Guus Schrijvers

Welcome to Guus Schrijvers

Amsterdamse ziekenhuizen vormen digitaal netwerk

Binnenkort kunnen de vier ziekenhuizen in Amsterdam een digitaal netwerk vormen. Dan hebben Amsterdammers één dossier voor specialistische hulp, ongeacht het ziekenhuis waar ze zorg vragen. Dan kunnen specialisten van de ziekenhuizen via internet overleggen met hun collega’s in andere Amsterdamse ziekenhuizen.

EPIC

AMC, OLVG-Oost en OLVG-West werken al met het beste ICT-systeem ter wereld. Dat heet EPIC. Binnenkort gaat het VUmc ook van start met EPIC. Beroemde zorgorganisaties als Kaiser Permanente en Cleveland Clinics werken er ook mee. De vier Amsterdamse ziekenhuizen zouden met elkaar een dochteronderneming moeten oprichten voor digitale innovaties zoals maken van online afspraken en telemedicine. Het beheer van de soft- en hardware zou op locatie moeten blijven.

VUmc

Dit pleidooi hield ondergetekende op woensdag 2 februari in een lezing over de toekomst van het VUmc. Een werkgroep van en voor jonge VUmc-medewerkers had mij hiervoor uitgenodigd. Het publiek bestond uit zo’n zeventig artsen, verpleegkundigen en andere professionals. Andere punten die ik aan de orde stelde geef ik hier in sneltreinvaart. Zo verwacht ik dat de andere ziekenhuizen zoals het Boven IJ ziekenhuis en het Slotervaart ziekenhuis vroeg of laat ook op EIPC overgaan, willen zij de aansluiting op het netwerk van de anderen niet missen.

Specialiseren

Ander punt: laten academische ziekenhuizen zich nu richten op waar ze goed in zijn: complexe zorg. Dan laten zij eenvoudige ingrepen zoals staaroperaties, heupvervangingen en andere electieve routine zorg over aan andere Amsterdamse ziekenhuizen. Te verwachten is ook dat op termijn slechts één traumacentrum overblijft: in het AMC. Dan kan het VUmc zich concentreren op de oncologische zorg. Het Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis kan daar dan weer op aansluiten.

Boston-model

Wat mij voor Amsterdam voor ogen staat is het Boston-model van de aldaar gevestigde wereldberoemde Harvard Medical School. Die laatste werkt voor opleiding en onderzoek nauw samen met de andere ziekenhuizen uit Boston. Uiteraard moet voor deze visie het bestaande financieringsmodel voor de Amsterdamse ziekenhuizen op de schop. Daarvoor schreef ik het boek Zorginnovatie volgens het Cappucinomodel.

Langetermijnvisie

Aan het einde van het college van 90 minuten heb ik mij verontschuldigd voor het houden van een groot, richting gevend verhaal. Immers,wie heeft er nog behoefte aan een lange termijn perspectief als het beleid vooral gefocust is op begrotingsonderhandelingen voor het komende jaar? De PowerPoint-presentatie van mijn VUmc-lezing kan je hier bekijken.

Hoe ziet de derde integratiegolf in de gezondheidszorg eruit?

Sinds de jaren zestig kent Nederland drie integratiegolven in de gezondheidszorg. Op dit moment zitten we midden in de derde golf. Hierbij gaat het om de samenwerking tussen patiënten en professionals. Deze samenwerking krijgt vorm via het bevorderen van patiënten zelfmanagement door professionals, gezamenlijk beheerde gezondheidsdossiers en shared decision making. De termen consument en patiënt zijn niet langer populair. Daarvoor in de plaats komen partner en co-producent. Op ICT-terrein is de grootste uitdaging het opzetten van een gezamenlijk digitaal gezondheidsdossier van arts en patiënt en het faciliteren van de communicatie tussen professionals en patiënten via de mail en via online beeldcontact.

Samenwerking eerste lijn

In de jaren zestig introduceerde de Engelse huisarts John Fry de multidisciplinaire samenwerking rond huisartsen. Zijn Nederlandse collega Frans Huygen deed datzelfde in Nederland. Het home team werd geboren. Sindsdien is deze samenwerking regel geworden in Engeland en Nederland. De WHO ondersteunt de promotie ervan over de hele wereld. Dit is de eerste golf van integratie van zorg. Op ICT-terrein was de grootste uitdaging het opzetten van een elektronisch dossier voor huisartsen en andere professionals in de eerste lijn.

