Guus Schrijvers

Welcome to Guus Schrijvers

Incompany masterclass Geïntegreerd Zorgmanagement

Samenwerking EerstelijnsZorg Uithoorn (SEZU) heeft zich bij de Guus Schrijvers Academy aangemeld voor de incompany-cursus van de Masterclass Geïntegreerd Zorgmanagement. Zo’n vijftien tot twintig geïntegreerde eerstelijns zorg (GEZ)-coördinatoren en bestuursleden van de Regio Amstelland gaan deze masterclass volgen. Het geïntegreerd managen van kwaliteit, digitalisering, financiën en veranderingen staat centraal tijdens deze masterclass.

Inzicht

De masterclass in Uithoorn bestaat uit tien bijeenkomsten en start medio september. De deelnemers gaan hun inzicht, begrip en competenties vergroten in het managen van kwaliteit van zorg, in- en uitgaande geldstromen, kosten en van digitalisering. Verder krijgen zij meer inzicht in actuele zorgonderwerpen die van invloed kunnen zijn op hun organisatie, zoals de selectieve contractering door zorgverzekeraars of de grote decentralisaties van de Jeugdwet, de Wmo en de Wet Langdurige zorg.

Anticiperen

Daarnaast leren de cursisten vraagstukken op het gebied van ondernemerschap, kwaliteit, prestaties, control en digitalisering op meerdere manieren te benaderen. En na afloop zijn ze ook in staat om meer afgewogen keuzes te maken bij de aanpak van actuele zorgthema’s en beter te anticiperen op toekomstige vraagstukken en ontwikkelingen.

Voordelen

Naast de individuele masterclass is het dus mogelijk om een masterclass op maat samen te stellen, die afgestemd is op de organisatie en de branche waarin je werkzaam bent, zoals de eerstelijn, de jeugdgezondheidszorg, de ouderenzorg, of de geestelijke gezondheidszorg. Voordeel van zo’n maatwerk-oplossing is dat de inhoud precies afgestemd kan worden op de leervraag en daarom een hoger rendement oplevert. Daarnaast kan de opgedane kennis beter geborgd worden binnen de organisatie. En een opleiding op eigen locatie bespaart reistijd en kosten.

Meer informatie

De individuele Masterclass Geïntegreerd Zorgmanagement begint op 3 november 2016. Er zijn hiervoor nog enkele plekken beschikbaar. Wil je meer informatie over deze masterclass of over de verschillende maatwerk-mogelijkheden? Klik dan hier of neem contact op met ondergetekende: mail@guusschrijvers.nl, telefoon: 06-30074477.

Nieuwe letsel-kerncijfers: bijna 700.000 SEH-bezoeken

VeiligheidNL heeft een rapport uitgebracht met kerncijfers over letsels in 2014. Belangrijkste conclusies: Het grootste deel van de mensen die behandeld wordt op een SEH-afdeling komt daar ten gevolge van een (Uit kerncijfers over letsels in 2014 blijkt dat het grootste deel van de mensen die behandeld wordt op een SEH-afdeling daar komt na een (privé) ongeval. Dit zijn vooral kinderen, maar ook ouderen. Het aantal valongevallen bij ouderen blijft stijgen. En ongeveer 14% van het arbeidsverzuim in Nederland in 2014 was het gevolg van letsel door een ongeval.

VeiligheidNL zet zich al meer dan 30 jaar in om het aantal ongevallen in Nederland te verlagen. Ze monitoren alle ongevallen in Nederland en ontwikkelen effectieve programma’s om veilig gedrag te stimuleren. In het zojuist verschenen rapport Letsel Kerncijfers zet VeiligheidNL een aantal cijfers voor 2014 op een rijtje, zoals:

