestuurders in de zorg en start op 3 november 2016 in Utrecht. Centraal staat het geïntegreerd managen van kwaliteit, digitalisering, financiën en veranderingen. Ondergetekende geeft deze masterclass samen met Wim Schellekens (Strategisch adviseur en oud-hoofdinspecteur curatieve gezondheidszorg IGZ) en een aantal gastdocenten.