Transmurale zorg

In de jaren tachtig kwam de samenwerking op gang tussen eerste lijn en ziekenhuizen. De transmurale zorg was geboren. Die trad aanvankelijk op rond mensen met chronische, somatische aandoeningen. Later werd die ook geïntroduceerd in de spoedeisende zorg, de geboortezorg, de ouderenzorg en de geestelijke gezondheidszorg. Dit is de tweede golf van integratie van zorg. Op ICT-gebied was (en is) de grootste uitdaging het opzetten van een digitaal netwerk voor communicatie tussen eerste lijn en ziekenhuizen.

Symposium

Deze drie golven besprak ondergetekende in Brussel tijdens een symposium van Cocir op donderdag 28 februari. Cocir is de Europese organisatie van de medisch beeldvormende, gezondheids ICT- en elektronisch-medische bedrijven. Deze organisatie zet zich in voor betere samenwerking tussen de Cocir-leden en organisaties die geïntegreerde zorg aanbieden. Ik hield mijn voordracht op het symposium in de rol van voorzitter van de International Foundation of Integrated Care (IFIC). IFIC en Cocir gaan in de toekomst nauwer met elkaar samenwerken. Als je interesse hebt in mijn PowerPoint-presentatie, kan je deze hier bekijken.

 

Jonge mantelzorgers zijn (te) vroeg oud

Een op de vier kinderen verzorgt gedurende langere tijd een ziek zusje of broertje of de eigen zieke vader of moeder. Dat gegeven haalde de GGD Gelre-IJssel boven tafel. Het Sociaal Cultureel Planbureau komt op een op de tien kinderen. In elke schoolklas van 25 kinderen zitten dus twee tot zes kinderen die mantelzorgen. Uit onderzoek blijkt ook dat deze kinderen te vroeg oud worden. Ze hebben geen tijd om op straat te spelen. Er is geen tijd voor vriendjes en vriendinnetjes. De rapportcijfers gaan omlaag. Net als volwassen mantelzorgers waarschuwen ze niet bijtijds dat het hen te veel wordt. De liefde voor de zieke huisgenoot staat centraal. Daardoor houden jonge mantelzorgers geen rekening met hun eigen grenzen.

Maatregelen

Om het werk van jonge mantelzorgers af te remmen bestaan verschillende mogelijkheden. Ten eerste is er de bewustmaking. Leraren op het basis- en voortgezet onderwijs zouden er een les aan kunnen wijden. De boodschap: langdurige mantelzorg door kinderen lijkt op kinderarbeid. En bij slechte schoolprestaties van een leerling zouden zij kunnen doorvragen naar de oorzaken.
Verder zouden jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen er standaard vragen over kunnen stellen. Vaak ontvangt de zieke huisgenoot zorg van huisartsen, POH’s of via een sociaal wijkteam. Ook al die professionals zouden alert moeten zijn bij het opsporen van die jonge verdrukte mantelzorgers.

CIZ

Vroeger rekende het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) een thuiswonend kind als 50% van een volwassen mantelzorger. Op basis daarvan berekende zij de hoeveelheid betaalde zorg. Als er gemeenten zijn die deze regel nog steeds gebruiken bij het berekenen van de WMO-zorginzet zouden die dat af moeten schaffen. Want elk kind heeft recht op een fijne jeugd.

Mantelzorgcongres

Op het congres ‘Mantelzorg is goedkoop maar niet gratis’, gaan diverse sprekers in op de problemen en oplossingen voor jonge mantelzorgers. Ben je geïnteresseerd om het Mantelzorgcongres op 20 april bij te wonen? Klik dan hier voor meer informatie of schrijf je alvast in.

Gestructureerd interview bij signaleren opvoed- en opgroeiproblemen

Door een gestructureerd interview kunnen opvoed- en opgroeiproblemen bij kinderen eerder worden gesignaleerd door ouders en de jeugdgezondheidszorg. Dat concludeert mijn promovendus Ingrid Staal (projectleider innovatie en academisering bij de GGD Zeeland) in haar proefschrift. De titel van haar proefschrift luidt: ‘Vroegsignalering van opvoed- en opgroeiproblemen bij jonge kinderen; een gestructureerde dialoog met ouders’. In de door Ingrid ontwikkelde ‘SPARK’ (Structured Problem Analysis of Raising Kids) worden risico’s vroegtijdig herkend en de verschillen in vroegsignalering door JGZ-professionals verkleind. Ook blijken de vervolgacties beter aan te sluiten op de behoefte van ouders en de mate van risico voor het kind.