  • Ten gevolge van een ongeval waren er 3,92 miljoen medische behandelingen nodig in 2014. 688.000 mensen brachten een bezoek aan een spoedeisende hulp (SEH) afdeling in verband met letsel door een ongeval. 378.000 SEH-bezoeken vonden plaats na een privé-ongeval. Ongeveer één op de vier slachtoffers die na een privé-ongeval werden behandeld op een SEH-afdeling, was een kind onder de vijftien jaar. Ook senioren vanaf 75 jaar zijn een risicogroep wat betreft SEH-bezoek.
  • De directe medische kosten van slachtoffers van een ongeval die op een SEH-afdeling van een ziekenhuis zijn behandeld, opgenomen zijn geweest, of zijn behandeld door een huisarts, fysiotherapeut of specialist, bedroegen naar schatting 2,4 miljard euro in 2014. Verreweg het grootste aandeel hierin was het gevolg van privé-ongevallen (1,4 miljard euro).
  • Valongevallen bij ouderen vormen een onderschat en toenemend probleem. Ook in 2014 zette de stijging van valongevallen bij ouderen door. 88.000 ouderen belandden na een val op de spoedeisende hulp. 40.000 ouderen werden opgenomen in het ziekenhuis en een kleine 3.000 ouderen overleden ten gevolge van een val
  • In totaal hebben werknemers en zelfstandige naar schatting 8,4 miljoen werkdagen verzuimd als gevolg van letsel door een ongeval. Dit betekent dat ongeveer 14% van het arbeidsverzuim in Nederland in 2014 het gevolg was van letsel door een ongeval.
  • Het totaal aantal dodelijke ongevallen is in de periode 2009-2014 significant gestegen met een kwart. De stijging is het gevolg van een toename van het aantal overledenen door een privé- (sport of arbeids) ongeval (36%).
  • Het totaal aantal zelf gerapporteerde sportblessures is 29 procent gestegen in de periode 2009-2014.De kans om een sportblessure op te lopen (aantal blessures per 1.000 uur sport) steeg in de periode 2010-2014 van 1,8 naar 2,1.
Preventie

Vera Verdegaal, directeur van VeiligheidNL is een van de sprekers op het 17Nationale Spoedzorgcongres op vrijdag 7 oktober in Utrecht. Naast de meest actueel letsel cijfers, presenteert zij een aantal nieuwe inzichten en projecten op het gebied van preventie van spoedzorg. Dat preventie broodnodig is om de (werk)druk op de spoedzorg te verlagen, blijkt eens te meer uit bovenstaande cijfers. De noodzaak van preventie in de spoedzorg komt ook naar voren in een interview dat ik onlangs gegeven heb aan het onderzoeksprogramma De Monitor van de NCRV. Centrale vragen tijdens het Spoedzorgcongres zijn daarom: hoe kunnen we de acute zorg in komende vijf jaar verbeteren zonder extra budget? En wat kunnen we doen aan preventie? Uitgebreide informatie over het congres vind je hier.

Hoe beoordeel je kwaliteit van zorg?

Één zwaluw maakt nog geen zomer. En één negatieve beoordeling van kwaliteit maakt een bepaald zorgaanbod nog niet tot schande. Deze waarschuwing gaf ondergetekende tijdens een zomerworkshop in Heerenveen aan vijftien patiëntenvertegenwoordigers en kwaliteitsmanagers van zorgaanbieders. Ik gaf die workshop als medewerker van Zorgbelang Fryslân waar ik één dag per week werk. De workshop ging over het beoordelen van kwaliteit van zorg op basis van statistieken, interviews of groepsgesprekken.

Consistent

Bij de statistieken benadrukte ik de begrippen consistent en congruent. Consistent wil zeggen dat hetzelfde negatieve cijfer minstens drie jaar achtereen voorkomt. Is dat het geval, dan is er beslist reden tot ingrijpen en een negatief oordeel. Is er geen consistentie, dan kan een patiëntvertegenwoordiger of kwaliteitsmanager beter open vragen stellen en nog geen oordeel vellen.

Congruent

Als andere informatiebronnen (andere statistieken, logistieke gegevens, diepte interviews) dezelfde negatieve bevinding tonen, dan is dat congruent. Als dat het geval is, dan is er aanleiding tot indringende vragen. Is dat niet het geval, dan kun je het beste eerst zoeken naar verklaringen waarom juist die ene bron een negatieve score vertoont.

Incidenteel versus structureel

Diepte-interviews en groepsgesprekken zoals spiegelgesprekken en focusgroepen kunnen nooit gemiddelden of frequentie- verdelingen opleveren. Wel geven zij inzicht in structurele en incidentele factoren die van invloed zijn op de kwaliteit van zorg. Ik licht dit toe. Een heuppatiënt krijgt op de poli twee verschillende operatiedatums door. Het kan zijn dat één van de twee professionals zich vergiste: hij of zij had die datum helemaal niet mogen noemen. Dan is er sprake van een incidentele factor die de kwaliteit van zorg verlaagt. Het kan ook zijn, dat in het betreffende zorgpad de verantwoordelijkheid niet goed geregeld is. Dat onduidelijk is wie als contactpersoon voor de patiënt optreedt en een vermoedelijke operatiedatum mag noemen. Dan is er sprake van een structurele, kwaliteit verlagende factor. Het is van het grootste belang dat patiëntvertegenwoordigers, kwaliteitsmanagers, zorgverzekeraars en inspectie incidentele kwaliteitsverlaging onderscheiden van structurele. De eerste is minder erg dan de tweede, want vergissen is menselijken kan gebeuren.

Tips

Tijdens de geanimeerde workshop gaven deelnemers elkaar vele tips over kwaliteitsbeoordeling. Het onderscheid tussen kwaliteitsmanagers (professionals) en patiëntvertegenwoordigers (leken) was minder groot dan ik vooraf vreesde. De professionals kwamen met privé voorbeelden en de leken bleken het jargon van kwaliteitsindicatoren en governance reeds te beheersen. Op 23 augustus in Heerenveen geef ik dezelfde workshop opnieuw. Meer informatie tref je hier aan.

Masterclass

De Masterclass Geïntegreerd  Zorgmanagment gaat dieper in op het beoordelen van kwaliteit. Co-docent Wim Schellekens en ik leggen dan ook verbanden tussen kwaliteitsbeleid en financieel beleid, ICT-beleid en zorginnovatie. Deze Masterclass bestaat uit tien bijeenkomsten van vier uur, begint op donderdag 3 november en vindt plaats in Utrecht.

Marktwerking heeft geen invloed op zorgkosten

In 2015 bedroegen de kosten van de Nederlandse gezondheidszorg 10,8% van het nationaal inkomen. Toen de marktwerking begon in 2006 was dat 9,3 % van het Bruto Binnenlands Product. Deze ontwikkeling is vergelijkbaar met die in andere landen. Er is geen statistisch verband tussen de invoering van marktwerking in Nederland en landen zonder marktwerking.

Middenmoter

In 2015 hadden vijf OECD-landen een hoger percentage zorgkosten: USA (16,9% van het Bruto Binnenlands Product), Zwitserland (11,5%), Duitsland (11,1%) , Frankrijk (11,1%), en Zweden (11,0). Landen met een lager percentage zijn België (10,4%), Canada (10,2%), UK (9,8%) , Nieuw Zeeland (9,4%) en Australië (9,3%). Nederland is dus een middenmoter in dit veld van landen. Al deze gegevens komen uit een OECD-publicatie van 30 juni jongstleden.

health expenditure as percentage of GPD
health expenditure as percentage of GPD 1

De ontwikkeling van de gezondheidszorgkosten de afgelopen 10 jaar houdt gelijke tred met die in andere OECD-landen. Dit betekent dat er geen statistisch verband is aan te tonen tussen de invoering van marktwerking in Nederland en andere landen zonder marktwerking. Tot nu toe bestond het idee dat de marktwerking juist had geleid tot meer kostenstijging in Nederland dan in andere landen. Deze theorie werd gevoed door de statistische gegevens van de OECD uit 2015. Daaruit bleek dat Nederland na de USA het duurste land ter wereld was. De cijfers van 30 juni jl. bevatten een correctie op die van 2015.