Huisbezoek

In het onderzoek werd onder meer gekeken of een huisbezoek de vroegsignalering van opvoed- en opgroeiproblemen verbetert en of de SPARK toegevoegde waarde heeft ten opzichte van ‘care-as-usual’. Met ‘care- as-usual’ wordt een regulier consultatiebureauconsult bedoeld, zonder inzet van SPARK. De grootste verbetering ontstaat door het gebruik van de SPARK. In de ‘care-as-usual’ groep worden minder kinderen met hoog of verhoogd risico gevonden dan wanneer met de SPARK wordt gewerkt. Wanneer de SPARK tijdens een huisbezoek wordt gebruikt, worden meer kinderen met een hoog risico gevonden. Daarnaast ondersteunen de bevindingen veronderstelde voordelen van een huisbezoek, zoals het verkrijgen van meer en betere informatie over de gezins- en woonsituatie en het feit dat ouders en kinderen meer op hun gemak zijn in hun eigen omgeving.

Wie volgt?

Uit het onderzoek blijkt dat de SPARK in combinatie met het huisbezoek de beste keus is. Doordat een huisbezoek voor elk kind geen wettelijke taak is, bepalen gemeenten zelf of ze hierin investeren. In verschillende gemeenten in Zeeland is het huisbezoek inmiddels ingevoerd. En alle jeugdverpleegkundigen bij de GGD Zeeland werken thans met de SPARK methode. Ik hoop dat veel gemeenten dit voorbeeld gaan volgen. Want het vroegtijdig signaleren van opvoed- en opgroeiproblemen kan een heleboel ellende voorkomen.

Het proefschrift van Ingrid Staal kan je hier downloaden.

Zorgverzekeraars moeten nutsbedrijven zijn

De komende tijd geef ik mijn ideeën voor de zorgparagraaf van de nieuwe verkiezingsprogramma’s. Samen met jouw suggesties ga ik die in maart bundelen en opsturen naar politieke partijen. Deze bijdrage gaat over de zorgverzekeraars. Al eerder gaf ik een aantal mogelijkheden voor het verbeteren van de eerstelijn, de ziekenhuiszorg en de geestelijke gezondheidszorg en de ouderenzorg.

Mijn programmapunten voor de zorgverzekeraars zijn:

  1. GGD’en, gezondheidscentra, ziekenhuizen en zorgverzekeraars profileren zich als nutsbedrijven en niet als commerciële instellingen van 2017-2021 . Ze hebben een gemeenschappelijk doel: de volksgezondheid bevorderen. Voor de zorgverzekeraars betekent dit dat hun maatschappelijke legitimatie is gelegen in a. de zorg toegankelijk houden, b. de solidariteit borgen en c. de zorg betaalbaar houden.
    Tien jaar marktwerking heeft géén kostenbeheersing opgeleverd. Dit blijkt uit de grote statistische onderzoeken waarop David Ickersheim (The Dutch health system reform: creating value, PhD thesis Free University Amsterdam, 2013) en Yvonne Krabbe-Alkemade (The impact of market competition and patient classification on Dutch hospital behavior, PhD thesis, Free University, Amsterdam, 2014) zijn gepromoveerd. Daardoor is de kans groot dat de verkiezingen een oordeel opleveren over het gevoerde beleid van marktwerking. Ik pleit ervoor dat Menzis, Zilveren Kruis, CZ en VGZ teruggaan naar hun oorsprong.
  2. Zorgverzekeraars profileren zich regionaal door samenhangende zorg in te kopen per doelgroep. Ik doe deze suggestie in navolging van het goede voorbeeld dat De Friesland Zorgverzekeraar (DFZ) thans geeft. Die werkt nauw samen met de Friese gemeenten. Zij koopt regionaal chirurgische- en andere ingrepen in bij de maatschappen en de Friese ziekenhuizen. En DFZ heeft nauw contact met Friese patiëntenverenigingen. Mede hierdoor nam haar marktaandeel in Friesland toe tot 65 procent. Dat is groot genoeg om regionaal beleid te ontwikkelen en aanspreekpunt te zijn voor zorgaanbieders en gemeenten. Het marktaandeel is geen 100 procent, dus er is geen sprake van achterover leunen.
  3. Zorgverzekeraars ontwerpen een Programma van Eisen (PvE) voor de zorginkoop in een regio. De inkoop richt zich op de komende vijf tot tien jaar, net zoals de inkoop van diensten bij openbaar vervoerbedrijven. De jaarlijkse begrotingsonderhandelingen tussen aanbieders en zorgverzekeraars zijn een afgeleide van dit PvE. Patiëntenorganisaties worden betrokken bij het opstellen van de programma’s van eisen.
  4. Zorgverzekeraars hanteren uniforme kwaliteitsindicatoren en inkoopspecificaties en hebben dezelfde software. Zij doen dat in overleg met patiëntgroeperingen en zorgaanbieders. Dit heet co-creatie.
  5. De macrokosten van de zorg stijgen in de periode 2017-2021 met het percentage dat nodig is om de demografische ontwikkelingen bij te houden. Dat komt neer op een percentage van circa 1 tot 1,5 procent. Regering en parlement beslissen over dit groeipercentage. Zorgverzekeraars en gemeenten verdelen deze groei over regio’s en doelgroepen uit de populatie.
  6. Zorgverzekeraars publiceren zorggebruikgegevens per regio en werken samen met GGD’en om gezondheid, toegang tot de zorg, zorggebruik en zorgkosten te monitoren.
  7. Kostengroei vanwege dure geneesmiddelen en nieuwe vormen van bestraling en operaties worden betaald door gelijktijdig substitutie van ziekenhuiszorg en concentratie van dure zorg.
  8. Er komt een landelijk keurmerk voor zorgverzekeraars, opgesteld door patiënten en zorgverzekeraars. Het voorbeeld van Gezond Veluwe geldt hierbij als uitgangspunt.
  9. Zorgverzekeraars gaan experimenteren met gedragseconomische prikkels. Hier gaat het om shared savings. Bij patiënten gaat het om het toekennen van vitality points zoals bij de Zuid-Afrikaanse zorgverzekeraar Discovery en bij zorgverzekeraar Menzis: Wie gezonde levensmiddelen en diensten koopt, krijgt met die punten korting op de te betalen nominale premie of op de eigen bijdrage.
Jouw suggesties?

Dit zijn mijn ideeën over de zorgverzekeraars voor de zorgparagraaf in de nieuwe verkiezingsprogramma’s. Ik nodig jou van harte uit om hieronder nieuwe punten toe te voegen of bovenstaande punten aan te vullen of te schrappen.

Mantelzorgcongres (20 april) zoekt studies

Het versterken van mantelzorgers staat centraal tijdens het Mantelzorgcongres op 20 april in Zeist. Dit kan door middel van begeleiding, cursussen, trainingen, apps, en gerichte financiële prikkels, maar ook door middel van wetenschappelijke studies. Daarom ben ik op zoek naar onderzoekers en studenten die hun studies over mantelzorg willen presenteren op het Mantelzorgcongres.

Aanmelden

Tijdens het mantelzorgcongres tredende gerenommeerde onderzoekers op zoals Alice de Boer, senior onderzoeker Zorg bij het Sociaal en Cultureel Planbureau. Ik vermoed dat er nog veel meer onderzoekers en studenten bezig zijn met interessante en innovatieve studies over mantelzorg. Daarom heb ik nog twee plaatsen open gehouden op het congres. Bijvoorbeeld voor studenten die een scriptie schrijven over mantelzorg. Of voor een regionaal bureau dat mantelzorg in een of meer gemeenten in kaart brengt. Ben jij zo’n student of werk je bij zo’n bureau? En wil jij een flitspresentatie houden over je werk? Stuur dan een mail met een korte omschrijving naar: mail@guusschrijvers.nl.

Zestien Innovaties

Er zijn tegenwoordig talloze innovaties die mantelzorgers kunnen helpen en ontlasten. Daarom deed ik onlangs een oproep aan ICT-bedrijven en instellingen die mantelzorg ondersteunen met cursussen, begeleiding, onderzoek en digitale apps. Er was plek voor 16 organisaties die een korte flitspresentatie konden houden tijdens het congres. Binnen een week waren die plaatsen vergeven. We hebben nu een fantastisch palet van mantelzorghotels, mantelzorgmakelaars, familiewebsites, makkelijke GPS-systemen om dwalende dementerenden terug te vinden, cursussen ‘nee zeggen zonder schuldgevoel’ en nog vele andere vormen van ondersteuning. In het geactualiseerde congresprogramma vind je deze flitspresentaties terug.