Andere aanpak

In de afgelopen jaren wijzigde de USA haar marktwerking. Zorgverzekeraars gingen meer en meer zorg inkopen bij combinaties van gezondheidscentra en ziekenhuizen. Die centra heten medical homes. Zij hanteren daarbij vormen van populatiegebonden bekostiging waarbij de invloed van afzonderlijke DBC’s/DOTs geringer wordt. Interessant is de vraag of de Amerikaanse zorgkosten als percentage van het nationaal inkomen daardoor in de komende jaren minder gaan groeien.

Belastinggeld

Wat ook opvalt is dat landen die hun zorg betalen uit belastinggeld hun kosten beter beheersen. Dat zijn de UK, Canada, Australië en Nieuw Zeeland (zie tabel en grafiek). Alleen Zweden is hierop een uitzondering.

De bijgevoegde grafiek en tabel geven de precieze cijfers weer over de jaren 2006 – 2015 voor alle genoemde landen. In de genoemde publicatie van de OECD tref je de percentages van veel meer landen aan.

‘Gebrek aan budget spoedeisende hulp wordt groot probleem’

Kwalitatief doet de acute zorg het best goed in Nederland. Zeker de huisartsenposten en de seh’s van ziekenhuizen. Maar de spoedzorg dreigt onbetaalbaar te worden. Er zou daarom meer aandacht moeten komen voor preventie in de vorm van zelfmanagement en ‘bemoeizorg’. Ook kan de acute zorg beter op elkaar afgestemd worden. Dat is de kernboodschap van een interview dat ik gegeven heb aan De Monitor van de NCRV. De Monitor doet aan onderzoeksjournalistiek; zowel online als op tv.

Preventie

Een aantal typen patiënten hebben grote kans om op de spoedeisende hulp (seh) te belanden: vrouwen in barensnood, mensen met een hartinfarct of beroerte, ongevallenslachtoffers, acute psychiatrische patiënten en mensen met aandoeningen die plotseling verergeren. Deze mensen moeten onmiddellijk geholpen worden op de spoedeisende hulp. Maar wanneer zij vooraf beter geïnformeerd worden over hoe te handelen bij acute medische problemen, zou het aantal bezoeken aan de seh kunnen verminderen.

Zelfmanagement

Als deze patiënten een crisisplan zouden hebben en weten wat ze moeten doen en tot wie zei zich moeten wenden als er iets mis gaat, dan zou de seh minder zwaar belast worden. Dat vereist wel een omslag. Deze mensen zouden allemaal een ‘zelfmanagement-cursus’ moeten krijgen om zo’n incident sneller te herkennen. Maar zelfhulp bij spoedgevallen wordt maatschappelijk nog niet echt opgepakt. We leven in een tijdperk waarin we alle risico’s willen uitbannen en bovendien voelt geen enkele instantie zich er verantwoordelijk voor. De GGD niet en ook de zorgverzekeraars niet.

Ouderen

Het zijn met name ouderen die de spoedeisende hulp bevolken. Verpleeghuizen hebben ’s nachts niet genoeg professionals en die sturen ouderen daardoor eerder door naar de seh. Ook wonen steeds meer mensen tot op hoge leeftijd thuis. Eigenlijk is voor deze groep mensen een lichte vorm van ‘bemoeizorg’ nodig. Het is bijvoorbeeld goed om aan valpreventie te doen. Bijvoorbeeld het plaatsen van een babyrekje bij thuiswonende licht dementerenden om te voorkomen dat zij met spoed op de seh terechtkomen.

Spreiding seh’s

Ook kan de acute zorg beter op elkaar afgestemd worden. In sommige dunbevolkte regio’s, zoals Noord-Friesland dreigt gevaar, omdat er te weinig seh’s zijn. En in drukbevolkte gebieden, zoals Amsterdam, zijn er eerder teveel seh’s. Daar zouden spoedeisende hulpposten ’s nachts in elkaar kunnen schuiven, terwijl dan nog steeds de norm gehaald kan worden dat iedere bewoner in 20 minuten bij een seh moet kunnen komen.

Spoedzorgcongres

Preventie, zelfmanagement en de situatie ronde de seh’s zijn onderwerpen die ook aan bod komen op het Spoedzorgcongres. Dat congres vindt plaats op vrijdag 7 oktober 2016 in Utrecht. Ondergetekende is initiatiefnemer hiervan. Centrale vragen zijn: hoe kunnen we de acute zorg in komende vijf jaar verbeteren zonder extra budget? En wat kunnen we doen aan preventie? Uitgebreide informatie over het Spoedzorgcongres vind je hier.

Studiereis IFIC in teken van m-health en e-health

Van 19 tot 23 september 2016 organiseert de International Foundation of Integrated Care (IFIC) een internationale studiereis naar het vermaarde gezondheidszorgsysteem voor veteranen in Minneapolis. Het programma bestaat uit een groot aantal presentaties en bezoeken aan ziekenhuizen, poliklinische klinieken en community living centers, waardoor je een goed inzicht krijgt in het geavanceerde Veterans Health Administration (VHA) system aldaar.

Geïntegreerde aanpak

Het gezondheidszorg systeem voor veteranen in Minneapolis onderscheid zich door een geïntegreerde aanpak en het gebruik van de meest geavanceerde (e-health) technologieën. Het VHA health system levert gezondheidszorg aan circa 440.000 veteranen door middel van een geïntegreerd systeem van negen ziekenhuizen, 69 community-based poliklinische klinieken, acht community living centers en vier revalidatie behandelprogramma’s. Tijdens de reis zullen veel van deze locaties bezocht worden. Naar wens kan het programma individueel worden aan gepast.

Uitgebreide zorg

De zorg die verleent wordt aan de veteranen bestaat uit eerste- en tweedelijnszorg op het gebied van geneeskunde, chirurgie, psychiatrie, revalidatie, neurologie, oncologie, tandheelkunde en geriatrie. Door de grote afstanden in Amerika gebruikt het programma voor veteranen veel mobiele gezondheidszorg (m-health) en e-health toepassingen om de patiënten zo veel mogelijk van dienst te zijn. Tijdens de studiereis wordt veel aandacht besteed aan deze m-health en e-health oplossingen. Zowel voor veteranen als voor zorgteams zijn speciale mobiele apps ontwikkeld. Veteranen krijgen daarmee meer mogelijkheden om actief bij te dragen aan hun eigen gezondheid.

Informatie

Meer informatie over deze internationale studiereis naar het Veterans Health Administration system in Minneapolis vind je in bijgaande brochure, of op de IFIC-website.

 


Is de Nederlandse zorg voldoende voorbereid op ‘Brussel’ en ‘Nice’?

In het verleden waren er problemen rond de acute zorg bij grote calamiteiten zoals de vuurwerkramp in Enschede. Hoe staat Nederland er nu voor? Op het Nationale Spoedzorgcongres op 7 oktober in Utrecht vindt er een publieke discussie plaats over dit actuele onderwerp.

Overdaad

Bij calamiteiten in het verleden bood Nederland te veel gezondheidszorg aan. Zo kwamen er in Enschede bij de vuurwerkramp te veel ambulances aanrijden uit het hele land. Ze stonden elkaar in de weg. In andere steden dan Enschede overleden burgers: er waren geen ambulances meer beschikbaar.

Logistieke problemen

Een ander voorbeeld: Bij het neerstorten van het Turkse vliegtuig nabij Schiphol staakten tal van Noord-Hollandse ziekenhuizen spontaan hun reguliere operatieprogramma. Dat was niet nodig. De meeste ziekenhuizen hervatten hun gewone taken weer zonder in actie te zijn gekomen. Bij alle calamiteiten verliep achter de schermen de bestuurlijke samenwerking niet optimaal. Dat komt onder meer omdat traumazorg regio’s, veiligheidsregio’s en acute zorgregio’s niet samenvallen. Ook komen wel eens logistieke problemen voor bij grote calamiteiten: weet familie van slachtoffers binnen enkele uren of hun geliefde nog leeft en in welk ziekenhuis hij/zij is opgenomen?