Informatie

Gerenommeerde sprekers, flitspresentaties over recente innovaties en onderzoeken om mantelzorg te ontlasten, de mogelijkheid om van gedachten te wisselen met deze sprekers, onderzoekers en ontwikkelaars. Ben je geïnteresseerd om het Mantelzorgcongres op 20 april bij te wonen? Klik dan hier voor meer informatie of schrijf je alvast in. De kosten bedragen 195 euro.

Gebruik elektronisch medicatiedossier verbetert zelfzorg

Mijn promovendus verpleegkundige Roelien de Jong heeft een onderzoek gepubliceerd over wat de gevolgen zijn voor patiënten die actief hun online elektronisch medicatiedossier inzien en bijhouden. Conclusie: De resultaten toonden geen effect aan op de kwaliteit van het elektronisch medicatiedossier. Er is wel een bescheiden verbetering van de zelfzorg gemeten. Het is een innovatie die nader onderzoek verdient.

Achtergrond

Fouten in het elektronisch medicatiedossier ontstaan in ruim een kwart van de gevallen door communicatiefouten. Het doel van deze studie was om te onderzoeken of de kwaliteit van de elektronische medicatiedossiers verbetert, als patiënten zelf een actieve rol spelen door in te loggen en hun elektronisch medicatiedossier te raadplegen. En door online te overleggen met de apotheker hierover. Ook is onderzocht wat de effecten zijn op de gezondheidsresultaten en de zelfzorg.

Methode

In deze quasi-experimentele studie werden patiënten met vijf of meer medicijnen willekeurig geselecteerd en uitgenodigd om hun elektronisch medicatiedossier te gaan gebruiken. De deelnemers kregen ook twee digitale vragenlijsten die de gezondheid en zelfzorg moesten beoordelen.

Resultaten

Er waren meer vrouwen dan mannen die inlogden om hun elektronisch communicatiedossier te raadplegen en die online gingen communiceren met de apotheker over fouten. De resultaten toonden geen effect aan op de kwaliteit van de elektronisch medicatiedossiers en een bescheiden verbetering van de zelfzorg. Zo kregen de actieve deelnemers meer zelfvertrouwen en ook de samenwerking met de apotheek verbeterde.

Grote deelname

Verder onderzoek is noodzakelijk, om te kijken of actieve online deelname van patiënten de kwaliteit van het elektronisch medicatiedossier kan verbeteren. De mogelijkheden voor invoering zijn veelbelovend, omdat de helft van de patiënten die toe had gezegd mee te doen aan het elektronisch medicatiedossier dat ook daadwerkelijk heeft gedaan. Van te voren hadden we niet gedacht dat het percentage deelnemers zo hoog zou zijn.

Je kan het onderzoek in de International Journal of Medical Informatics hier downloaden. De titel is: Exploring the effects of patients taking a vigilant role in collaborating on their e-medication administration record.

Ideeën voor ggz en ouderenzorg voor nieuw kabinet

De komende tijd gaan politieke partijen nieuwe verkiezingsprogramma opstellen. Na de verkiezingen op 15 maart 2017 vormen deze programma’s de basis voor het beleidsprogramma 2017– 2021 van het nieuwe kabinet. De komende tijd geef ik mijn ideeën voor de zorgparagraaf van de verkiezingsprogramma’s. Samen met jouw suggesties ga ik die in maart bundelen en opsturen naar politieke partijen. Deze bijdrage gaat over de geestelijke gezondheidszorg en de ouderenzorg. Al eerder gaf ik een aantal mogelijkheden voor het verbeteren van de eerstelijn en de ziekenhuiszorg. De andere sectoren volgen later.