Nationale Spoedzorgcongres

Dit zijn punten uit het verleden. Ik neem aan dat de acute zorg heeft geleerd en inmiddels terdege is voorbereid op calamiteiten als terreuraanslagen, ontploffingen, overstromingen, epidemieën en neerstortende vliegtuigen. Maar is dat zo? Is de Nederlandse gezondheidszorg voldoende voorbereid op terreuraanslagen zoals in Brussel en Nice? Over deze laatste vraag gaat een openbare discussie op de middag van 7 oktober tijdens het 17e Nationale Spoedzorg Congres.

Discussie

In de ochtend hebben dan al een Belgische en een Engelse expert verteld welke lessen hun landen trokken uit recente calamiteiten. Na de lunch discussieert ongeveer de helft van de deelnemers over bovengenoemde vraag. Dat gebeurt in drie rondes: 1. Wat staat er in Nederlandse draaiboeken over medische opvang bij calamiteiten, indien meldingen binnenkomen over twee gelijktijdige terreuraanslagen op verschillende locaties? 2. Zijn de lessen die België en Engeland trokken uit hun ervaringen met calamiteiten relevant voor de Nederlandse gezondheidszorg? 3. Is aanvullende besluitvorming wel of niet nodig om de inzet bij calamiteiten verder te verbeteren?

Eerstverantwoordelijken

De discussie vindt plaats onder leiding van ondergetekende. De formule wordt zoals bij de Wereld Draait Door: serieus en af en toe luchtig. Op dit moment ben ik in overleg met eerstverantwoordelijken voor de medische hulp bij calamiteiten die speciaal komen on hun kennis en inzicht te delen met de congresdeelnemers.

Informatie

De discussie over de acute zorg bij calamiteiten in Nederland vindt plaats tijdens een van de twee parallelle middagsessies. De andere sessie gaat over innovaties in de kleinschalige spoedzorg, zoals voor individuele patiënten met een beroerte of  met een hartaanval. Wil je deelnemen aan het Nationale Spoedzorgcongres en de genoemde calamiteitendiscussie? Bekijk dan hier het hele programma en meld je aan.

E-health werkt voor hartpatiënten beter dan medicatie

Bij hartfalen, of als patiënten een hartinfarct of beroerte hebben doorgemaakt, gaat de kans op een nieuw cardiovasculair incident met bijna 40% omlaag, indien zij e-health interventies krijgen aangeboden in plaats van de gebruikelijke zorg. E-health interventies hebben een betere uitkomst dan interventies zoals het voorschrijven van statines, aspirines en bètablokkers. Deze uitkomst presenteert een onderzoeksteam van de Amerikaanse Mayo Clinics op basis van een literatuurstudie. Het team baseert haar conclusie op 51 kwalitatieve studies en negen Randomized Clinical Trials.

Digitale interventies

Onder e-health verstaan de auteurs digitale interventies zoals telemedicine, zelfmanagement bevordering via internet programma’s, email-, sms- en appcontacten met artsen en verpleegkundigen en het aanbrengen van sensoren in woningen of op het lichaam. Al deze interventies zijn erop gericht om het gedrag van hartpatiënten te beïnvloeden dan wel om sneller hulp te bieden bij een dreigend incident. Door het gedrag te veranderen gaan risicofactoren zoals (over)gewicht en te hoge bloeddruk, cholesterol en glucose omlaag.

Analyse resultaten

Onder cardiovasculair incidenten verstaan de onderzoekers opnieuw optredende hartinfarcten, beroertes, vaataandoeningen, ziekenhuisopnamen en ook sterfte. De negen genoemde trials omvatten in totaal 1.267 patiënten met e-health interventies en 996 met gebruikelijke zorg. Bij de eerste groep traden 104 en bij de tweede 162 incidenten op gedurende een meetperiode van maximaal twee jaar. Op deze getallen en enkele statistische aanpassingen baseren de onderzoekers hun conclusie van bijna 40% reductie van het risico op incidenten bij digitale interventies ten opzichte van gebruikelijke zorg.

Nederlandse situatie

In Nederland gaan Koen Lim en Marnix Artz van adviesbureau Zorgstandaard.nl met deze resultaten aan de slag. Zij hebben een relatie met de Mayo Clinics. De heren vroegen mij vorige week om advies. Ik raadde hen aan de resultaten van deze studie breed bekend te maken. Met dit bericht help ik hen daarbij.