Mijn tien programmapunten voor de ggz en ouderenzorg zijn:

  1. Ggz-instellingen kunnen een beroep doen op een saneringsfonds dat ingesteld wordt om overbodig vastgoed af te stoten, bijvoorbeeld tegen een lagere prijs dan de aanschafwaarde.
  2. Er komen in de ggz tweehonderd FACT-teams bij om patiënten op te vangen die door reductie van het aantal bedden niet meer in psychiatrische ziekenhuizen terechtkunnen.
  3. De basis-ggz wordt onderdeel van de eerste lijn en aangestuurd door eerstelijnsorganisaties. Zo ontstaat in Nederland een eerstelijns-ggz die nauw verweven is met de andere eerstelijnsvoorzieningen.
  4. Uitgangspunt voor de eerstelijns-ggz worden de klachten van cliënten zoals stress, verdriet en angst. Niet het opplakken van psychiatrische ‘etiketten’.
  5. Maatschappelijk herstel en zelfmanagement krijgen meer aandacht in het ggz-beleid van instellingen, zorgverzekeraars en overheid.
    Over de ouderenzorg doe ik de volgende suggesties:
  6. Ouderwetse verzorgingshuizen worden opgeknapt en verhuurd als beschermd wonen, zoals al in het experiment all inclusive is gebeurd met goede ervaringen van bewoners.
  7. Over acht tot tien jaar gaat de Wet langdurige zorg over naar de Wet maatschappelijke ondersteuning. Daarop vooruitlopend komen er experimenten met gemeenschappelijke toegang tot beide wetten, overeenkomstig taalgebruik en software en gemeenschappelijke financiering van het zorgaanbod.
  8. Het persoonsgebonden budget wordt vervangen door een systeem met zorggelden, zoals dit al jaren voortreffelijk functioneert in Duitsland.
  9. Er komt in de grondwet een artikel met de tekst: ‘Iedere oudere zorgt voor de eigen oude dag’. Het motto ‘De overheid zorgt voor u van de wieg tot het graf’ wordt verlaten.
  10. Cliëntenraden en Wmo-adviesraden gaan nauw samenwerken als spreekbuis voor ouderenbonden en patiëntenverenigingen.
Jouw suggesties?

Dit zijn de tien punten over de ouderenzorg en de ggz voor de zorgparagraaf in de nieuwe verkiezingsprogramma’s. Ik nodig jou uit om hieronder nieuwe punten toe te voegen of bovenstaande punten aan te vullen of te schrappen.

EPD-systemen gaan artsen assisteren

Als het Elektronisch Patiënten Dossier (EPD) van patiënten compleet zou zijn, dan zouden deze systemen artsen kunnen helpen om betere zorg te leveren. Op basis van die patiëntgegevens en van ingebouwde beslisbomen en resultaten van wetenschappelijk onderzoek kunnen die systemen mogelijk zelfs een betere behandeling (zorgpad) voorstellen dan de dokter zou doen zonder die systemen.

Gartner-model
Het Amerikaanse adviesbureau Gartner heeft een zogenaamd volwassenheidsmodel ontwikkeld dat de bekende EPD-systemen heeft beoordeeld. Volgens Gartner evolueren de EPD-systemen langs vijf stadia, van heel eenvoudige systemen tot zeer geavanceerde systemen die zelfs de behandelende artsen kunnen aansturen.

De vijf systemen die Gartner onderscheidt zijn:

  • Generation 1 systemen (Collector). Dit zijn registrerende systemen die het mogelijk maken om alle gegevens van een patiënt te bekijken. Vroeger moest men inloggen in meerdere systemen om al deze gegevens te zien te krijgen.
  • Generation 2 systemen (Documenter). Deze systemen kunnen niet alleen ingezien worden, maar geven artsen e.d. ook de mogelijkheid om gegevens over bijvoorbeeld de behandeling toe te voegen op de werkplek.
  • Generation 3 systemen (Helper) hebben de technische mogelijkheid om ‘evidence-based medicine’ aan te bieden aan de dokter tijdens het spreekuur en de behandeling. Ze kunnen meerdere medische specialismen tegelijk bedienen.
  • Generation 4 systemen (Colleague) worden pas verwacht vanaf 2018. Deze systemen hebben meer geavanceerde decision support en zorgpaden ingebouwd. Door de explosie van data zullen systemen vanaf generation 4 vooral anders omgaan met gegevens (big data).
  • Generation 5 systemen. Deze zijn nog niet beschreven, omdat Gartner denkt dat niemand geïnteresseerd is in functionaliteiten die pas over meer dan 10 jaar beschikbaar komen.

Daadwerkelijk gebruik
Het zogenaamde volwassenheidsmodel van Gartner gaat over de mogelijkheden van softwaresystemen. Dit in tegenstelling tot andere volwassenheidssystemen, zoals het EMRAM-model van HIMSS, een 7 stages-model voor ziekenhuizen, of de ICT-ladder voor huisartsen. Deze modellen meten het daadwerkelijke gebruik van geavanceerde functies (adoption and use) door zorginstellingen.