CVRM

Ik waarschuwde ook voor overtrokken verwachtingen. Want de gebruikelijke zorg in de Verenigde Staten is een stuk slechter dan in Nederland. Een gunstig resultaat van bijna 40% ten opzichte van gebruikelijke zorg is daar makkelijker haalbaar. In ons land kennen huisartsen reeds het Cardio Vasculair Risico Management (CVRM). Wellicht is daarom in Nederland de meerwaarde van digitale interventies geringer dan in de USA. 

Experimenten

Ik heb de enthousiaste medewerkers van Zorgstandaard.nl geadviseerd om in contact te treden met zorggroepen van huisartsen en hun koepelorganisatie ‘Ineen’. Ik hoop dat zorggroepen gaan experimenteren met enkele van de interventies die in het artikel aan de orde komen.

EHBO-app zoekt AED’s

De EHBO- app is ontwikkeld om snel eerste hulp bij ongelukken te kunnen verlenen. Dat is belangrijk want kennis van eerste hulp in de eerste minuten van een ongeval is cruciaal om levens te redden of letsel te beperken. Bij een hardstilstand kunnen gebruikers van de EHBO-app snel zien waar de dichtstbijzijnde Automatische Externe Defibrillator (AED) is. Er zijn nu circa 22.000 AED’s aangemeld via de app. Het Rode Kruis wil dit aantal zo snel mogelijk vergroten.

Noodsituatie

De EHBO-app is een groot succes: al ruim 1.4 miljoen mensen hebben hem al (gratis) gedownload. Uit een enquête van het Kruis onder ruim 10.000 gebruikers, blijkt 15 procent van hen de app al in een noodsituatie te hebben gebruikt. Van hen zegt 88 procent beter in staat te zijn hulp te verlenen. Volgens het Rode Kruis zijn er meerdere mensen die mede dankzij de App een leven hebben gered.

AED

Iedere week krijgen 300 mensen buiten het ziekenhuis een hartstilstand. De mobiele applicatie is uitgerust met een gesproken reanimatie-instructie en een tiksignaal voor het juiste reanimatieritme om hulpverlener optimaal te ondersteunen bij het uitvoeren van de reanimatie. Via de app kan eenvoudig de dichts bijzijnde AED worden gevonden. De overlevingskans van een slachtoffer neemt toe als binnen 6 minuten wordt gestart met hartmassage en zo snel mogelijk de AED wordt gebruikt.

Oproep

Naar schatting zijn er zo’n 60.000-80.000 AED’s in Nederland verkocht. Het Rode Kruis wil het aantal aangemelde AED’s (circa 22.000) zo snel mogelijk vergroten en de reeds aangemelde AED’s controleren. Je kunt via www.aed4.eu eenvoudig AED apparaten aanmelden en de locatie en openingstijden van een AED controleren. Het aanmelden van een AED kun je overal doen. Voor het controleren van AED’s met behulp van de EHBO-app moet je in de buurt van de AED zijn.

Festivaltips

Sinds kort is de EHBO-app uitgebreid met tips voor festivalgangers. Steeds vaker krijgen de hulpverleners op festivals te maken met mensen die een drugsvergiftiging opgelopen hebben, met name door ecstasy. Ook het overmatig gebruik van GHB door festivalgangers komt steeds vaker voor.
Verder wordt de app ook gebruikt als naslagwerk, om onder meer de eerste hulpkennis te testen, en om de dichtstbijzijnde huisartsenpost of ziekenhuis op te zoeken. Wil je meer informatie over de multifunctionele EHBO-app? Klik dan hier.

Spoedzorgcongres

De EHBO-app wordt geëvalueerd tijdens een flitspresentatie op het Nationale Spoedzorgcongres op vrijdag 7 oktober 2016 in Utrecht. Ondergetekende is initiatiefnemer van dit congres. Wij streven ernaar om via (inter)nationale sprekers en actuele flitspresentaties een leerzaam, afwisselend en interactief congres te organiseren 7 oktober, ter ondersteuning van de acute zorg. Centrale vragen zijn: hoe kunnen we de acute zorg in komende vijf jaar verbeteren zonder extra budget? En wat kunnen we doen aan preventie? Uitgebreide informatie over het Spoedzorgcongres vind je hier.

Masterclass Geïntegreerd Zorgmanagement goed beoordeeld

Op 3 november 2016 start in Utrecht de Masterclass Geïntegreerd Zorgmanagement voor leidinggevenden en (aankomend) bestuurders in de zorg. In de elfde editie van deze masterclass vergroten deelnemers hun inzicht, begrip en competenties in het managen van kwaliteit van zorg, in- en uitgaande geldstromen, kosten en van digitalisering. De masterclass bestaat uit tien middagbijeenkomsten over actuele vraagstukken uit de gezondheidszorg en duurt tot juni 2017. Wat vonden de deelnemers van de afgelopen editie?

Evaluatie

De 10editie van deze masterclass is een paar weken geleden afgesloten. Uit de evaluatie blijkt dat de deelnemers met een goed gevoel terugkijken op de masterclass. Men vond het een goede, actuele cursus waarbij men veel geleerd heeft. Andere positieve punten:

  • De cursusleiders zijn inspirerend, de begeleiding is goed, cursisten krijgen veel ruimte voor eigen inbreng, problemen worden goed uitgediept en er worden veel diepgravende vragen gesteld.
  • Zowel de aandacht voor de actuele landelijke problematiek, als de gelegenheid om eigen actuele zaken in te brengen wordt bijzonder gewaardeerd.
  • Er is een goed evenwicht tussen onderwerpen op kwaliteitsgebied en financiële onderwerpen.
  • Deelnemers komen uit meerdere sectoren. Dit zorgt voor een verbreding van het eigen referentiekader.
Suggesties

Naast deze positieve punten hadden de deelnemers ook een aantal opmerkingen en suggesties:

  • Omdat de deelnemers uit diverse sectoren komen is niet alles even herkenbaar en toepasbaar en vindt men het soms moeilijk om een vertaalslag te maken.
  • De nadruk lag meer op cure dan op care, volgens sommige deelnemers.
  • Veel deelnemers willen graag meer in kleine groepen werken (informatie uitwisselen, brainstormen, probleem uitwerken).
  • Deelnemers willen graag vooraf essentiële informatie over het thema toegestuurd krijgen.

Uiteraard nemen wij (hoofddocent Wim Schellekens en ondergetekende) deze opmerkingen en suggesties mee bij de nieuwe Masterclass Geïntegreerd Zorgmanagement die start in november.

Leerdoelen

Deelnemers van de komende masterclass krijgen meer inzicht in actuele zorgonderwerpen, zoals de recente ontwikkeling van eerstelijn naar anderhalve lijn en de grote decentralisaties van de Jeugdwet, de Wmo en de Wet Langdurige zorg. Of hoe ze om kunnen gaan met de ontwikkeling van Medisch Specialistisch Bedrijven in ziekenhuizen. Ook kunnen ze na afloop meer afgewogen keuzes maken bij de aanpak van actuele zorgthema’s en beter anticiperen op toekomstige zorgvraagstukken. Daarnaast kunnen ze een integraal jaarplan opstellen en weten ze hoe er verantwoord kan worden bezuinigd met behoud/verbetering van kwaliteit en veiligheid.

Werkvorm

De nieuwe masterclass bestaat uit een mix van kennisoverdracht, praktijkvoorbeelden, eigen inbreng van de deelnemers en discussie. De praktische toepasbaarheid staat centraal. Ieder college start met een actuele casus die deelnemers in kleine groepen in een half uur oplossen. De masterclass wordt afgesloten met een eindopdracht. Hierin staat een probleem uit de eigen praktijk centraal. De groep bestaat uit maximaal achttien deelnemers.

Meer informatie

Wil je meer informatie over de Masterclass Geïntegreerd Zorgmanagement? Klik dan hier voor het uitgebreide programma en de inschrijfinformatie.