Huidige situatie
De huidige systemen scoren, volgens Gartner, niet hoger dan stage 3 op het Gartner-model. Uit een onderzoek van mijn promovendus Rube van Poelgeest blijkt dat EPD-systemen in Nederlandse ziekenhuizen voornamelijk 2 scoren op het EMRAM model van HIMSS. En volgens een pilot bij huisartsen met de ICT-ladder scoort geen enkele huisartsenpraktijk hoger dan 1.5.

Toekomstperspectief
Vooralsnog zijn de huidige Nederlandse systemen dus vooral goed in het registreren en documenteren van de behandeling van patiënten. Gartner verwacht dat EPD-systemen artsen pas vanaf 2018 artsen daadwerkelijk op niveau kunnen bijstaan. Het duurt dus nog wel even voordat de computer beter wordt dan de dokter.

Wanneer denk jij dat EPD-systemen artsen daadwerkelijk kunnen gaan assisteren? En wat is daarvoor nodig? Graag hieronder je reactie.

Suggesties voor betere ziekenhuiszorg vanaf 2017

In de komende maanden gaan politieke partijen aan de slag met hun verkiezingsprogramma. Na de verkiezingen op 15 maart 2017 spelen deze een belangrijke rol in de formatie en vormen de basis van het beleidsprogramma van het nieuwe kabinet. De komende tijd geef ik mijn ideeën voor de zorgparagraaf van de nieuwe verkiezingsprogramma’s. Samen met jouw suggesties wil ik die in maart bundelen en opsturen naar politieke partijen. Deze bijdrage gaat over de ziekenhuiszorg. Al eerder deed ik suggesties voor het verbeteren van de eerstelijn. De andere zorgsectoren volgen later.

Mijn tien programmapunten voor de ziekenhuiszorg zijn:

  1. Er komen uniforme bijsluiters (folders) bij operaties, chemokuren en radiotherapeutische interventies. Deze bijsluiters bevatten precieze informatie over de effectiviteit, de bijwerkingen en de kans op calamiteiten.
  2. Ziekenhuizen, medisch-specialistische bedrijven en zorgverzekeraars sluiten overeenkomsten voor de lange termijn. Hierdoor wordt het jaarlijkse onderhandelen minder belangrijk en komt er meer rust.
  3. De dbc/dot-bekostiging blijft bestaan voor electieve ingrepen. Voor chronische aandoeningen komen keten-dbc’s. Spoedeisende zorg wordt betaald op basis van kenmerken van de populatie van het verzorgingsgebied. Hierdoor stimuleren financiële prikkels de continuïteit en beschikbaarheid van de zorg.
  4. Er wordt een eerste stap gezet om specialisten in dienstverband te brengen bij de ziekenhuizen en te laten vallen onder de Wet normering topinkomens.
  5. Medisch-specialistische bedrijven krijgen het recht een of meer bestuursleden te benoemen in het ziekenhuisbestuur.
  6. Arbeidstijdverkorting van medisch specialisten wordt gefaciliteerd met experimenten. Te denken is bijvoorbeeld aan de invoering van drie in plaats van twee diensten per dag zoals bij verpleegkundigen.
  7. Ziekenhuizen worden financieel geprikkeld om hun digitalisering met kracht voort te zetten zoals gebeurt in de Verenigde Staten dankzij het programma Meaningful Use.
  8. Zorgverzekeraars en inspectie uniformeren de uitvraag van gegevens over de kwaliteit en verrichtingen van ziekenhuizen.
  9. Vele ziekenhuizen gebruiken de Net Promotor Score als eenvoudig instrument om ervaringen van hun patiënten te meten. Ziekenhuizen maken deze score voortaan openbaar.
  10. Er komen per ziekenhuisdivisie aparte cliëntenraden met leden die uit de kring van de patiëntendoelgroep van die divisie komen.
Jouw suggesties?

Dit zijn mijn tien punten over de ziekenhuiszorg voor de verkiezingsprogramma’s van de politieke partijen. Ik nodig jou uit om hieronder nieuwe punten toe te voegen, of bovenstaande punten aan te vullen of te schrappen. Ik ben benieuwd naar jouw reactie!